Tien tegen één dat je niet weet wat een spiegelboek is, zei
ik tegen mijn spiegelbeeld. Wedden om een kratje bier? Dat heb je dan verloren,
antwoordde mijn konterfeitsel met een zegevierend, gespiegeld gezicht.
Natuurlijk weet ik wat een spiegelboek is. Maar je moet het wel met een
hoofdletter schrijven. Een Spiegelboek is
en toen kwam het volgende relaas
waar geen speld tussen te krijgen is.
« Er was eens een tijd dat de Nederlandse verzuiling
zichtbaar werd in de dag- en weekbladen die men las. Laten we ons voor het
gemak even beperken tot de wekelijkse leesgenoegens. Lieden van roomsen huize
lazen de Katholieke Illustratie. Mensen met agnostische neigingen die zo
op het oog nergens meer aan deden, waren geabonneerd op Panorama. (Ze
zeiden altijd dat ze het deden om de
diepgravende achtergrondartikelen, maar natuurlijk ging het hen om de mooie
platen van de niet minder mooie dames, pin-ups genaamd, en de Lach-moppen
achterin.) Protestanten zoals mijn ouders lazen De Spiegel, volgens de omslag
een Christelijk Nationaal Weekblad. De gehechtheid aan het weekblad was ook
concreet zichtbaar: vaak werd bij ons thuis een complete jaargang De Spiegel
ingebonden en zo voor het nageslacht bewaard. Dát is een Spiegelboek, » besloot
mijn glazen zelfbeeld. Hij had de weddenschap gewonnen en samen hebben we er
een vrolijke avond van gemaakt.
Hoewel er méér in De Spiegel stond, waren voor mij zonder
enige twijfel de zwart-wit beelden het belangrijkst. Honderden malen heb ik ze
bekeken: die fotos uit die oude Spiegels. Gefotografeerde illustraties uit de
politieke en sociale wereld. Geografisch getinte fotos (IJslandse geisers,
wijnvelden in de Dordogne), fotos van mensen bij het werk (theepluksters bij
Bandoeng genietend van een welverdiende rustpauze). Beelden uit de politieke
alledag (de beroemde Belgische minister Paul Henri Spaak) en plaatjes van een
hoog streekromangehalte (dominee Visser uit Kerkambacht die na 45½ jaar trouwe
dienst toegezongen wordt door zijn gemeente en meteen daarna met verdiend
emeritaat gaat).
Voor sportfotos hoefde je niet bij De Spiegel aan te komen.
Dat was een blinde vlek die wij opvulden door voetbalwedstrijden te bezoeken en
de fotos dan maar zelf te maken.
Veel Spiegelfotos heb ik zo vaak gezien dat ik ze onmiddellijk
herken. Toen in 2003 de Ramp zijn 50-jarig jubileum vierde, werd er nogal eens
teruggegrepen op fotos uit dat jaar. (De beroemdste is die van koningin
Juliana in levensgrote kaplaarzen die het verdronken Zeeland bezoekt.) Ik zie
meteen of het een Spiegelfoto is of niet. Op een of andere manier hebben al die
oude zwart-wit plaatjes een plekje weten te bemachtigen in mijn lange-termijngeheugen.
Tenslotte wil ik u nog even een gewetensvraag voorleggen.
Denkt u ook, zoals mij altijd geleerd is, dat de mens óf
auditief óf visueel ingesteld is? En dat een combinatie uitgesloten moet worden geacht? Ligt het dan aan aangeboren
fysieke kenmerken of worden wij terzake geconditioneerd? Ik bedoel, heeft het
te maken met de ontwikkeling van de laterale frontaalkwab of hoe het deel van
mijn hersenen dat verantwoordelijk is voor de opname en verwerking van visuele
informatie ook mag heten of met het feit dat ik vroeger ben doodgegooid met
Spiegelfotos dat ik denk voornamelijk visueel ingesteld te zijn?
Als u de volgende keer weer eens in de spiegel kijkt, zou u
misschien een ogenblik uw aandacht aan dit probleem kunnen geven. Wedden dat u
tot de slotsom komt dat uzelf in aanleg visueel bent en uw spiegelbeeld
auditief ingesteld is? Of andersom natuurlijk.
Hieronder een voorblad en een stukje reclame uit een Spiegel
van maart 1947.

|