Wel, ik kan niet anders dan toegeven, het verschil met vroeger is
gigantisch. Voorheen sloeg ik steevast een rotfiguur op de dansvloer.
Een harde dobber voor mij, geloof me, want ik dans ontzettend graag.
Maar sinds ik Pantene gebruik hoef ik mij nergens meer voor te schamen.
Sindsdien swing ik de pannen van het dak. En o, wat een verrukkelijke
sensatie is dan keer op keer mijn deel. Zo gans anders voelt thans mijn
haartooi. Alsof mijn frisuur pas dezer dagen waarachtig deel van mij
geworden is. Eindelijk ben ik ten volle meester van mijn lokken. Zwenk
ik mijn hoofd, dan volgen ze. Toegegeven, dat deden ze vroeger ook al,
ze konden moeilijk anders. De meeste zitten nu eenmaal stevig aan mijn
kruin verankerd. Voor Pantene zat er echter bitter weinig lijn in. De
meeste haren deden maar wat. Terwijl de ene haarpijl reeds zijn
inhaalbeweging had ingezet, hing de andere nog wat te lummelen. Pijl X
die zich aanvankelijk links van pijl Y en onder pijl Z bevond, bleek na
enig schuddebollen een nieuwe stek te hebben uitgezocht, u raadt het
al: rechts van Y en boven Z. Niemand kon mij van mijn verwardheid
verlossen. Radeloos werd ik ervan. Tot mijn hartsvriendin mij vertelde
over Pantene. Eerst stond ik vrij kritisch tegenover haar advies. Ik
ben van nature erg nuchter, weet u. Een eenvoudige shampoo zou volstaan
om mijn onwillige hoofdhaar een gevoel voor esthetiek bij te brengen.
Ik kon het moeilijk geloven, deed er zelfs een beetje lacherig over.
Gelukkig hield mijn vriendin vol, ze overhaalde mij om het minstens één
keer te proberen. Zij was het die mij mijn eerste Pantene-ervaring
bezorgde. Nooit zal ik dat ogenblik vergeten. Pas nu besef ik dat dat
ogenblik, het kantelmoment werd van mijn bestaan. In mijn nieuwe leven
leid ik de dans. Ik ben mijn haren eindelijk de baas. Iedere beweging
van mijn hoofd wordt door hen op correcte wijze begeleid. Met de
geijkte hysteresis. Vol van gratie. Dienstbaar. Dank daarvoor, lieve
hartsvriendin van me. Merci, mille fois, Pantene.
Toen het eindelijk mijn beurt was, bleek de voorraad uitgeput. Geen
erg, gezond verstand vind je overal. Neem nu, Jean-Marie Dedecker: Als
u een bezoekje brengt aan de website van zijn politieke partij dan
merkt u meteen waar de man zijn mosterd haalt. Van onder zijn eigen
goed geschudde schedelpan. "Gezond verstand !", leest u onder het
schreeuwerige logo van 'Lijst Dedecker'. Wie het
gezond-verstand-gehalte van de Belgische politiek een boost wil geven
kan rekenen op Jean-Marie. Het van ziekte verstoken redeneervermogen
prijkt op één in de acht punten tellende beginselverklaring van zijn
partij. Het is een lovenswaardige betrachting het bestuur van dit land
bij voorkeur toe te vertrouwen aan individuen die over hun volle
geestelijke capaciteiten beschikken. Dat het steeds wassende volksdeel
dementerenden hierdoor onevenredig vertegenwoord is in 's lands
regeringen en parlementen, dat aanvaard ik gelaten als wissel voor een
verhoogde efficiëntie. Lees dit gerust als een pleidooi voor de
invoering van een attest 'gezond verstand', afgeleverd door een doctor
in de geneeskunde, als toelatingsvoorwaarde voor een politieke functie.
Ach, ik heb het weer niet begrepen. Als Dedecker het over
'gezond verstand' heeft dan heeft hij het over het verstand van de
gewone man, ja zelfs het boerenverstand. Common sense moet dit land
regeren ! Een interessante hypothese, ware het niet dat het zo geroemde
'gezond verstand' niet te vatten lijkt. Alle politieke partijen claimen
het patent. Van uiterst links tot uiterst rechts. Het begrip 'gezond
verstand' is vandaag de dag zo uitgehold dat het moeiteloos dienst kan
doen als echoput. Indien politiek slechts een kwestie zou zijn van het
volgen van je 'gezonde verstand', dan behoefden wij geen democratie.
Onze bevolking van gewone mannen en vrouwen zou ,geconfronteerd met
dezelfde problemen, beroep doend op zijn 'gezond verstand', tot
eensluidende conclusies komen. Verkiezingen zouden totaal overbodig
worden. De minderheid 'gezond verstand ontberenden' zouden immers nooit
de kiesdrempel halen. Eén partij zou volstaan: de partij van de grote
hoop, de Partij van het Gezond Verstand.
Ik kan niet voetballen. Het scoren zit mij echt niet in het bloed. Duid
het mij dus niet ten kwade dat ik mij in een moment van zwakheid niet
kon bedwingen. Want dit was werkelijk een bal voor open doel. Waals
minister van Milieu Benoît Lutgen vond het niet nodig
snelheidsbeperkingen op te leggen in zijn landsgedeelte. De aanpak van
de fijn-stof-problematiek is een werk 'op lange termijn', meent de man.
En daarin kan ik hem niet anders dan volmondig bijtreden. Maar wat hij
daarna aan hersenspinsels produceerde, daar mag ik in betere dagen
graag een wijlen om glimlachen.
"We rekenen op de intelligentie
van de chauffeurs om trager te rijden. De mensen weten dat snel rijden
vervuilend is. De dertig verkeersborden op de Waalse autosnelwegen
herinneren daar ook aan. We denken dat die veelvuldige herinnering zal
volstaan" (bron: www.hln.be)
Ziedaar een minister van het
zuidelijke landsgedeelte die een IQ-test definieert, toegespitst op de
populatie Waalse chauffeurs. Gisteren nog testte VTM de mentale
vermogens van de modale Vlaming, vandaag waren onze zuidelijke
landgenoten aan de beurt. En dan geven we nu het woord aan de dames en
heren van de jury.
"De hoogste waarden fijn stof in de lucht worden inmiddels gemeten in de omgeving van Luik en Charleroi." (bron: Vrtnieuws.Net)
Neen,
Walen zijn niet dom ! Toch niet significant dommer dan wij, Vlamingen.
Maar over hun ministers heb ik soms mijn twijfels. Erop vertrouwen dat
de automobilist uit bezorgdheid om het milieu zijn gaspedaal gaat
sparen, dat getuigt van een meelijwekkend gebrek aan psychologisch
inzicht. De doorsnee automobilist heeft slechts één doel voor ogen: Hoe
raak ik zo snel mogelijk op mijn bestemming ... Wat zich niet zelden
vertaalt in: Verdomme, lome sul in je Fiat Uno. Maak dat je als de
bliksem weer naar jouw rechterrijstrook terugkeert want als ik nog lang
mijn grote lichten in je achteruitkijkspiegel moet flashen dan krijg ik
kramp in mijn linkermiddelvinger. Ik weet, het is geen fijne boodschap
maar neem dit van mij aan: Als het niet moet, dan doet men het niet. En
controleren graag, minister Lutgen. Of dacht u dat de Waal wel zo
intelligent zou zijn, zich aan de 90 km per uur limiet te houden ?
Er zit meer wit besloten in dit vers, meer dan mensenbloed vermoedt, en in dit, en in dit, en in dit wit, alle andere kleuren, alle ziel en zaligheid, alle klanken, alle geuren, en de stille zekerheid, dat wat moet ook zal gebeuren.
En u dacht dat die van Rome allengs aan het eind van zijn Latijn
gekomen was. Vergeet het maar! Zijn brief "Sacramentum Caritatis" was
slechts een voorproefje. De ware revolutie moet nog komen. Via, via en
langs een omwegje kwam ik één en ander te weten.
U weet dat de
kerk aan priesterarmoede lijdt. Met als gevolg dat vele pastoors
tegenwoordig moeten pendelen tussen hun parochies. Toch wil Benedictus
XVI niet weten van een versoepeling van de toelatingscriteria voor het
beroep. Wie het priesterschap ambieert moet een piemel kunnen
voorleggen en wat meer is, de penisbezitter dient plechtig te beloven
dit orgaan enkel aan te wenden als urinegeleider. Want het celibaat
baat het priesterschap, zo meent de paus. In zaken van geloof en zeden
schijnt de paus onfeilbaar te zijn, dus houd ik wat dat betreft
wijselijk mijn mond. Maar dat het celibaat een rem zet op het aantal
roepingen, daar zou ik zo een dure eed op zweren. Dat is, ware ik niet
katholiek, want katholieken, dat weet u, die zweren niet ijdel. Nu is
er op zich geen tekort aan celibatair levende mannen, integendeel,
mannen die steevast door vrouwen gemeden worden, vind je overal. En met
dit statistisch gegeven als vertrekpunt kwam onze kerkvorst tot het
volgende verstrekkende besluit.
Vanaf 8 april 2007, kan iedere
celibatair levende katholieke man gevorderd worden voor de bekleding
van het priesterambt. Wie geen vrouw - echtgenoot of zondig wijf, dat
heeft geen belang - kan voorleggen is dus de pineut.
En zie mij
hier zitten, in mijn trieste staat van vrouwverlatenheid, met minder
dan een maand te gaan. Je kan wel raden dat ik op de shortlist sta. Nog
voor Pinksteren sta ik voor een bende gelovigen te transsubstantiëren.
Nu zijn er best een paar wiens bloed ik zou kunnen drinken. Een zekere
inwoner van het Vaticaan, bijvoorbeeld. Maar dit dient u
overdrachtelijk te begrijpen. Een job waarin van mij verwacht wordt dat
ik om de haverklap het bloed van Jezus Christus naar binnen giet ookal
om diens lichaam door te kunnen slikken, zo'n betrekking zie ik echt
niet zitten. Vleesgeworden godszonen consumeren valt bovendien
onmogelijk te verzoenen met mijn vegetarisch menu. Om van mijn
abominabele beheersing van het Latijn nog maar te zwijgen. Kortom,
vrouw, ontferm u over mij !
Hebt u ook zo met hen te doen ? Bij mij rollen inmiddels de tranen over de wangen. Wat een bitter lot is de Franstaligen in Vlaanderen beschoren. Ze leiden een leven in de schaduw. Enkel in besloten kring durven zij hun moedertaal nog te bezigen. Fluisterend, want je weet maar nooit of er een Vlaming meeluistert bij de deur. Angst voor de terreur van het taalextremisme. Overal heerst de taal der Nederlanden. Bij de bakker, op het gemeentehuis, zelfs de kleuter die toch geen schuld heeft aan zijn anderstalig zijn ontsnapt niet aan de indoctrinatie van het flamingante onderwijs. Het is godgeklaagd, maar wat doe je eraan. Ze zijn met velen, met honderduizenden, de Frans-Vlamingen, die in stilte lijden. En niet omwille van de gewone Vlaming, neen, de brave noorderling die zich dagelijks in het zweet werkt voor zijn huisje, boompje, beestje, hij ligt niet wakker van de staatsstructuur. Hem deert het niet dat een Franstalige Vlaming in zijn moedertaal wordt bediend aan het loket van zijn gemeentehuis. Het is de politieke klasse die voor ellende zorgt. Zelfs tegen de wil van hun kiezers in. Zo blijkt uit een enquête van La Libre Belgique. Een meerderheid van de Vlamingen wil een terugkeer naar een onverdeeld België. O, wat een zoete nostalgische gedachte. Hoe logisch ook dit verlangen van de doorsnee Jan en Pieter. Wie zou niet terug verlangen naar die schone dagen, toen de baas nog een patron was, meneer de juge de rechten van het keuterboerke behartigde en de jongste van de familie mocht gaan studeren aan de université de Louvain. En français, dat spreekt voor zich. Il faut être sérieux. De beoefening van de wetenschap vereist nu eenmaal het gebruik van een cultuurtaal. Ja, dat waren waarlijk schone tijden. Professor Barabas, dat tijdmachien van u, verhuurt gij dat nog ?
Er school belofte in het blauw, die dag in maart, het grijze staartje van de winter leek verdreven, en in het groen hernam het wild zijn zoute leven, zelfs tussen mensen werd er flink op los gepaard. Er school belofte in het blauw, die dag in maart.
Hijgend hotsend in de zon, de lusten lavend bij de bron, alsof er nooit een eind zou komen aan het jagen, de hele wereld werd een bed het lijf een broeierig banket, zolang de lentezon de schranspartij wou schragen, was er geen plaats voor koele honger in de magen.
Maar zie het grijze grijs, het paradijs omarmen, de wolken braken ijs, en mars verliest zijn charme.
Er lag een wensdroom in het blauw verscholen, doch die illusie werd ons gauw ontstolen.