Menist, hoe laat is het? Dat vraagt een groepje kinderen
als ze hem zien aankomen. Ze lachen al bij voorbaat, want ze kennen het
antwoord. Menist zegt: 'kwart voor negen'. Hij zegt altijd kwart voor negen. Menist
is namelijk doof. Hij merkt dat de kinderen iets vragen, maar hij hoort niet wát.
Omdat hij veel van kinderen houdt, speelt hij het spelletje mee: hij geeft
steeds hetzelfde antwoord.
Op een dag hebben de kinderen Menist beet. Langs de weg
wachtend verkneukelen ze zich al bij voorbaat. Menist, Menist! Menist legt
zijn hand om zijn oor om beter te kunnen horen. Menist, daarginds ligt een
haan in het water! Kwart voor negen! antwoordtMenist.
Menist, om volledig te zijn Isaac Menist, want dat is zijn volledige
naam, is van veel markten thuis. Menist is procuratiehouder zegt mijn vader
als hij ons na de oorlog het Menistverhaal vertelt. Op zaterdag loopt Menist
niet naar zijn melk- en boterfabriek, want zaterdags is het sabbat. Menist is
ook bezoldigd journalist; hij is verslaggever van de plaatselijke Courant. Vóór
alles is Menist rabbi van de plaatselijke Joodse gemeenschap. In het beginvan de eeuw bouwt hij als jonge rabbi mee aan
de synagoge aan de Kwikkelstraat. In ons vooroorlogse dorp, dat ikzelf alleen ken uit de verhalen, is Menist een man
van betekenis, een echte notabele.
Laten we even kijken naar de twee afbeeldingen die ik u laat
zien. Wij zien centraal de grote dorpskerk met rechtsvoor het huis van Menist. Hij
woont daar met zijn vrouw en zijn twee zoons Max en Leo. Op het tweede plaatje,
naar een schilderij van meester Schultz, het hoofd van de openbare school, dat
ontroert door de onbeholpenheid waarmee het is geschilderd, zien we dan
eindelijk Menist in hoogsteigen persoon. Hij draagt een klein baardje en een
vlinderdasje. Op het hoofd een kalotje of een keppeltje, wat waarschijnlijker
is. Gebruik een beetje je fantasie en je ziet hem instemmend knikkend uit de
heilige schriften reciteren.
Op een zwarte dag in 1942 wordt Isaac Menist, samen met zijn
vrouw en kinderen enmet alle Joodse
dorpsgenoten die niet zijn ondergedoken, door de bezetter opgepakt en
weggevoerd naar Westerbork. Als mijn vader bij het vertellen van het
Menistverhaal hier aangekomen is, zegt mijn moeder dat ze er jaren nachtmerries
van heeft gehad. Ze liepen hier voor het huis op de straat: Menist en zn
vrouw en ook de blinde Lehmann. Ze riepen om hulp, maar we konden niets meer
voor ze doen. Het was te laat.
In de annalen lezen we dat Menist van Westerbork naar
Sobibor is gebracht. Hetzelfde Sobibor waarvan nu een van de grootste
kampbeulen, Demjanjuk, eindelijk voor zijn rechters staat. Daar is Menist
overleden,76 jaar oud, op 14 mei 1943. Die dag is ook zijn vrouw Carolina
Menist-Schweiger, 70 jaar, omgebracht. Zoon Leopold, 39 jaar, stierf met vrouw
en kinderen in het Poolse Oswiecim, 31 januari 1944.
Waarom dit verhaal? Ik kijk naar plaatje van de kerk, naar
het huis van Menist. Dat heeft tijdens de dagen van de bevrijding in 1945 (28
maart, Goede Vrijdag) een voltreffer opgelopen en is volledig verwoest. Nadat
de brokstukken zijn opgeruimd is er een zandvlakte ontstaan waar wij, de
dorpsjongens, mooi kunnen voetballen. Het is een verhaal uit mijn biografie.