Geef toe, u hebt hem ook gemist. Het leven was niet hetzelfde zonder
hem. Het leek bijna van tel. Alsof er ergens vaag aan de einder iets
van zinvolheid op ons lag te wachten. Een waanidee dat weer voor lange
tijd de kast in kan. Big Brother is terug. Leegte vult beter dan ooit
tevoren. En heeft zoals ieder jaar de gedaante van een mensenmeute
aangenomen. Met veertien zijn ze, de aspirant-bv's van Kanaal 2. Laat
gerust uw laatste zweem van twijfel varen. Vlaanderen barst van het
talent. Maar om dat nu zo plotsklaps op mij, arme kijker, los te laten.
Ik had het gewaardeerd mocht men de dosis geleidelijk hebben opgevoerd.
Welk een toekomst is er voor mij nog weggelegd op deze aarde, nu ik het
voortaan zal moeten opnemen tegen mannen en vrouwen die levende
exemplaren van menige vorm van ongedierte naar binnen spelen als waren
het m&m's. Ik moet dringend mijn verwachtingen bijstellen. Want
vrijpostig binnenshuis circulerende slangen collecteren, dat zie ik ook
al niet zitten. Mijn vervaldatum nadert met rasse schreden, je moet die
dingen onder ogen durven zien. Voorbij zijn de dagen dat ik mij
moeiteloos op een metalen frame zou hijsen om daar gelaten de obligate
stroomstootsequenties af te wachten. Zulk een gedrag past enkel
jongelieden. Vers bloed dat opgewassen is tegen de nieuwe noden van
onze samenleving. Ik verdraag geen schokken meer, ik ben uitgehold en
laat node de tijd los. Mij rest slechts het warme rood van de
avondschemering. Laat mij mijn wijntje, mijn leesbril en mijn blokjes
geitenkaas. Als ik verga dan mag de jeugd mijn wormen.
Soms zie je het bij kettingrokers. Na decennia van nicotineverslaving
winnen ze de strijd van de sigaret. En van de ene dag op de andere
verworden ze tot rabiate tabakinquisiteurs. Van de ene pool naar de
andere, alsof er geen duimbreed tussen zat. Ook gebeurt het dat
goddelozen plotseling het licht zien, dat de here Jezus hun leven
binnenwandelt, of diens moeder of één van die vele andere transcendente
figuren die zich in onze globaliserende samenleving graag aan éénieder
willen voorstellen. 's Maandags komt zo'n ketter nog lazarus de kroeg
uitgekropen, de zaterdag daarna staat hij bij je op de stoep, met een
preek over het einde der tijden en een Wachttoren onder zijn arm. Net
zoiets is Georgië overkomen. Toen het in 2003 na de Rozenrevolutie de
navelstreng met moedertje Rusland doorknipte had het geen vijf minuten
nodig om de nieuw ontstane situtatie te overpeinzen. Luid om zich heen
trompetterend snelde het land het andere kamp tegemoet. Van het magere
oosten naar het rijke westen. Als ware bekeerlingen vervielen de
Georgische bewindslieden meteen in het andere uiterste. Georgië brandt
van verlangen om lid te worden van de Navo. En om te bewijzen hoezeer
het land verknocht is aan de meester aller westerse staten, de VS,
etaleert het zijn opofferingsbereidheid. Georgië stuurt extra troepen
naar Irak. Waar belangrijke Nato-leden als Spanje en Italië hun
aanwezigheid in het tweestromenland tot quasi nul gereduceerd hebben,
ja zelfs Tony Blair spreekt van vertrekken, daar tonen de soldaten van
Saakashvili hun stoere natuur. Zij zullen niet versagen. Eén en ander
maakt meteen duidelijk dat gematigde landen binnen de Navo niet veel
goeds te verwachten hebben van Georgië. En dat is minder dan slim. Want
toen ik laatst op mijn wereldkaart keek lag Washington niet bij Tbilisi
om de hoek. Europa wel.
"Digitale informatie explodeert", zo kopte 'Het Nieuwsblad' vandaag.
Want vorig jaar kwam er maar liefst 161 miljard gigabyte aan digitale
informatie bij. Ik had me toch aan een wat kritischer oordeel verwacht
van mijn gelegenheidskrant. Volgens mij verwart 'Het Nieuwsblad' twee,
ofschoon verwant, evenwel niet synonieme begrippen: data en informatie.
Onze wereld propvol digitale camera's, mp3-spelers en fototoestellen
heeft er inderdaad geen moeite mee de ene na de andere harde schijf tot
de laatste bit te vullen met eentjes en nulletjes. Dat is een mooie
zaak, met name voor de producenten van harde schijven. Want wissen, dat
is uit de mode. Wissen kost immers tijd. Tijd om te beslissen wat de
moeite waard is om te bewaren en wat aan de vergetelheid mag worden
prijsgegeven. En dus laten we onze harde schijven vollopen. Eens vol
schaffen we ons simpelweg een ruimer exemplaar aan. Het wordt dan ook
als maar moeilijker om nog iets terug te vinden op die schijven. Wie
niet durft te wieden, verstikt onder het onkruid.
Informatie
heeft alles met wieden te maken. De camera ziet alles en vergeet niets.
Maar hij heeft er ook geen snars van begrepen. Toen de almachtige Mozes
naar de top van de berg Horeb sommeerde om er zijn morele wetten te
spellen, had zijn dienaar geen laptop bij de hand. Dat hoefde ook niet.
De Joodse god had genoeg aan 120 Hebreeuwse woorden. Twee goed gevulde
stenen tafelen, dat kon nog net. Met meer was Mozes trouwens nooit
levend weer beneden geraakt. Toen Albert Einstein in 1905 zijn speciale
relativiteitstheorie publiceerde had hij daar slechts enkele pagina's
voor nodig. Zijn meest beroemde conclusie E=MC2 schrijf je met vijf
karakters. Orde ontwaren in schijnbare chaos, dat is de boodschap ! De
rest mag je vergeten.
Zag u die babe in boerka met haar bordje passeren ? Ja, hoor, daar gaan
we weer: Rondje elfenveertig in de kamp Taliban-Navo. Ditmaal trekt de
bezoekende partij naar de provincie Helmand. Om er een dam te
bevrijden, ja dat leest u goed, een dam. Want eens die stuwdam weer
voor elektriciteit zal zorgen,hebben de Talibani het serieus vlaggen.
Dan zal het dynamisme weer hoogtij vieren, daar in het schone Helmand.
Dan danst de bevolking van vreugd en plezier bij het schijnsel van hun
elektrische peertjes. En de oogst wordt binnengereden ... De ganse
provincie zal worden ondergedompeld in een hoera-stemming. Stekker in
het stopcontact en weg, die boze Talibani ! 't Is een beetje sneu dat
het ruim vijf jaar geduurd heeft voor de westerse strijdkrachten met
zulk een briljant strijdplan voor de dag kwamen, maar laten we vooral
niet moeilijk doen, als dit werkt dan verdient de Navo meer dan een
bloemetje.
Hé, hé, komt het toch nog allemaal goed in
Afghanistan. Wie had zoiets nog voor mogelijk gehouden ... En dat
terwijl ik stellig de indruk kreeg dat het land schuifelend dezelfde
kant op ging als Irak: Steeds minder stroom in de huizen, steeds meer
spanning in de straten. Ik zal mijn mening drastisch moeten herzien.
'We' gaan winnen ! Al wordt het vast een zege zonder veel glans. Zeker
als je ze vergelijkt met de fabuleuze campagne 1941-1945 van onze grote
bondgenoot, de Verenigde Staten. Dientijds rolden de Amerikanen het
complete Japanse keizerrijk op in minder dan vier jaar. Van Jakarta tot
in Tokyo, een tocht van meer dan 4000 kilometer. Vandaag knokt de Navo
al bijna vijfenhalf jaar voor de controle over een gebied, niet veel
groter dan Frankrijk. Fijn dus, dat de eindoverwinning nu eindelijk in
zicht komt. Nog een jaartje of twee en het werk zit erop. Dan zullen
'onze jongens' ruim zeven jaar rondgehost hebben tussen de bergen en de
papavervelden. Al bij al nog een zeer behoorlijke prestatie. Want toen
de Russen in 1989 naar Moskou weerkeerden - jeetje, wat was dat een
feestje, de bloemen, de lauwerkransen, de erehagen van dankbare
inboorlingen - die heuglijke dag dus, toen hadden ze er tien jaar
oorlogje spelen opzitten. Maar het dient gezegd: De Afghanen kregen er
wel wat voor terug !
Niets is dommer dan goed zijn. Neem nu mij vanavond. In zeven haasten
bij de geldboer binnen. En wat tref ik daar aan ? Een toetende automaat
! Jawel, beste lezer. Stond daar één Alex en een in alle staten
verkerende geldspuwer. Een verstrooide klant had zijn bankkaart
vergeten. Wat doe ik ? Ik denk. Moet je nooit doen, denken. In
combinatie met een onsje goedheid gaat je kop daar lelijk van gisten.
En dan neem je verkeerde beslissingen. Zoals ik vanavond bij de
geldboer. De mens nam het over van de machine. Als klanten kaarten
achterlaten geraakt zo'n automaat lelijk in paniek. Wij mensen staan
daar boven, zo dacht ik toch. Soms ben je beter af als machine. Want,
wat moest ik nu aanvangen met die bankkaart ? Het kantoor was gesloten.
En nergens in de automatenruimte vond ik ook maar de minste instructie
over 'wat te doen als je een bankkaart vindt'. Ach, natuurlijk, er
staat een naam op zo'n kaart. 'Geerts Wilfried ', een aanknopingspunt,
how hard can it be, niet ? Nou, harder dan je denkt. Wel twintig Geerts
' Wilfrieds hier in België. En ik had ze allemaal gevonden. Ik kon die
G.W.'s toch niet allemaal gaan lastig vallen, alleen maar vanwege die
ene naamgenoot die even onoplettend was geweest. Hé, kijk nu, twee G.W.
's, woonachtig in W. , het dorp van mijn toetende automaat. Dat kon
nauwelijks toeval zijn.
Toeval neigt er naar zich op de meest ongepaste momenten van zijn slechtste kant te laten zien.
Ook
nu weer stak het zijn lelijke kop op: Jawel, u spreekt met Wilfried
Geerts, en nee ik heb mijn bankkaart niet verloren. Ik ben niet eens
bij bank F. Ik bleef zielig achter, met in mijn hand, de bankkaart van
Wilfried Geerts. Dan maar de klantendienst van F. gebeld. Die zouden
mij vast kunnen helpen. Helaas, alle medewerkers van F. waren reeds in
gesprek. Of ik later eens terug wou bellen. Ondertussen bekroop mij een
ongemakkelijk gevoel. Was ik nu een dief ? Had ik dan niet in mijn
bezit, de bankkaart van een mij totaal onbekend man, een kerel die op
dit eigenste moment misschien met de politie aan het bellen was om de
diefstal van zijn plastieken betaalwonder te rapporteren ?
Overduidelijk dat ik mij in een zeer penibele toestand bevond. Ik
diende onmiddellijk de politie te contacteren om hen te overtuigen van
mijn te goeder trouw zijn. 101 bellen leek me wat al te kras.
Uiteindelijk was er niets ernstigs aan de hand. Na een minuutje
googelen vond ik drie telefoonnummers voor mijn politiezone. Geen van
de drie brachten mij echter in contact met een man in uniform. De
politie sliep. Als ze morgen uitgeslapen zijn, in alle vroegte, dan
mogen ze mij komen halen. Ik zal me niet verzetten tegen mijn
arrestatie. Want ik ben totaal onschuldig.En u bent mijn getuige !