Een griezeltocht stond er geafficheerd en laat het nu net dat zijn wat de twee oudsten deze vakantie absoluut wilden doen.
Omringd door een fijn gezelschap; Veerle, Moira, Ilona en Casper, een vriendje van Remi uit de buurt.
Veerle en ik zijn naast gewone vriendinnen ook wandelvriendinnen.
Ooit op een bewogen moment gestart op een avond met prachtige volle maan.
Sindsdien streven we elke volle maan na.
We stappen zomaar wat rond. Naar waar onze neus wijst, naar waar onze buik ons leidt.
Maar altijd op een avond laat, rond volle maan, met wandelschoenen en zonder zaklamp. Langs paadjes en wegjes aan de Schelde, in Bottelare, in Munte.
We praten of we praten niet, maar fijn is het steeds.
Terug naar de griezelwandeling; een griezelwandeling waar de kunst van het griezelen zo beheerst was.
Een bewegensloze Dracula waar je nauwelijks durft voorbij stappen omdat je denkt dat hij elk moment tot leven kan komen.
Drie mannen met kapmantel die de armen voor de borst gekruist in een wegje staan. Een van hen die vlak voor Lucas kwam staan en hem zo de weg verhinderde. Waardoor hij een stap achteruit zette en botst tegen een andere man, een stap opzij zet en uiteindelijk staat tussen drie mannen, de armen voor de borst gekruist, statig, stilzwijgend, groots, indrukwekkend.
Het allerengste was een stukje door een bos.
Elke keer dat we ervoor door een bos moesten waren er verschillende bibberaspecten.
Dan stap je reeds voorzichtig en op je hoede het volgende bosje in.
Een heel pad, slingerend door het bos.
Wat volgt is niets en net daardoor spannend ten top.
Ja, ze beheersten werkelijk de kunst van het griezelen.
Helena kruipt op mijn schoot. Rode koortswangetjes en een roze balletpakje. 'Mama? Hoe graag zie je mij?' Ik antwoord traditiegetrouw en gemeend : 'Ik zie jou graag van hier tot aan de zon, van de zon tot aan de maan, naar alle sterretjes in het heelal en he-lemaal terug. Zo graag zie ik jou.' 'Niet waar,' zegt ze ernstig 'jij ziet mij graag van hier naar de zon naar de maan naar alle sterretjes naar de vliegtuigen en de raketten en de straaljagers en de vliegjes en he-lemaal terug. Zo graag zie jij mij!' En weg is ze.
ABON MENT Dat staat er boven op de kaart die ik kreeg bij een carwash. Een carwash waarbij 2 donkergetinte heren de auto gewasssen hebben. Hun namen en uiterlijk laten vermoeden dat het Indiërs zijn. Wat nog op de kaart staat wil ik je niet onthouden. Ik tik de gehele kaart even letterlijk over.
ABON MENT SNEL HAND CARWASH 10 KEER GRITS ALL DAG OPEN HUNDEL HUMEESSTTEEN WEEG MERLBEEK WITHOUT BOSTEL SEMONEER SHMPOO BENNEMEN BOTEN ELLEN BOTEN ZONDAG OPEN 8 TOT 7 UER
Vooral het 'bennemen boten' en het 'ellen boten' deed onze wenkbrauwen fronsen, maar na rijp beraad besloten we 'binnen en buiten' en 'enkel buiten' ervan te maken. Laat de gebrekkige vertaling je vooral niet weerhouden er langs te gaan. Ze zijn ongelofelijk vriendelijk, de auto blinkt als nooit tevoren en hun kaartjes toveren vast en zeker een glimlach op je gezicht!
Remi wil later huizen en mooie dingen tekenen en bouwen. Net zoals vava die ook zijn dooppeter is. En zijn uitspraak verrast ons niet, want al sinds zijn kleutertijd verbaasd Remi ons met zijn tekeningen en bouwsels. Niet zozeer door de schoonheid ervan, maar wel door de structuur, de ritmiek die erin zit en door het gebruik van de ruimte. Het is moeilijk te vatten in woorden, zo bijzonder is het. Dus na een middag bij moemoe en vava geweest te zijn kwam Remi thuis, begon met tafels en stoelen te sleuren en creëerde zo ook een tekenbureau bij ons thuis. Op Helena's bureautje een roze prinsessengom, op Remi's bureau een geo-driehoek, een lange lat, een potlood en een witte gom. Waarna hij een bouwwerk tekende, voor in de map met tekeningen van vava en een envelop vroeg om het op te sturen.
Ik zit naast Helena op bed. Een kus, een knuffel, een aaike. 'mama, ... ik kan met mijn ogen hartjes tekenen' Waarop haar ogen met een heel ernstige blik van boven naar links van beneden naar rechts gaan. Ik wou dat de tijd hier kon blijven stil staan.
Ik tik een man naast me aan de kassa zacht op de schouder. Het is de papa van een vriendin van me. Een man wiens leven in een aantal weken erg veranderd is. Zijn vrouws leven ook. Ze is naast ziek ook een zieke echtgenote, een zieke mama, een zieke oma. Zijn stukje kabeljauw en diepvriesspinazie, de kleinste portie, schrijnend naast mijn karrevracht boodschappen. Zijn blik, zo breekbaar en angstig, in schril contrast met zijn hoopvolle en vermoedelijk reeds honderd keer uitgesproken woorden. Een paar keer tegen anderen, drieënnegentig keer tegen zichzelf.
Een gillende Lucas en geloof me; die gilt niet zo snel. Mama, mama, ik ben gebeten! Dat zal een wesp zijn denk ik, of een bij. Want eens de stralende warmte van het net ontstoken houtvuur zich verspreidt komen ook de wespen en bijen weer tot leven. Ze verschuilen zich buiten in het hout en worden met de houtmand naar binnen gedragen. Maar de Aspivenin, dat groene trekspuitje om gif uit te zuigen, is hier steeds bij de hand. Eentje in de keuken, eentje in de medicijnenkast, eentje in mijn handtas. Een neurotische kronkel met oorzaak bij mijn felle reacties op wespen-en bijengif waar ik niet trots op ben, maar die al veel leed heeft kunnen verzachten. Lucas dus. Een gillende Lucas. Met een beet in de hals en een sneluitbreidende rode vlek. De oorzaak blijkt echter een spin te zijn. Van onherkenbare soort, wegens platgeklopt. Ze ligt hier naast me op mijn bureautje. Keurig op een wit blaadje. Als Lucas hevig op de beet zou reageren, dan mag ze mee naar spoed om haar alsnog te determineren.
Elke dag ontvang ik twee dingen in mijn inbox. Een Dagelijkse Gedachte iets na middernacht en een gedicht van het project Coster in de loop van de ochtend. Sommige lees ik, herlees en herlees om ze uiteindelijk te kopiëren naar het daarvoor bestemde mapje met de met de lyrische benaming ' Katrijn'. Andere belanden in de prullenbak. Beide abonnementen zijn vrijblijvend, gratis én hartverwarmend. Vrijdag lag dit gedicht in de bus :
Bij mijn zonen ben ik veilig
hun boten van papier zinken alleen in helder water
hun vliegtuigen hebben een schietstoel geleend van Griekse goden
het verdriet slaat een zijstraat in als het ons ziet komen
hun knikkers weten altijd waarheen daarvan ben ik aan het leren
van klachten vlechten ze liederen van spinnen bewaren ze het net
daarin vangen ze dromen die uitkomen en twijfels die ze zo vervangen
sinds ze er zijn, word ik toegelaten binnen de omheining van de vreugde
Ik zou vandaag iemand ontmoeten. Het is te zeggen : ik kon het feit of ik vandaag al dan niet iemand zou zien in de hand werken.
Bij onze laatste ontmoeting zag ik er niet uit.
Ik was noch uiterlijk, noch innerlijk, bepaald stralend te noemen.
Maar deze ochtend werd ik wakker. De eerste ochtend koortsvrij.
En of het mijnnormale lichaamstemperatuur was die me deze heldere gedachte ingaf weet ik niet, maar in elk geval gaan zou ik en wat volgde was : benen ontharen, douchen, haar drogen, mascara, nieuwe jurk en dito laarzen.
Een kwestie van de innerlijke kwetsbaarheid wat te maskeren onder het mom als je haar maar goed zit.
Eens aangekomen bleek ik op een verkeerde locatie te zijn. Waarna ikpragmatisch en wijselijk de waarde van geforceerde ontmoetingen in vraag stelde en enerzijds ontgoocheld, anderzijds opgelucht, met Helena de boodschappen aanving.
Op de terugweg miezerde het. Sommige mensen fietsen daar snel en mopperend doorheen. Visjes zoals ik genieten daarvan.
En zoals steeds; vlak voor ons huis stop ik.
Ik stop, stap van de fiets en steek de straat over. De nieuwe laarzen door het modderige water, Helena zuchtend in de fietsstoel, het deze ochtend zorgvuldig gedroogde haar plakkend op mijn hoofd, de mascara uitlopend tot op mijn kin, het stuur zwaar doorwegend door de gevulde fietsmand en tas links en rechts. Waarna ik een poging doe om weer op mijn fiets te stappen, net niet val en vervolgens tijdens het net niet vallen ... dé gehoopte, zij het achter autoruit, ontmoeting.
Ik zie juichende supporters, een schetterende fanfare en een spandoek over de volledige breedte van de straat : Hoogmoed komt voor de val!
Wat komt, dat komt. En wat is, dat is. En na een welgemeende vloek in mezelf tuimelen we nat en lachend naar binnen.
Zittend op een bank in een tribune, een tiental meter van elkaar. Ooit zat jij graag op een bank naast mij. Ik voel me een stuntelig en onkundig personage in een tweederangs film. Gewogen en te licht bevonden. En ik mijmer over wat dat zegt over jou, wat dat zegt over mij.
Eens buiten gekomen naar de boekhandel gereden en 'De eenzaamheid van de priemgetallen' van Paolo Giordano aangekocht. Een zachte zetel, brandend hout, een tas thee, Ibuprofen tegen de koorts en dit boek lijken me een fijne combinatie.
Een paar weken geleden had ik een afspraak op een woensdagavond laat.
Bij iemand die me reeds begeleidt sinds 13 jaar. De ochtend nadien, om 08.15 precies, had Piet daar ook een afspraak. En in de weken, maanden, nadien de kinderen ook.
Om maar aan te tonen dat je na al die tijd en fijne samenwerking toch mag spreken van een bepaalde vertrouwensband.
Wat ik eigenlijk vertellen wil : in die wachtkamer lag een Jommeke .
Eentje van de weinige die we niet hebben. Eentje dat ik graag wou lezen en Lucas vermoedelijk ook. Dus toen die mevrouw me kwam halen vroeg ik of ik het boekje mee naar huismocht nemen om het de dag nadien terug met Piet mee te geven.
Maar nee, was het antwoord, maar zeg me eens, wat kost zon Jommeke? Ik opperde vijf euro?
Waarop de deal geklonken was, ik een beduimeld verkleurd Jommeke rijker en vijf euro armer was.
Fijn, kan je nu denken, alle partijen tevreden. Maar net daar wrong het schoentje.
Ik wou helemaal geen vijf euro betalen. Ik wou gewoon even dat Jommeke lenen en dacht dat ik dat, met die bepaalde vertrouwensband weetjewel, kon vragen.
Een uurtje welgeteld heeft het gewrongen, nadien is het glimlachend geklasseerd bij de typisch-katrijn-voorvallen-tot-ze-het-leert.
Voor wie nu een aandrang voelt me in te schrijven in de eerste beste assertiviteitscursus; bespaar u de moeite. Mijn grenzen zijn me met scha- en schande onweerlegbaar duidelijk geworden én ik kan ze beschermen. Maar de verwondering, verbazing en verbouwereerdheid hoe anders mensen kunnen zijn en denken; dan sta ik stil.
Jef Nys is niet meer.
Zij het nog in de vele Jommekes op Lucas zijn kamer én in het ene beduimelde, verkleurde en door haar met stempels toegeëigende Jommeke.
Vandaaghield een speelgoedwinkel een promotie. Het moment bij uitstek om de toch geplande uitgaven te doen. Zij het anderhalve maand eerder dan verwacht.
Helena was eenvoudig.
Een zitkuipje met kap uit IKEA, want ze vind het heerlijk zich te verstoppen en een muziekdoos zoals we gezien hadden in de Speelfontein. Samen met wat kleine en bij voorkeur roze en glinsterende prutskes van hier en daar zal haar geluk niet opkunnen.
Playmobil voor Remi. Playmobil want daar speelt hij toch zo vaak mee.
En Kaplanblokjes. Want ook al heeft hij reeds 3X een doos van 250 Kaplanblokjes gekregen, hij heeft er steeds tekort. Welke soort stond niet ter discussie, wegens het beperkte (en net daardoor zo verruimende) aanbod.
De Playmobil daarentegen ...
Dus wijselijk Lucas mee op tocht genomen.
Want wie kent Remi zo goed als mama en grote broer?
Ik stelde voor om de trein aan te kopen. De Duplo-trein had immers voor ontelbare uren speelplezier gezorgd en Remi is die nu wat ontgroeid. Lucas vond het geen goed idee.
Remi een trein? Neen echt niet maar het circus, dàt zal Remietje fijn vinden!
Remi? Een circus??? Remi spreekt nooit over een circus! Hij wou dit jaar ook geen circusschool meer volgen.
Enzo samen, in volle overtuiging, gekozen voor de onderwaterwereld.
Meer bepaald : een spookvisskelet, een reuzekrab, een spookpiraat met rog, een kanonnenschelp met spookpiraat en klein zeemonster en als klap op de vuurpijl een driehoofdig zeemonster.
Eens thuisgekomen alles veilig weggemoffeld, behalve de Playmobilcatalogus.
Waar Remi, na een half uur het boekje in stilte doorbladerd te hebben, met blinkende oogjes zei :
O mama, die trein dat moet leuk zijn! En dat circus! Ze hebben dat in de kapoentjesklas!
'Een mens is maar zo vrij als de ander waarmee hij in relatie is vrij is' schreef een vriendin me.
Soms zijn er van die dingen die blijven 'plakken' aan je, die in je gedachten blijven rondhangen, die je prikkelen, die bij je zijn. Een melodie, een gebaar, een beeld, een woord. En dit is er zo eentje.
Duizenden woorden zouden niet volstaan om neer te schrijven wat er allemaal bij je is. En sommige stukjes lijken even weg te zijn, in het hoekje van vergetelheid geduwd. Om dan plots, zoals een clowntje uit een doosje, Kie-ke-BOEEEEE !, tevoorschijn te springen.
We zijn niet op aarde om spiritueel te worden; we zijn spirituele wezens die als taak hebben volledig mens te worden. (Annmarie Postma)
Dat was de Dagelijkse Gedachte die zondagochtend in mijn mailbox lag. En om de een of andere reden kwam die flink aan.
Die een of andere reden ken ik wel. Het is meerbepaald hetgene dat de commerciële input van spiritualiteit bij mij teweeg brengt. Ik krijg er kriebels van en jeukende vingers, kortom : de rietepetie.
Begrijp me vooral niet verkeerd : ik ben gelovig.
Ik bewonder, vertrouw, geloof, dank, bid.
Ik geloof in het Leven en in de onmetelijke kracht ervan. In het tastbare en ben ervan overtuigd dat dit maar een fractie is van wat er is, dat we maar kunnen zien wat ons menselijk brein en zijn kan vatten.
Ik geloof in Yin en Yang die niet bestaan zonder elkaar en die elkaar kleur geven.
Ik geloof in energie en de invloed die een positieve of negatieve gedachte kan hebben.
En al, bovenal, geloof ik in de natuurlijkheid ervan.
In de vanzelfsprekendheid.
In de harmonie tussen het tastbare en het ontastbare, het Aardse en het Hogere.
Niet het ene aanweziger dan het andere, gewoon een stukje van beide.
En fantastisch is het dat er mensen zijn die de roeping hebben om spiritualiteit dichter bij anderen te brengen.
Maar kunststof stokjes wierook met een chemisch salie-aroma en een slogan opent de poort naar jouw spiritualiteit daar krijg ik kriebels en jeukende vingers van. Kortom : de rietepetie.