Nee, er is een fundamenteel verschil
tussen een huisnaam en de naam van een huis. Stel, u loopt door Velp, zoals u
weet het dorp van Jan Siebelink en een van Nederlands mooiste voorsteden, en u
loopt door de Veluwezoomallee met zijn prachtige lindendoorkijkjes. Een
verscheidenheid aan villas schuift aan uw oog voorbij. Huizen met namen als Erica of Carpe Diem. Dit zijn typische namen van huizen, namelijk van
toepassing op welk huis dan ook. Lindenallee 24 heet Fata Morgana, maar het adres had evengoed Bergweg 28 kunnen zijn. Casa Nostra woont aan de Hogeweg nummer
24, maar het had even goed nummer 36 kunnen zijn. Ik bedoel maar: de naam houdt
geen verband met adres, noch met bewoners, behalve dat enkele toenmalige,
toevallige adressanten dit huis deze naam hebben gegeven. En na hun verhuizing
hebben de nieuwe bewoners uit luiheid of gemakzucht de naam op de voorgevel
laten staan.
Huisnamen - de meeste staan
niet eens met letters op muren geschreven - daarentegen dragen sporen van het
verleden en van de bewoners. Het zijn bovendien tekenen des onderscheids, wat
handig is wanneer veel mensen in een bepaalde streek dezelfde naam dragen. En
dat is in onze Achterhoekse boerenstreek het geval. Mijn schoonvader heette
evenals mijn schoongrootvader Westerveld van zijn achternaam. Om het
onderscheid aan te geven zeg je dan bijvoorbeeld: ik bedoel niet de Westerveld
van de Terborgsestraatweg, maar de Westerveld van de Runderlaan.
Of je noemt de huisnaam.
Zoals bij ons. Ons huis heet Beesterni-jhuus
en mijn schoonvader was derhalve Hendrik Westerveld van Beesterni-jhuus. Ikzelf
ben dus eigenlijk Terra van Beesterni-jhuus. Hoewel, als
ik déze naam noem, weten zelfs mijn naaste buren niet wie ik bedoel. Dat is
maar goed ook, want Terra is immers een schuilnaam en een pseudoniem. Maar
Beesterni-jhuus bestaat echt.
Huisnamen komen niet uit de
lucht vallen. Ze vertellen iets over de kenmerken (bijvoorbeeld over de grondslag
waarop het huis is gebouwd,) over de vroeger bewoners (hun naam, hun bijnaam,
hun beroep) of over typische bijzonderheden in of rondom het huis. In het
rijtje huisnamen hieronder, allemaal boerderijen uit onze streek, kunt u soms ontdekken tot welke categorie de naam
behoort. Maar niet zelden is de huisnaam een groot vraagteken. Waarom heet dit
huis De Prange? Wie het weet mag het zeggen.
Het woord bestaat niet in ons dialect, anders had ik er een prangende vraag over
gesteld.
Hesselink, de Linde, de Steeg, de Hónke (Hónkerbós), De
Stand, De Kwerre, Gäönenhuus, De Riete, Schreur, Oldenhof, Raoterink, Ormel,t
Beester, Beesternijhuus, Fi-jenhuus, AorendterMaotshuus, de Welsker, de
Voornekamp, de Steengroeve, Geertshuus, t Barger, Garritshuus, Aaldershuus, de
Meijne, Olfjanshuus, de Klós, de Krul
De Krul, wie
bedenkt nou zoiets? En De Klos, wie
is op het idee gekomen zijn huis en erf zó te noemen? Heet het huis misschien
zo omdat een van de vroegere bewoners ooit domme pech heeft gehad? Vaak is de aanleiding om een huis zó te noemen - in tegenstelling tot de naam zelf - mettertijd
verdwenen. Neem nou De Klós. Een mooi huis, gebouwd in 1840 of daaromtrent. Het
heet misschien zo omdat de eerste bewoonster Hermina Klos heette. Zij is
overigens in 1855 tijdens de eerste emigratiegolf met negen gezinsleden naar
Amerika vertrokken. In die dagen een afscheid voor eeuwig. In ieder geval is
het een huisnaam om nooit te vergeten. Maar dat geldt ook voor de Krul.
Voor iedereen die zoiets leuk
vindt, volgt een kleine toegift. Het gaat over de huisnamen aan wat vroeger een
modderige zandweg was, tegenwoordig een keurig geasfalteerde straatweg. De
straat heet de Nijmansdijk (terwijl er
zover het oog reikt geen water van betekenis te zien is).
Aan deze Nijmansdijk staan
veel boerderijen met echte, authentieke huisnamen. Ik noem ze u even: De Stand,
De Kwerre, Gäönenhuus, De Riete, De Hónke, Schreur. De bewoner: eigenaar of
huurder, werd vaak met zijn huisnaam aangesproken. Men zei bijvoorbeeld: Daar
komt De Riete aan. (En iedereen begreep dat de persoon in kwestie Arie
Gosselink was die in de boerderij met de huisnaam De Riete woonde.)
Ruim honderd jaar geleden is
een versje ontstaan dat mondeling is overgeleverd aan volgende generaties. Het
gaat zo:
Bi-j De Stand
hadden ze gebrek an brand; (brand = brandhout)
toem kwam Kwerren Jenne (boerin Jenne die op De
Kwerre woont)
met sprieken in de benne; (sprieken = aanmaakhoutjes; benne = mand)
toen kwam de Gäöne (de boer van Gäönenhuus)
en bracht een karre met späöne; (späöne
= spaanders)
daor kwam De Riete
en zei: dat grei is nat as driete; (drijfnat)
toen kwam De Hónke
en dén sloeg gauw een vónke;
en Schreur,
den hield de hand drveur.
Zo kwammen ze bi-j De Stand
toch weer an brand.
Hieronder twee boerderijen
met huisnamen:
boven 't Beester
(geheel herbouwd in 2003). Daaronder Beesterni-jhuus
(bouwjaar 1896).

|