Ik ga voor een paar uur naar mijn mama en papa. Vroeger was mama altijd de chef die in de potten roerde, papa was het keukenhulpje. Groenten en fruit snijden, afwassen, de tafel dekken, ... dat deed papa graag. En zo keek ik toe deze middag hoe hij buiten de tafel dekte. De verwondering groot hoe die man met twee universitaire diploma's, door een klein verschil in zijn hersenen, nu de tafel dekt. Nonconformistisch en zich er de tijd voor nemend, welbewust dingen verplaatsend en leggend tot het zijn goedkeuring krijgt. Onze hersenen, ons brein, ongelofelijk moet dat zijn. Meer en veel meer zou ik daarover willen weten. Ondertussen stapt papa wat heen en weer, neemt iets vast, doet er iets of niets mee en legt het weer neer, gaat ergens naartoe kijken, zet zich neer en staat weer op. Mama kijkt er lachend naar en ik zeg haar dat ze precies een peuter in huis heeft. Papa gedraagt zich werkelijk zoals de peuters in onze klas; hun neus volgend en vlinderend de dag door. Een groot deel van papa's dagen is de laatste weken gegaan naar chemotherapie en bestralingen. Het andere deel wordt nu kijkend doorgebracht. Na het beluisteren van klassieke muziek en het zelf spelen van gitaar is nu blijkbaar het schrift weggevallen. Niet dat hij technisch niet meer kan lezen, de zin is weg. Of het komt door het zich niet lekker voelen door de chemotherapie of een volgende stap in zijn dementie is niet zo duidelijk. Wat wel duidelijk is is papa's stijgende interesse voor het luchtruim. Nooit heb ik mijn papa weten kijken naar het luchtruim. Papa's blik was ofwel op de grond gericht naar dieren en planten of net erboven naar insecten en vogels, maar nooit heb ik interesse gezien in het luchtruim. Waar papa nu blijkbaar vele uren naar kijkt, mama voortdurend wijzend op de witte lijnen in de lucht, de vliegtuigen en helicopters die voorbij gaan. Hij zit al tussen hemel en aarde lachen we. Die papa.

|