Zesduizend zielen klagen, er heerst honger in de magen, maar niet in deze stad, niet in dit land van overvloed, van pintgeslemp en friet-boulet, het bloed verzuipt hier in het vet, ik kan de zeurzucht niet verdragen, er heerst geen honger in de magen hier.
Vier volk, vier ! Uw rijkdom is van nooit gezien, ge zijt een prinsenvolk gelijk, -hoewel vaak smakeloos getooid-, berooid zijt gij bijlange niet, dus drink uw bier en lach een lied.