Mijn kindertijd. Niet altijd zo poëtisch, want ook getekend door een ziekte van mama. En drie beelden die er voor mij uitspringen. Het bezoeken in AZ Sint-Jan te Brugge van mama. En daar door de oneindig lange gangen in stilte moeten stappen, want iedereen hier is heel erg ziek. Helemaal op het einde van de gang, aan de rechterkant was mama's kamer. Buiten op de grond, naast de deur, vazen met rode gladiolen in. Want ze was zo ziek dat binnen geen bloemen mochten staan. En een tweede beeld. In het huurhuis in Ursel. Mijn oma kwam logeren om voor ons te zorgen. 's Avond zaten we naast elkaar in de zetel, de drie zusjes. Ik zat links op de zetel, oma stond links voor me. En we moesten samen bidden. Bidden voor mama's genezing. Ik moest lachen tijdens het gebed. Ik zie een oma die boos was op me en riep dat we moesten bidden omdat mama niet zou sterven. Ik was zes, de ouderdom van Helena. Niet bewust van het feit dat op dat moment mijn mama, maar ook haar dochter stervende was. Het derde beeld is soep. Papa die soep kookt voor ons. Water met reuzegrote stukken groenten in. Niet denken dat alles kommer en kwel was, ik heb een reuzekindertijd gehad. Met een mama en papa en huis waar we ècht mochten spelen. Waar we het hele huis mochten afbreken als we het maar zelf weer opruimden. En dat mag je figuurlijk alsook letterlijk nemen. Geen wonder dat het een komen en gaan van vriendinnetjes was. Een heerlijke kindertijd dus. Met ook veel beelden van papa die gitaar speelt, klassieke stukken en spaans. Mama die muziek beluistert en meezingt of neuried. En gisterenavond werd ik me daar plots zo bewust van. Van de kracht en de invloed van het dagdagelijkse dat we doen. Naar aanleiding van een nederlandse vriendin die haar kindjes in bed stak en zo mooie slaapliedjes zong die ik nog nooit gehoord had. Haar oma zong die voor haar mama, haar mama voor haar en nu zij voor haar kinderen. Ik vond dat zo mooi. Bedacht dat dat de kado's van het leven zijn. En vroeg me gisterenavond af welke kado's ik meegeef aan mijn kinderen.
Het leven is eenvoudig. We zijn waar we nu moeten zijn, bezig met wat we nu moeten doen. Anders zouden we wel ergens anders zijn, bezig met andere dingen. Richard Stine
Een paar weken geleden waren Helena, Remi en ik in een dierenpark. We stonden stil aan een apekooi. Kijkend naar het vlooien van de apen. Een klein aapje dat half op de rug van een grotere aap zat en met fijne vingertjes één voor één vlooien nam en opat. Het was fascinerend. Dat repititieve. Die ongestoorde en voortdurende bewegingen midden de drukte dat een dierenpark toch wel is. Ik zag een zachte blauwe blik in Remi zijn ogen en wist wat hij dacht. Remi houdt niet zo van knuffelen en zoenen. Hij houdt er niet van in de zin van dat hij het zelf niet makkelijk zal geven. Ontvangen daarentegen, daar is Remi een kei in, een genietertje. Dus toen twee zomers geleden Remi luizen had was het een topperiode voor hem. Want als ik die chemicaliën op het hoofd van mijn kinderen kon vermijden door drie maal op een dag uit te kammen; graag. En sindsdien zegt Remi regelmatig 'mama, ga je nog eens luisjes zoeken?' En dan is het feest als Remi zich nestelt in mijn schoot en ik over zijn haar en hoofd streel. Dus toen in het dierenpark, kijkend naar vlooiende apen, een zachte blik in zijn ogen kon ik vermoeden wat zou volgen; 'ik zou graag nog eens luisjes hebben'. Wat niet strookt met hetgene ik graag wil. God moet Remi's verzuchting gehoord hebben, want vorige week kreeg ik een SMSje met berichtgeving dat een vriendinnetje van Helena, die heen en weer gaan logeren waren, luizen had. Als het God belieft, laat Hij aub mijn vraag verhoren en niet die van Remi. Als penitentie wil ik de hele zomer lang twee maal per week gebaren dat ik luisjes zoek bij mijn zoon. Dear God, sorry to disturb you, but do we've got a deal? http://www.youtube.com/watch?v=hk41Gbjljfo
We hebben een tent. Een grote. Acht personen kunnen erin slapen. Maar het zal dan wel zonder mij zijn bedenk ik lachend in mezelf. En sinds de tent in ons bosje achterin de tuin staat is het een komen en gaan van slapertjes. Of het het slapen in de tent is die zo aantrekt of het maken van een bijhorend kampvuur weet ik niet. In elk geval houden we er een slaapagenda op na. Want een kinderhotel zijn we nog steeds niet en ambieer ik ook niet. Het moet wel fijn blijven. Voor iedereen. Lucas en vrienden slapen er zonder Piet of mezelf. Met ons is geen optie meer als ik het goed begrepen heb. Remi met vriendje of Helena met vriendinnetje daarentegen starten moedig en onbevreest de nacht. Maar moedig blijkt snel overmoedig en onbevreest blijkt uiteindelijk vol vrees. En na een aantal interventies en geruststellingen eindigt het verhaal meestal met Piet die in de tent gaat slapen en ik die in huis slaap met de resterende kroost. Wat maakt dat ik iets comfortabeler de nacht inga, maar als tegenruil met de eerste kinderstemmetjes opsta en probeer hen zo ver mogelijk weg te houden van de nog slapenden. Wat deze ochtend resulteerde in een echtgenoot die op het middaguur fris en fruitig uit de tent kroop. Waarbij vooral het uur uitzonderlijk te noemen is. Het slapen in een tent is precies nog niet zo'n slecht idee.
Ik zou tot al mijn vrienden willen gaan -Ook wel tot hen, die niet mijn vrienden zijn- En vragen: Heb mij lief, gelijk ik ben En stel aan mij geen eischen. Zie, ik kan Niet onderhoudend praten, niet gevat Of geestig zijn, en niet vertrouwelijk Vertellen van mij zelf of van mijn ziel...
Wat zouden we ons vermoeien voor elkaar?
Laat mij maar zwijgend naast u zitten, stil Verdiept in eigen werk, eigen gedachten. Of- als gij praten wilt -spreek gij tot mij. Ik zal wel luistren, als gij vriendelijk Met lichten kout mij onderhouden wilt, Wel lachen om de grappen, die ge zegt, Wel ernstig kijken, als ge hoog, of diep, Of ijdel praat van al te diepe dingen...
Maar, als ik dan zoo zwijgend zit, en luister Naar uw gesprek- of naar het klokgetik- Of 'k laat de stilte ruischen om ons heen, -Die ruischt zoo prettig, als de menschen zwijgen- Als 'k mij dan blij in uw nabijheid voel, Dan zou ik willen vragen, en de stilte -Of ons gesprek -verbreken met mijn vraag: "Zeg, zijt ge ook blij, dat ik naast u zit?"
Spraakt gij dan "Ja", dan zei ik zacht: "Ik ook"...
En dat was alles, wat ik weten wou En al, wat gij van mij behoeft te weten.
Jacqueline van der Waals - Heb mij lief, gelijk ik ben -
Laten wij zacht zijn voor elkander, kind - want, o de maatloze verlatenheden, die over onze moegezworven leden onder de sterren waaie' in de oude wind.
O, laten wij maar zacht zijn, en maar niet het trotse hoge woord van liefde spreken, want hoeveel harten moesten daarom breken onder de wind in hulpeloos verdriet.
Wij zijn maar als de blaren in de wind ritselend langs de zoom van oude wouden, en alles is onzeker, en hoe zouden wij weten wat alleen de wind weet, kind -
En laten wij omdat wij eenzaam zijn nu onze hoofden bij elkander neigen, en wijl wij same' in 't oude waaien zwijgen binnen een laatste droom gemeenzaam zijn.
Veel liefde ging verloren in de wind, en wat de wind wil zullen wij nooit weten; en daarom - voor we elkander weer vergeten - laten wij zacht zijn voor elkander, kind.
Muziek. Muziek en iemand die zegt dat ik gek op muziek ben. En mijn ontkennende reactie daarop. En mijn denken nadien erover. Ja, ik ben gek op muziek. Totally. Maar houden van muziek associeer ik met mensen bij wie de radio of andere voortdurend aanstaat, in huis, in de auto, buiten. Met mensen die een I-pod of MP3speler vol hebben. En dat staat haaks op mij. Ik heb geen I-pod of MP3speler. Ik heb geen massa's CD's. We hebben 1 muziekinstallatie die in de keuken staat en die hooguit een uur per week gebruikt wordt. Ik heb een muziekinstallatie in de auto die enkel gebruikt wordt als ik alleen en gedurende langere tijd in de auto zit of als Helena haar EftelingCD wil beluisteren. Mijn kinderen mogen enkel muziek beluisteren of met oortjes of op hun kamer. En ik heb een hekel aan verplicht moeten meeluisteren naar muziek van buren. Ik kan niet tegen muziek als achtergrond. Dan irriteert het me, leidt het me af, stoort het me. Ik vind het te waardevol om als opvulling te gebruiken. En toch. Gek ben ik op muziek. Golfbewegingen, onderdompelingen. Een bepaald genre, een bepaalde groep, een bepaald instrument, een bepaalde taal, een bepaald lied. Tot het me helemaal eigen is. Of net niet. De laatste week http://www.youtube.com/watch?v=o2DN1G1w5Fo De keren dat de laptop aangezet wordt enkel en alleen om een bepaald lied te horen zijn talrijk. De uren zwerven in de virtuele wereld van muziek zijn dat ook. Eén voorwaarde is er; ik moet alleen zijn of alleen gelaten worden. Om echt te kunnen luisteren, om te kunnen dansen. Het is mijn moment van innerlijke stilte. Ik vind mezelf erin, ik verlies mezelf erin, het is wie ik ben.
Een ketting had ik gezien. Twee maal tijdens het rondkuieren op de Gentse Feesten. En aangezien hij maar niet uit mijn gedachten ging en ik iets voor mezelf zocht om me te herinneren aan deze periode in mijn leven, hangt hij nu rond mijn hals. Hetgene ik er zo mooi aan vond is het hangertje. En dat is een unicum. Juwelen vind ik snel te gekunsteld, te opvallend, te dit, te dat. Mijn aandacht werd er naartoe getrokken omdat het een blaadje is van van de Gingko Biloba. En ooit meen ik gelezen te hebben dat de extracten van Gingko helpen om het geheugen te versterken. Niet dat er iets mis is met mijn geheugen, nu toch nog niet. Maar wel met dat van mijn papa. En dat laat geen mens onbewogen. Het is ook het symbool van hoop sinds de Amerikanen een atoombom gooiden op Hiroshima en deze boom de enige overlevende was. En daarnaast vind ik de techniek zo fijn. Ze nemen een echt blaadje, maken daar een wasafdruk van waarop zilver wordt gegoten. Goethe schreef :
Ginkgo Biloba
Dieses Raums Blatt, der von Osten Meinem Garten anvertraut, Gibt geheimen Sinn zu kosten, Wie 's den Wissenden erbaut.
Ist es ein lebendig Wesen Das sich in sich selbst getrennt? Sinds es zwei, die sich erlesen, Dass man sie als eines kennt?
Solche Fragen zu erwidern Fand ich wohl den rechten Sinn; fühlst du nicht an meinen Liedern, Dass ich eins und doppelt bin?
Ginkgo Biloba
Dit blad van de boom, die vanuit het Oosten mijn tuin werd toevertrouwd, schenkt wetenden een zinvol geheim, waarmee 'inzicht' wordt opgebouwd.
Is het één levend wezen, dat zich binnen zichzelf verdeelt? Zijn het twee, die ervoor kozen, als één te verschijnen in beeld?
Zulke vragen te beantwoorden vond ik terecht en vol van zin, voel je niet aan mijne verzen, dat ik zelf één en dubbel ben?
Een zoen. Midden in het bos, midden op haar mond, niet midden in haar hart. En dus werkt het niet bij haar. Werkt het bij hem dan anders? Midden in het bos, midden met zijn mond, niet midden in zijn hart? Een zoen?
Gisteren was het hier groot feest. Vier en een halve kilogram cote-à-l'os waren nodig, naast de maaltijd voor vier vegetariërs. Daar kan al een groepje van eten. Maar eens je tien genodigden voorbij gaat komt het niet op één of twee of tien. 't Is de hartelijkheid die telt - schiet door mijn hoofd. Een groot feest dus. Dit maal voor Helena die zes geworden is en mijn mama die de eer heeft steeds jarig te zijn op 'de feestdag van de Vlaamse Gemeenschap' en gisteren tweeënzeventig kaarsjes mocht uitblazen. De vloer proper en nat, de wasmachine vol met bad- en keukenhanddoeken, de vaatwas die draait. Laatste stuiptrekkingen van een fantastische dag.
Deredactie.be/weer ma 12/07/10, 09u Vandaag trekt een storing van west naar oost over het land, voorafgegaan door (onweers)buien, die hevig kunnen zijn, gepaard gaand met onweer, veel regen op korte tijd, hagel en mogelijk ook gevaarlijke windstoten. Prima weertje voor Lucas zijn eerste dag op windsurfkamp dus.
Zes is ons meisje vandaag. Onze kers op de taart, ons onverwacht kadootje, ons eigen pipi langkousje. Geboren op een warme dag en onze huwelijksverjaardag. Wees gelukkig, wees gezond !
Zoveel mensen rond me die verdriet hebben. Verdriet omdat ze verhuizen en niet weten of als ze terugkomen alles nog hetzelfde zal zijn. Verdriet en pijn omdat de allerliefste mama er niet meer is. Verdriet om het niet opnieuw mogen beginnen bij ons op school. Verdriet om een liefde die terug naar zijn eerste liefde keert, maar toch nog aan zijn tweede liefde vasthoudt. Verdriet in de wereld, rond me heen, in mezelf. 'Vasalis' schiet er door mijn hoofd. Vasalis moet ik aan B geven. Misschien heeft ze er iets aan. Misschien.
Zoveel soorten van verdriet, ik noem ze niet. Maar één, het afstand doen en scheiden. en niet het snijden doet zon pijn. maar het afgesneden zijn.
Maria Vasalis
Cucurrucucu, duifje, huil toch niet meer... Cucurrucucú, paloma, ya no le llores.
Heb jij dat ook? Dat je je zo verschillend kan voelen en toch dezelfde bent? Met verwondering kijk ik naar mezelf. Naar wie er allemaal in me zit. En met nog grotere verwondering keek ik toe hoe er iemand uitkwam die ik nog niet eerder had gezien. Die tweeënveertig jaar had gewacht om zich te tonen. Indeed; it's all in us.
Graag hoorde ik dit lied en steeds grager en grager en nog grager. En daarnaast zijn taalkundige schuivers zijn mij als westvlaamse niet vreemd. Hier en daar twijfelde ik over de tekst van het lied en aangezien ik dat niet graag doe zocht ik het even op. Om uiteindelijk zes zinnen te resumeren. Ik denk dat het kunst is vier minuten en twee seconden lang iemand te kunnen boeien met je zang en zes korte eenvoudige zinnen. Zet de muziek luid en doe je ogen dicht. Of zoals de graag gelezen blog van M en G heet; 'Met mijn ogen dicht zie ik alles wat mijn hoofd verzint'.
Pride can stand a thousand trials, the strong will never fall. But watching stars without you, my soul cried. Heaving heart is full of pain, oh, oh, the aching. 'Cause I'm kissing you I'm kissing you. Touch me deep, pure and true, gift to me forever. Where are you now?