Nu zijt wellekome, bij de VLD, al komt gij van de rooie,of van de sjeeveepee, want wij zijn nu open , kom ga met ons in zee, toch minstens tot in juni, dan stemt gij ons tevree.
Guyrieleis
Kiezers van dit landje, wit of antraciet, de blauwen zijn herboren, Dedecker is gewied. t Is nog niet te late, de folders liggen klaar, dat 'open' zal ons redden, zo sprak de Gentenaar.
Guyrieleis
Met anderen aan de touwtjes, gaat België naar de maan, vervlogen zijn uw centjes, verschwunden is uw baan. De CO2 zal stijgen, het land zal barsten gaan, uw kroost zal honger lijden, de wereld zal vergaan.
Er staat een sneeuwman voor de deur. Nou ja, man is een groot woord. 't
Is een knaap die zijn borst vooruit steekt. Waarschijnlijk omdat hij
zijn kop al kwijt is. Die heeft hij na amper vier uur zweten al aan de
zon moeten prijsgeven. Dus met zijn hersens hoeft hij niet meer te
pronken. Dan maar zijn stoere torso in de strijd gegooid. Zo van, kijk
allen naar mij sneeuwvrouwen der Kempen, aanschouw dit ijs geworden
monument der onverzettelijkheid, Zie hoe van ontzag de sneeuw wegsmelt
rondom mijn voeten. Hoor het 'oe' en 'ooo' dat opstijgt uit de kelen
van duizenden ontdooiende groene baksprietjes.Kom tot mij.
Stilte.
Er
gaat een nacht voorbij. De tweede dag. Nog steeds geen sneeuwvrouw te
bekennen. Het deert hem niet. Hij droomt. De vrouwen zullen komen.
Niet in te te tomen, de hitsige stromen, de dichte drommen droomvrouwen, ze stremmen de spits, zijn ster hen tot gids, hun stemmen verstommen, ze willen hem trouwen, maar hij wil veel liever zijn vrijheid behou'en, van blomme tot blomme hij lust wel wat wits.
Dag
drie. Uit het lood geslagen. Ze willen me niet. Verdomme. Mijn borst
helt naar rechts. Wie ben ik ? Wat ben ik ? Twee wakke bollen schepijs
zonder hoorn. Dra ben ik ijswater. En dan weg. De zoete rivier. Het
zout van de zee. Niets blijft van mij dan de herinnering aan niets.
Wc's met
vermaler werken op 220 V éénfasig. Wist u dat ? Ik dus niet. En met
deze nieuwe kennis gewapend kijk ik niet meteen vrolijker tegen het
leven aan. Voortaan zal ik mij nog behoedzamer op onbekende
toiletpotten begeven. Hoor ik daar het zachte zoemen van een
elektromotor ? Waar bevindt zich de bron van dit geluid ? Mag mijn
argwaan overboord bij het ontwaren van een ventilator ? Of word ik
omtrent de trigger van mijn wantrouwen in het ongewisse gelaten ? Hoe
zacht zoemt zo'n vermaler trouwens ? Ik mag er toch wel van uitgaan dat
die dingen geluid produceren ? Mijn hemel, wie weet hoe vaak heb ik me
argeloos neergeploft pal boven zo'n walgelijk misplaatste blender. De
risico's die ik liep. We moeten allemaal een gordel om, zelfs voor die
anderhalve kilometer naar de krantenwinkel. Maar even later riskeren
wij ons onderstel als wij ons met het aangeschafte dagblad niets
vermoedend terugtrekken op het kleinste kamertje. Dit alles zonder
aanvullende verzekering.
Mijn stoelgang behoeft geen
gehaktmolen ! Niet dat er überhaupt niets op aan te merken valt,
overigens, dat zult u mij nooit horen beweren. En ik hoop dat u mij
niet zal nopen uitspraken omtrent de volmaaktheid van uw ontlasting te
logenstraffen. Niemands excrementen zijn vlekkeloos, laten wij hierover
met elkander tot overéénstemming komen. Soms zijn ze zacht en schoon
geproportioneerd, andere dagen robuust, parelsnoerig, ja, soms ronduit
hardnekkig maar van graniet heb ik ze nog nooit geweten. Gun ze enkele
minuutjes weken en ze smelten als onwelriekende sneeuwvlokken onder een
februarizonnetje. Ik zie geen enkele reden waarom ik mij zou moeten
blootstellen aan het risico op elektrocutie - één- of meerfasig - of de
ravage teweeggebracht door een losgeschoten propeller die zich een weg
zoekt naar mijn onderbuik. Ban de elektrische stoelgang ! Wie Scudslost
reist voortaan maar met een Patriot-systeem op zak. Wie beton stort
dient zich in de toekomst met een pneumatische drilboor op pad te
begeven. Ons aller veiligheid primeert op de onbuigzaamheid van
enkelingen. Europa, voel u met aandrang geroepen. Stel mij snel op mijn
gemak.
En of er gezongen werd op de bus. Wij vrolijke reizigers leken wel een
transgenerationeel clubje vrolijke vrienden, olijk kwelend onderweg
naar een reünie met Nonkel Bob. Hoe betreurenswaardig dat ik geen
gitaar bij de hand had, of een kampvuur. Hartverwarmend was ze, mijn
terugreis naar het kil-Kempisch boerengat dat nog steeds mijn bed
herbergt. De bus vergastte ons op een schizofreen microklimaat. Guur en
vochtig telkens een aardling het nodig vond ons levenslustige
gezelschap te vervoegen, composthoop-zwoel als een vlaag aircogenoegen
je kant uit woei. Ja, woei ! Kwa inlevingsvermogen gooide het
nadrukkelijk aanwezige verwarmingssysteem geen al te hoge ogen, maar op
zijn vervoeging van het sterke werkwoord viel geen sodemieter aan te
merken. Vol was de bus, de hele onbekende bende was weer van de partij.
Aan mijn rechterzij, een duidelijk geval van Esmeralda. Ze droeg het
soort winterjas dat ik zou kunnen dragen. In minder tolerante landen
komt zoiets je op levenslang te staan. Esmeralda voelde zich meteen
thuis in ons midden. Nog geen minuut rustte haar kont of ze had haar
man al te pakken, gsm-matig, u kent dat. Dat ze het 'kots-muug' was.
Dat het altijd hetzelfde was met hem. Dat hij een echte klootzak was.
Ja aan zijn staat van klootzak-zijn zat geen greintje fake. De hele bus
mocht het weten. Dank je, Esmeralda. En laten we nu vervolgen met een
montere vertolking van 'Komt toch eens kijken'. Ja, ook jij, vriend
Rudy. Laat je niet weerhouden door de aan je bek ontsnappende walmen
van tandrot en Karlsquell. Het openbaar vervoer is er voor alle Belgen.
En voor allochtonen die zich legaal op het grondgebied bevinden, voeg
ik hier volledigheidshalve aan toe. Illegalen dienen zich van
busgebruik te onthouden. Nou ja, als ze blijven rechtstaan vind ik het
ook al goed. Tenzij het oude vrouwtjes zijn, die bied ik graag mijn
zitje aan. Voor oude meneertjes geldt trouwens hetzelfde. Geen sexisme
ten opzichte van illegalen, je moet in dat soort zaken de uiterste
correctheid betrachten. En kijk, de jeugd van tegenwoordig is ook
present. Eén mannelijk specimen legt de laatste hand aan een puik
staaltje kalligrafie. "Alle grieten zijn kutwijven". Hoe opmerkzaam en
dit op een zo jeugdige leeftijd. Nog is alle hoop niet verloren.
Een meerderheid van Britten moet 'm niet meer. Liefst zagen zij hem
vandaag nog vertrekken. Wat is er toch geworden van de fonkelende ster
die medio jaren 90 aan het politieke firmament verscheen ? Toen Blair
in 1997 Downingstreet 10 betrok, leek het alsof er voor
Groot-Brittannië een heel nieuw tijdperk aanbrak. Weg de onbezielde
hardheid van het Tory-regime, eindelijk kwam er een einde aan een lange
reeks van sex en andere schandalen. Tony glansde, zijn blad was wit.
Dezer dagen worstelt hij zich door de laatste hoofdstukken van zijn
politieke carrière, kapittels die hij schrijft in rood. Rood als het
Iraakse bloed dat aan zijn handen kleeft. Rood als de zitjes van het
Britse 'House of Lords' die, dat vermoedt althans het gerecht, voor
grof geld van de hand gaan bij Blairs partij 'Labour'. Van dat laatste
schandaal lig ik niet wakker, met geld is nu éénmaal alles te koop. Het
slijk der aarde glipt door spleten en kieren, zelfs tot in de cenakels
van de zogenaamde socialisten. De wereld zal er echt niet door vergaan.
Dat andere schandaal echter, Blairs perfide rol als puppy van een
oorlogszuchtig Amerikaans president, dat schandaal had de man al lang
zijn kop moeten kosten. Niet alleen omdat hij als tweederangsacteur
meespeelde in het propagandistisch theaterstuk dat aan de oorlog vooraf
ging. Ook omdat hij met zijn houding bijdroeg aan de tweespalt in
Europa, hij die ooit zo'n vurig pleitbezorger was van het Europees
project. Zou Bush het werkelijk aangedurfd hebben Irak binnen te vallen
als Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk zich daar in blok
tegen hadden verzet ? Misschien wel, misschien ook niet. We zullen het
nooit weten. Toen het wat heet werd onder Tony's pootjes, rende hij
jankend naar papa Bush toe. Zijn soldaatjes hebben het ondertussen
mogen ontgelden, 130 doden, talloos meer verminkten. Irak gaat ten
onder aan geweld, het land werd een kweekschool voor terroristen. Het
conflict dreigt zich in de toekomst te verbreiden naar het hele
Midden-Oosten. Wat een erfenis, wat een ontgoocheling, wat een
oorverdovend gebleir en o zo bitter weinig wol.