(Lezeressen en lezers die zich
al surfend op het wereldwijde web vergaloppeerd hebben en voor het eerst of per
ongeluk op deze site zijn terechtgekomen en desondanks verbaasd zijn over de
inhoud en het artistieke c.q. literaire niveau van de teksten, raden wij dringend
aan eerst de delen (1) en (2) - welke hieronder zijn afgedrukt - van dit drieluik over meibomen te
lezen.)
Dit drieluik wordt thans besloten met een verhandeling over het meiboomgedicht gevolgd door een
concreet, actueel voorbeeld ervan.
Het onderstaande
meiboomgedicht voldoet aan de elementaire eisen die je aan een meiboomgedicht
kunt stellen. Zoals daar zijn:
1) een meiboomgedicht
bevat een even aantal regels. Hoeveel? Dat hangt af van de kwaliteit van de
dichtader van de maakster/maker;
2) van eventuele rijmvoorschriften
hoeft een meiboomgedicht zich niets aan te trekken. Dus ook niet van zaken als
regellengte, rijmschema of rijmritme;
3) een goed meiboomgedicht
bevat hier en daar (het liefst aan het eind van een regel) een rijmwoord. Daarop
rijmt het laatste woord van de volgende regel;
4) van een meiboomgedicht
wordt verwacht dat het recht uit het hart komt. Van dat hart wordt geen
moordkuil gemaakt;
5) elk meiboomgedicht
wordt op ooghoogte aan de boom bevestigd zodat elkeen het vanaf de stilstaande
fiets kan lezen;
6) meiboomgedichten worden
bewaard totdat de aanleiding en de naam van de dichter(es) niet meer bekend zijn;
7) de naam van de dichter(es)
hoeft niet bekend gemaakt te worden. Wél de afzender: de buurt, de familie of
nog weer een andere groepering.
Bij het navolgende
voorbeeld handelt de gedichte geschiedenis over een zekere Hans en Ellen die
achter hun huis een nieuwe schuur hebben gebouwd (laten bouwen). Na veel
wederwaardigheden en vertragingen is de bouw uiteindelijk zo voorspoedig
verlopen dat de buurt grote moeite heeft gehad boom en gedicht op tijd klaar te
hebben. Het verhaal is gedicht in een fraai Oost-Nederlands dialect dat met
enige moeite door iedereen begrepen en gewaardeerd zal worden. De foto's dienen
als bewijs van echtheid en authenticiteit. Zij tonen de meiboom en een gedeelte
van het geschreven gedicht.
Mo-j, beste buurluu Hans en Ellen,
I-jluu laot ons de hartslag inens versnellen.
Poe, i-j hadden ons haost te grazen,
inens ha'j 't dak dichte, wat ons toch hevig verbazen!
De bouw van een ni-je schure wier zo'n jaor of vief al
rond verteld.
Dat 't nów pas wat is, kump ook umdat de materialen
niet altied kompleet wazzen besteld.
En zo ha'j nog wel meer van die vertragingen,
zo kwam Ellen in de raod veur een positief advies in
de vergaderingen.
De fundering en zo was eigenlijk een fluitjen van een
cent,
met een dag of vier was 't zo hard as een bikkel, den
cement.
Toen kwammen de weekendvakluu an de slag,
't lek haost dat de bouw veur op 't schema lag.
Toen kwam 't deur raegenachtige zaoterdagen: stene op,
tropenweer, cement op,
dachte wi-j as buurte: ze zit nog lang niet in de top.
As buurte wazze wi-j al één maol bi-j mekare ewest,
"Meiboom zetten wördt nog wel kerstmis, al doet
ze nog zo goed eur best."
Dat ha'w toch niet goed, hals aover kop mot 't now
gebeuren,
iedereen mos ziene plannen bi-jstellen en niet zeuren.
Dus jongens en vrouwluu, een boom: 20 meter lang en
mooi rond,
10 meter baoven en 10 meter in de grond.
En zo hebt wi-j onze plicht edaon,
want eerlijk is eerlijk: veur zo'n mooie schure heurt
een mooien boom te staon.
Völle plezier met owluu mooie schure en wieters kent
i-jluu wel de gebruken,
of niet Hans en Ellen,
a'j 't d'r een kere naor hebt mo'j ons dat maor 's
kommen vertellen.
De buurluu

|