Tijdens het naar huis rijden, na een overigens erg geslaagd en fijn feest, bekroop me een gevoel. Het gevoel van gesloten deuren. Niet de letterlijk gesloten deuren, want daar kan je desnoods de stormram tegenaan zetten. Maar de figuurlijk gesloten deuren. En daar is geen stormram tegenop gewassen. Daar heb je een sleutel voor nodig. Een perfect passend gouden sleuteltje. Maar het vreemde is : je kan zo'n sleuteltje niet krijgen, als kadootje onder de kerstboom bijvoorbeeld. Of verdienen als je 37 keer lief en vriendelijk geweest bent en 17 keer van ganscher harte naar iemand geluisterd hebt. Je kan het ook niet aankopen, maken, smeden of naboetseren. Noch aanvragen, afdwingen, smeken. Je kan hooguit je eigen deur onbevangen, vrijblijvend en weids openzetten en een deurmat met welkom! erop neerleggen. Want mooie perfect passende gouden sleuteltjes zijn er gewoon. Jeweetwel, bij die contacten die sprankelen van eenvoud en natuurlijkheid. Bij het oude mannetje dat je buiten ziet zitten als je naar de winkel fietst en die je mist als hij niet op de stoel aan zijn deur zit. Bij die ene vriendin die je weinig ziet en aan wie je de hele zomer niet gedacht hebt, maar die dan zegt dat jou zien 'haar chauffageke in gang gezet heeft', en jij die elke keer dat je daaraan denkt moet lachen omdat je het haar zo hoort zeggen met haar westvlaams accent. Bij het kleutertje in de klas dat ongemerkt naast je komt staan en zijn hand in de jouwe schuift. En jouw hand die zich vanzelfsprekend opent.
Gesloten deuren vallen vast en zeker te verklaren. Psychologisch, fysiologisch, astrologisch, karmisch. Maar 't was toch fijn geweest als ik dat ene sleuteltje onderweg niet verloren had.
|