Een mensenleven geleden heb
ik mij laten inschrijven als leerling van de Groen van Prinstererkweekschool,
gelegen op de hoek van de Wilhelminastraat en het Julianaplein te Doetinchem.
De inschrijving vond plaats toen de heer F. Roosjen, destijds directeur, het
bewind voerde. Ik werd hartelijk door hem in zijn huis aan de Zuivelweg
ontvangen. Na een genoeglijk kopje thee werd mij een lijst van aan te schaffen
boeken, alsmede een soortement reglement van orde overhandigd.
Behalve de schoolboeken te
verkrijgen via het Schoolboekenhuis te Kampen à raison van een bedrag dat voor
mijn ouders een rib uit hun lijf was werd ook dringend geadviseerd om om te
zien naar een degelijke blokfluit van een te goeder naam en faam bestaand merk.
Genoemd werden in dit verband de namen Adler en Aura. Een voorstel om met een
goedkopere kunststoffen fluit van Chinese makelij op de proppen te komen werd
met een meewarig lachje van de hand gewezen.
Elke aankomende schoolmeester
werd destijds geacht te kunnen blokfluiten. Al was het maar om de begintoon van
een klassikaal te zingen versje aan te geven, of nog beter: om het in zijn
geheel te kunnen voorspelen. Behalve het kunnen luchtverplaatsen vanuit je
longen door het mondstuk via de gaten naar buiten en het al of niet soepel
sluiten van de gaten met je vingers moest je vanzelfsprekend ook de eerste
beginselen van het notenschrift kennen. Na veel oefeningen moest je wel een
kleuterdeuntje van blad kunnen spelen. Figuren zoals ik die na een weekje
oefenen een vrolijk liedje tamelijk foutloos konden spelen waren dun gezaaid.
Bovendien deed ik alles uit het hoofd, hoewel ik bij de plaatselijke fanfare
geleerd had wat de met het notenschrift gelieerde balletjes met hun stokken
betekenden. Dit is een kwartnoot, sprak de muziekleraar, het lid Willem te G.,
en die daar? dat is een halve.
Voor niet weinig
kweekschoolstudenten was het blokfluiten een kriem, zeg maar rustig: een crime.
Zij slaagden er niet in ook niet na talloze oefeningen die blijkbaar kunst
baren de combinatie: muzieknoten van blad lezen, geluid produceren door in de
blokfluit te blazen, gepaard gaande met een soepel lopende vingerzetting te
volbrengen zodanig dat je een bepaald liedje kon ontdekken.
Je had ook studenten voor wie
het blokfluit spelen een fluitje van een cent was. Toevallig, en er is geen
enkele reden mij hiervoor op de borst te kloppen, behoorde ik tot deze laatste
categorie. Het liefst speelde ik solostukken, daarbij begeleid op de piano door
de muziekleraar. En ik herinner mij als de dag van vandaag de vrolijke uren die
ik met mijn vriend W.A. op een spijbelmorgen aan de oever van de IJssel heb
doorgebracht terwijl wij tweestemmig het vrolijke wijsje "Die Zwei Finken"
speelden.
Hoewel ik later heel weinig
blokfluit heb gespeeld ik had later een piano in mijn klas waar ik met twee
vingers op speelde is hij nog steeds mijn favoriet. Ergens in huis koester ik
mijn kleine verzameling fluitjes. Waaronder behalve mijn trouwe Adler sopraanblokfluit
en mijn klein-maar-fijne sopranino ook een Ierse whistle flute en een houten dwarsfluit die ik uit Suriname heb
meegebracht. Ze zijn niet om op te spelen maar ze zijn er vanwege hun bijpassende,
vaak zalige herinneringen.

|