Diep in het bos had ik de zon voor jou gevangen. Ik wou ze je geven, een zon voor het leven. Maar je moest ze niet hebben, dus liet ik ze los. Sindsdien schijnt ze nooit meer diep in het bos.
___________________
Een vrouwtje aan de zee klapte in haar handen en alles klapte mee. Van haar knieên tot haar oren, van haar tenen tot haar tanden. Want het vrouwtje was al oud en aan de zee daar was het koud.
____________________
Aan de voet van de berg staat een tentje en daarin woont een ventje en roep je heel luid : Ventje, kom eruit! Dan roept dat ventje dwars door zijn tentje: Iebuskwiebuskwiet!
Maar wat dat zeggen wil, weet ik niet.
___________________
Een prachtig boekje vind ik dit. 'Varkentjes van marsepein' van Geert De Kockere. Al heb ik nog nooit een boek van hem tegen gekomen dat ik niet prachtig vind.
|