De spiegel sprak: Gij Annelien, gij schoonheid uit het westen, gij sieraad uit het heuvelland, gij Wijtschaats staaltje diamant, dit jaar waart gij de beste.
Uit bussen mulieribussen, druivenmissen, knappe mussen, -er zaten zoveel parels tussen- koos ik jou als schoonste vrouw.
Je hebt nu wat je hebben wou, je kroontje en je duizend kussen. Ik zal mijn kans bij jou niet wagen, 't is daarom dat ik jou wou vragen: Zeg, Annelien, heb jij nog zussen ?
"Kwart minder zware rokers", titelt 'Het Nieuwsblad'. Nogmaals wordt
bewezen: Roken is uitstekend voor uw lijn. U moet het dampen wel
volhouden, desnoods tot bij uw crematie. Blijf dus niet bij uw pakjes
neerzitten als het vermageren u even de keel uithangt, drie maal diep
inhaleren en dan al proestend verder joggen, zo luidt mijn advies aan
u. Toon karakter ! U zal zien, uiteindelijk komt het allemaal dik voor
mekaar. Spijtig
dat u als nicotinejunkie zo op de huid gezeten wordt door de Belgische
staat met haar verstikkende wetgeving. Vanaf 1 januari 2007 zal u het
nog moeilijker krijgen uw wasemende zelf te zijn. Hoe langer hoe meer
wordt de rook uit de openbare ruimte verdreven. Tegelijkertijd
waarschuwt diezelfde staat voor de gevaren van overgewicht. Eén en al
huichelarij. Want waar zal het uitroken van de paffer uiteindelijk toe
leiden ? Wat doen die tienduizenden afkickers zodra ze de laatste
stofwolk uit hun longen hebben gehoest ? Juist, ze beginnen te snoepen
! Met de gekende affreuse gevolgen: Schabouwelijke gebitten die de
eigenaars ervan moeilijk plaatsbaar maken op de arbeidsmarkt, enorme
facturen ten laste van de gemeenschap om die verrotte toestanden van
facades te voorzien en een wildgroei van obesitas. En denkt u maar niet
dat de ex-roker zijn snoepgedrag verborgen zal houden. Snoepen mag
immers. Snoepen is sociaal. Snoepen doe je nooit alleen. "Van snoepen
gaat een ontzaglijke aanzuigende werking uit !", zouden sommige
politici ons waarschuwen. De burger verdient beter. Daarom mijn oproep
aan de regering. Nood breekt wet. Tijd voor een nieuwjaarspakketje
koninklijke besluiten als begeleiding bij de verstrengde
rokerswetgeving.
1) Accijnzen op snoep ! 2) Een totaal verbod op snoepen in openbare ruimten en horecagelegenheden. 3) Verplichte ontradende vermeldingen op snoepverpakkingen. (bvb: Snoepen maakt werkloos !) 4) De confiscatie van alle snoepautomaten. 5)
Snoepen achter het stuur wordt voortaan bestraft met de onmiddellijke
intrekking van het rijbewijs voor een periode van minstens drie maanden. 6) Een dessert-serveerverbod voor restaurants. 7) Maatregelen ter bevordering van een herwaardering van de éénvoudige broodmaaltijd.
Zo
zullen wij mekaar in de toekomst met lege mond tegemoet treden, zodat
wij de tong vrij hebben voor een vriendelijke 'goeie dag'. Zodat wij
lieve dingen kunnen zeggen als: "Alles goed met u mevrouw ?" en "Goh,
wat ziet u er weer fantastisch uit vandaag !" Zij die wat binnensmonds
mompelen of de kaken stijf op elkaar houden zullen zich aan een
nauwgezette orale inspectie mogen verwachten ! Wellicht verbergen zij
immers zoetige contrabande onder hun tong. Ik weet het, het klinkt
enigszins rigide. Maar we doen het met uw bestwil voor ogen. Samen
zullen wij overwinnen !
Drôle, très drôle, monsieur J.M. Om over de vloer te rollen van het
lachen. "Tchouk-tchouk en flamand" kopte uw artikel in La Dernière
Heure gisteren. Die mierenneukende tulpenbollen van een Hollanders
toch. Een trein niet door Nederland laten bollen enkel en alleen omdat
de Belgische machinist onvoldoende het Nederlands zou beheersen. Alsof
kezen daar verstand van zouden hebben. Die machinist had verdomme een
attest ! Ik hoor het u denken. Geen wonder dat er geen vaart komt in
het verenigd Europa als die met een lilliputtertaal behepte
minderheidjes zich zo krampachtig aan hun bekrompen folkloreklap
blijven vastklampen. Vlamingen, Hollanders, ze hollen de tijd achterna.
Af en toe moet je die luitjes eens dollen. Anders blijven ze blind als
mollen. Geen wollen klap maar billenkoek hebben ze nodig. De zweep over
de kont van die zanikende knollen. Frans is een wereldtaal, een taal
zonder grenzen. Un peu de respect pour la langue de Balzac. Knielt
allen voor de milde gift uit het zuiden.
Ik ben niet op de
hoogte van uw dieet, meneer J.M, maar op basis van uw artikel zou ik u
dringend willen adviseren de bollen gatenkaas voortaan te laten. Dit om
verder uithollen van uw memorie te voorkomen. Want uw geheugen lijkt
van korte duur. Zal ik u even helpen ? 27 maart 2001, zegt die datum u
nog wat ? Nog een tip dan: Pécrot. Ja Pécrot, waar 8 mensen het leven
lieten. Twee treinen botsen er frontaal.
"Onder andere
taalproblemen (de trein reed van Wavre in Wallonië naar Leuven in
Vlaanderen) bij de verkeersleiding zorgden er voor dat de trein niet
tot stilstand gebracht kon worden."
Spijt me oprecht, meneer
J.M, maar zulk een bloedstollend Europa, waarin de grote locomotieven
over de kleintjes heen denderen, daar zit deze Vlaming niet op te
wachten. Daarvoor blijft de slagboom dicht, "pour ça, le bataille-arbre
reste fermé !" Excusez-moi pour mon francais avec des cheveux
là-dessus.
Er zijn er die beweren dat 'de Walen' een andere
mentaliteit hebben. Ik ken ze niet 'de Walen' en dicht ze dus liever
geen mentaliteit toe. Maar de uwe, soyons clair, die lust ik niet.
U moet me helpen. Ik zoek de naam van een Chinese wijsgeer. Eén die nu
al eeuwen onder de zoden ligt maar die, toen hij het nog beter stelde,
zijn tijdgenoten bij herhaling wees op het grote belang van het juist
benoemen van dingen. O, ironie, ik ben zijn naam vergeten. Net nu ik
hem zo goed kon gebruiken als intro voor mijn blogje. Moet mij weer
overkomen. Enfin, die dinges dus, die zou zich tot bloedens toe achter
beide oren krabben, mocht hij vandaag het Nieuwsblad lezen. Correctie:
Rekening houdend met het intellectuele peil van de gemiddelde Chinese
wijsgeer lijkt een abonnement op de Standaard een meer plausibele
veronderstelling. De Hanzi-editie, vanzelfsprekend. Alles staat of valt
met geloofwaardigheid op planeet Blog.
Hij
heette Osama bin Laden en is niet langer. Daar hebben Indiase
scherpschutters voor gezorgd. Een verantwoorde ingreep, gezien de 14
doden die het dier al op zijn geweten had. En toch, toch schort er iets
aan deze beoordeling. Je kan je bijvoorbeeld afvragen of het wel kan,
een olifant veroordelen tot het vuurpeloton ... Heeft een olifant wel
een geweten ? En indien niet, is het dan nog zinvol over schuld te
spreken ? Olifanten zijn beesten, wilde beesten. En ze hebben het niet
makkelijk in India. Het Nieuwsblad slaat de nagel op de kop:
"
De natuurlijke habitat van de olifanten wordt er steeds kleiner,
waardoor ze gedwongen worden voedsel te zoeken in gebieden waar mensen
wonen."
Een olifant die het noorden kwijt is dopen we 'Osama bin
Laden'. Maar, even nuchter nu, wie terroriseert hier nou wie ? Als er
één diersoort bestaat die als een olifant door de bio-porseleinwinkel
raast, dan is dat wel de mens. Met meer dan zes miljard zijn we
tegenwoordig en de teller staat rood gloeiend. In India alleen al leven
nu 1,1 miljard mensen. Tegen 2025 komen daar naar verwachting nog eens
300 miljoen zielen bij. 300 miljoen extra monden om te voeden, lichamen
om te kleden. 300 miljoen mensen die een dak boven hun hoofd willen.
300 miljoen mensen die graag goed willen leven, als het even kan, zoals
de westerlingen. Daar gaan onze natuurlijke bronnen, onze bossen, ons
drinkwater, onze aardoliereserves. Alles moet wijken, voor de enige
soort op aarde die perfect in staat is haar vruchtbaarheid te
controleren. En de olifanten ... die mogen hun slurf pakken en
verkassen. De ondieren, de terroristen ! Die arme Indiërs die hun leven
bedreigd zien, ik maak hen geen verwijten. Van hen mogen we niet
verwachten dat zij de toestand vanop een afstand overzien. Daarvoor is
hun nood te nijpend, het gevaar veel te nabij. Voor wie met zijn neus
bovenop een probleem zit lijkt een mug wel vaker op een olifant. Maar
wij, wij zouden beter moeten weten.
Het ging niet beter met de wereld. Ondanks ons. Ondanks die twee die
hun stinkende best deden. De objectieve toeschouwer had het al meteen
begrepen. Van wat zich afspeelde tussen die twee hoefde het ondermaanse
weinig heil te verwachten. Statistisch buitengewoon insignificant. Niet
eens een druppel op een hete plaat. Nauwelijks een ijsblokje in een
kokende oceaan. Hooguit een amusant fait divers, een tot glimlachen
uitnodigend interludium temidden een universum aan Griekse tragedies.
Het leek de actoren niet te deren. Omtrent de oorzaak van hun
ontbrekende besef van onbeduidendheid kon hij enkel speculeren. De
context waarbinnen de gebeurtenissen zich voltrokken liet zich
makkelijk verzoenen met de hypothese van een lichte alcoholintoxicatie.
Maar even goed kon het gedrag toegeschreven worden aan een verstoring
van delicate hormonale balansen. Aangezien het de objectieve
toeschouwer ontbrak aan verdere historische gegevens ontkwam hij er
niet aan deze onzekerheid in zijn rapportage te vermelden.
"Heden, zaterdag 16 december, jaar des heren 2006, waargenomen te Leuven :
Twee
individuen, van ongelijke kunne, beide van middelbare leeftijd, met een
onmiskenbare neiging tot vormen van een collectief. Over het waarom
hiervan kan voorlopig geen uitsluitsel gegeven worden.
Voorlopige kwantitatieve benadering : NTC = c1 * AI + c2 * HI
De
waarden der coëfficienten zijn niet gekend. Volledigheidshalve dient te
worden vermeld dat eventuele interacties tussen AI en HI, schoon
mogelijk, om redenen van éénvoud werden veronachtzaamd.
Zuiver
inhoudelijk kan het gedrag van de betrokkenen, enkele onnavolgbare
stuiptrekkingen niet te na gesproken, probleemloos worden ondergebracht
in de categorie 'Triviaal'. Geredelijk mag dan ook worden aangenomen
dat door hen in de toekomst gesteld gedrag op generlei wijze het
aanschijn van de mensheid zal beïnvloeden.
Aanbeveling: Vanuit psychohistorisch perspectief zie ik geen indicaties die nopen tot verder onderzoek ! "
Wie is die vrouw ? Wie is dat schepsel dat recht tegenover mij zit ?
Kan het zijn dat ik mij zo vergist heb ? Kent de wreedheid van de
natuur dan werkelijk geen grenzen ? Zouden de natuurwetten er genoegen
in scheppen mijn nimf met zulk een imago te belasten ? Neen, dit
scenario onttrekt zich aan iedere vorm van rede ! Dit moet een
nachtmerrie zijn. Ja, ik surf op de golftoppen van een gruweldroom,
temidden een storm die dra zijn climax zal bereiken. Nog even
doorbijten, hooguit een kwartiertje nog, dan zal ik gillend wakker
worden, badend in het zweet, maar o zo opgelucht. Het komt er nu vooral
op aan mijn koelbloedigheid zo lang mogelijk te bewaren. Hoe eerder
mijn bloeddruk aan het klimmen gaat des te hoger de paniekpiek die mij
zal overspoelen. Mijn kalmte bewaren, makkelijker gezegd dan gedaan.
Het feit dat dit niet echt kan zijn maakt de praktijk er niet
makkelijker op. Zelfs een ontmaskerde nachtmerrie kan de paniek van een
weke ziel op hol doen slaan. Kalm blijven, Alex. Probeer aan wat anders
te denken, iets vrolijks. De leading lady van mijn droom smoort mijn
vluchtpoging in de kiem. Ze zuigt mijn blik. En niest ! Een nevel van
ziekteverwekkers vult het café. De waard onsteekt de noodverlichting.
Langzaam trekt de nevel op. Zij zit daar nog. Ze plukt haren uit haar
koffie en sorteert. De grijze links, de matbruine rechts. Dit exemplaar
vraagt om verder onderzoek. Ze brengt de vezel voor haar mond en
blaast. "Zie je wel ... bruin", zie ik ze denken terwijl het roos
sneeuwt in mijn Stella. Dit wordt haar vierde kopje koffie. Maar ze
heeft nog geen druppel gedronken. Heerlijk, dat mokka-aroma in je
schoenen. Zij, vooruitziende vrouw, draagt lieslaarzen. Met dit kopje
lukt het wel. Ze slurpt en recupereert het laagje schuimig snot dat
bovenop haar koffie dreef. Goed bekeken want daarmee heeft ze op
magistrale wijze haar snor gecamoufleerd. Al helpt het maar even, want
enkele gekke bekken later belandt haar kosmetische improvisatie bovenop
haar roos, in mijn Stella. Twee vingers dik, al tapte ze iedere dag
snot. "Gezondheid !", zegt ze daarop, en ze haakt haar arm achter de
mijne door, vast van plan om op bierfesterige wijze onze
lotsverbondenheid te beklinken. Ik overschrijd mijn overslagpols. En
dan, als waren het de verblindende pijltjes van Cupido, penetreren ze
mijn pupillen. Dat lijnenspel, die wonderlijke streepjescode die haar
lege blik omfloerst. Alsof ze net een consult achter de rug had bij een
kosmetisch chirurg die met een viltstift de meest urgente ingrepen aan
haar oogleden had uitgetekend. Wat een meesterwerk ! Wat een wonderwijf
! Laat me nooit meer wakker worden ...
Van het één komt het ander. Van de wekker het ontwaken. Van het
ontwaken het aankleedritueel. Het stapelen van truien, de broek die de
nacht in de hoek heeft doorgebracht om daar een extra plooi te kweken.
De kousen in zeven haasten opgetrokken over de pijpen. Dan op naar de
keuken, want ondertussen doet ook mijn maag weer mee. Dit lijf heeft
vulsel nodig. En pep. Het water in de waterkoker. Klap op zijn kop. De
wachttijd met een retourtje brievenbus verlopen. De buit, een natte
krant en koud koffiewater. Een tweede poging. Deze keer wel de hulp van
netstroom ingeroepen. De krant kleeft aan de keukentafel. Vage letters
gewagen van de hel op aarde. Koffie, net op tijd. De wereld aan de kant
voor zwart heet vocht en een droge boterham. Bijten, slurpen,weken,
kauwen, slikken. Afruimen. Een kruimelcollecte voor het vogelheil. De
dag rukt op. Ik wijk en verschans me. Ontwaakt, gij elektronisch
rekenwonder ! Tast de wereld voor mij af . Bied mij een kier om door te
gluren, stuur mijn telegrammen naar de buren. Aanvaard mijn gramschap.
Ontvang mijn liefde. Ik ben uw dienstbaarheid niet waardig. Maar zoem
en ik zal gezond worden. Mijn postvak bulkt van netreclame. Mijn
open brief bleef onbeantwoord. Lichtpuntjes fonkelen achter de einder
... droom ik. Ik wacht.
Verhofstadt heeft gelijk. De Croo had beter zijn mond gehouden. Als
eerste burger van dit land zou die dat moeten weten. De Croo gedraagt
zich echter als een slippendrager van de monarchie. Waar hij een
waardig voorzitter zou moeten zijn van de kamer, de democratisch
aangewezen vertegenwoording van het volk, kiest hij ervoor op te treden
als de beschermheer van een man die zijn behaaglijke positie
uitsluitend te danken heeft aan zijn afkomst. Voor wie werkt u nu,
Meneer De Croo: Het hof of de Wetstraat ?
Maar het bleef niet
bij die ene flater. De Croo zou niet alleen uit zijn rol vallen als
voorzitter van de verkozenen van het 'volk', hij vond het bovendien
nodig om de scheiding der machten met voeten te treden. Hij begaf zich
op het terrein van de rechterlijke macht. De kamervoorzitter sprak zich
uit over een nog lopende rechtszaak, een zaak waarin prins Laurent
mogelijk als getuige zal worden opgeroepen. Niet alleen pleitte De Croo
de prins, die overigens niet ééns terechtstaat in het te voeren proces,
vrij van schuld, in één beweging veegt hij de beschuldigingen aan het
adres van de prins van tafel als pogingen van de ware schuldigen om
Laurent mee te sleuren in hun val.
Herman zou De Croo niet
wezen als hij zich zou beperken tot twee stupiditeiten. Hij vond het
ook nog nodig een aantal staatshoofden te schofferen vanwege hun
vermeende hang naar exclusieve schoenen en horloges. Dit in
tegenstelling tot prins Laurent die er al bij al nog een vrij gematigde
levensstijl op na houdt. Drie Ferrari's kopen op één dag, nee hoor, dat
zou onze Laurent nooit doen. Hoe geruststellend: De prins spreidt zijn
aankopen !
Als u het mij vraagt heeft Herman De Croo één
keer teveel visjes gedronken daar in Geraardsbergen, hij heeft er een
vissenbrein aan overgehouden.
Et
is met een kevoel van diepe triestikeit in mijn art dat mijn vrouw en
ik u vandaak deze letter laat keworden. Eelaas, maar de omstandikheden
betreffent mijn klein broerken lieten mij keen andre keus. Als wij de
zaak nok lanker laten slepen eeft ei straks keen nakel meer om aan zijn
akterkont te krabben. Ziet u, mijn broer, ei is de kwaadste nie, maar,
ei eeft als éénieder ander zijn personele zwakzinnikeden. Zo eeft ei
bijzonder te leiden van één ol in zijn ant. U dakt miskien, ei is één
prins en prinsen ebben kelt kenoek. Ekter, met één ol in u ant kost et
leven eele duur. En dan enike jaren keleden, mijn broer aalde et in
zijnen kop één vrouw te uwen. Ik ep em toen kewaarschuwen. Beminde
broer, ik ep kezekt, kei ept nu al amper kenoek financies om u
Ferrari's te soigneren, één vrouw zal u ruïneren. Maar, ei eeft niet
willen oren. U kent allen de resultaat. De kamers voor de kinders ebben
em anden kelt kekost. En toen is zijn teef ziek keworden ! Aan één eel
rare kwaal. Et beest kan niet meer praten. Volgens de doctoren komt et
door aar tweetalig opvoedink. Sleks één speciaal operatie in Amerika
kan et ont nog redden van de sterfdoot. Mijn broer out enorm van zijn
teef, maar ei kan onmokelijk de kevraakte twee milliard spenderen, niet
met zijn uidike responsabiliteiten als ektgenoot, vader van familie en
oeder van één wakenpark. Ei eeft et dan aan papa kevraakt, maar die zit
op zijn kelt. En tant Fab eeft aar centen nodik voor aren oude dak,
zekt ze. Zelf ep ik één vrouw en drie kinders én eelaas maar één
portefeuille. Et is daarom dat ik aan u at gedakt. Zout u keen duit
kunnen stoppen in et zakske van mijn broeder ? Veel oeft et niet te
wezen. Met één millioen zou ei al eel content zijn. Alle beetkes elpen.
Alstublieft, wilt één koede lantkenoot zijn. Elp em een antje. Ei is
mijn broeder. Zent één milde kift naar
De zondag gedijde wel hier in mij. Hij heeft me volledig opgesoupeerd.
Van het eerste late ochtenduur tot klokslag twaalven. Suiker en vet
goed was hij, één lange keten van pop-corn, chocolade, taartjes,
karamellen, koekjes en koffie met af en toe een felgesmaakte schakel
van frieten, brood met geitenkaas en rode wijn. U ziet het, qua
calorieën scheerde ik rakelings langs de welbekende afgrond met
opschrift 'doodzonde'. Mag ik ter verdediging toch aanvoeren dat ik mij
gedurende dit vreetfestijn op geen enkel moment als een decadente
Romein heb laten voeren door exotische slavinnetjes in mono-kini. Wel
integendeel. Niet alleen stond ik zelf in voor het naar de mond brengen
van het door mij zeer gewaardeerde eindeweeksdieet, ik heb me bovendien
geen moment laten betrappen op zelfs maar een schijn van horizontale
attitude tijdens het schranzen. Geen oud-Romein die het mij nadoet.
Niet in het minst omdat ze allen dood zijn, natuurlijk. Maar het hield
niet op bij staande eten. Mijn lijf kende geen moment van rust. De
calorieën hebben mij met graagte weer verlaten. Ik was een monster !
Geen beter dieet dan een monsterdieet. Wat u nodig hebt ? Wel, één zich
tot het imiteren van een gedrocht lenende nonkel - wat had u gedacht -
en verder een koppel kinderen in de leeftijdscategorie van 6 tot 10
jaar uitgerust met monstervernietigende laserpistolen. Een huis met
allerlei vervelende obstakels als bloempotten, stoelen en opgeschrikte
huisdieren versterkt nog ruimschoots het spelplezier. Zo'n monster laat
zich na een gros verpulveringen moeiteloos herscholen tot
binnenhuisknol. Laat u de sporen geven door uw zesjarig nichtje en u
voelt zich binnen de kortste keren een hoopje kruipend paardenvlees.
Mager paardenvlees, dat moet gezegd, maar u moet er wel een zere rug
bijnemen want als een volleerde amazone veert zij ritmisch op en neer
ter hoogte van uw lendenwervels. Uw ruggengraat zal u nog weken over
dit avontuur kunnen navertellen. Wat fijn dat er de week is om bij te
komen.
Er zat een pukkel op haar appendix en nu is hij weg. Uitgeknepen. Tien
dagen heeft hij mogen rijpen. De patient heeft de weg naar het herstel
ingezet. Het schouwspel dat zich de laatste tien dagen heeft afgespeeld
binnen het kartel CD&V/N-VA verdient een top-10 notering in het
lijstje wansmakelijkste politieke vertoningen uit de Vlaamse naoorlogse
geschiedenis. Velen zullen zich in de handen gewreven hebben
gisteravond. Jean-Marie Dedecker uitgespuwd door de N-VA, jochei,
jochei ! Wel, dat ze feesten zonder mij. Ik dans niet op het lijf van
een judoka die bloedend op de tatami ligt. Ik ben geen fan van JMD,
maar dit had hij niet verdient ... want dit verdient niemand. De
CD&V en N-VA hebben voor heel Vlaanderen aangetoond welk een
extreme laagtes politiek kan bereiken. Nog een centimeter dieper en ze
waren bij onze tegenvoeters in Nieuw-Zeeland weer boven gekomen. Heren
en dames politici van de N-VA, dit kan dus echt niet ! Eerst een
politieke vedette met veel fanfare inhalen om hem tien dagen later
alweer af te serveren, dat is effenaf goor. Waar zit jullie fatsoen ?
Want zo wilde N-VA zich toch profileren, als het fatsoenlijk Vlaams
nationalistisch alternatief ... Proficiat zeg, die goede manieren van
jullie, die weten jullie subliem te verbergen. Bart De Wever gaf er
gisteren een geniale draai aan ... aan zijn draai. Alleen zonder
Dedecker zou de N-VA aan de onderhandelingstafel zitten als zich een
nieuwe ronde in de staatshervorming aandient. En dat is nodig als je op
dat proces wil wegen. Met andere woorden, schaf de oppositiepartijen
maar af want ze doen er toch niet toe. Ooit van de Volksunie gehoord,
Bart ? Hoeveel jaren is die partij aan de macht geweest ? Hoe denkt u
trouwens ooit nog op de onderhandelingen te wegen, nu uw partij zo
duidelijk bij de pluimgewichten werd ingedeeld. Even blazen en Barts
bekje wijst opnieuw de gewenste richting aan. Bart De Wever, een
Vlaamse leeuw ... Laat me niet lachen. Bart De Wever is de windhaan op
de kerktorenspits van de CD&V. Hij mag dan al De Wever heten, een
Pieter de Coninck is hij zeker niet. O, wat zal Di Rupo sidderen en
beven.
De donkerste dagen worden steeds
lichter. Zo anders dan toen ik een kind was. Ik herinner me nog de
avondlijke ritten huiswaarts, hoe ik, dromerig, vanop de achterbank de
straten langs me heen zag schuiven. De huizen, grauwe schimmen, met
her en der een flauwig schijnsel dat van onder de gordijnen het koude
winterzwart verkende. Een schemer, geel van peertjes, en ergens in de
hoek een bonte mist van kerstboomlicht. Hoe anders ogen straten nu. De
huizen baden in het licht. Koopman Xmas heeft de tuin gekaapt. Alles
moet stralen: de stalletjes, de sparren, de sleeën, de rendieren en
Santa. De kassa viert kerst. Licht is luxe, licht is overvloed, 'lux'
is fun. Vooral buiten, om drie uur 's nachts, als baken voor zatte Jan
wanneer die over de weg laveert op terugweg van een avondje
pintelieren. Binnen doven wij de lampen en we knuffelen bij het
gefonkel van kaarslicht. Als licht een pretartikel wordt, confetti om
de nacht mee op te fleuren, als we nog het allerliefst schitteren voor
een lege zaal, tja, wat zeur je dan ? Wat heb je dan te mekkeren over
de Vlaming die niet moet weten van kortingsbonnen voor spaarlampen.
Sparen is versterven. Sparen is sober. Sober is somber, somber als
omber. Sparen is wel honderd verschillende dingen maar fun is sparen
zeker niet. Van sparen gaat het geld niet rollen. Sparen leidt tot
crisisjaren. Dus waarom zouden we ...
Ze deed mij binnen zonder bellen, zonder Chanellen, zonder jarretellen.
Ik buiten zinnen, begon te spinnen, niet van te winnen, kreeg tien tellen.
Buiten in het malse gras, languit in een regenplas, verend op een oud matras, alsof de jeugd nog in ons was.
Eens wijl wij zo het hooglied zongen, klapten plots mijn beide longen, en van mijn nakend eind doordrongen, heeft mijn zaad uw ei besprongen, en het tot klonerij gedwongen, nu rest van mij slechts stof en as en jij blijft achter met de jongen.
Wanneer ik voor het laatst een mier zag, ik zou het bij god niet weten.
Ik peil nu al een tiental minuten mijn geheugen op zoek naar een
herinnering tot wier totstandkoming één of meerdere mieren hebben
bijgedragen, evenwel zonder resultaat. Ik weet dat ze bestaan, 'k heb
zelfs een behoorlijk beeld van hun anatomie. Ik ben vertrouwd met de
onaangename aspecten van hun zuur. Maar als u mij op de man af zou
vragen te verhalen over mijn recentste treffen met een individu van
deze diersoort, ik zou u enkel stilte kunnen bieden. Mijn ratio
suggereert me niet al te ver in het verleden te duiken. Mieren zijn
niet bepaald zeldzame beesten. Daarmee bedoel ik dan de mier in het
algemeen, want er bestaan wel degelijk met uitsterven bedreigde
miersoorten. In het geval van de ruige gaststeekmier verwondert mij dat
geen zier. Met zo'n reputatie hoef je ook niet op een van staatswege
gesubsidieerd reservaatje te rekenen. Deze zijsprong enkel om
mierenneukers het gras voor de voeten weg te maaien. Vergeet de ruige
gaststeekmier en andere miervariëteiten die eveneens in de nesten
zitten, mijn stelling omtrent de omvang van de mierenpopulatie betrof
wel degelijk het gehele mierencollectief. Tientallen miljarden mieren
kruipen er rond op deze planeet en ik kan me geen enkel exemplaar voor
de geest halen. Zeker nu de winter erg lang uitblijft moet ik zeer
recent nog enkelen het pad gekruist hebben. Probleem is natuurlijk, je
ziet ze zo makkelijk over het hoofd, die ijverige beestjes. Kinderen
zouden het je zo kunnen zeggen, wanneer ze laatst een mier zagen,
vraagt u het maar. En niet omdat kinderen lager bij de grond vertoeven.
Wel omdat zij hun blik op de grond gericht houden. Want op de grond
krioelt het van de interessante spullen. Een zeldzame knikker, een
halve euro, een smeulende sigarettenpeuk, mieren ... Wij volwassenen
hebben geleerd strak voor ons uit te kijken. Daar recht voor ons, daar
ligt de toekomst, met grote schreden eropaf ! Geen tijd voor
pietluttigheden die er niet toe doen. Wat zou het als een buslading
bejaarde bosmieren ons voor de voeten wil lopen. Er is mij geen enkel
geval bekend waar een bosmier het struikelblok vormde voor een
carrière. Negeren dus, die troep. Tot ze op een heerlijke zomerdag met
zijn allen uw picknick komen vergallen. Dan krijgen ze opeens wel uw
gehele aandacht, negatieve aandacht dat wel, maar aandacht niettemin.
Onze eigen domme schuld. Jaren van emotionele verwaarlozing, dat blijft
nooit zonder gevolgen. Mierenbeetjes zijn zure kreetjes, kreetjes om
aandacht, aandacht en liefde !
Al
een tijdje nu kom ik hier regelmatig uw blogske lezen. En allez, ik ga
er geen doekskes om winden, ik ben er toch niet helemaal content van.
Versta me niet verkeerd, hé, ge zult mij niet horen zeggen dat het
slecht is maar er kan toch nog 't één en 't ander aan verbeterd worden.
Daarbij, gij zult zelf toch ook al gemerkt hebben dat de mensen niet
zot staan van uwe lektuur. 't Is daarom dat 'k dacht, ik ga die jongen
eens wat tips aan d' hand doen, want 't is toch triestig als ge ziet
hoeveel moeite dat die doet, en dat die daar dan zo weinig uit haalt.
Om te beginnen, Alex, stopt is met die verskes, jongen. Daar zitten de
mensen echt niet op te wachten, vertrouwt mij. Als de mensen iets
willen horen à la krinkelende winkelende waterdingske, dan pakken ze
hun Guido Gezelle wel uit de kast en neemt nu van mij gerust aan, gij
zijt gene Guido, en ook gene Gezelle. Daarbij, als ik die flauwe
romantische zever van u lees - want tussen ons gezegd en gezwegen, voor
de sex moet ge hier ook niet komen hé - dan denk ik bij mijn eigen,
Alex, jongen, gij moet dringend 's wat meer buiten komen. Een beetje
frisse lucht, dat zou u goed doen, me dunkt. En dan wordt ge misschien
ook gelijk wat vrolijker, want lachen, dat is er bij u ook niet al te
dikwijls bij, hé. Ja, zo wat de gewone man uitlachen, dat kunt gij wel.
Maar een echte gezonde lach, zo één waardat ge, als ge niet oppast, een
ei in uw onderbroek van legt, dat is u de laatste jaren niet te vaak
overkomen, denk ik. 't Is daarom dat 'k zeg. Komt eens wat meer buiten,
jongen, onder de mensen, de natuur in. Steekt wat meer tijd in sport,
in plaats van in al die politiek van u. Daar moet ge nu toch niet van
verschieten dat ge daar depressief van wordt. Iedereen wordt daar
depressief van. Dat willen de mensen toch niet lezen, Alex. Sport, dat
willen de mensen lezen, voetbal of wielrennen. Hebt gij toevallig gene
coureur in uw familie zitten, of een kleine die wat voetbalt ? Wel
schrijft daar eens iets over. Ge zult zien, die mayonaise zal wel
pakken. 't Is te zeggen, als ge het een beetje luchtig weet te brengen,
natuurlijk. Een beetje luchtiger als tot hiertoe, als 't kan. Want,
Alex, jongen, als ik dat soms nog maar bezie, die artikelkes van u, dan
is mijn goesting al voorbij. Klein letterkes, ofwel van die hele
lelijke lettertypes van de jaren stillekes. Groot moeten ze zijn, die
letters van u. Ge moet gene schrik hebben, dat gaat u gene frank meer
kosten. En wisselt een beetje af, 's maandags Arial, dinsdags Verdana,
's woensdags Bodoni ... Ge moet ook een beetje aandacht besteden aan
het uitzicht, Alex. Het oog wilt ook wat, aan een verstandige mens als
gij zou ik dat toch niet moeten uitleggen. En nog zoiets, de uitvinding
van de fotografie, die is ook helemaal aan u voorbijgegaan zeker.
Steekt toch eens wat fotokes in uw blogske, manneke. Dat maakt het wat
persoonlijker, zo slaagt ge een band naar de lezer. Hebt gij geen
dwergkonijn, poezen of andere huisdieren die geen slijm afgeven als ge
ze pakt ? Anders genoeg harige beesten te vinden op 't internet ...
Veel tijd kost dat nu toch niet. Een foto van uw eigen smoelwerk zouden
de mensen ook appreciëren denk ik. Bon, ge zult wel goeie redenen
hebben om ons daar niet mee lastig te vallen zeker ... En nog een
laatste dingske. Het oor, Alex, het oor mag ook verwend worden. Niks te
zwaar natuurlijk, de mensen hebben al miserie genoeg aan hun kop. Iets
swingend, iets dat ze kunnen meezingen, iets van Helmut of van Dana,
zoiets. Of zoekt iets dat bij de tijd van 't jaar past, wat dacht ge
van een schoon kerstmuziekske. Kijkt maar eens rond, het stikt ervan op
't internet en 't is allemaal gratis. Enfin, het zijn maar klein
dingskes, maar ge zult zien, ge zult er uw profijt mee doen.
Succes ermee,
Jos
Tot daar Jos' schrijven. Bent u het eens met Jos of ziet u het anders ? Laat het me weten.
Het gaat niet best met Pinochet. Nu ja, de mens was al een tijdje tot
op de draad versleten. Als ik me hem voor de geest probeer te halen zie
ik meestal een grijsaard in een rolstoel of een bompa met een
wandelstok. Vooral op vreemde grond leken zijn benen hem voortdurend in
de steek te laten. Waarschijnlijk een gevolg van de stress. Want de
laatste tien jaar kon Pinochet nauwelijks nog een voet buiten zijn
vaderland zetten zonder het risico te lopen dat er een arrestatiebevel
tegen hem werd uitgevaardigd. Spanje probeerde hem in '98 nog
uitgeleverd te krijgen door het Verenigd Koninkrijk terwijl hij in
Londen herstelde van een rugoperatie. Zijn status van gewezen
staatsthoofd leek hem daar aanvankelijk voor te behoeden. Aanvankelijk,
want in mei '99 zette het hooggerechtshof toch het licht op groen voor
zijn uitlevering. Een besluit met een nefast effect op de broze
gezondheid van de arme ex-dictator. Er was opeens vanalles aan de hand
met zijn geheugen, kortom het was not done deze zieke mens voor de
rechter te laten verschijnen. Gevolg: op 4 maart 2000 keert de
sukkelaar naar zijn heimat terug en, kan je een betere reclame
verzinnen voor de gezonde Chileense lucht, eens thuis veert de krasse
knar fluks uit zijn rolstoel op en begroet de oude vrienden die hem op
de tarmac hebben opgewacht. Ondertussen zijn we bijna zeven jaar
verder. De tienduizenden slachtoffers van de folterpraktijken
kenmerkend voor zijn schrikbewind bleven op hun honger. De
tienduizenden familieleden van hen die spoorloos verdwenen zullen de
junta-leider nooit terecht zien staan. En dan, een tiental dagen
geleden stuurt Pinochet deze verklaring de wereld in :
"Today,
near the end of my days, I want to say that I harbour no rancour
against anybody, that I love my fatherland above all. ... I take
political responsibility for everything that was done."
Bitter,
waarlijk bitter. Wat een zondebesef ... De geschiedenis zal een hard
oordeel vellen over deze man. Niet minder hard, het verdict voor de
vele westerse landen die hem ongemoeid zijn gang lieten gaan ...
Begrijpt maa naa ni verkiërd, meniër, ik hem niks tegen die biësjes, au
contraire, ik zien ze geire die veugelkes, doëdgeire, vroag et mor on
ons Marea. Mo veu doar naa elke muind draa euro's veur op toafel te
smaten, da goa nei toch e bitje vaar vinne kik. Otaandelek, woaveu zoa
die biësjes da noadig hemme. Heire ga owet al is zoëne veugel zien
binne komen ba den bakker of de charcutier ? Die biësjes vinne oemes
hun ete boate. In de natuur ! En veu de rest langs de raaboan. En on
ons getwië hemme ze goe ete, za. Da mag gelaak wa zaan, nen afgekloven
appel of kruimels van e koekske, alles smaaten welle uit den ottomobil.
De veugelkes kunne der mo goe mee zaan, zei ons Marea altaa. Over 't
lest nog iëne tege de veuroat van manen otto gevlogen, verdoeme. Ik kon
weeral nor Car Glass. Da mutte hette biëste zaan, zeg ! Naa, 't was gen
dram zalle, 't was zoë liëlaak zwet biëst, zoanne laakepikker. Ne krowa
! Zjust goe. Mor denkt mor nie da ge dan mut kome kloage baa die manne
za. De Veugelbeschaarming, lot maa nie lachen, meniër. En doaveu zoa
kik dan elke muind draa euro mutten dokken. Om maanen otto te loaten
massacreren deur zoën liëlaak zwet geval, of veur maa graszoad te
loaten oepfrette deur een bende graze mussen as ik just mane nieve
gazon gezoat hem. As da naa de kolibribeschaarming was, nen
aasveugelambulans of veu maan poart een valkparkietenklinikske. Da zen
tenminste nog faarm biësjes. Mor efkes draa euro in 't bakske van de
"veugelbeschaarming", hela, die mannen zwaanzen zeker. Wie wet koape ze
der gemengd zoad van veu de doave van 't stad. Kunne die nog miër hun
gevoeg komen doen op 't dak van maan veranda. Let oat zeg. Ze konne der
beiter cartouches hoagel van koëpe, maa gedacht. Mo doar hedde gaa
hiëlemoa genne zeg over hé, wat die manne mee aa geld dun. Pinte pakke,
nor de maskes, en as er dan nog wa klaan geld overschiet, zoad veu die
smeirige doave. Ik zalle kik zuilf wel de veugelkes beschaarmen. Ik hem
hie toch al een voederplank stoan in maanen hof, alliën veur schoën
veugelkes hé, de rest schiet ik er af mee maan luitjesgeweir. Awel, ik
moak er een voederbaank van ! Ik zalle kik is geregeld maan klaan geld
uit maan tessen hoalen en dat allemoal tussen de kruimelkes leggen. En
as er hie owet nen aasvogel op het roam tikt met 10 cent in zane
snoavel, awel dië kregt van maa direct ne frisko, garantie !
Waar is ie nou, die bink van jou, die droomprins op zijn witte paard, die woordenbreier bij de haard, die jij tot koning hebt verklaard, en thans hierhenen tronen zou, vertel me gauw, waar is ie nou ?
Schuwt je vorst de winterkou, kleurt hij al kleumend ijzig blauw of druipt je hart alweer van rouw, klonk zijn, mijn schat ik hou van jou, te klatergoud, te nep, te lauw, te killig voor een zomervrouw ?
Of bleek jouw leeuw een bange wezel, een kruising angsthaas-schijtluis-ezel ?
Ergens ter hoogte van mijn navel. Daar verloor het de controle. Alsof het de Bermuda driehoek betrof. Pardoes het water in. Niet eens een rimpeling. Een van vleugels voorzien insectje, nauwelijks een graankorrel groot, te licht om het watervlies te deren, dreef weerloos op m'n badwater. Zoëven was het komen aanvliegen, laag boven het water, zuiver rechte lijn, perfect het midden houdend tussen twee als vulkanische eilanden uit het water oprijzende mannenknieën. Niets dat wees op moeilijkheden. En dan, niet eens een halve meter verderop, een sputterende motor en een vrijwel verticale neergang. Had ik schuld aan deze gebeurtenissen ? Had ik op enige wijze bijgedragen aan de penibele situatie waarin dit arme beestje thans verkeerde. Mijn geweten was gewekt. Ik zag twee mogelijkheden.
A: Er bestond wel degelijk een oorzakelijk verband tussen door mij gestelde handelingen en de vlottende aanwezigheid van het insect waarvan sprake. Misschien had een aan mij ontsproten gasbel bij het bereiken van de oppervlakte een zeepbel doen uiteenspatten in een nevel van fijne druppeltjes waarvan één of meerdere het niets vermoedende diertje hadden verzwaard tot boven zijn of haar - hoe bepaal je het geslacht van zo'n wezen - maximaal toegelaten laadgewicht. Ik beperk me tot één denkpiste. Als het op onheil aanrichten aankomt kent de mens zijn gelijke niet.
OF
B: Het gebeurde stond geheel los van welke actie ook door mij ondernomen, van bij mijn conceptie tot aan mijn vertoeven in dit zalige sopje.
Om mij kort daarna te realiseren: Vragen omtrent verwijtbaarheid deden hier niet ter zake. Een dier verkeerde in nood en ik was daar getuige van, de enige getuige bovendien. Niemand dus om de verantwoordelijkheid op af te wentelen. Ik handelde. Met het topje van mijn rechterwijsvinger schepte ik heel voorzichtig het doorweekte beestje van het wateroppervlak. Maar wat nu ? Hanteren kun je zo'n fragiel levensvormpje niet. Ik vond er niks beter op dan het met een stoot warme longenlucht de vloer op te blazen. Waarna mijn alerte geweten zich weer liet gelden. Wat als mijn goedbedoelde reddingsactie te laat gekomen was en ik enkel de doodstrijd had verlengd ? Of als ik er wel op tijd bij was geweest. Stel je voor dat het om zelfmoord ging, dat het diertje zich niet langer kon verzoenen met zijn of haar nederige positie in het dierenrijk. Misschien was het levensmoe en verlangde het vurig naar een aromatisch zeemansgraf. Ik ben meteen uit bad gestapt met de bedoeling de intenties van het insectje te peilen. Helaas, het bleek spoorloos.Volgende keer bel ik de dierenbescherming voor ik in bad ga. Hopelijk blijven ze open tussen kerst en nieuw.