Er staat een notelaar in onze tuin. Hij laat zijn noten vallen op de oprit, op het voetpad, in het ren van onze hond.
Het was vorig jaar dat Remi van school thuis kwam en zei 'Mama, weet jij dat er een mevrouw bovenop een auto op onze oprit staat?'
Ik schoot in een lach en ging toch even kijken, met Remi weet je nooit.
Maar jawel, een auto op onze oprit en een mevrouw er bovenop die noten van de notelaar aan het plukken was.
Wat verbouwereerd en wat verbolgen zei ik dat ik dat op die manier niet leuk vond. We waren thuis en met gewoon even vragen had ze alle noten die ze kon rapen of plukken met een glimlach mogen hebben.
Ik kan het gesprek dat erop volgde niet reconstrueren, maar het kwam neer dat ze boos in de auto stapte na een eenzijdige en stomende reeks verwijten die we naar ons hoofd geslingerd kregen. Waarbij het feit dat ze een hoofddoek droeg vooral niet gemeden werd.
Waarna ik nog meer verbouwereerd naar binnen ging, het hoofd vol vragen, de buik zacht.
En zo leuk was het toen ik daarnet thuis kwam en geschreven woorden op de achterkant van een winkelticket in de brievenbus vond:
'Beste, ik heb je notenboom gezien. Verkoop je de noten. Zowel mag je mij eens bellen op ******** '
Een smsje naar het nummer en een zak met noten aan de voordeur later werd er aangebeld om te bedanken.
Een donkere man met donkere kinderen. Ik had hem wel kunnen kussen.
|