Alledaagse ontmoetingen met mensen door mijn beroep, gewezen tramchauffeur, nu begeleider op de bus en tram, geven aanleiding tot het schrijven van deze blog.
15-09-2013
lang leve zondag
Je merkt het. Retibo is in optocht. Om te juichen is het nog wat vroeg, maar er komen stillekesaan meer voertuigen in omloop met dit nieuwe ontwaardingssysteem. We kregen een bericht hierover. Digitaal tegenwoordig, wat ik heus apprecieer. In dat berichtje liet men weten hoe wij onze nieuwe vrijverkeerskaart kunnen registreren (heet het zo???). Tot hiertoe moet ik m'n kaart uit de De Lijn-houder halen, want anders lukt het niet. Vind ik maar stom se. Stel je voor dat iedereen die z'n kaart wil ontwaarden, die uit de houder of portefeuille moet halen. Al dat gepruts zal het instappen erg traag doen verlopen. Net zoals nu, wanneer mensen hun kaarten ontwaarden en zich mooi zodanig zetten dat niemand nog kan passeren. Maar oké, we zitten in testfase hé. Er is dus nog wat aanpassingswerk aan de winkel.
Op weg naar 't werk belanden enkele jonge gasten op de tram. Ze hebben de nacht doorgewroet. Uitgaansleven, want het is zondag. Genoeg, of beter, te veel gedronken, maar volgens mij heeft er zeker ene ook pepmiddelen ofzo geslikt. Die kerel houdt niet op met zingen, vanalles roepen en dansen in de tram. 'k Heb al aan de chauffeur laten weten dat ik ze in 't oog zal houden, maar vooral niet te snel zal optreden, daar ik hen zeker niet de indruk wil geven, te provoceren. 't Is namelijk niet zo dat ook al daag je niet uit, dat zulke tiepetjes het ook zo ervaren. Ik ben nog niet in uniform en dat vind ik enorm belangrijk als er moet opgetreden worden. De ruit is m'n spiegel. De weerkaatsing verraadt me visueel wat ie allemaal uitspookt. Er stappen enkele vrouwen op de tram. Hij spreekt hen aan, doet onnozel, maar de dames zijn wijs genoeg. Ze reageren niet. Hij gaat weer naar achter. Voor efkes. Dan komt ie bij één van de vrouwen uitdagend staan dansen en begint een tirade. 't Is welletjes geweest. Ik sta op en vraag hem authoritairder dan ik graag doe, maar zeer correct om zich rustig te houden en braaf te gaan zitten. Het helpt, wonderbaarlijk waar. Soms sta ik echt versteld. De kerel stelt me enkele vragen over de rit, maar eigenlijk is het een manier om in goede papieren te komen. Ik speel mee en leg hem uit waar hij naar vraagt. Ik blijf rechtop staan, duidelijk zien én gezien worden, heet dat dan. Even later stappen de kerels uit. Ik doe teken naar de vrouwen: 'Oeffff...' Glimlachend veeg ik het zogezegde zweet van m'n voorhoofd. Ijs gebroken. Ze vinden het maar niks, zo 's morgens op de tram. En ik begrijp hen volkomen. Zij zijn net als ik, op weg naar hun werk en het laatste dat ze willen is, dat zo'n lastpak wat apenkuren tentoon spreidt. Ze bedanken me en dàt is het leuke aan m'n job. Ook al ben ik eigenlijk nog niet bezig.
Wanneer ik een tijd later wel in m'n werktenue meerij, stappen mensen op met dozen gevuld met kippen. Andere passagiers vinden dat soms wel grappig. Een man merkt de kippen op en wil zo'n doos wat openen om ze beter te kunnen zien. Maar z'n vrouw, of toch de vrouw die hem vergezelt, belet het hem. Danku! De echte drukte ontloop ik echter, want m'n werktijd zit er op.
't Is autovrije binnenstad in Antwerpen vandaag. Omleidingen en gevaarlijke fietsers of voetgangers komen niet meer in m'n gezichtsveld. Op zo'n dag wanen zwakke weggebruikers zich soms wat té veilig op straat. Trams blijven immers wél rijden hé. Maar ik wordt er niet mee geconfronteerd. Nouja... toch niet tijdens m'n werkuren...
Om één of andere reden die me onbekend is, lijkt een bepaalde bus niet te rijden. Wanneer we met lijn 19 door de Kerkstraat rijden, zijn er wachtenden die me vragen waar bus 23 blijft. Zoals wel meer het geval is, denk ik dat men misschien overdrijft als er gezegd wordt dat ze al langer dan een kwartier staan te wachten. Regelmatig zijn mensen boos en overdrijven dan de wachttijd als ze hun beklag doen. Natuurlijk mag ik niet iedereen over dezelfde kam scheren. Ik kan echter niet telkenmale contact nemen met dispatching wanneer men hierover klaagt, om te vragen of die of die bus wel of niet op tijd rijdt. Da's echt onbegonnen werk. Ik sus de wachtenden met een: "De bus zal heus wel komen," in de vaste overtuiging dat het wel degelijk zo is. Het valt me op dat mensen op verschillende haltes waar we passeren, duidelijke lichaamstaal spreken... helaas negatief. Conclusie wordt dus getrokken. Ik besluit de volgende halte uit te stappen en te wachten op die bus 23, want vermoed dat de chauffeur wel eens kop van jut zou kunnen zijn.
Na bijna 20 minuten komt de bus er aan, redelijk volzet, maar niemand klaagt. We komen aan het kruispunt Schijnpoort en de lichten doen het niet. Voor de tram, is dat niet echt een probleem. Die kan heel zachtjes bollend aandringen om doorgang te krijgen. De bus echter staat snel vast in zo'n situatie. De boel is compleet geblokkeerd. Ieder voor zich is hier de juiste terminologie. Bumper tegen bumper proberen automobilisten een klein gaatje te vinden om toch maar als eerste en vooral zo snel mogelijk door de verkeersknoop te ritsen. Helaas... pindakaas... Een grote vrachtwagen staat op het kruispunt, mooi in het oog van de roos. Een jonge man staat op het kruispunt en probeert orde in de situatie te scheppen. Hij doet het wat onzeker, maar de bedoeling is duidelijk goed. Na nogal wat gesukkel kan hij zelfs iedereen zo ver krijgen om effe te wachten en zo plaats te maken, zodat de grote vrachtwagen van het kruispunt kan rijden. Ik, denk er het mijne van. Hij bedoelt het goed, maar o wee, die kerel gaat een sigaar krijgen als de polìs er aan komt.
Al gauw horen we de sirene. Misschien heeft wel iemand gemeld aan de politie dat er een gek op het kruispunt staat. 'k Kan me ook wel inbeelden dat het op 't eerste zicht zo lijkt, als je 'r net arriveert. De zwaan zwenkt met alle gemak tussen de auto's door en maant de man (van afrikaanse origine, totaal onbelangrijk, maar o wee als het om een gemeende 'gek' gaat...). De man wilde weggaan, maar komt naar de strenge zwaan, de duidelijke richtlijnen volgend. Nu zie ik het... hij is vrachtwagenchauffeur. Hij had z'n vrachtwagen opzij van het kruispunt gezet om te trachten het verkeer te ontknopen. De zwaan gaat met de man naar z'n vrachtwagen, duidelijk niet (of interpretteer ik het wel goed, duidelijk wél) in z'n sas. Papieren moeten worden uitgehaald. Boete en ambras. Ocharme. Stank voor dank. Eigenlijk vind ik dit erg onrechtvaardig. Door de gemeende ontknoper, zijn een reeks automobilisten al lang kunnen verder rijden. Dat had hijzelf ook kunnen doen trouwens, maar nee, hij wilde iets goeds doen, middenin de ochtendspits.
Ondertussen staat die ellendige verkeersknoop nog steeds aan te groeien. Die boete is immers belangrijker dan de ontknoping voor de zwaan. Ik zeg luidop denkend dat als ik hier en nu automobilist zou zijn, ik ferm op mijne claxon zou gaan drukken. Tja, een beetje rebels ben ik wel. Maar al te graag zou ik uitstappen om de ontknoper bij te staan, en het duidelijk te maken aan de zwaan. Maar ik weet zo goed als zeker dat als ik dat doe, ik ook hommeles heb. 'k Zie het zo al voor me: 'Wat komt gij u hier moeien in 't midden van 't kruispunt, madammeke van De Lijn? Ziedegij misschien niet dat ik volop bezig ben! Niks te maren, ge zoudt u beter bezig houden met de buschauffeurs die zich in't midden van een kruispunt installeren om de boel op te stroppen...' Nee, dank je. 'k heb het ooit nog meegemaakt dat bij sommige poliskes een lijnuniform als een rode lap op een stier werkt. M'n rechtvaardigheidsgevoel dwingt me om eveneens hierbij te voegen dat lang niet alle zwanen zo'n grmplfffffters zijn, gelukkig maar.
Goed voel ik me niet bij m'n neutraliteit. 'k Vind het ook wel wat laf van me. De buschauffeur legt z'n hand op de toeter en houdt niet meer op met claxonneren tot ie eindelijk van het kruispunt kan. De toeter heeft hem mee een weg gebaand. Knap gedaan. Na een klein kwartier op dit kruispunt, heeft ie zich en de immens geduldige passagiers kunnen vrij maken. De chauffeur. Mijn vriend.
De tram die we willen nemen is aan de late kant. Tja... de reden ken ik niet, en is niet belangrijk voor me. Vandaag ben ik passagier en tijd is m'n vriend. Vanzelfsprekend zit er nogal wat volk op het voertuig, wanneer we dan toch kunnen instappen. Er is geen plaats meer om samen te zitten. M'n ega zet zich op een enkele zitplaats en ik merk nog een vrije plaats op een dubbele zetel. Mevrouw heeft zich echter zodanig breeduit neergeplant, dat ik haar moet vragen plaats te maken. Eerst doe ik dat aan de hand van m'n lichaamshouding. Meestal is dat voldoende, maar nu niet. Ik moet het duidelijk vragen, voor een zuchtende dame zich enkele cms wil verschuiven. Héhé... het leven is een strijd... Reageren doe ik niet, want ik heb al lang door dat dit maar negatieve gevolgen teweeg zal brengen. Ze rommelt in haar tas en stoot me. Geen reactie. Ze leest wat in haar boek, hoewel ik haar er eerder van verdenk gewoon maar te staren naar de letterkes, maar ach, ze doet maar hé. Na enkele minuutjes gaat de tas weer open. Deze keer neemt ze haar gsm. Ze stoot me weer. Pokerface. Gsm weer weg. Stoot. Nougatbollen reactie. En zo gaat het maar door. Telkens stoot ze me aan. Haar minder subtiele manier om me aan te geven dat ze liever die hele verdomde bank voor zich alleen wil hebben. Nou... ik laat me heus niet kennen en blijf mooi zitten op het kleine plaatske dat ze me tegen haar zin afstond.
We komen aan een halte en haar lichaamstaal verraadt me dat ze direct zal rechtveren om vliegensvlug haar plaats te willen verlaten. Ze grabbelt haar tas en nog een zakje bij mekaar, rommelt nog snel wat en geeft dan inderdaad aan dat ze weg wil. Ik ben absoluut geen contrair mens en zal maar al te blij zijn als madam uit m'n zicht verdwijnt, dus leg ik haar niks in de weg en sta snel op om haar de nodige ruimte te verschaffen. Ze gaat in de doorgang staan en ik zet me weer op dezelfde plaats als tevoren. Maar, ze stapt toch niet uit. De volgende halte zal ik uitstappen, daarom schuif ik niet dichter naar het raam toe. Ze zet zich weer voor me en wil weer zitten, maar deze keer op de plaats waar ik zit. Ik kijk haar zo dom mogelijk aan, zeg niks maar staar gewoon wat met grote vraagtekens in m'n ogen. 'Makkik zitten' vraagt ze me op een ongedurig toontje. 'Ik moet er deze halte nog niet uit, maar wel de volgende.' Natuurlijk blijf ik niet zwijgen. 'Tja... ik ook.' Laat ik droogjes weten. 'Jamaar, ik wil graag op die uiterste plaats zitten omdat ik dan sneller kan uitstappen. Ik moet m'n trein halen en wil dus eerst van de tram.' 'Tja...' zeg ik haar. Alsof deze drie letterkes mijn hele weerlegging behelsen. Er wil nog wel een schouder opgehaald worden, maar meer energie kan ik echt niet aan deze vrouw besteden. Eigenlijk krijg ik moeite om niet in een lachbui uit te barsten. Maar goed opgevoed als ik ben, beheers ik me met een bovennatuurlijke wilskracht. Zij... staat op barsten. M'n man heeft gemerkt dat er wat loos is en komt naar me toe, wringt zich naast me op de zetel en vraagt wat er scheelt. Hiervan neemt madam gebruik om zich neer te vleien op zijn zitje. Ze doet me denken aan een straaljager die neerstort, of een koopjesjager klaar voor het openen van de deuren op de eerste koopjesdag in Harrods. Ik zeg hem, -m'n man dus- dat er helemaal niks aan de hand is, maar dat tuttewutje het zelf niet door heeft.
Natuurlijk werk ik op deze manier haar ontploffingsgevaar in de hand. Maar ik kan het echt niet laten. Ze doet het zichzelf maar aan uiteindelijk. En wij tweekes, verlaten de volgende halte lekker rustig het trammeke en wandelen het akkefietje kauwend al lachend huiswaarts toe. Daarbovenop, doen we dat in een stralend zonneke.
Ik ben annemie
Ik ben een vrouw en woon in Antwerpen () en mijn beroep is tramchauffeur/begeleider De Lijn Antwerpen.
Ik ben geboren op 16/07/1958 en ben nu dus 67 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: muziek: wat gitaar betokkelen - lezen - leven!!!.