Hopelijk kent U Kleef. Al was
het maar van horen zeggen. Een mooie, oude stad in het Duitse Rijnland.
Prachtig gelegen met aan de voorkant de wijde weilanden en uiterwaarden die de
grens met de rivier markeren, en op de achtergrond de beboste heuvels van het
Reichswald dat van hier via Beek en Berg en Dal tot bijna aan de benedenstad
van Nijmegen reikt. Beroemd is de Schwanenburg, de Zoo en Haus Koekoek waar in
de 19e eeuw een van de grootste Nederlandse landschapsschilders met zijn uitgebreide
familie woonde en werkte.
Neen, geen kwaad woord over
Kleef, noch over het uiterlijk voorkomen, laat staan over de inwoners en al
helemaal niet over de taxichauffeurs. Want dit gilde heeft ervoor gezorgd dat
ik ooit een schier hopeloze situatie zag veranderen in een prachtige uitkomst.
Hoezo? zou u kunnen vragen. Ik zal het u uitleggen.
Kiezen kun je, theoretisch
althans. Op een kruising in het westelijk deel van Kleef kun je terugrijden
richting Emmerich of rechtdoor de weg door het Reichswald naar Gennep nemen. Je
kunt ook links afslaan de binnenstad in of rechtsaf via Nütterden, Kranenburg
en Wyler naar Noviomagus (wat, zoals u al vermoedde Nijmegen betekent) rijden.
Dat laatste was mijn opzet en bedoeling.
Want om twee uur (14.00 uur)
stond een belangrijk psychologie-tentamen voor de deur. Alle tweedejaars
psychologiestudenten, waaronder ikzelf, werden hartelijk uitgenodigd hun kennis
betreffende de grondslagen van de ontwikkelingspsychologie op te schrijven en van
deugdelijke argumenten te voorzien. De tijd die iemand daarvoor gegund werd
bedroeg op de kop af twee uur en een kwartier. (Alle gekheid op een stokje: dit
tentamen was veruit het belangrijkste in mijn tweede studiejaar (1978/79). Het
slagen ervoor was een voorwaarde om verder te kunnen.)
Precies om één uur bereikte
ik in mijn trouwe 2CV, de fameuze Citroën-Eend, het kruispunt in Kleef dat ik
zojuist heb beschreven. Nog een half uurtje rijden en dan rustig de tijd nemen
voor een ontspannen en tegelijkertijd geconcentreerde voorbereiding.
Plotseling, ik was net rechts
afgeslagen, gaf mijn eend er de brui aan. Dat wil zeggen: de koppeling was niet
bereid of in staat de auto in een van de vier beschikbare versnellingen (zelfs
niet de achteruit) te bewegen. Ik stapte uit en schoof mijn eend in zijn
vrijloop naar een parkeervak langs de weg. Het was ondertussen 13.10 uur.
Het was 13 uur 30, toen ik,
na een aantal vergeefse liftpogingen, besloot terug te gaan naar de binnenstad.
Daar wilde ik een taxi of een ander vervoermiddel nemen en de bestuurder te
vragen mij METEEN en ONVERWIJLD naar Nijmegen te brengen. Om tien vóór twee
bereikte ik de binnenstad waar mij een vriendelijke mevrouw meedeelde dat de
eerstvolgende taxistandplaats zich een kilometer verderop bevond. Bovendien meldde zij
mij dat de bus naar Kranenburg vijf minuten geleden vertrokken was. Het was al
lang twee uur geweest (14.10 uur om precies te zijn) toen ik langs Garage X
kwam. Net toen ik een pompbediende vroeg of hier een mogelijkheid tot vervoer
aanwezig was, kwam er een als taxi verklede Mercedes de hoek om en stopte voor
mijn neus. De chauffeur was bereid mij voor de somma van twintig Mark, al het
geld dat ik op zak had, naar Nijmegen te brengen. Eerst reden we naar de
parkeerhaven waar de Eend stond met mijn spullen. Toen we daar wegreden stond
de klok op 14.30 uur.
Onderweg legde ik de
taxichauffeur uit in welke moeilijke, bijna uitzichtloze toestand ik mij
bevond. Waarop deze zijn snelheid opvoerde en alle verkeersregels aan zijn
laars lappend mij naar Nijmegen bracht. Het was 15.00 uur (zegge drie uur) toen
ik de examenzaal binnenging. Een paar collega-studenten begroetten mij zwijgend,
maar je kon hen horen denken: waar bleef je nou zo lang?
Ik las de tentamenvragen en
opgaven, besloot daaruit een keuze te maken, en ging aan het werk. Kwart over
vier was het toen ik de dienstdoende professor een blad met geschreven
antwoorden plus toegevoegde argumenten en opmerkingen overhandigde.
De volgende dag sleepten een
collega en ik mijn gestrande eend terug naar mijn huisgarage waar het euvel
gerepareerd werd. Veertien dagen later las ik op een van de grote
uitslagenborden in de aula dat de student met het nummer 76
.. voor het
tentamen ꞌOnwikkelingspsychologie I en IIꞌ geslaagd was. Nog later hoorde ik
dat de betreffende student veel aftrek had gekregen door het onbeantwoord laten
van enkele vragen en opdrachten, maar de rest was blijkbaar goed genoeg om het
geheel met een ꞌvoldoendeꞌ te honoreren.
Is dit voorval een speling
van het lot? Of een kwestie van toeval? Of gewoon een geluk bij een ongeluk? U
mag het zeggen.

|