Het is half twee als ik de
kerkdeur open. Ik ga het portaal binnen en via een tussendeur bereik ik al gauw
het inwendige.
Op een aanplakbord buiten
staat vermeld dat heden de zestiende oktober van 14.00 tot 17.00 uur mevrouw
Marianne Fletcher uit Kleef haar schilderijen tentoonstelt. Dat klopt: als ik
in het kerkje binnenloop, komen de kleurgolven mij tegemoet.
Om te beginnen zet ik de
verwarming aan en maak licht. Daarna wordt buiten de nationale driekleur
gehesen en het bord waarop de voorbijgangers attent worden gemaakt op de vandaag
geopende tentoonstelling, op zijn plek gehangen. Het gastenboek wordt open en
bloot klaargelegd, alsmede de bolle glazen fles voor de vrije giften. Tot zover
verloopt alles naar wens, zonder kleerscheuren. De bezoekers kunnen komen.
Deze zondag, de zestiende
oktober, is een prachtige herfstdag. Met een temperatuur van bijna 20 graden en
geen wolkje aan de lucht. Daarom zoek ik een plekje in de zon van waaruit ik de
eventuele bezoekers kan zien aankomen. Aanvankelijk zonder resultaat want het
is uiterst rustig. Dan echter naderen de eerste bezoekers. Ik heet hen welkom
en leg uit waarom de geachte kunstenares vandaag schittert door afwezigheid. Ze kan
immers niet elke tentoonstellingsdag aanwezig zijn?
Het kerkje, waarin ten toon
gesteld wordt, is met zijn lengte van 6½ meter, breedte van 4½ en hoogte van 5½
m. de kleinste in zijn soort. Maar alles zit er aan: portaal, middenschip, toren compleet met
uurwerk en luidklok, altaar en koorschilderij. Pronkstuk van de kerk is een
kopie van een Christus- Kruisiging in het koor. Geschilderd door een briljante
Dinxperlose amateur, Gerrit Kemper, meer bekend door zijn fijnschilderingen.
Misschien vraagt u zich in
verwondering af wat ik hier, in deze zowel sacrale als museale omgeving, te
zoeken heb. Wel, het kerkje is eigendom van een plaatselijke Stichting die zich
inzet voor het behoud van lokale oudheden. Het bestuur van deze club
welwillende oudheidbeschermers heeft mij gevraagd af en toe op te treden als
quasi gastheer die toezicht houdt en bezoekers die het naadje van de kous
willen weten, de geschiedenis van het kerkje vertelt. Ik doe dat met plezier en
zo kunt u mij enkele zondagnamiddagen in het jaar aantreffen in de kleinste
kerk van Nederland. Want dát is hij, beweren wij allen om het hardst.
Via een zijweg belanden wij
bij de ontstaansgeschiedenis. Anno 1908 liet een kinderloze oude heer uit Den
Haag zijn neef tevens oomzegger een groot landgoed na onder de voorwaarde dat
deze (de neef) op het terrein van het landgoed een kerkje zou bouwen inclusief
een Christus-Kruisiging. De erflater verzuimde echter in zijn voorwaarden de
maten op te geven waarop de clevere erfgenaam een zo klein mogelijke kerk liet
bouwen.
Deze zonnige zondagmiddag
komen achttien bezoekers. Het is maar goed dat ze niet allemaal tegelijk komen,
want dan was er niet voor iedereen plaats geweest. De meeste gasten komen van
ver. Ze komen om later thuis te kunnen vertellen dat ze ooit in het kleinste
kerkje van Nederland zijn geweest, waar ze bovendien werden vergast op een
mooie kleurrijke schilderijententoonstelling. Kinderen zijn er ook bij. Wanneer
hun ouders een vrije gift overhebben voor het behoud en onderhoud van het
kerkje mogen hun kinderen hoogstpersoonlijk de klok luiden.
Tussen het verschijnen van de
groepjes bezoekers door is het stil en rustig, bijna sereen. Genoeg tijd en gelegenheid
om dit verhaaltje te schrijven.


|