Ach, zei de nu in
vergetelheid geraakte Nederlandse pedagoog/schrijver/politicus Theo Thijssen (1879-1943)
op de vraag wat voor belangrijks hij eigenlijk vroeger op de lagere school
geleerd had: Lezen, schrijven en nog wat
kleine dingetjes.
Tot die kleine dingetjes
heeft ongetwijfeld ook het oplossen van rekenproblemen behoord. Of de kinderen
goed hebben leren lezen kan ik u niet met voorbeelden bewijzen. Maar dat kinderen
een eeuw geleden op school goed leerden rekenen (vooral cijferen) kan ik bewijzen
met een bladzijde uit het rekenschrift van mijn schoonoom (oom van mijn vrouw) Johan W.
Op de 19e juli in
1913, ruim honderd jaar geleden, tijdens de rekenles op een fraaie, zomerse
schooldag, kregen tienjarige kinderen in som 5 een rekenprobleem voorgelegd
waarbij ze geldbedragen moesten omrekenen naar diverse muntsoorten. In een
zelf-getekende tabel (zie hieronder) met de kolommen gros, cent, stuiver, halve gros, halve
cent, kwartje, mark, halve stuiver moet je bijvoorbeeld laten zien dat 5 gros
hetzelfde waard is als 30 cent, 6 stuiver, 10 halve gros, 60 halve cent, ½
mark, en 12 halve stuiver. Opvallend is natuurlijk het gebruik van oude
muntsoorten als halve centen en stuivers en de munten gros en mark. Destijds,
in 1913, volop in gebruik.
Oom Johan laat zien dat hij
na enig rekenwerk de systematiek beheerst. 588 halve centen zijn evenveel waard
als 294 hele centen en die zijn weer even duur als 4 mark en 54 losse centen.
Heel goed gedaan, Johan!
roepen wij. En dat vindt de meester ook. Hij schrijft met pen en rode inkt zijn
goedkeuring dwars door de sommen heen.
Ook zijn niet minder fameuze prestaties op het gebied van het
(schoon)schrijven kan ik u laten zien. Op de eerste regel van iedere bladzijde
in het schoonschrijfschrift staat een voorbeeld gedrukt. Vaak een spreuk met
een moraliserend tintje. Vanmorgen schrijft oom Johan een aantal keren de
wijsheid: De nederigheid gaat voor de eer
na. Prachtig geschreven, want je kunt nauwelijks verschil zien tussen het
gedrukte voorbeeld bovenaan en de daarop volgende schrijfregels van oom Johan.
De meester mag dan wel aanmerkingen maken op het schrijven van de letter g en
Johan vragen naar het voorbeeld te kijken, voor mij verdient oom Johan voor
deze schrijfkunst een 10 en een zoen van de juffrouw uit de eerste klas.

|