Zoals het iedere dorpsgemeenschap
betaamt had ook mijn geboortedorp een gymnastiekvereniging. Twee zelfs: eentje
waarbij protestants-christelijke waarden geacht werden in acht te worden
genomen en eentje waarbij die waarden niet met naam en toenaam werden genoemd.
De algemeen humanistische turnvereniging (om zo even te noemen) heette SVD en
de christelijke KEV. SVD was de gymnastische tak van de Sport Vereniging
Dinxperlo die vooral uit voetballers bestond; KEV was een afkorting van Kracht & Vriendschap: eigenschappen
die men toentertijd hoogachtte. Omdat ik een tamelijk vriendelijk jongetje was,
maar over weinig kracht beschikte, vonden mijn ouders het wenselijk dat ik toetrad
tot de KEV-gelederen. Van mijn zesde tot mijn achttiende was ik lid en mijn
moeder zorgde ervoor dat ik trouw mijn contributie betaalde. Al die jaren dat
ik lid ben geweest hebben er helaas niet voor kunnen zorgen dat mijn
lichaamskracht beduidend is toegenomen, en hetzelfde kon men achteraf zeggen
van het vriendschapsgehalte van mijn karakter. Maar veel belangrijker was dat
ik met veel plezier naar de gymnastiek ging, want ik deed het vooral voor de
gezelligheid.
Wekelijks werd er een
uurtje hard geturnd om het kracht- en vriendschapsniveau te verhogen. Wij
kwamen om half zeven tezamen in Zaal Trip, gekleed in gymschoenen en passende bovenbedekking.
Tot half acht werd er geturnd: aan de brug met gelijke leggers, aan het paard,
aan de rekstok, aan de ringen en op de lange mat die daarbij schuin door de
zaal lag. Maar niet nadat wij eerst rek- en strekoefeningen hadden doorstaan
die nodig waren om op temperatuur te komen. Al naar gelang de leeftijd waren er
groepen: men begon bij de Jeugd I, dan de Jeugd II om vervolgens via de Junior
Heren bij de echte Heren terecht te komen. Enkele leden wisten niet van
ophouden en verzamelden zich in de groep Senior Heren. Voor de meisjes c.q.
dames was er een vergelijkbare indeling. Hoewel dames en heren apart oefenden
en turnden was KEV één gemengde vereniging, een echte turnfamilie.
Eens per jaar toonden de
leden van KEV aan het volk wat zij in hun mars hadden. Dat deden we tijdens de
jaarlijks uitvoering. Daartoe werd Zaal Trip omgebouwd tot een heuse arena. De
herenleden (Junioren en Senioren) bouwden met latten, palen en planken tribunes
langs de zijkanten zodat iedere bezoeker een prima uitzicht had op het
gebodene. Men zat ook op het podium hoewel daar een stukje vrije ruimte
gereserveerd moest blijven voor de D-Boys (maar daarover later meer).
Iedere uitvoering van KEV begon
met een indrukwekkende opmars. Alle leden, van jong tot oud, verzamelden zich
in het cafégedeelte van het zalencomplex. Allemaal uniform gekleed: de heren in
witte bloes, korte witte broek en witte gymnastiekschoenen. De dames droegen een
flatteus wit rokje. Het was een heidens karwei om de gymschoenen zo wit te
krijgen dat ze pasten bij de rest. Ik deed dat een paar dagen vóór de grote
dag. Met een soort helderwit krijtpapje smeerde ik de buitenkanten in om de
schoenen daarna bij de kachel te laten drogen.
KEV had, behalve een bestuur
en leden, ook een leider. Dat was destijds de geachte heer Haverkamp. Overdag
vertegenwoordiger in het een en ander; s avonds instructeur en leider van KEV.
Hij was een meester in het creëren van een passende choreografie bij de opmars.
Wat moet u daaronder verstaan? Wanneer de muziek begon te spelen liepen de
leden van KEV in ganzenpas achter elkaar de zaal in. Na één rondje, wanneer
iedereen binnen was, begon het wonder. De toeschouwers zagen dan hoe de rij
gymnasten zich begon te splitsen en weer bij elkaar kwam, afwisselend linksaf
en rechtsaf door de zaal begon te lopen; ze zagen hoe de rij kringetjes en
ringen en cirkels maakte, en ook hoe de kringen zich als vanzelf weer oplosten.
Men zag rijen van twee, rijen van vier en zelfs rijen van acht op de tonen van
marsmuziek vrolijk rondmarcheren. Leider Haverkamp stond aan de kant om
eventueel een jongen die de weg kwijt was geraakt weer op het juiste spoor te
zetten.
Tenslotte, na zon tien
minuten, stond iedereen netjes geordend in rijen van tien die de hele zaal in
beslag namen. Nu kwam het moment waarop de voorzitter, normaliter een
procuratiehouder op een grote fabriek, zijn kans schoon zag en het feest
officieel opende. Dat deed hij door een kort gebed uit te spreken, iedereen te
vragen het bondslied uit volle borst mee te zingen, en de gekomen ouders,
vrienden en bekenden een genoeglijke avond te wensen.
Tenslotte, op de eerste tonen
van de muziek, begon men aan de afmars. Ditmaal rechttoe rechtaan terug naar
het café. Waarna de eigenlijke voorstelling kon beginnen.
Het programma zou er zó
hebben kunnen uitzien.
1.
Opmars met
opening door de voorzitter.
2.
Jongens Jeugd I -
vrije oefening
3.
Dames - ringen (slingeren)
4.
Junioren Heren -
brugoefeningen
5.
Meisjes Jeugd II
baloefening
6.
Heren Lange mat
7.
..
Het vervolg kunt u zelf
invullen. Inderdaad, een zeer gevarieerd programma waarbij iedereen aan zijn
trekken kwam. Alle leden kwamen minstens één keer in actie en alle facetten van
de edele turnsport werden gedemonstreerd. Het hoogtepunt vóór de pauze was
wellicht de knotsoefening door de combinatie van de Junior-Dames en de echte
Dames. Het hoogtepunt ná de pauze was het optreden van mijn neef Johan H. die
als enige van de Heren de reuzendraai aan de rekstok liet zien (luid applaus).
Iedere uitvoering werd, hoe
kan het ook anders, in gezamenlijkheid afgesloten. Weer met een opmars en een
afmars, maar nu zonder speciale choreografie. De voorzitter wenste iedereen een
behouden thuiskomst en sprak de hoop uit dat men elkaar over een jaar weer zou
zien. De toeschouwers gingen met een blij gemoed huiswaarts. Ikzelf met een
hoofd vol marsmuziek die niet ophield te dreunen.
Een blog over een
KEV-gymnastiekuitvoering is onvolledig wanneer ook niet het aandeel van de
D-Boys ter sprake komt. De D-Boys is een uit vier personen bestaande band, te
weten de twee gebroeders M., waarvan de één de accordeon en de ander virtuoos de
altsaxofoon bespeelt, dan de heer te B. die welluidend de tenorsaxofoon blaast,
en tenslotte mijn favoriet de heer Hendrik D. die voor het slagwerk zorgt. De
rest van het jaar speelt de band op bruiloften en partijen Engelse en Weense
walsen, alsmede (slow)foxtrotten, maar tijdens de gymnastiekuitvoering is
alleen marsmuziek nodig. Voor de begeleiding bij de op- en afmarsen. Het
kwartet (de letter D uit de naam verwijst naar hun en mijn woonplaats) zit op
de vrije ruimte op het podium. Slagwerker D. speelt daarbij op de kleine trom,
bedient met zijn voeten de grote trom, slaat af en toe op een stel bekkens vóór
hem en zorgt zodoende voor het juiste ritme, onmisbaar voor gymnasten bij wie
enig maatgevoel ver te zoeken is. Men speelt vooral bekende topnummers zoals
Alte Kameraden en Koning Voetbal. Die kennen ze langzamerhand zo goed uit hun
hoofd dat ze geen lessenaars met bladmuziek nodig hebben.
Na afloop bergen de D-Boys
hun instrumenten op, roken een sigaretje (North State) en drinken een pilsje
(Grolsch). Hun werk zit er weer op, althans voor dit jaar.
Hieronder ziet u a) de D-Boys,
voor de uitzondering ditmaal niet in de zaal maar buiten op straat; b) de
meisjes van KEV die tonen hoe sierlijk zij met hun armen kunnen zwaaien.

|