Een gillende Lucas en geloof me; die gilt niet zo snel. Mama, mama, ik ben gebeten! Dat zal een wesp zijn denk ik, of een bij. Want eens de stralende warmte van het net ontstoken houtvuur zich verspreidt komen ook de wespen en bijen weer tot leven. Ze verschuilen zich buiten in het hout en worden met de houtmand naar binnen gedragen. Maar de Aspivenin, dat groene trekspuitje om gif uit te zuigen, is hier steeds bij de hand. Eentje in de keuken, eentje in de medicijnenkast, eentje in mijn handtas. Een neurotische kronkel met oorzaak bij mijn felle reacties op wespen-en bijengif waar ik niet trots op ben, maar die al veel leed heeft kunnen verzachten. Lucas dus. Een gillende Lucas. Met een beet in de hals en een sneluitbreidende rode vlek. De oorzaak blijkt echter een spin te zijn. Van onherkenbare soort, wegens platgeklopt. Ze ligt hier naast me op mijn bureautje. Keurig op een wit blaadje. Als Lucas hevig op de beet zou reageren, dan mag ze mee naar spoed om haar alsnog te determineren.
Elke dag ontvang ik twee dingen in mijn inbox. Een Dagelijkse Gedachte iets na middernacht en een gedicht van het project Coster in de loop van de ochtend. Sommige lees ik, herlees en herlees om ze uiteindelijk te kopiëren naar het daarvoor bestemde mapje met de met de lyrische benaming ' Katrijn'. Andere belanden in de prullenbak. Beide abonnementen zijn vrijblijvend, gratis én hartverwarmend. Vrijdag lag dit gedicht in de bus :
Bij mijn zonen ben ik veilig
hun boten van papier zinken alleen in helder water
hun vliegtuigen hebben een schietstoel geleend van Griekse goden
het verdriet slaat een zijstraat in als het ons ziet komen
hun knikkers weten altijd waarheen daarvan ben ik aan het leren
van klachten vlechten ze liederen van spinnen bewaren ze het net
daarin vangen ze dromen die uitkomen en twijfels die ze zo vervangen
sinds ze er zijn, word ik toegelaten binnen de omheining van de vreugde
Ik zou vandaag iemand ontmoeten. Het is te zeggen : ik kon het feit of ik vandaag al dan niet iemand zou zien in de hand werken.
Bij onze laatste ontmoeting zag ik er niet uit.
Ik was noch uiterlijk, noch innerlijk, bepaald stralend te noemen.
Maar deze ochtend werd ik wakker. De eerste ochtend koortsvrij.
En of het mijnnormale lichaamstemperatuur was die me deze heldere gedachte ingaf weet ik niet, maar in elk geval gaan zou ik en wat volgde was : benen ontharen, douchen, haar drogen, mascara, nieuwe jurk en dito laarzen.
Een kwestie van de innerlijke kwetsbaarheid wat te maskeren onder het mom als je haar maar goed zit.
Eens aangekomen bleek ik op een verkeerde locatie te zijn. Waarna ikpragmatisch en wijselijk de waarde van geforceerde ontmoetingen in vraag stelde en enerzijds ontgoocheld, anderzijds opgelucht, met Helena de boodschappen aanving.
Op de terugweg miezerde het. Sommige mensen fietsen daar snel en mopperend doorheen. Visjes zoals ik genieten daarvan.
En zoals steeds; vlak voor ons huis stop ik.
Ik stop, stap van de fiets en steek de straat over. De nieuwe laarzen door het modderige water, Helena zuchtend in de fietsstoel, het deze ochtend zorgvuldig gedroogde haar plakkend op mijn hoofd, de mascara uitlopend tot op mijn kin, het stuur zwaar doorwegend door de gevulde fietsmand en tas links en rechts. Waarna ik een poging doe om weer op mijn fiets te stappen, net niet val en vervolgens tijdens het net niet vallen ... dé gehoopte, zij het achter autoruit, ontmoeting.
Ik zie juichende supporters, een schetterende fanfare en een spandoek over de volledige breedte van de straat : Hoogmoed komt voor de val!
Wat komt, dat komt. En wat is, dat is. En na een welgemeende vloek in mezelf tuimelen we nat en lachend naar binnen.
Zittend op een bank in een tribune, een tiental meter van elkaar. Ooit zat jij graag op een bank naast mij. Ik voel me een stuntelig en onkundig personage in een tweederangs film. Gewogen en te licht bevonden. En ik mijmer over wat dat zegt over jou, wat dat zegt over mij.
Eens buiten gekomen naar de boekhandel gereden en 'De eenzaamheid van de priemgetallen' van Paolo Giordano aangekocht. Een zachte zetel, brandend hout, een tas thee, Ibuprofen tegen de koorts en dit boek lijken me een fijne combinatie.
Een paar weken geleden had ik een afspraak op een woensdagavond laat.
Bij iemand die me reeds begeleidt sinds 13 jaar. De ochtend nadien, om 08.15 precies, had Piet daar ook een afspraak. En in de weken, maanden, nadien de kinderen ook.
Om maar aan te tonen dat je na al die tijd en fijne samenwerking toch mag spreken van een bepaalde vertrouwensband.
Wat ik eigenlijk vertellen wil : in die wachtkamer lag een Jommeke .
Eentje van de weinige die we niet hebben. Eentje dat ik graag wou lezen en Lucas vermoedelijk ook. Dus toen die mevrouw me kwam halen vroeg ik of ik het boekje mee naar huismocht nemen om het de dag nadien terug met Piet mee te geven.
Maar nee, was het antwoord, maar zeg me eens, wat kost zon Jommeke? Ik opperde vijf euro?
Waarop de deal geklonken was, ik een beduimeld verkleurd Jommeke rijker en vijf euro armer was.
Fijn, kan je nu denken, alle partijen tevreden. Maar net daar wrong het schoentje.
Ik wou helemaal geen vijf euro betalen. Ik wou gewoon even dat Jommeke lenen en dacht dat ik dat, met die bepaalde vertrouwensband weetjewel, kon vragen.
Een uurtje welgeteld heeft het gewrongen, nadien is het glimlachend geklasseerd bij de typisch-katrijn-voorvallen-tot-ze-het-leert.
Voor wie nu een aandrang voelt me in te schrijven in de eerste beste assertiviteitscursus; bespaar u de moeite. Mijn grenzen zijn me met scha- en schande onweerlegbaar duidelijk geworden én ik kan ze beschermen. Maar de verwondering, verbazing en verbouwereerdheid hoe anders mensen kunnen zijn en denken; dan sta ik stil.
Jef Nys is niet meer.
Zij het nog in de vele Jommekes op Lucas zijn kamer én in het ene beduimelde, verkleurde en door haar met stempels toegeëigende Jommeke.
Vandaaghield een speelgoedwinkel een promotie. Het moment bij uitstek om de toch geplande uitgaven te doen. Zij het anderhalve maand eerder dan verwacht.
Helena was eenvoudig.
Een zitkuipje met kap uit IKEA, want ze vind het heerlijk zich te verstoppen en een muziekdoos zoals we gezien hadden in de Speelfontein. Samen met wat kleine en bij voorkeur roze en glinsterende prutskes van hier en daar zal haar geluk niet opkunnen.
Playmobil voor Remi. Playmobil want daar speelt hij toch zo vaak mee.
En Kaplanblokjes. Want ook al heeft hij reeds 3X een doos van 250 Kaplanblokjes gekregen, hij heeft er steeds tekort. Welke soort stond niet ter discussie, wegens het beperkte (en net daardoor zo verruimende) aanbod.
De Playmobil daarentegen ...
Dus wijselijk Lucas mee op tocht genomen.
Want wie kent Remi zo goed als mama en grote broer?
Ik stelde voor om de trein aan te kopen. De Duplo-trein had immers voor ontelbare uren speelplezier gezorgd en Remi is die nu wat ontgroeid. Lucas vond het geen goed idee.
Remi een trein? Neen echt niet maar het circus, dàt zal Remietje fijn vinden!
Remi? Een circus??? Remi spreekt nooit over een circus! Hij wou dit jaar ook geen circusschool meer volgen.
Enzo samen, in volle overtuiging, gekozen voor de onderwaterwereld.
Meer bepaald : een spookvisskelet, een reuzekrab, een spookpiraat met rog, een kanonnenschelp met spookpiraat en klein zeemonster en als klap op de vuurpijl een driehoofdig zeemonster.
Eens thuisgekomen alles veilig weggemoffeld, behalve de Playmobilcatalogus.
Waar Remi, na een half uur het boekje in stilte doorbladerd te hebben, met blinkende oogjes zei :
O mama, die trein dat moet leuk zijn! En dat circus! Ze hebben dat in de kapoentjesklas!
'Een mens is maar zo vrij als de ander waarmee hij in relatie is vrij is' schreef een vriendin me.
Soms zijn er van die dingen die blijven 'plakken' aan je, die in je gedachten blijven rondhangen, die je prikkelen, die bij je zijn. Een melodie, een gebaar, een beeld, een woord. En dit is er zo eentje.
Duizenden woorden zouden niet volstaan om neer te schrijven wat er allemaal bij je is. En sommige stukjes lijken even weg te zijn, in het hoekje van vergetelheid geduwd. Om dan plots, zoals een clowntje uit een doosje, Kie-ke-BOEEEEE !, tevoorschijn te springen.
We zijn niet op aarde om spiritueel te worden; we zijn spirituele wezens die als taak hebben volledig mens te worden. (Annmarie Postma)
Dat was de Dagelijkse Gedachte die zondagochtend in mijn mailbox lag. En om de een of andere reden kwam die flink aan.
Die een of andere reden ken ik wel. Het is meerbepaald hetgene dat de commerciële input van spiritualiteit bij mij teweeg brengt. Ik krijg er kriebels van en jeukende vingers, kortom : de rietepetie.
Begrijp me vooral niet verkeerd : ik ben gelovig.
Ik bewonder, vertrouw, geloof, dank, bid.
Ik geloof in het Leven en in de onmetelijke kracht ervan. In het tastbare en ben ervan overtuigd dat dit maar een fractie is van wat er is, dat we maar kunnen zien wat ons menselijk brein en zijn kan vatten.
Ik geloof in Yin en Yang die niet bestaan zonder elkaar en die elkaar kleur geven.
Ik geloof in energie en de invloed die een positieve of negatieve gedachte kan hebben.
En al, bovenal, geloof ik in de natuurlijkheid ervan.
In de vanzelfsprekendheid.
In de harmonie tussen het tastbare en het ontastbare, het Aardse en het Hogere.
Niet het ene aanweziger dan het andere, gewoon een stukje van beide.
En fantastisch is het dat er mensen zijn die de roeping hebben om spiritualiteit dichter bij anderen te brengen.
Maar kunststof stokjes wierook met een chemisch salie-aroma en een slogan opent de poort naar jouw spiritualiteit daar krijg ik kriebels en jeukende vingers van. Kortom : de rietepetie.
Ik tegen Helena en een vriendinnetje : Niet op straat hé meisjes ... Helena : Dat weten we allang hoor! Aja, anders kunt ge overreden worden. En dan zijt ge geen overmoeder of een oma of een mama ... ... ... of... ... een elfje! (veel gelach)
Soms hoor je verhalen die je kippevel en een stil hart bezorgen. Meisjes van veertien wiens leven een aaneenrijging is van afscheid nemen in plaats van roze blinkende pareltjes. En hetgene wij weten en zij -Godbelieve- nog niet; deze verliezen en veranderingen zijn niet het einde van verdriet. Ze zijn het begin. En gelukkig van nog veel meer.
Tijdens het naar huis rijden, na een overigens erg geslaagd en fijn feest, bekroop me een gevoel. Het gevoel van gesloten deuren. Niet de letterlijk gesloten deuren, want daar kan je desnoods de stormram tegenaan zetten. Maar de figuurlijk gesloten deuren. En daar is geen stormram tegenop gewassen. Daar heb je een sleutel voor nodig. Een perfect passend gouden sleuteltje. Maar het vreemde is : je kan zo'n sleuteltje niet krijgen, als kadootje onder de kerstboom bijvoorbeeld. Of verdienen als je 37 keer lief en vriendelijk geweest bent en 17 keer van ganscher harte naar iemand geluisterd hebt. Je kan het ook niet aankopen, maken, smeden of naboetseren. Noch aanvragen, afdwingen, smeken. Je kan hooguit je eigen deur onbevangen, vrijblijvend en weids openzetten en een deurmat met welkom! erop neerleggen. Want mooie perfect passende gouden sleuteltjes zijn er gewoon. Jeweetwel, bij die contacten die sprankelen van eenvoud en natuurlijkheid. Bij het oude mannetje dat je buiten ziet zitten als je naar de winkel fietst en die je mist als hij niet op de stoel aan zijn deur zit. Bij die ene vriendin die je weinig ziet en aan wie je de hele zomer niet gedacht hebt, maar die dan zegt dat jou zien 'haar chauffageke in gang gezet heeft', en jij die elke keer dat je daaraan denkt moet lachen omdat je het haar zo hoort zeggen met haar westvlaams accent. Bij het kleutertje in de klas dat ongemerkt naast je komt staan en zijn hand in de jouwe schuift. En jouw hand die zich vanzelfsprekend opent.
Gesloten deuren vallen vast en zeker te verklaren. Psychologisch, fysiologisch, astrologisch, karmisch. Maar 't was toch fijn geweest als ik dat ene sleuteltje onderweg niet verloren had.
Vandaag in de natuurwinkel zei B. dat haar koekebrood toch zo lekker is. Ik geloof dat het lekker is. Brood gemaakt met liefde en goede ingrediënten kan niet anders dan lekker zijn. En toch kocht ik het niet. Het kan namelijk onmogelijk tippen aan het koekebrood dat mijn oma maakte. Als je haar kelderdeur opendeed, dan was er, boven de draai in de stenen trap, een soort nis. Een stenen, wit geschilderde nis. En in die nis, daar lag het. Een groot zwaar hoogglanzend donkerbruin brood op een rond roostertje. Dat nadien tegen de oude vinnige borst werd gehouden en waarvan met een groot mes mooie gelijkmatige plakken werden gesneden. Ze heette Marietje Van den Secretair. Want opa was de gemeentesecretaris en het was de tijd dat vrouwen een stukje bijkregen toen ze huwden. Nu staan vrouwen graag autonoom (naast) hun mannetje. Destijds werden ze 'een stukje van'. Maar ze konden wel koekebrood maken.
L : Mama, waarde gij ook vroegvurig of hoe zegt ge da? ik : Wat bedoel je? L: Ma-maaaaa (met een blik van gebaartunievandendommenhé) 't Zit toch in de familie. Gij waart vroegvurig, S. is vroegvurig, J. is vroegvurig en G. toch ook?
Verlegen ben ik. Verlegen door de vele positieve reacties. En al zou het vermoedelijk vreemd aanvoelen als niemand zou reageren, ik voel het aan als enige druk. (Bestaat er druk die niet door jezelf opgelegd wordt?) Het gevoel dat ik niet zomaar kan neerschrijven wat in me opkomt, honderd woorden die op mijn tong liggen en niet uit mijn vingers geraken. Het moet goed genoeg zijn, moet voldoen aan bepaalde voorwaarden. Inhoudelijk, de opmaak, taalfouten, schrijf-of spreektaal, wat mag gezegd worden en wat niet, ... Katarina, komaan meiske, kaarten op tafel, to the point: wat gaat ge doen? Ge hebt twee opties. Ofwel smijt ge deze blog met zijn klieken en zijn klakken buiten ofwel doe je door. Dus : waarom heb je deze blog geopend? Omdat ik dat allang wou ...? En omdat ik vroeger steeds een dagboek had, een schriftje en een vulpen met donkerblauwe inkt, later lichtblauwe inkt, en omdat ik het fijn zou vinden om nu een dagboek van mijn mama te kunnen lezen, en omdat mijn buik ernaar vraagt en omdat iets neerschrijven rust brengt in mijn hoofd en in mijn hart, en omdat ik graag boeken lees in dagboekvorm geschreven, en omdat ik dat dan zo de schrijver hoor voorlezen, zoals in die amerikaanse films; in een schommelstoel op een veranda, en als een kind aan zijn voeten zou willen gaan zitten om te luisteren, ik weet zelf al wie er in die stoel zou mogen gaan zitten, en omdat ik alle dagen denk 'dat moet ik opschrijven voor mijn kinderen, voor later', en omdat er zoveel rond me heen gebeurt, en omdat ik zo dankbaar ben voor mijn gezonde kinderen, en ... om wel honderd dingen. En ook : zomaar. 'Zomaar?' schreef iemand me deze zomer. Ja, zomaar. Niet meer of niet min. Zomaar. Het is geen zet in een tactisch spel, het getuigt niet van een dubbele agenda, er zit geen addertje onder het gras. Zomaar. Ik doe dus nog even door. Maar de teller in de linkerkolom die moet wel weg.
Vandaag voor het eerst naar x geweest. Thuisonderwijs voor zieke kinderen. Een erg ziek 3-jarig meisje in dit geval. Haar mama heb ik jaren geleden voor het eerst ontmoet. Aan de schoolpoort. Waar ze steevast glimlachend haar 2 neefjes kwam ophalen. Dacht toen : hé, wat een fijne vrouw. Er zijn soms van die ontmoetingen die heel erg natuurlijk aanvoelen. En hoorde later dat ze dicht in de buurt kwamen wonen. In een wijk hier rechtover. Een wijk die oorspronkelijk he-le-maal van D.G. was. Een oude man zonder kinderen die alleen in het immense huis tegenover ons woonde. 't Is te zeggen : niet in het huis zelf, maar wel in de garage. Want de garage zelf was even groot als ons toenmalig arbeidershuisje. Het enige teken van leven in al die jaren dat wij ooit zagen was het herstellen van een prachtig dakkapelleke en de buurvrouw van 2 huizen verder die elke middag met een kookpot de straat overstak. Toen D.G., ze noemden hem 'den rentenier' overleedt zou naar het schijnt die mevrouw zijn erfgename geweest zijn. Ze heeft het verdiend. Dus in die wijk kwamen ze wonen. Een wijk met allemaal fruitnamen. Appelstraat, Abrikozenstraat, Mirabellestraat, .... de ene al zoeter dan de andere. Zij kozen voor de kersen. En ook al hadden we geen contact meer; warme mensen in de buurt, dat voel je stralen tot in je eigen huisje. Dan is contact alleen maar een kadootje. Eentje met een strikje rond. Maar toen ik naar huis fietste, na een aaike over het kale bolletje, flitste door me heen : Here God, ik weet dat ik die mensen fijn vond en benieuwd was om hen beter te leren kennen, maar dit was toch niet de bedoeling. Niet op deze manier.
17 jaar geleden geboren. Een goedlachse jongedame die weet wat ze wil en wat niet en dat met haar blik onmiskenbaar duidelijk maakt. Met een groot hart voor mens en dier en uitgesproken interesse voor kledij en muziek waarvan tijdens deze vakantie dit lied veel weerklonk.
Helena, bon anniversaire, ma bien aimée! ♥️
https://youtu.be/7fxL-sxN7fo
17 jaar geleden geboren. Een goedlachse jongedame die weet wat ze wil en wat niet en dat met haar blik onmiskenbaar duidelijk maakt. Met een groot hart voor mens en dier en uitgesproken interesse voor kledij en muziek waarvan tijdens deze vakantie dit lied veel weerklonk.
Helena, bon anniversaire, ma bien aimée! ♥️
https://youtu.be/7fxL-sxN7fo