"Lang geleden, in de
tijd dat de beroemde Haroen al Raschid regeerde, leefde er in de delta van
Eufraat en Tigris een oude, met zonen en dochters gezegende veeboer, die veel
slaven bezat, een huis bewoonde dat overdag beschutting bood tegen de
ondraaglijke hitte en des nachts de kou buiten hield, en wiens stallen
ontelbare dieren herbergden die hij de zijne kon noemen. Met andere woorden,
iemand die in alle opzichten een rijk en welvarend man genoemd kon worden.
Af en toe kwam een kalief uit
de naburige stad hem opzoeken. Zij waren van jongs af aan bevriend en hadden
geen geheimen voor elkaar. De kalief stond wijd en zijd bekend om zijn wijs
oordeel in moeilijke zaken. Wanneer de oude veeboer raad nodig had, vroeg hij
zijn vriend, de kalief, om advies. Zo had deze hem ervan overtuigd dat het
verstandig was zijn laatste wil in een rechtsgeldig document op te laten
schrijven. De dood is immers vaak een plotselinge en ongenode gast. Daarvan kon
de tuinman in het naburige Isfahan getuigen.
Wat de wijze kalief had
voorzien, gebeurde. De oude veeboer stierf vrij plotseling en werd dezelfde dag
onder grote belangstelling begraven. De kalief uit de stad was om zeer
dringende redenen verhinderd de begrafenis van zijn vriend bij te wonen. Hij
beloofde zichzelf dat hij de rouwenden zo spoedig mogelijk zou bezoeken.
De familie van de overleden
veeboer - nog steeds in zak en as verkerend zat die ochtend in de schaduw van
de poort die naar hun grote huis leidde, toen een van hen in de verte een man
op een kameel zag naderen. Het was de kalief uit de stad die zijn verdriet over
het overlijden van zijn vriend kwam betuigen. Na de gebruikelijke
plichtplegingen zette hij zich neer in de poortschaduw bij de mannen uit de
familie. Volgens de heersende mores hadden de vrouwen zich bij de komst van de
man uit de stad teruggetrokken in het huis. Er werd thee gedronken en een
handjevol dadels gegeten. Toen de kalief merkte dat de stemming wel bijzonder gedrukt
was, vroeg hij wat eraan schortte. Daarop nam een van de zoons van de veeboer
het woord.
Effendi, ik mag u als oudste
van drie zonen begroeten en aanspreken. Onze
overleden vader heeft vaak gesproken over uw wijsheid en nu hebben wij
uw raad dringend nodig. Vader heeft ons veel nagelaten dat wij onderling moeten
verdelen. Een probleem doet zich voor bij de verdeling van de grootste rijkdom,
en dat is het aantal kamelen dat wij bezitten. Daarginder ziet u ze staan.
Vader heeft het in zijn laatste wil op de volgende manier geregeld willen zien.
Kijkt u, effendi, hier is het document waar het staat beschreven:
Te verdelen 19 kamelen, in
de volgende verhouding:
-
voor de oudste
zoon: de helft
-
voor de tweede
zoon: een vierde
-
voor de
jongste zoon: een vijfde
Wijze raadsman, wij staan
voor een onmogelijke opgave. Want zónder breuken mag het niet en mét breuken
vallen er doden en gewonden onder de kamelen. Immers, de helft van 19 is 9½,
maar aan een halve kameel heeft niemand iets. Laat staan aan een vierde deel of
aan een vijfde. Al vier dagen zitten wij hier in de poort te rekenen met
breuken en helen, maar wij komen er niet uit. Als u erin slaagt het probleem op te lossen zullen
wij u rijkelijk belonen en u eeuwig dankbaar zijn.
De kalief zuchtte eens diep
en vroeg daarop om nog een glas thee en een half uur bedenktijd. Toen die
verstreken was, stond hij op, maakte zijn eigen kameel los die hij zo lang aan
een dadelpalm had gebonden en voegde hem bij de kamelen uit de nalatenschap van
zijn gestorven vriend. Vervolgens pakte hij een schrijfstift uit de mouw van zijn
gewaad en schreef op het kleitablet met het testament van zijn vriend de
volgende woorden en zinnen:
Te verdelen 20 kamelen, in
de volgende verhouding:
-
voor de oudste
zoon: de helft = 10
-
voor de tweede
zoon: een vierde = 5
-
voor de
jongste zoon: een vijfde = 4
In totaal 19, zodat ik, de
kalief, mijn eigen kameel in alle rust weer mee naar huis kan nemen.
Na de familie bedankt te
hebben voor de genoten gastvrijheid, voegde de wijze kalief hierop de daad bij
het woord en vertrok. Zijn roem reisde met hem mee."
Naschrift: Plus twee plaatjes
van een oude Perzische/Iraanse zonnewijzer met kameel en kompas.

|