Als iemand van mij beweert
dat ik geen vlieg kwaad doe, dan is dat waar. Althans, wanneer u het letterlijk
neemt. Ik kan geen hond slaan, geen konijn villen, geen poes een mep met de
krant verkopen en ik ben als de dood dat ik in het voorjaar bij het omspitten
van mijn groentetuin per abuis een regenworm in tweeën steek, terwijl ik weet
dat de twee delen apart vrolijk verder leven.
Om deze reden kunt u zich
voorstellen dat ik weinig affiniteit heb met iets als de jacht en met personen
die zich jagers noemen. Zeker niet als het om lieden gaat die jagen beschouwen
als een sport. Want in dát geval zeg ik dan, moet je de hazen óók een geweer
geven. Aan de andere kant moet ik toegeven dat de jagers in onze
plattelandscontreien zich langzamerhand ontwikkelen van een stelletje
op-alles-wat-zich-beweegt-schutters tot enthousiaste natuurbevorderaars en
milieubehoeders. En niet alleen met de mond beleden, maar met de handen uit de
mouwen. Dat wij langzamerhand weer kunnen genieten van een heel gevarieerde
flora en fauna is ook te danken aan het wildbeheer van de jagers.
Naar het zich laat aanzien
zal de Koninklijke Jachtvereniging binnenkort weer een van haar jaarlijkse
slipjachten houden. Die voert zoals ieder jaar ook langs onze voormalige boerderij
in het Achterhoekse buitengebied. In Engeland, waar de ene helft van de
bevolking roept dat de aardigheid er van af is als er niet op échte vossen
gejaagd mag worden en de andere helft om die reden te hoop loopt en moord en
brand schreeuwt, leidt zon slipjacht tot een breuk in het maatschappelijk
krachtenveld. In Nederland is zoiets niet aan de orde. Natuurlijk niet, want
hier is een slipjacht een aangenaam ritje over akkers en weilanden. Met de
jachtleider voorop en een meute die al spoorzoekend de juiste route vindt,
gevolgd door paarden, ruiters en amazones. Het enige wat naar een vos riekt, is
een bundel lappen gedrenkt in vossenurine. Daarmee hebben twee nijvere
handlangers het spoor getrokken.
Wanneer ruiters en paarden
arriveren, staat zoals gebruikelijk auteur/fotograaf Terracidus dan weer klaar achter
een boom om alles op de gevoelige geheugenkaart vast te leggen. Voor de rest
steekt hij geen hand uit, want hij is bij vlagen liever lui dan moe.


|