Vier kinderen op de ene
familiefoto; u ziet hen en zij zien u. Over de oudste twee, de gezusters Hendrika
(geheel links) en Hanna (geheel rechts) gaat dit verhaal. Zij staan hier nog op hun paasbest mooi te
zijn. Er bestaat ook een afbeelding van hen in werkkleding. Boerenwerk bedoel
ik.
De drie personen op de andere
foto zijn inderdaad bezig met de aardappeloogst. Hendrika is de vrouw geheel links met het hondje op haar schoot. Hanna maakt aanstalten om de koffie in te schenken. De man is de knecht op de boerderij van de gezusters - hij speelt in de rest van
het verhaal geen rol van betekenis - steekt met zijn riek (greep
geheten) de aardappels voorzichtig uit de grond en de twee vrouwen verzamelen
ze in wilgentenen manden. In onze geboortestreek spreekt men treffend van het lezen van aardappels. (Net zoals Bertus
Aafjes heel vroeger aren las achter
de maaiers.)
Op de foto nemen de
aardappellezers even een time-out.De
koffie wordt uit een geëmailleerde koffiekan in witte, oorloze kommen
geschonken. De vrouwen dragen mouwloze werkschorten over hun kleding. De man
steekt zijn zwarte blote voeten in onze richting, maar het zij hem vergeven.
Wie ooit op blote voeten door het rulle, warme aardappelzand heeft gelopen, weet
dat er geen aangenamer gevoel bestaat. Het hondje op de knie van zijn bazin is
een boerenfoks. Hij kijkt wat argwanend naar de fotograaf. Het is een idyllisch plaatje,
zonder twijfel. Het lijkt wel een boerenpsalm. Het mankeert er nog maar aan
dat een kerktoren in de verte het angelus klept.
Wie zijn deze mensen? Wat
drijft hen, wat zijn hun idealen? Waaraan denken ze als ze hun aardappels
rapen? De twee vrouwen zijn zusters, zoveel is zeker. Ik vertel het u en ik kan
het weten.
Hendrika. de vrouw links, is mijn
moeder. Thuis werd ze werd meestal eenvoudig 'Zus' genoemd. Op het moment waarop de foto wordt genomen, is ze ongeveer 25. Ze is
geboren in 1899. Enkele jaren later zal ze trouwen met de fotograaf, mijn
vader. Ze weet hier nog niet dat ze een bewogen leven vóór zich heeft. Ook niet
dat ze bijna de gehele twintigste eeuw zal meemaken. Naast haar schenkt haar
iets oudere zuster Hanna de koffie in. Zij zal haar hele leven ongehuwd blijven en
als huishoudster in haar levensonderhoud voorzien. Haar brieven met het sterke,
sierlijke handschrift worden vandaag de dag nog met plezier gelezen. De man rechts is zoals gezegd knecht op de
boerderij van mijn grootvader waar de twee gezusters nu nog wonen. De fokshond
heet Bobby.
Heel bijzonder vind ik het
hoofddeksel dat mijn moeder draagt. Het is een witte kap die haar teint moet
beschermen tegen de bruinende septemberzon. Deze kap wordt in vorm gehouden
door inpandige baleinen. Mijn moeder laat haar huik niet naar de wind, maar
naar de zon hangen. Als je goed kijkt, kun je de zachte, mooie trekken van haar
gezicht zien die in schril contrast staan met haar ruwzwarte aardappelleeshanden.
Maar dat is buitenkant.