De knalroze beenwarmer van Helena in de sokkenmand en zij die ze gaf. Stappen door Gent voorbij de winkel van Marimekko en de belofte 'ik breng je erheen'. De sportwinkel met Remi en kledij die zij droeg. Rijden op de N9 en niet afslaan aan 't Parksken. De droom van een hand in een hand en de hare die uit de mijne glijdt op het schoolfeest. Rozen in de tuin en rozen op haar buik toen ze heengegaan was. De bleekheid op mijn papa's gezicht en haar bleekheid. Lucas die vraagt of opa net zoals haar nu ook dood gaat. Op onverwachte momenten pakt ze me. Warmte nalatend. En leegte. Wat moet dat niet zijn voor de mensen rond haar die haar veel beter of veel langer kenden. De mensen voor wie zij het dagelijks brood was? Welke leegte moet haar heengaan niet scheppen bij hen? En wat doe je daarmee?