Je hebt van die
voorjaarsdagen dat een of andere kriebel je zegt dat het hoog tijd wordt om te gaan opruimen. Meestal betekent opruimen bij ons het verplaatsen van een goed
van de ene kant van het huis naar de andere of van de ene hoek van de kamer
naar de tegenovergestelde. Want wij kunnen maar heel moeilijk afstand doen van
iets waarvan het nut weliswaar niet aangetoond kan worden, maar dat daarentegen
zoveel dierbare herinneringen met zich meedraagt dat het zonde, nee doodzonde
is, om het definitief van je huis en haard te verwijderen.
Deze keer was een van de oude
bijgebouwen aan de beurt. Wij noemen dat het mantelpotshuusken. (Een
mantelpot was vroeger een grote kookketel met bijbehorende houtkachel, waarin
voer (meest aardappels) voor de varkens werd gekookt.) In dezelfde ruimte
bevindt zich ook een grote steenoven waarin wij heel af en toe zelf ons brood
bakken.
Bij het opruimen van deze
ruimte, dus bij het optillen en verplaatsen naar een andere plek, ontmoette ik een
tweetal oeroude gebruiksvoorwerpen met één gemeenschappelijk kenmerk: beide
zijn ze voorzien van spits uitlopende houten of metalen pennen. Ik laat ze u hieronder
even zien.
De eerste is van hout. Het is
een hand-eg. Hij ligt hier eigenlijk op zijn kop met de houten pennen naar
boven. Aan een van de hoeken zit een stevig touw vastgemaakt met aan het eind
een dwarsbalkje. Hoe werkt het? Je bent met zn tweeën, pakt ieder een kant van
dat dwarsbalkje, legt de eg met de punten naar beneden op de pas geploegde
akker en trekt vervolgens de eg over de voren zodat de kluiten verkruimeld
worden en er een mooi zaadbed ontstaat. De pennen staan een beetje schuin, dat
egt beter. Zwaar werk, dat wel.
Aan het tweede voorwerp heb
ik een gruwelijke hekel. (Ik meen er natuurlijk niets van, het is een wat
flauwe woordspeling.) Want dit is werkelijk een hekel. Een stevig houten blok
dat je op de ondergrond kunt bevestigen met in het midden een rij kolossale ijzeren
pennen. De pennen zijn niet rond zoals normale spijkers, maar oud en vierkant
gesmeed. Val er niet pardoes met je gezicht op, want dan is het leed niet te
overzien. Wat doe je ermee en wat kun je ermee? Je kunt er vlas mee braken, dat
wil zeggen je kunt een bos droge vlas tussen de pennen doortrekken om die
zacht, dun en soepel te maken. Later wordt dan van dit gewas linnen gemaakt.
Je kunt ook iemand over de
hekel halen, figuurlijk gesproken. Maar dat doe ik niet. Ik hecht teveel aan de
tastbare, aan het échte, aan de lijnen en vormen die je kunt voelen, aan de
spitsvondigheden waar je voorzichtig mee moet omgaan.

|