In love, no one can harm anyone else; we are each of us responsible for our own feelings and cannot blame others for what we feel. That is the true experience of freedom: having the most important thing in the world without owning it.
Tuut word ik ervan. Helemaal tuut. In eerste instantie natuurlijk door het niet weten wat er precies met Lucas en 'zijn klier' aan de hand is en de bijhorende bezorgdheid. Maar op dit moment ben ik tuut door het vele wachten in de ziekenhuizen. En overal, o-ver-al, liggen daar mensen te wachten. O, ik zou een slechte verpleegkundige zijn. Ik zou die kwetsbare zieke mensen niet zomaar kunnen achterlaten in een gang waar iedereen voorbij loopt. Ik kan daar dus echt niet tegen. Als ik zie dat ze daar al liggen en het uur nadien als je voorbij stapt nog en nog. Dan moet ik even dag gaan zeggen en gaan kijken of ik iets kan doen. En hoe ze rondrijden met mensen. Een oud menske, zo klein koppeke op zo'n fijn nekske, in een rolstoel en dan bam! over die drempel, en bam! daarover en bam! tegen de deur om die verder open te doen, en dat nekske dat elke keer ook bam! doet. Ik moet dan zo op mijn tanden bijten om niets te zeggen. Bij nader inzien was ik misschien wel een goede verpleegkundige geweest. Zo eentje zonder dienst. Zo eentje dat mag vrij rondlopen in het ziekenhuis. Een manusje van alles. Een inspringertje waar nodig. Ja, dàt zou misschien wel iets voor mij zijn. Maar het wachten dus. Het aantal uren dat Lucas en ik al sinds zijn geboorte in wachtkamers versleten hebben moeten talrijk zijn. Het aantal vreemde dingen die hij gehad heeft en ongelukjes hier en daar ook. Vandaag : Bellen naar de kinderarts, die zegt : binnengaan via spoed. Wachten om aan te melden bij spoed. Wachten in de wachtkamer. Wachten in een behandelingskamer. Een verpleger die komt. Wachten op de kinderarts. Kinderarts wil de kinderarts spreken die deze week Lucas gezien heeft. Kinderarts wil chirurg erbij. Wachten op chirurg. Chirurg en kinderarts zijn er samen. Naar de radiologie. Wachten in de wachtkamer. Naar binnen in het kleedhokje. Wachten op een verpleegster. Verpleegster zet alles klaar. Wachten op radioloog. Radioloog gaat bellen met kinderarts. Terug naar aanmelding spoed. Terug naar behandelingskamer. Terug wachten op chirurg en kinderarts. Terug telefonisch overleg met andere kinderarts. Uitstel van operatie wegens te zware ontsteking, dus met briefje voor andere antibiotica op zoek naar apotheek van wacht. En zo gaat het al 4 weken. Ik weet het; het is peanuts in vergelijking met wat andere mensen meemaken. Echt peanuts. Maar jee, wat heb ik bewondering voor mensen die zwaar of chronisch ziek zijn. Een ongelofelijke bewondering. Want helemaal tuut word ik ervan.
Een zuiders plein. Groot. Een binnenplein. Grote grijze rechthoekige plavuizen. Gebouwen in ruwe beige steen. Hier en daar een cipres, de top zichtbaar achter een muur, een gebouw. Een drukte van jewelste. Allemaal mensen door elkaar. Manden, emmers, was, voedsel. Kinderen spelend, rondlopend, aan de hand. Dieren ook. En hond op zoek naar voedsel. Een slapende poes. Aan de linkerkant, over de breedte van het hele plein; een niveauverschil. Eén trede. Een brede muur. Wel dertig meter lang. Een blinde muur. Eén deur erin. En aan de rechterkant van die deur, bijna onzichtbaar, doch onmiskenbaar aanwezig; een oud vrouwtje. Zwart gekleed, gebogen, geleefd. Een lief gezicht, een zachte stem. Die, naar de grond kijkend, bijna onhoorbaar fluistert ik zou daar niet binnengaan. Alle mensen aansprekend die nieuwsgierig zijn naar wat er zich achter het deurtje verschuilt. Opgegroeid als kind met het oude vrouwtje dat steeds maar dat ene zinnetje zegt. Zo zacht en lieflijk. Heel af en toe, niet meer dan eens per jaarwende, legde iemand haar woorden naast zich neer, opent de bovenste helft van de deur, leunt tegen de onderste helft en kijkt naar binnen. Het oude vrouwtje meewarrend haar hoofd schuddend, haar blik zacht en vol medeleven. En niemand die ooit spreekt over wat er zich achter het deurtje bevind. Niemand.
Ik heb een collega. Iemand die samen met mij een full-time vormt. En 'k ben zo, zo blij met haar. En toen ze gisterenavond vertelde dat ze afrikaans gaan zingen was, dacht ik : dàt is het. Jij bent gewoon een Suikerbossie.
Soms is het er plots. Vanuit het niets. Zonder duidelijke reden, oorzaak of aanwijzing, maar onmiskenbaar aanwezig ; een stilte, een kilte. En ik ben er nog niet uit welk van de twee het vandaag was. Een stilte, of een kilte. Of een stille kilte. Of een kille stilte. De mogelijkheden zijn legio. Godzijdank bestaat het werkwoord contempleren. Ik kende het niet, maar heb, na veelvuldig gebruik van een schrijver, toch maar even opgezocht wat de betekenis ervan is. Beschouwen. Beschouwen, even naar jezelf kijken, proberen naar jezelf te kijken. Vandaag in een poging wat duidelijkheid te vinden, een verklaring te zoeken voor wat is. Want ik was vandaag de helft van de kilte. En een kilte is nu eenmaal niet wat we over het algemeen nastreven in menselijk contact. Het mag er wel zijn. Even. Het allerliefst maar héél even. En het aller-aller-allerliefste; niet.
Hoe meer er gebeurt in en rond me, hoe minder ik schrijf. Hoe stiller ik word hier en in het contact met mensen die me dierbaar zijn, onmerkbaar voor de dagdagelijkse losse contacten.
Om nadien, op een moment zoals nu, niet anders te kunnen dan hier te komen zitten en te schrijven. De woorden bruisend, stomend en duwend in me. Maar ik weet begot niet waar en vooral met wat te beginnen.
Vanavond is het vrij podium op school en een piepklein gedichtje zal ik voorlezen.
Het is eentje van Hans en Monique Hagen.
Het zal geflankeerd worden door twee muziekstukjes die zo, zo ongelofelijk mooi zijn.
Zal ik je vertellen
van de wind en het water
van de zon en de maan
van vroeger en later
van leven en dood
van boven en onder
van groen en van rood
van het vuur en de kou
van mij en van jou
van de wereld
de wijde wereld
vertel ik jou
Zo voel ik me nu zal ik je vertellen van ?
Maar ik weet begot niet waar en vooral met wat te beginnen.
We hebben een mail gehad van juf Ellen. Helena mag volgende week bij haar haar eerste zwemles krijgen. En blijkbaar gaat ze dat toch met enige spanning tegemoet. Want toen ik daarnet aan het strijken was in de keuken en zij al een uurtje in bed lag hoorde ik haar boven aan de trap roepen : 'Mama? Als ik volgende week met juf Ellen zwemmen mag en ik ga verdrinken dan gaat juf ellen mijn kop omhoog duwen hé?'
I would spread the cloths under your feet: But I , being poor, have only my dreams. I have spread my dreams under your feet, Tread softly because you tread on my dreams
Ik had naar een vriend geschreven dat er zoveel beweegt rond me de laatste tijd. Het lijkt wel alsof ik stil sta en alles rond me draait en beweegt. De kring van werkloosheid, echtscheidingen, ernstige ziektes en afscheid nemen steeds dichterbij komt, zich steeds enger rond ons gezinnetje sluit. En letterlijk stonden Piet en ik dan ook stil deze week. In afwachting van de uitslagen van alle onderzoeken rond Lucas. En niets meer is wat het is.
Na Haïti beefde gisteren de aarde in Chili. Net als iedereen denkt 'het is voorbij, we zijn er' komt er toch nog iets. Iets nieuws, iets anders, iets onverwacht. Een duiveltje dat spottend en uitdagend uit een doosje springt. Want een weg is nooit ten einde en het einde willen bereiken is een schijndoel. De stappen die we erop zetten daarentegen. Springend, huppelend, dansend, zelfzeker, vertrouwend, rustig, aarzelend, bevend, angstig, achteruitdeinzend, of weigerend tot iemand ons meetrekt of een duw geeft. Het duiveltje-in-het-doosje vervang ik in gedachten door een clowntje-in-een-doosje. Een clowntje dat grappend en zottebekkentrekkend me van de ene opdracht naar de andere brengt, de ene stap na de andere doet zetten. Ok, katarina, diep ademen en NEXT!
Want ik ben de eerste en de laatste Ik ben de vereerde en de geminachte Ik ben de hoer en de heilige Ik ben de echtgenote en de maagd Ik ben de moeder en de dochter Ik ben de armen van mijn moeder Ik ben de onvruchtbare, en talrijk zijn mijn kinderen Ik ben de goed getrouwde en de vrijgezellin Ik ben degene die baart en degene die nooit heeft voortgebracht Ik ben de troost der barensweeën Ik ben de echtgenote en de echtgenoot En het was mijn man die mij heeft geschapen Ik ben de moeder van mijn vader Ik ben de zuster van mijn man En hij is mijn verworpen zoon Heb altijd eerbied voor me Want ik ben de schandelijke en de wonderschone
Hymne aan Isis, de derde of vierde eeuw voor Christus gevonden in Nag Hammadi
Vele legendes worden er verteld over Valentijn. Deze vind ik een mooie. Het was in de tijd dat Claudius II aan de macht was. Om zijn rijk in stand te houden had hij veel soldaten nodig aan wie hij allerlei eisen stelde. Zo mochten soldaten niet trouwen omdat aan het front niets hen mocht afleiden, ook geen gedachten aan thuis. Een jong paar kwam bij bisschop Valentijn met het verzoek hen te trouwen. De man was een heidense soldaat, de vrouw een Christen. Valentijn vond de liefde zwaarder wegen dan de wetten van de keizer en huwde het stel. Hij werd aangegeven en gearresteerd. Toen hij voor de keizer moest verschijnen probeerde hij die te bekeren. Claudius II voelde zich beledigd en liet Valentijn martelen en onthoofden. Volgens de legende gebeurde dit op 14 februari. Voor het vonnis werd uitgevoerd zag hij nog de kans de blinde dochter van de gevangenisbewaarder een brief toe te stoppen, waaruit een gele bloem viel. Op het briefje stond geschreven 'van je Valentijn' en plots kon het meisje weer zien.
De auto en die gesprekken. In de auto Remi naast me, Helena achter me, en een vriendje en vriendinnetje naast haar. Terwijl mijn blik en gedachten bij de witte weilanden, stralende zon en weg ligt vang ik een gesprek op over vrijdag. Zo te horen gaan ze vrijdag op school carnaval vieren. Het vriendinnetje zal Michael Jackson zijn, een ander Lady Gaga en nog een ander de president van Europa. En als ik het goed begrepen heb gaan zij samen een wedstrijd organiseren. Het vriendinnetje dat Michael jackson speelt zegt tegen me 'En? Katrijn? Wil je weten wat de hoofdprijs is?' En voor ik kan antwoorden roept Remi brullend van het lachen en gevolgd door het schateren van de andere kinderen ' LIKKEN AAN DE TETTEN VAN LADY GAGA!'
Kuch.
Dwaas moet ik gekeken hebben en nog veel dwazer toen ze allemaal zo hard begonnen te lachen, eigenlijk al een seconde voor Remi uitgesproken was. Blijkbaar was het al de hele speelplaats rond gegaan en hadden de organisatoren van de wedstrijd er al veel succes mee gehad. De opvoeder in mij nam de overhand en vroeg lachend, maar met strenge blik aan Remi het op een beleefdere manier te verwoorden. Dat was natuurlijk helemaal een stomme en vooral naast de kwestie doende vraag. Remi zei 'ok', ademde diep en zei met lachende oogjes en een poeslieve stem ' de hoofdprijs is likken aan de borstjes van Lady Gaga'. Waarop Michael Jackson riep 'Neeeeeen! Niet AAN, maar ERTUSSEN !' en ze waren weer vertrokken met lachen. De bijhorende discussie over tetten, borsten en borstjes, wat het verschil is, aan wie wat toegeëigend wordt en wie wat waarvan vind onthoud ik u wijselijk. Alsook wie graag de hoofdprijs zou winnen of liever de tweede prijs (een'move' leren van Michael Jackson) of de troostprijs (een dag mee president mogen zijn van Europa).
Een envelop met een handgeschreven brief zit in onze brievenbus.
Een kopie van een bericht dat ik mag inkijken, ontroerd door het vertrouwen.
Onderaan in het blauw bijgeschreven zo laat ik jou ook eens in mijn rozentuin.
De brief heb ik gisterenavond aan de warmte van het haardvuur gegeven, want meer dan de geur van rozen heb ik niet nodig om weer in de rozentuin te zijn.
En laat nu net de geur van rozen hier sinds kort rijkelijk aanwezig zijn.
Vorige zomer ging ik naar iemand die me ayurvedisch behandeld. Een mevrouw met kennis en kracht om U tegen te zeggen. Tussen de soep en de patatten door ging het gesprek over parfums. Meer bepaald over mijn afkeer van sommige erg aanwezige parfums en waar ik met hoofdpijn op reageer. Terwijl ik eigenlijk wel gek ben op lekkere geurtjes.
Waarna die mevrouw haar pendel ter hand neemt, mij nadien even aandachtig monstert en besluit met 'roos', 'rozengeur, dat moet je kopen, dat hoort bij jou'.
En nadat ik diezelfde week van vriendinnen een pakketje krijg met bodylotion, shampoo en douchecrème, allen in rozengeur, bedenk ik dat het dan maar zo zijn moet en koop rozenwater.
Zijn handen gleden van haar schouders naar beneden. Naar beneden langs haar armen, over haar heupen, haar contouren tekenend, om uiteindelijk tot rust te komen op haar dijen. Haar handen legde ze zacht en strelend op de zijne. Een tedere kus op zijn voorhoofd, zijn neus, en eentje op zijn hart. Want dat klopte zo snel. Ze was vrouw als nooit tevoren. Waarna ze haar dag en muziekinstrument weer opnam en haar stukje speelde, schijnbaar onverstoord. En ik wandel naast haar en luister hoe ze dit vertelt. Ik luister naar welke woorden ze kiest en welke niet, waar ze met heldere stem doorspreekt, waar ze even aarzelt. Ik kijk naar haar lichaam en haar ogen, en hetgene zij vertellen. Ze is zo'n mooie vrouw. Zoals ook hij gezegd had.
Gisteren was ik aan het wegdromen op een site van 'kosmische sieraden'. Een zilveren bolleke aan een ketting. In één zin samengevat en de mooie uitleg op de site schromelijk tekort doend. Niet alleen de ketting, maar ook een ring en armband namen me mee naar andere dan aardse oorden. Een aards oord was wel mijn ouderlijk huis, waar ik op deze mooie dag heel graag naartoe ging. En toen ik net binnen was, de zoenen nog warm op de wang, de jas nog aan, zag ik iets hangen aan de sleutel op de kerselaren kast. Kettingen van oudste zus die ze niet meer draagt en aan mama geschonken waren en mochten doorgegeven worden aan één van de zussen. Eén ervan; een zilveren fijne lange ketting met een bolletje eraan, gevormd door allemaal zilveren draden aan elkaar te smeden. En zo heb ik nu mijn eigen zilveren bolleke. Mijn eigen zilveren bolleke, met eigen gegeven kosmische waarde en een glimlach van hier tot ginder. De engeltjes hierboven moeten soms zo'n leute hebben.
Volgende week zondag wordt Piets mama 75 jaar. Het verjaardagsfeestje organiseren wij. Piets ouders, Piets zus en gezin, een zus van de mama, de broer van de papa en echtgenote zijn uitgenodigd. Een echt familiefeest dus. Reden genoeg voor mijn mama om even te polsen of het feest wel naar behoren zal verlopen. Een soepetriene heb ik nodig, meent ze, een echte soepetriene. In het algemeen nederlands beter gekend als 'soup terrine'.
Als we samen in de kelder duiken vinden we er drie. Een stijlvolle inox soepetriene die ik dus niet krijg, een robuuste versie uit wit aardewerk en eentje die ze wat aarzelend tevoorschijn haalt. Het is de soepetriene van mijn oma Dudzele zaliger. Oma was geboren in 1904, huwde in 1929. En deze soepetriene is onderdeel van haar tachtig jaar oude huwelijksservies.
En zo staat oma's servies nu hier. Bij één van haar jongste kleinkinderen en eentje die dat romantiek in de ware zin van het woord vind. Niet alleen de engeltjes zullen hierboven veel leute hebben.
Lucas en ik samen in de auto. 'Mama, W is halve familie hé?' W is de vriend van mijn jongste zus. 'Ik hoop zo dat dat blijft duren, ik vind hem leuk, zou dat blijven duren denk je?' Ik denk van wel, ik weet het niet. Je kent tante B hé. In elk geval heb ik haar nog nooit zo lang en zo gelukkig met iemand gezien, dus ik denk van wel. 'Amaai, dat moet toch wel een beproeving zijn voor tante B'. Voor tante B? 'Aja, op haar leeftijd'.
Tante B, moet je weten, is 43 jaar en bruisend van leven en sportiviteit, een madam om U tegen te zeggen. Ik heb zo'n licht vermoeden dat de beproeving eerder bij W. ligt. Zoals al eerder neergeschreven; in de auto vinden de mooiste gesprekken plaats.