Alledaagse ontmoetingen met mensen door mijn beroep, gewezen tramchauffeur, nu begeleider op de bus en tram, geven aanleiding tot het schrijven van deze blog.
23-01-2014
collega is watching
Ik kom aan het grote perron, centrum Antwerpen. Er zijn al heel wat mensen op de been. De ochtendspits is een feit. Alles liep tot hiertoe behoorlijk, buiten dat ene tiepje. Een dertiger wankelt tussen de wachtenden op het perron en slaat een hoop onverstaanbare -hoewel in 't Nederlands- onzin uit. Toen ik hem passeerde salueerde de kerel en kraamde hij iets onsamenhangend, bij wijze van groet. In eerste instantie voelde ik het aan als puur sarcasme. Ik neem afstand en hou hem dus in de gaten. Vooral de vrouwen moeten het ontgelden. Doch, allemaal wijs genoeg om niet in te gaan op zijn gedrag. Negeren is iets dat de meesten snel onder de knie hebben en hier alleszins het beste verweer is. Mijn bus komt er aan, maar ik besluit niet mee te rijden. Ik blijf als hij blijft. Ik benader hem niet, vertrouw hem voor niks. Maar, ben klaar om in te grijpen indien nodig. Na een tijd stapt hij op een tram. Een hermelijn. Ik doe hetzelfde, maar laat de chauffeur de reden kennen waarom ik meerij. We vertrekken en de man wankelt van het ene vrije zeteltje naar het andere. Ondertussen steekt hij een litanie af naar al wie toevallig in de buurt is. Hij vindt een jonge man die hij als z'n evennaaste aanziet. Die brave medereiziger reageert goed. Ik laat natuurlijk duidelijk merken dat ik de dronkaard (da's duidelijk, want hij draagt een klaar alcoholaroma) in de gaten hou en bedank de jonge man naderhand voor z'n geduld. Soms doe ik een teken naar mensen in z'n omgeving dat ze hem moeten negeren en dat helpt. Dan neemt de stouterik een heupflesje en zet het aan z'n mond. Da's m'n kans om hem met een voor hem duidelijke reden aan te spreken. Die grijp ik. Hij steekt op m'n aanraden de fles weer weg. En dan begint de meest onzinnige conversatie, enkel zoals dronkaards dat kunnen. Nou... oké, als ie tegen mij zanikt, laat ie de anderen gerust. Da's al iets. Ik voel dat ik erg moet oppassen, want hij is geïrriteerd. Hij verdraagt wellicht niet dat ik hem vragen stel en al enkele malen die fles weer heb laten wegsteken en begint verdekt te dreigen. Je kent dat wel: 'Ik ken jou wel hoor. 'k Zie je regelmatig in de stad. Als, dan...' enz... Op den duur word ik er toch ongemakkelijk van en besluit om te proberen ongemerkt dispatching te verwittigen met m'n radio. Net wanneer ik wil oproepen stapt hij uit. Wat een opluchting. Ik merk ook bij de passagiers in de omgeving dat er meer ontspannen wordt geademd. Oef! Ik was er zeker van dat hij agressief zou worden als ik hem direct zou aanpakken over z'n houding, vandaar m'n voorzichtigheid. Maar het deed me veel plezier te merken dat de reizigers ook erg kalm bleven. Dat er niemand uit z'n dak ging. Eigenlijk hebben de passagiers mooi bijgedragen tot de goede afloop en me mooi geholpen.
Toen ik aan de chauffeur liet weten dat hij was uitgestapt en ik de volgende halte hetzelfde zou doen, zei hij dat ie het had gevolgd op het schermpje. Wel, ik had er deze keer niet aan gedacht hem te vragen het wat mee in 't oog te houden. Het deed me daarom enorm veel plezier, dit te horen zeggen. Da's collegialiteit hé, van de bovenste plank! En bovendien kreeg ik er nog een mooi compliment bij. Hij vond dat ik het goed had aangepakt, ook al hoorde hij de conversatie niet. Hij had veel afgelezen uit onze lichaamstaal. Gelukkig is het niet uit de hand gelopen en het gevoel dat m'n collega me gaf zal ik lang koesteren.
Af en toe wordt er gesleuteld aan onze werkwijze. Ondertussen komt het er op neer dat we tijdens 't weekeinde met een vroege en late dienst terug met z'n tweekes mogen samenlopen. Als ik dan de chanse heb dat 1 iemand van één van de andere ploegen die toevallig op dezelfde uren als ik dienst heb, vrij heeft genomen, ben ik met twee. Dan kan ik samen met de overblijvende collega de baan op. Vanmorgen was dat zo. 't Is altijd wat polsen natuurlijk. Ieder heeft z'n eigen manier van handelen. Ik werk ook al zo lang alleen, dat ik zou kunnen vergeten rekening te houden met de ander. Gewoonte is een beetje als verslaving, je raakt het niet zomaar kwijt. Maar problemen zijn er natuurlijk niet. Hoe zou het? We ijveren toch voor hetzelfde hé.
Zoals gewoonlijk sta ik vooraan in de bus. M'n collega staat in 't midden. En, zoals gewoonlijk groet ik de mensen zo vrolijk mogelijk bij het instappen. Vanwege het charismatische ontwapenende magie-effect, kan ik het niet laten. Een mevrouw met in beide handen een tas, stapt in de bus. Ik piep haar een zo vrolijk mogelijke goeie morgen toe, terwijl ze me voorbij wil razen. Ze stopt en kijkt me aan met een boze blik. Ze zegt niks. Haar blik is zo streng, dat als haar ogen kogels zouden zijn, ik helemaal doorboord zou zijn geworden geweest. Nou moe... Ik kan me niet bedwingen en schiet in de lach. Euhhh... redelijk uitbundig toch. Maar ik kan het echt niet helpen. Ze gaat verder de bus in. Ik zeg haar tussen het lachen door zo'n beetje verontschuldigend dat ik haar heus 'maar' een goeie, een hele goeie morgen wilde toewensen. Ze kan er blijkbaar niet mee om. Negeert me en zet zich helemaal achteraan. De chauffeur lacht lekker mee en m'n collega kijkt haar eerst verwonderd aan om daarna door te hebben dat er niks ernstigs aan de hand is. Mevrouw begrijpt me niet, of verkeerd of is gewoon boos. We mogen kiezen. Het blijft een gokje, want ze zegt geen woord.
Het gebeurt wel meer dat mensen nogal bruusk voorbij lopen als ik hen groet, maar ach, da's helemaal niet erg natuurlijk. Maar zulke reactie heb ik eerder nog nooit gehad. Collega deelt grappend de mening dat ik zo nog agressie uitlok. Wie groet nou 's morgens de mensen??? En ik, grap verder dat ik verdomd blij ben dat hij me vergezelt voor het geval ik een stomp in de maag krijg vanwege een 'misplaatste' ochtendgroet.
Gisterenmorgen, op weg naar kantoor, had ik het genoegen een fietsende dronkaard te observeren. Ik stapte -uiteraard- op het voetpad. Van achteren werd ik voorbijgestoken door een fietser. Zoeffff... heel dicht. Maar hij raakte me niet. Ik zag hem voor me uit wegzigzaggen. Nog geen honderd meter verder, week hij uit. Of zou ik beter schrijven dat hij 'in'week...? Hij kwam in elk geval gevaarlijk dicht tegen geparkeerde wagens. Plots was de fiets weg. Ik vermoed tussen de geparkeerde wagens. Ondertussen kwam ik aan het kantoor. De man zigzagde verder. Ik ging dus gewoon naar binnen. 'k Bedacht me wel dat ik blij was dat hij me vanuit de achterkant was gepasseerd. Als ik hem op deze manier had zien aankomen, zou ik niet geweten hebben waar veilig te gaan staan tot ie voorbij zou zijn. En dat op zich vond ik wel grappig.
Vandaag, toen ik op de bus stond, kreeg ik nogmaals de eer. Deze keer zag ik een dronken fietser van voor naar onze richting rijden. Centrum stad, maar nog vroeg. Geen rijdende auto in onze omgeving. De fietser naderde. Hij maakte veel omweg. Hij legde vermoederlijk de afstand tripple af van de te vervolgen weg, daar hij zowel naar links als rechts telkens ver uitweek. Er wordt wel eens tijdens tekenles gezegd, dat je het hele blad moet benutten, meen ik me te herinneren uit m'n kindertijd in de tekenschool. Soms vond de leerkracht dat ik m'n tekening te klein maakte in verhouding tot het blad waarop het vermeende kunstwerk werd voorgesteld. Wel, deze kerel gebruikte die techniek op straat. Hij wilde elk onderdeel van de weg benutten, dat was zo klaar als een klontje. De buschauffeur vertraagde natuurlijk. De aandacht voor 200% naar één punt gericht, zijnde meneer zatlap. Het lukte de fietser weliswaar ons rollend materiaal, zijnde de bus, niet te raken. M'n collega, de chauffeur had z'n raampje een stukje open staan. Net toen de man voorbij was, hoorden we een plof. Ik vreesde dat die drinkebroer tegen het achterste gedeelte van de bus was aangereden. Gelukkig was ik mis. Niet tegen de bus, maar tegen een obstakel aan de rand van de weg, had ie zich weten te meten. Fiets tegen de vlakte, maar het drankorgel stond gewoon op, of er niks aan de hand was en zette z'n zigzagger verder.
Pfffffff.... Van z'n lever kan ik me echt niet teveel aantrekken. Daar kiest ie zelf voor, maar Mijn Hart daarentegen...
Achteraan in de tram zit een oude onverzorgde man met een bierblik in de hand. Rustig nader ik hem. 'k Zet me op het zitje voor hem. 'k Groet hem. De sfeer zit goed. Dat heet aftasten hé. Ik leg hem rustig uit dat alcoholische dranken niet kunnen op tram of bus. Geopende blikjes hebben we ook niet graag vanwege blablabla... Hij luistert aandachtig, zo lijkt het. Da's natuurlijk geen garantie op gehoorzaamheid (...) Hij verontschuldigt zich en terwijl neemt z'n jongere vriend die achter hem zit, een flinke teug van ...een pint... Ik moet het wel zien. De twee verpinken geen spiertje. Als ik niet beter wist, zou ik nog een aureooltje boven hun hoofd ontwaren. Eigenlijk lachwekkend. Ik begrijp natuurlijk wel dat dit een sublieme manier is om me te ondermijnen. Maar op m'n tenen ben ik echt niet getrapt hoor. Ik doe heel verwonderd: Haaa, gijt zijt er ook eentje aan 't drinken... Da's een goei... Dat geldt natuurlijk voor iedereen hé, ook voor jou. Met een lach op z'n gezicht knikt hij dat ze allebei goede vrienden zijn en samen op stap zijn. Komedie troef. 'k Speel het spel mee. Dit zijn geen mensen die naar iemands pijpen dansen, maar dat wil niet zeggen dat ze een ander niet zouden respecteren. Men zou kunnen stellen, dat we zaken doen. Ik bied, zij bieden af. Het komt er op neer, de juiste regeling te bekomen. Het is nog geen half negen 's morgens... Maar tja, niet iedereen begint z'n dagje met een koffietje. Ik antwoordt dan maar of ze't ad fundum kunnen binnenslagen. Ze knikken, maar ik weet wel beter. De kluppels mogen nu alles in ene keer uitdrinken, maar brengen het blik niet aan de mond. Weer verroert er geen spier. 'k Heb moeite om niet te gaan grinniken. Toch, ze beloven dat ze het leeggoed niet zullen achter laten. Waarvoor ik hen hartelijk bedank.
Eigenlijk zijn ze rustig. Ze vallen niemand lastig. Dus besluit ik om niet moeilijk te gaan doen. Ik weet dat ze dik hun voetjes vegen aan wat ik van hen verlang. Maar ik kan niet gaan ruzieën en hen met een hoop gedoe van de tram zetten. Wie weet zijn ze dakloos. Een doel hebben ze duidelijk niet. Het is koud buiten. Dus nee, ik ga niet moeilijk doen. Maar, ik blijf op de tram om hen in't oog te houden. Voor alle zekerheid hé.
Toen ik naar achter ging, bracht ik eerst de chauffeur op de hoogte. Voorkomen is immers beter dan genezen. Wanneer ik naderhand terug naar voor wandelde, was m'n collega het met me eens. Leven en laten leven. Zolang de boel niet verstoord wordt, moet dat kunnen. We bevinden ons op het grote grijze veld tussen zwart en wit en zo blijft de boel goed draaien.
Niet lang geleden, vertelde een collega tramchauffeur me -nog heel vroeg in de morgen- dat ze pech had gehad met haar auto, op weg naar de loods. Ze werd aangehouden tijdens een alcoholcontrole. Geen probleem, niks aan de hand. Raampje naar beneden gedraaid. Geblazen. Goed gekeurd. Maar dan... kreeg ze dat verdekte raampje niet meer dicht. Het zat vast. Die morgen was het bitter koud (naar onze normen weliswaar). Er zat niks anders op dan met het open raampje naar de loods te rijden. En, ach, ook daarvan ga je niet dood. Maar, het probleem was, dat ze die auto open moest achterlaten. Je kan je deur wel sluiten, maar da's niet veel gekort als je raampje helemaal open staat. Blijkbaar... zijn wij allemaal, collega's ondereen, ook maar mensen. Je kan dus je wagen zo achter laten, maar we weten allemaal evengoed, dat er een redelijke kans is (tot ons aller spijt) dat er dan wat mispeuterd wordt, om het maar deftig uit te drukken. Ze zat er dus mee. Maar ze kon niet blijven sakkeren en proberen, het lukte niet om het raam te sluiten, dus liet ze haar auto zo achter. Even later, wanneer ze naar haar trammeke ging en daar een loodsarbeider zag, moest ze haar vet kwijt. Ze luchtte haar hart tegen hem. En nu komt het. De lieve kerel stelde voor om haar verder te helpen tijdens z'n schaftijd. Dat heeft hij ook wel degelijk gedaan. Hij is na z'n uren nog gebleven om haar auto zo goed en kwaad mogelijk in orde te brengen. Zij was natuurlijk helemaal in de wolken door die collegialiteit. Ze herhaalde meermaals haar bewondering voor deze kerel tegenover haar.
Ik was de gelukkige getuige van wat zoiets doet met een mens. Haar dag kon echt niet meer stuk. 'k Kan me voorstellen dat ze hem ne goeie pakkerd gegeven heeft...
Gisteren... ging ik naar de bbq van Respect op De Lijn. De afsluiter van de jaarlijkse actie, werd georganiseerd op de Draakplaats. Onder de brug. Da's niet ver vanwaar ik woon, dus nam ik de fiets. Ik heb zo'n prutsfietske dat het wonderwel goed genoeg doet. Berchem is een leuke plaats om te wonen. Voor fietsers echter, zijn vele straten in het berchemse een overdadig trilfestijn vanwege de kinderkoppekes. Voor hen die geen nederlands begrijpen... dat zijn kasseien. Ooit vertelde een Canadees me dat ie zulk wegmateriaal nog nooit in z'n leven had gezien. Ze zijn dus blijkbaar redelijk uniek en wie weet wel haast erfgoedmaterie. In elk geval, zijn ze ook de reden waarom een moer van een vijs aan m'n voorwiel was getrild. Uiteraard, zonder mijn medeweten. Ik ondervond het toen ik m'n fiets parkeerde onder de brug aan de fietsenstalling. Ik hoorde de vijs vallen, maar kon ze niet terug vast zetten want vond de moer niet meer. Te riskant om naderhand naar huis te fietsen. Ik besloot dus ook te rade te gaan in de busgarage, daar net tegenover. De mecaniekers van dienst hadden ook net pauze. Da's simpelweg een kwestie van goei timing hé. Bon, ene van hen ging direct naar een kaske en vond al direct een moerke dat zou passen. Grappig eigenlijk, daar ik veronderstelde dat er vooral groot materiaal zou liggen ipv kleine prutsdingeskes. Maar in bussen zijn ook veel klein vijsjes nodig natuurlijk. De lieve schat van een collega stelde voor dat ik m'n fiets even zou halen. Dan zou hij dat wel effe fiksen op een deftige manier. Ik begreep natuurlijk wel de onderliggende fierheid op z'n job, die basis was om te insinueren dat mijne man dat vijske niet goed had aangedraaid. Ik gunde hem dat plezierke van harte in ruil voor dat moerke. Hihihi... ruilhandel (...) Die Superman heeft dat in geen tijd geklaard voor me. Een kus heb ik hem niet gegeven, maar wel nen hartelijken driedubbele merciekes, met nog een zwaaihandje daarbovenop.
Jaja... ik besef het heel goed. Ik heb m'n collega een enorm fijne dag bezorgd op die manier...
Ik sta in de bus. Vooraan, want het is heel rustig. Nog vroeg. We stoppen voor rood. In de tegenovergestelde richting is ook een bus gestopt. We staan naast mekaar. Maar het achterste gedeelte van de andere bus komt op gelijke hoogte met ons. Er ligt een koppeltje, mooi onderuit op de zetels. Ze slapen vast, zo lijkt het. Zij heeft haar hoofd op zijn schouder en hij leunt zijn hoofd op dat van haar. Haar lichaam is naar hem toegedraaid. Knieën lichtjes opgetrokken, leunt ze tegen hem. Hij, straalt z'n masculisme uit als heerser van de slaap. Hij ligt languit. Z'n voeten uiteraard op de zetel tegenover. Voor niks of niemand zal hij wijken, lijkt het. Da's natuurlijk maar uiterlijk vertoon. Hij hoeft zich tegen niemand te bewijzen, want er is simpelweg niemand. Op dit vroege uur is de bus nog zo goed als leeg. 'Mijn chauffeur' en ik vinden het een prachtig plaatje. Hij zou er graag een kiekje van nemen, maar weet dat ie daarvoor niet voldoende tijd zal hebben. Trouwens, z'n gsm zit nogal goed weggemoffeld. Zelf begin ik er ook niet aan. Soms heb ik een fotoapparaat bij me, maar de laatste tijd verzuim ik. Geen fysieke digitale foto dus. Een spirituele des te meer. 'k Hoef er maar aan te denken, of ik zie ze gedetailleerd. Hoewel ik waarschijnlijk al wel sommige details naar m'n eigen fantasie heb aangepast. Dat doet -volgens de boekskes- iedereen...
Wel is er het moment dat ik hardop denk: als ik nu van de ene bus op de andere zou kunnen hoppen, zo van 'beam me up mr Spock', zou ik hen zowiezo uit hun zalige dromen moeten verstoren, vanwege die verkeerd gedeponeerde voetjes. 'k Zie het al voor me... Lieve mensen, wakker worden, we zijn bijna aan de eindhalte en zoudt ge asjeblief met uw beide 42skes op de begane grond willen blijven. Kwestie van goed in het leven (en eventueel de bus) te staan. Knipoog als orgelpunt om de vrolijke noot van m'n gewichtige boodschap te spekken...
Maar nee, niks van dit alles. Het wordt groen. We rijden verder. De bikkelharde realiteit in...
Eergisteren was er op één van de lijnen waar ik meerij, agressie naar de chauffeur. Zelf was ik niet op het voertuig. Maar toch denk ik dan, wat zou... als...? Dom eigenlijk, want één antwoord kan hierop nooit gegeven worden. Misschien had er niks geweest, misschien gewoonweg een ongemakkelijke situatie, of misschien had ik dan ook in de klappen mogen delen. Waanzinnig om wakker te liggen van 'misschien'... ja toch... Niettegenstaande vind ik het, achteraf bekeken, doorgaans erg spijtig dat ik niet aanwezig was, want op z'n minst had ik kunnen helpen in het ergste geval. Waarom worden mensen zo boos dat ze op iemand willen slaan? Iets dat ik me telkens weer afvraag. Eigenlijk ken ik dat niet. 'k Ben dat niet gewend. Ik... ben dus (vanuit mijn standpunt bekeken) normaal. Oef, geruststelling. 't Is net als met een ongeval met twee betrokken partijen. Ene mag zo voorzichtig zijn als ie wil, als den andere roekeloos is, wordt die ene erin betrokken tegen wil en dank. Neem ik nou gewoontjes m'n korte dienst van vandaag onder de loep...
Zoals steeds sta ik vooraan op de bus. Mensen stappen in en ik groet. De meesten beantwoorden die groet. Een zestal mensen stappen in. Maar nr 4 heeft een open drankblikje in de hand. Hij loopt me al groetend voorbij. Fysiek hou ik hem niet tegen. Geen haar op m'n hoofd dat daar aan denkt. Ik zeg dus luid en duidelijk dat het blikje niet mee kan. Hij draait zich om en mompelt wat, maar gaat dan verder de bus in. Ik herhaal dat het blikje niet mee kan. Effe snel weggooien of het rustig verder, buiten leeg drinken kan ook natuurlijk. Hij gaat naar achter in de bus en laat merken dat ie niet akkoord gaat. Dus, opper ik om het busje ad fundum leeg te drinken. 't Rook zoet, dus is het geen bier, hoewel om 7.20u dat geen uitzondering zou zijn voor sommige mensen. De chauffeur vraagt me of hij zal wachten, maar ik laat hem verder rijden. Om een blikje ga ik echt de controleurs niet laten komen en voor oponthoud zorgen. Ik hou de man in 't oog, wacht even af. Na een tijdje ga ik naar achter in de bus. Wanneer ik hem passeer, vraag ik hem waar hij het busje liet. Het steekt in een zijzakje van z'n rugzak. Hij is kwaad en laat het goed merken. En dan haal ik m'n goeie vriend Diplomatie erbij hé. Ik zet me neer in de man z'n omgeving. Niet naast hem natuurlijk, maar ook niet te ver, zodat we op een aangename manier kunnen praten. Al roepend kom je te agressief over. Ik vraag hem welke taal hij spreekt, want z'n nederlands is te slecht om in te converseren, merkte ik eerder al. Grieks. Dus zeg ik: What a pitty that I don't speak Greek. 'k Heb geluk... hij smelt wat. Z'n blik wordt al een hoop vriendelijker. Dan leg ik hem uit waarom zo'n open blikje niet mee mag op de bus. Ik neem er m'n tijd voor, da's de luxe die ik heb. En hij legt verontschuldigend z'n hand op m'n arm. Het ijs is gebroken, hij toont begrip. Zalig toch!
Later staat een groep sportjongens op het perron. Blijkbaar spreken ze daar af om samen naar het sportveld te trekken. De groep groeit. Ze zijn ondertussen toch met een twaalftal. Een tram komt aangereden en er is niks leukers dan met die deuren te spelen. Ze stappen niet in, want moeten (nog) niet mee. Ik wandel naar hen en vraag of ze gaan voetballen seffes. Ja hoor, laten ze opgewekt weten. Er staan twee volwassenen (de trainers wellicht) bij hen, die evengoed antwoorden. 'Wel', ga ik verder 'weet je, reageer je dan seffes maar heel goed af op de bal op het veld. Laat die trammekes maar voor wat ze zijn. Die hebben niks met 't voetbal te maken hé.' ...bazel ik zo onnozel als mogelijk maar vriendelijk voort. Ik groet hen, en wandel rustig wat verder. Natuurlijk blijf ik in de omgeving, daar ik merkte dat de begeleiders zich niet met die knapen bezig houden. Die rol neem ik van op afstand dus voor me. Gelukkig is verder optreden helemaal niet meer nodig.
Waar leg je dé grens...? Vanaf wanneer negeer je iemand, hopende dat dit de beste manier is, hem of haar de mond te snoeren...? 't Is altijd wikken en wegen, maar liefst niet te lang of het kernpunt wordt al snel verschoven naar erger. Da's toch altijd één van de leuke dingen in deze job. Blijkt een situatie dan toch meer uit de hand te lopen dan je zou willen, kan je naderhand de boel voor jezelf ontleden. Zou je niet beter zus of zo hebben gedaan of gezegd??? Ook in de andere situatie. Loopt het helemaal niet uit de hand, dan doe ik dat. Evolueren, bedoel ik. Want ik moet beseffen dat elke situatie -hoe gelijkend ook- toch telkens anders is. Meestal echter, reageer ik impulsief. Dat reageren kan natuurlijk ook bestaan uit helemaal niet reageren, maar 't begint steeds impulsief. Buikgevoel. En wanneer de situatie zich verder zet, neem ik de tijd om er goed overwogen in verder te gaan.
Trammeke is gestopt aan een halte. Mensen zijn uitgestapt, ingestapt. De chauffeur doet de deuren toe en als laatste, sluit ie de voordeur. Net op dat moment komt een mevrouwtje aan die eerste deur en redelijk agressief wil ze er op slaan. We, zowel m'n collega als ik, hebben het in 't snuitje. Hij, doet direct die deuren weer open. Mevrouwtje hijst zich in de tram. Zuur gezicht. Als ze niet oplet, zet ze haar voet nog op haar onderlip. Wenkbrauwen gefronst. Ondertussen zeg ik: 'Woepssss... 'k vreesde dat je karate ging toepassen.' Enkele mensen vooraan het voertuig vinden het wel grappig. Ik tover m'n naïefste blik op m'n gezicht, een beetje gekruid toch met een glimlach. Niet overdreven, maar zo vriendelijk mogelijk. En mevrouwtje lacht mee en antwoordt verontschuldigend dat ze dacht dat we gingen doorrijden zonder haar. Ijs gebroken en genen ambras dus. Oef...
En dan is er dat ander madammeke... Ook op de tram. Bij wijze van groet laat ze me al direct weten dat we veel te veel zwartrijders toelaten. Ze wil controle hier controle daar controle altijd en overal. Ik ben er dus helemaal van overtuigd dat dit menske zelf nooit iets heeft misdaan in haar meer dan zeventigjarige leventje. Zij kent me niet, maar ik herken haar wel. Toen ik nog met de tram reed, stapte ze ook bij mij regelmatig in. Telkens weer had ze wel over iets te klagen. Gelukkig niet over mij (nou, de kans is groot dat ze't achter de rug deed natuurlijk) maar De Lijn als bedrijf kwam in zowat alles tekort en vooral de buitenlanders waren voor niks goed om dan nog maar te zwijgen over de inactiviteit van de politie als men ook maar iets van dit orgaan verwachtte, en haar ex-schoonzoon, nou... die moet pas echt een schurk geweest zijn. ZIJ... is het dus. Ik probeer niks van m'n afkeer te laten merken. Ik knik bij wijze van groet en wend me tot de chauffeur om m'n administratie in orde te maken. ZIJ herhaalt haar boodschap, luid en duidelijk. Het geldtekort bij De Lijn is te wijten aan al die vreemden, want die betalen niet. Er priemt een flits door m'n hoofd: 'Hou je kalm!!!' Niettegenstaande kan ik dit niet negeren. Het hoort nu eenmaal niet dat ik zulke larie over me heen laat gaan. Er zitten mensen van alle slag op de tram en iedereen (die oprecht gebruik wil maken van het OV) moet zich welkom voelen, daarom moet ik reageren. 'Oneerlijkheid heeft niks te maken met huidskleur maar met ingesteldheid,' geef ik ten hore. Op de derde bank oa, zit een man die zeer aandachtig volgt en hij is niet de enige. Ik leg uit dat mensen met een abonnement al hebben betaald. Maar met haar valt niet te redeneren, dat is -net als vroeger- al snel duidelijk. ZIJ, duldt geen tegenspraak. ZIJ kan het toch weten zeker. ZIJ is al twee keren overvallen. ZIJ schijnt dus te weten dat als er ene slecht is, 'ze allemaal' slecht zijn, ofzo... Tijd om te negeren, want het loopt seffes uit de hand. Maar ze komt haast voor me staan om m'n aandacht te trekken. Ik weet blijkbaar niks van de wereld. Ook niet hoe onveilig het is, want ZIJ moet om vijf uur thuis zijn anders is't te gevaarlijk. 'k Heb geen idee voor wie ze me aanziet, misschien wel voor de minister van justitie, hoewel ik mezelf bestuderend in de spiegel toch helemaal niet vind lijken op Annemie Turtelboom... Gelukkig komen we aan haar afstaphalte. Gelukkig redeneert niet iedereen zoals ZIJ. Hoewel ik best enige frustratie kan begrijpen als je overvallen werd. Maar... echt waar... dààr kan IK echt niks aan doen...
Ik ben annemie
Ik ben een vrouw en woon in Antwerpen () en mijn beroep is tramchauffeur/begeleider De Lijn Antwerpen.
Ik ben geboren op 16/07/1958 en ben nu dus 67 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: muziek: wat gitaar betokkelen - lezen - leven!!!.