Boven de voordeur van het
statige huis, dat u op de bovenste foto hierbeneden ziet, bevindt zich een
gevelsteen met daarin gekerfd de jaartallen 1673 en 1766. In het eerst genoemde
jaar werd dit huis gebouwd; in het tweede werd het voor de eerste keer
gerenoveerd en kreeg het zijn uiteindelijke vorm zoals die nu nog steeds
bestaat. Het is het oudste huis van mijn geboortedorp, ondertussen een monument,
en gelegen in het oude centrum vlakbij de (nog oudere) dorpskerk.
Honderd meter achter dit huis
ben ik geboren en getogen. Tot mijn twintigste, toen ik huis en haard verliet,
waren de twee ongehuwd gebleven dames te Beest, respectievelijk Dora en Stina, die
destijds in het stokoude huis woonden onze naaste buren. Hun huis was niet
alleen oud en groot, het wemelde er ook van geheimzinnige hoekjes en raadselachtige
plekken. Via de achterdeur kwam je op een grote deel met links een deur naar de
kleine keuken en de bijkeuken en rechtdoor een deur naar de prachtige
woonkeuken met wandborden en een even prachtige schouw met witblauwe Delftse tegeltjes.
Rechts was een deur naar de opkamer (boven de kelder) die vooral gebruikt werd
als bloemenkamer. Zondags tegen tien uur nestelden de twee dames zich daar tussen
de cactussen en clivias om door de ramen te kunnen zien wie er naar de kerk
ging. Over de deur naar de bloemenkamer kom ik nog nader te spreken. Op de deel
trof je ook een houten trap aan met behulp waarvan je de zolder en enkele slaapkamers boven
bereikte.
Rondom het huis bevonden zich
twee tuinen: vóor het huis een immense bloementuin met rotspartijen en een keur
van vaste planten; opzij een groentetuin met aspergebedden naast een boomgaard
met de lekkerste appels die er bestonden. De boomgaard grensde aan ons huis.
Het werk werd gedaan door tuinman Hendrik V. die ook bij ons wel eens een
stukje groentetuin omspitte.
Anno 2015 staat het huis
leeg. De dames te Beest uit mijn jeugdjaren zijn al lang gestorven en ook de
latere bewoners leven niet meer. Wanneer U wilt kunt u het huis kopen. Wel twee
zakken met geld meebrengen, namelijk één om het huis te kopen en één om het te
restaureren.
Het is misschien wel veertig
jaar geleden dat ik voor het laatst het huis ben binnengegaan. Maar deze zondag,
de dag waarop in ons land Monumentendag gevierd wordt en veel oude, antieke
gebouwen publiekelijk bezocht kunnen worden, heb ik de gelegenheid te zien hoe
het oude huis de laatste veertig jaren heeft doorstaan.
Veel is anders, veel is
hetzelfde. Het huis is leeg, koud en verlaten, maar de indeling klopt nog
steeds. De kelder onder de bloemenkamer is nog immer kil en klam; de raampjes
van de bijkeuken bieden net als vroeger een uitzicht op de nu haveloze
groentetuin. De trap naar de zolder zit er nog en van de delftsblauwe tegeltjes
uit de schouw in de voorkamer ontbreekt maar een enkele. Ook de tekening is er nog.
De tekening (zie hieronder) kunt
u vinden op de deur die vanaf de deel naar de bloemenkamer leidt. Met wit krijt
heeft iemand twee personen getekend. Rechts een Pruisische officier die tegen
de Franse soldaat links zegt: Weisst du
noch von 70? Hij doelt op de Frans-Duitse oorlog van 1870-1871, beëindigd
met de vrede van Versailles. Boven de spreuk kun je met pijn en moeite de datum
lezen: 2 september 1914, dus aan het begin van de Eerste Wereldoorlog. Wie de
tekening gemaakt heeft, is onbekend. Iemand heeft uit voorzorg de tekening
verstopt achter doorzichtig plastic. Want het kan zomaar gebeuren dat een Monumentendagbezoeker
per ongeluk een deel van de tekening afwrijft en dat is zonde.
De tekening maakt dat heel
wat herinneringen, die zich ergens in mijn hersenholten daar waar mijn
geheugen zetelt - ophouden, plotseling
weer opduiken. In mijn herinnering was de spreuk boven de tekening
oorspronkelijk geschreven in het hakerige Duitse Süterlin-schrift dat wij niet
konden lezen. Ik denk dat iemand het uitgewist heeft en vervangen door leesbare
tekens. Ook moet ik er plotseling weer aan denken dat, als je het hebt over Weisst du noch von siebzig?, er een
uitgebreidere versie bestaat die luidt: ꞌSiebzig und Einundsiebzig, alles
mitgemachtꞌ. (Oftewel: 70 en 71, alles meegemaakt.) Een uitspraak die wij,
ondeugende buurjongens, veranderden in ꞌSiebzig und Einundsiebzig, alles
natgemiegt.ꞌ (70 en 71, alles natge
..)
Tenslotte zie ik nog voor
mijn ogen hoe op zaterdagmiddagen, wanneer de dames te Beest het huis reinigen
en tenslotte de deel vegen, als laatste een van de dames een wit krijtje pakt,
naar de tekening loopt en een lijntje dat dreigt verloren te gaan natrekt en
zodoende voor de eeuwigheid bewaart.

|