De schoppenboer is een belangrijke kaart bij het hartenjagen, maar dat
interesseert mij nu even niet. Ik heb ook niet de verzameling schoppen en spaden op het oog die tegen
de schaftkeet staan geparkeerd omdat de spitters de tijd nemen om hun
meegebrachte boterham te eten. En ik bedoel ook niet de verzameling spelers die
de kost verdienen door met hun voeten een leren bal te beroeren. Hun schoppen tegen die bal gaat soms zover dat
zij daarvoor een vrije schop tégen krijgen. Namelijk wanneer zij niet de bal,
maar de benen van de tegenstander raken.
Achterhoekers op tamelijk
gevorderde leeftijd kunnen het u uitleggen. Vooral wanneer zij iets te maken
hebben met het boerenbedrijf. Zij laten de n weg zodat het woord schoppe
overblijft. Een schoppe, zeggen zij, is een schuur. Een soort bergplaats bij
een oude boerderij. Een schoppe is aan één zijde kant open zodat er de wind
vrij spel heeft. Wel zorgt een dak ervoor dat je in elk geval droog blijft.
Goed gezien: het is inderdaad een soort carport. Een stalling voor machines en
andere gebruiksvoorwerpen.
Wat een schoppe is, weten we
nu. Een wat ouwelijk aandoende garage/bergplaats/schuur die je goed kunt
gebruiken voor het stallen en het klussen. Je stalt er je tien jaar oude
dieseltje of je vlecht er van lange, soepele wilgentenen een mand waarin je
straks de gerooide aardappels verzamelt. Dat werken-in-de-schoppe doe je op
dagen dat er geen dringende andere werkzaamheden wachten. Dagen waarop het
koud, nat en guur is. Dagen waarop het maar één keer motregent, maar dan wel de
hele dag.
Het wordt langzamerhand
herfst en vandaag merken we dat. Het regent al vanaf de vroege ochtend fijne pijpenstelen.
De druppels zorgen voor kringetjes en blaasjes op het water van de oude
drinkbak die bij ons buiten in de tuin onder de pomp staat. We zeggen tegen
elkaar: dit wordt een echte schoppendag. Eigenlijk hadden we in de moestuin
willen werken om die klaar te maken voor de winter. Maar met zo'n weer is het
geen doen: wij wijken uit naar de schoppe om daar een paar simpele karweitjes
te gaan opknappen.
Een schoppendag gebruiken wij
meestal om klusjes te gaan doen die eigenlijk best kunnen wachten. Zoals het
poetsen van de fiets van mevrouw (al in tien jaar niet gebeurd) of het
afschuren van een roestige melkbus die straks zal veranderen in een
tuinornament waar de hele buurt jaloers op is. Natuurlijk kun je op een
schoppendag neerzijgen op je klapstoeltje en nadenken over de zin van het
leven, maar dat hou je ook niet lang vol.
Een schoppendag in de nazomer
is mooi, maar niet langer dan een halve dag. Dan kijk je naar de lucht. En
kijk! je ziet hier en daar een klein blauw stukje hemel. En is het niet of de
kringetjes en blaasjes op de waterbak minder en kleiner worden? Je ziet dat de
zon moeite doet om door het wolkendek heen te breken. Je hoort hoe de merel de
komst van mooi weer aankondigt.
Dan zet je de half gepoetste
fiets van je vrouw terug in het fietsenhok. En je laat de roest op de melkbus
zitten waar die zit. Gelukkig, de schoppendag is voorbij. Maar daarom niet
getreurd: binnenkort komt er wel wéér één.

|