Zijn handen gleden van haar schouders naar beneden. Naar beneden langs haar armen, over haar heupen, haar contouren tekenend, om uiteindelijk tot rust te komen op haar dijen. Haar handen legde ze zacht en strelend op de zijne. Een tedere kus op zijn voorhoofd, zijn neus, en eentje op zijn hart. Want dat klopte zo snel. Ze was vrouw als nooit tevoren. Waarna ze haar dag en muziekinstrument weer opnam en haar stukje speelde, schijnbaar onverstoord. En ik wandel naast haar en luister hoe ze dit vertelt. Ik luister naar welke woorden ze kiest en welke niet, waar ze met heldere stem doorspreekt, waar ze even aarzelt. Ik kijk naar haar lichaam en haar ogen, en hetgene zij vertellen. Ze is zo'n mooie vrouw. Zoals ook hij gezegd had.
|