Op een avond, in het begin van de zomer, reed ik naar huis. Alleen in de auto, een landweg gehuld in de donkerte. Een lied op radio 1. Een lied waardoor ik mijn adem inhield, kippevel kreeg en zonder het te weten stilstond op straat. Hannelore Bedert. 'Altijd nooit meer' Eenmaal thuis het liedje gedownload en steeds opnieuw beluisterd. Nadien ook 'ontdooi me' een duet van haar met Bart Peeters gehoord en ook daardoor flink geraakt. De viool zo alleszeggend, de tekst zo rakend en kervend. Twee prachtige liefdesliedjes. Twee liedjes die in die mate een impact hebben op me, dat mijn hart een slag oversloeg toen ik daarstraks een affiche zag dat Hannelore Bedert naar Merelbeke komt. Wait for me!
In 1986, I went for the first and only time on the pilgrimage known as the Way to Santiago, an experience I described in my first book. We had just finished walking up a small hill, a village appeared on the horizon, and it was then that my guide, whom I shall call Petrus (although that was not his name), said to me:
- We must never stop dreaming. Dreams provide nourishment for the soul, just as a meal does for the body. Many times in our lives we see our dreams shattered and our desires frustrated, but we have to continue dreaming. If we dont, our soul dies
The Good Fight is the one we Fight because our heart asks it of us.The Good Fight is the one thats fought in the name of our dreams. When we are young our dreams first explode inside us with all of their force, we are very courageous, but we havent yet learned how to Fight. With great effort, we learn how to Fight, but by then we no longer have the courage to go into combat. So we turn against ourselves and do battle within. We become our own worst enemy. We say that our dreams were childish, or too difficult to realize, or the result or our not having known enough about life. We kill our dreams because we are afraid to Fight the Good Fight.
The first symptom of the process of killing our dreams is lack of time. The busiest people I have known in my life always have time enough to do everything. Those who do nothing are always tired and pay no attention to the little amount of work they are required to do. They complain constantly that the day is too short. The Truth is, they are afraid to Fight the Good Fight
The second symptom of the death of our dreams lies in our certainties. Because we dont want to see life as a grand adventure, we begin to think of ourselves as wise and fair and correct in asking so little of life. We look beyond the walls of our day-to-day existence, and we hear the sound of lances breaking, we smell the dust and the sweat, and we see the great defeats and the fire in the eyes of the warriors. But we never see the delight, the immense delight in the hearts of those engaged in the battle. For them, neither victory nor defeat is important; whats important is only that they are Fighting the Good Fight.
And, finally, the third symptom of the passing of our dreams is peace. Life becomes a Sunday afternoon; we ask for nothing grand, and we cease to demand anything more than we are willing to give. In that state we think of ourselves as being mature; we put aside the fantasies of our youth, and we seek personal and professional achievement. We are surprised when people our age say that they still want this or that out of life. But really, deep in our hearts, we know that what has happened is that we have renounced the battle for our dreams-we have refused to Fight the Good Fight.
When we renounce our dreams and find peace, we go through a period of tranquility. But the dead dreams begin to rot within us and to infect our entire being. We become cruel to those around us, and then we begin to direct this cruelty against ourselves. What we sought to avoid in combat-disappointment and defeat-came upon us because of our cowardice. And one day, the dead, spoiled dreams make it difficult to breath, and we actually seek death. Its death that frees us from out certainties, from our work, and from that terrible peace of Sunday afternoons.
Well I heard there was a secret chord That David played, and it pleased the Lord But you don't really care for music, do ya? Well it goes like this The fourth, the fifth The minor fall and the major lift The baffled king composing Hallelujah
Well Your faith was strong but you needed proof You saw her bathing on the roof Her beauty and the moonlight overthrew you she tied you to her kitchen chair And she broke your throne and she cut your hair And from your lips she drew the Hallelujah
Well baby I've been here before I've seen this room and I've walked this floor I used to live alone before I knew ya I've seen your flag on the marble arch Love is not a victory march It's a cold and it's a broken Hallelujah
Well there was a time when you let me know What's really going on below But now you never show that to me do you? And remember when I moved in you? And the holy dove was moving too And every breath we drew was Hallelujah
Well maybe there's a God above But all I've ever learned from love Was how to shoot somebody who'd out drew ya And it's not a cry that you hear at night It's not somebody who's seen in the light It's a cold and it's a broken Hallelujah
Mijn kleine vriendin heeft vorige week haar laatste chemo gehad. Wat bij mij, en vast en zeker bij veel mensen rond haar en rond haar ouders, voor een hoera!-stemming zorgde. Want chemotherapie wens je niemand toe. En zeker geen driejarige meisjes. En nog in mijn euforie stuurde ik haar mama gisterenavond een berichtje. Of ik deze ochtend mocht langsgaan voor thuisonderwijs en dat ik nieuwe klei had. Want klei reeds geopend en door de talrijke kinderhanden in een klas betast is een bron van bacteriën. En of Helena mocht mee op bezoek gaan. Maar morgenvroeg bleek geen goed idee, want haar bloedwaarden stonden laag, dus even terug naar het ziekenhuis. En de woorden die haar mama een paar weken geleden zei dringen plots tot me door. Woorden die op dat moment zeiden wat ik niet wou horen en wat haar mama vast en zeker niet wou zeggen. Waardoor we een truucje toepassen; woorden horen en vrijwel direct wegsturen. Het ene oor in, het andere oor uit. Om aan de ander niet te tonen dat je geraakt bent, om zo het verdriet of de angst van iemand anders te minimaliseren, of schijnbaar te minimaliseren, om te tonen dat je de angst niet deelt, so nothing to worry about, om ... . En hoe veelvuldig en ingeoefend dat truucje ook moge zijn, succesvol is het allerminst. Meestal keren de woorden als een boomerang een week, een maand, een jaar later terug. Vijf jaar en het zwaard van Damocles later, dan pas kunnen we echt vieren. Misschien kunnen we de tijd tot dan aan elkaar rijgen en met allemaal kleine tedere vreugdevolle en vertrouwensvolle feestpareltjes?
De naam Helena is oorspronkelijk een Griekse naam , komt van het woord 'Ηλιος' = "zon", en betekent ongeveer "de Stralende, de Schitterende".
Sint Helena is een Romeinse keizerin. Rond 250 wordt zij geboren uit een eenvoudige familie te Drepanon in Bithynië. Zij oefent het vak uit van herbergierster. Trouwt met een Romeins generaal en krijgt in 274 een zoon Constantijn, de latere Constantijn de Grote naar wie de huidige stad Istanbul lange tijd genoemd is namelijk Constantinopel. In 292 laat haar man haar in de steek en trouwt uit politieke overwegingen met de stiefdochter van keizer Maximinianus. Zo verwerft hij in 293 de keizerskroon. Als Constantijn na de dood van zijn vader in 306 door het leger tot keizer wordt gekozen, wordt Helena in ere hersteld en wordt ze medekeizerin en krijgt zij de titel Augusta. Helena wordt op drie en zestig jarige leeftijd als christen gedoopt. Ze munt uit in een voorbeeldige levenswijze, ze geeft veel aan de arme mensen en is zelf altijd eenvoudig gekleed. Zij sticht vele kerken in Rome, Constantinopel en Duitsland (Trier en Xanten). In het jaar 324 als ze zeventig jaar oud is gaat ze op pelgrimstocht naar het Heilige Land (Israël). Keizer Hadrianus had een Venus tempel laten bouwen op de plaats waar Jezus gestorven is en over het Heilige Graf. Deze tempel laat Helena afbreken en ze laat er een kerk bouwen. Ook bouwt zij een kerk in de Hof van Olijven, waar Christus zijn doodstrijd uitvocht en de bekende geboortekerk in Bethlehem, boven de plaats waar Jezus in een stal geboren zou zijn. Haar laatste jaren breng zij door in Palestina. In 330 sterft Helena vermoedelijk in Rome. Vijf en zestig jaar na haar dood verklaart Ambrosius dat zij ook het heilig kruis zou hebben teruggevonden waaraan Jezus gestorven is. Zij zou drie kruisen gevonden hebben en toen een zieke vrouw gevraagd hebben op de kruisen plaats te nemen. Toen de zieke vrouw op het echte kruis van Christus lag genas ze terstond van haar ziekte. Dit zou hebben plaats gevonden op 14 september 320. Delen van het kruis zijn over de hele wereld verspreid. Bijna elke rooms katholieke kerk bewaart wel een splintertje van dit kruishout. Haar stoffelijke resten zouden in de negende eeuw naar Hautvillers zijn overgebracht. De kerkhistoricus Eusebius vermeldt dat zij die zo eenvoudig was in haar leefstijl, altijd eenvoudig gekleed ging en veel tijd doorbracht met bidden, erg veel gedaan heeft om kerken en kapellen rijkelijk te versieren en te verfraaien, daarbij ging haar voorkeur niet speciaal uit naar kerken in belangrijke grote steden, maar zorgde zo ook voor de heiligdommen in kleine steden en dorpjes. Haar naam werd alom bekend en is zelfs in de Arthur-sagen terecht gekomen in de vorm van Elaine.
Haar kerkelijke feestdag is op 18 augustus.
Helena wordt wel aangeroepen tegen ziekten als hoofdpijn. Zij is de patrones van de spijker- naalden- en speldenmakers (De spijkers van het H. Kruis) t
Heel lang geleden, voor de allereerste keer, dat had ge moeten zien het was verschrikkelijk slecht weer. Lag er daar te bibbereren in een koude koeiestal, in een kribbeke een os en een ezel dat was al. Maar boven in de lucht kon ge een sterreke zien staan, dat alsmaar zat te fonkelen d'r hing een wegwijzertje aan. Het heeft niet lang geduurd of daar was een vollenbak, het krioelde van de herders met een dikke wolle frak.
Jesuske is geboren haleluja hallo, jesuske is geboren in een bakske vol met stro.
Toen kwamen er 3 koningen, een zwarte en een witte, ze vroegen nog of zij ook mochten komen baby-sitten. Ze schonken een balten en een grote pot vernis, een salami en een look en een aquarium en een vis. De zwarte gaf aan Josef een paar vijzen en een boor, en aan jezuske een sjaalke en een broekske van ivoor. Maria kreeg een zak cement met een grote roze strik, en een potlood en een gommeke, om te gommen ik.
De heilige geest die hing daar te schijnen op 't plafond, met zijne blauwe training en ne purperen plastron. Op dat moment zei Josef: kijk da is hier mijne kleine, zie maar zonder neus 't is helemaal de mijne. De Heilige Geest moest lachen ooow ocharme sukkelaar, die kleine is van mij, want ik was den ooievaar. Josef gaf de geest een goei-mot op zijn gezicht, toen zaten ze meteen zonder klank en zonder licht.
Ze bleven daar maar zwaaien met hun vuisten in het rond, de os en de ezel lagen knock-out op de grond. Toen kwam God de vader en zei: dit is mijn zoon. Die stond daar wat te gapen toen zaten ze der schoon. Josef kon het niet volgen en is beginnen met het zuipen en Maria van afronten die wist ook niet meer waar kruipen. Dat werd me daar een kermis, dat werd me daar een klucht. Toen viel er nog een nest met engelen uit de lucht, aaah.
Hij nam zijn fles met pap en havervlokken, en heeft toen nog rap een verse pies-doek aangetrokken. Hij zei vrede op aarde voor iedereen die dat wil, toen werd alles kalm en alles werd weer stil. Hij had er daar genoeg van en hij ging er maar vandoor, hij trok zijn auriooltjes scheef over zijn oor. Hij is gelijk een grote is in zijn sportwagen gekropen, al die dan mij volgen wil zal wreed hard moeten lopen.
Het paard van Wim Vandekeybus laat me niet los. Ik zit op dat paard in me en geen idee waar ik naartoe ga. Dravend, hinnikkend, stampend, steigerend. En da's zo'n vreemde gewaarwording, het feit dat ik daar niet kan op antwoorden. Zelf niet vaag. Hypotetisch; ik laat kinderen, Piet, ons huis en alle andere heilige huisjes achter me. Waar brengt mijn paard me dan naartoe? Waar draaft het heen? Waar zou ik het allerliefste naartoe gaan? Waar heb ik het nodig naartoe te gaan? '99% van mijn leven bestaat uit dingen die ik moet doen, 1% uit dingen die ik wil doen'. Zo wordt een vriend geciteerd op een andere blog. Visueel als ik denk, zie ik hem staan. In een koker van doorzichtig plastic. Negenennegentig lange naalden prikken door het plastic heen, tot net tegen zijn huid, tegen zijn lijf. Ssssttt .... sta stil ... dan heb je geen pijn. Negenennegentig naalden die hij zelf heeft geplaatst, die door anderen met zijn toestemming geplaatst zijn of er plots, vanuit het niets waren. En af en toe, zoals de film nu bij mij gedaan heeft, of zoals mensen soms doen die jou echt belangrijk vinden, wrikt iemand eens aan die naalden. Prikkelt iemand je, stekt iemand je, daagt iemand je uit. Zet iemand een deur zachtjes open op een kier, staat die wijdopen voor je of wordt die keihard ingestampt. Wordt de naald wat losser van je lichaam geplaatst, helemaal weggetrokken of net strakker, een wit ingedrukt puntje op je huid.
'In spite of wishing and wanting'. Zo heet de film die we zondagavond gezien hebben. 'En? Heb je een fijne avond gehad?' vroeg een vrouw die het meegeorganiseerd had. Dat het een fijne avond was kon ik direct beamen. Het was de eerste keer dat ik in de belvedère van de boekentoren kwam. Een erg mooie ruimte, hoog, zo'n 8 meter, rondom rond glas, indrukwekkende houten zuilen, art deco, Henry Van de Velde, verlicht met waxinelichtjes, mooie sensuele muziek op de achtergrond, Piet aan mijn zij en een prachtig zicht op Gent by night. Ja, qua fijne avond kan dat wel tellen. Maar de onderliggende vraag van haar was : 'En? Wat vond je van de film???' Want de keuze van de films waren door haar aangedragen. De eerste film 'Tanghi Argentini', de kortfilm, het opwarmertje. Ja natuurlijk; leuk, fijn, grappig, ontroerend. Erg toegankelijk. De tweede, veel meer dan 'ik ben er stil van geworden' kon ik niet uitbrengen. Stil geworden door de heftigheid van al die verwarde, rauwe beelden na elkaar. De film werd ingeleid door een man. Een jonge man die de film kwam duiden, plaatsen. Passioneel. En voel nu pas, twee dagen later, wat hij zei. De rauwheid, de beweging, de metafoor van het paard, de beweging, het verlangen diep in ons, de dromen, de verwijzing naar de vader van Wim Vandekeybus die dierenarts was. Een paard dat onbeteugelt draaft over de vlakte, stampend, hinnikkend, een hond die met bebloede bek en opgetrokken lip het rauwe dier verscheurt, jonge dieren warm bij hun mama, een konijn, uit angst versteend, nauwelijks zichtbaar, bevend, liggend op de grond, de bewegingen in onze slaap, de dromen, de nachtmerries, hetgene wat een mens bij een ander mens teweeg brengt, in beweging brengt, ... 'Gebaseerd op de gelijknamige dansvoorstelling gaat In spite of wishing and wanting over je diepste wensen en verlangens, die pas tot uiting komen in je dromen ' stond er op de uitnodiging. Indeed. It's all in us.
Helena zit met een somber gezicht naast me aan tafel. 'Mama, Jan-Pieter wil niet met me trouwen'. Hoe komt het? 'Hij wil niet'. En heb je het al aan iemand anders gevraagd? 'Ja,... aan iedereen'. Een stilte volgt. 'Behalve aan Siebe'. En heb je het al aan een meisje gevraagd? 'Maar mama, ik wil later wel kindjes hebben hé'. Aja, dan heb je inderdaad een jongentje nodig; voor de zaadjes. 'Uit de balletjes'! schatert ze. Nu ik ons gesprekje neerschrijf vraag ik me af waarom Siebe niet tot de potentiële huwelijkspartners behoort?
Een winterkindje ben ik. Geboren vroeg in Maart. Op een dag waar het nog kan sneeuwen en vriezen dat het kraakt. De lucht donkergrijs, eentonig, zoals een sneeuwlucht hoort te zijn. Op een dag waar de krokusjes de kop opsteken, waar de knoppen aan de Vlierbes langzaamaan zwellen. De lucht vol van verwachting, zoals mijn hart nu is.
Op De Redactie gelezen deze ochtend : Hondervijftig mensen sliepen vannacht op straat in Brussel. Honderdvijftig mensen die niet meer gebruik konden maken van de driehonderd bedden die Samusocial heeft. Wegens volzet, overvolzet en overovervolzet. De vraag komt in me op hoeveel mensen daarnaast de weg naar de sociale dienst niet kennen of niet gevonden hebben? Wegvluchten van uitzichtloze situaties, van geweld, van te weinig werkgelegenheid, van corruptie, van een veroordeling. En nu van de koude. Zestig kilometer verderop versiert een meisje in een roze balletpakje een kerstboom.
Lijnen. Lijnen die uitgetekend worden door onze opvoeding, door de maatschappij, door diegenen waar we verbintenissen mee aangaan en in het bijzonder door onszelf. Lijnen waar niet over mag gegaan worden of enkel stiekem, in een hoekje dat het daglicht niet mag zien. Lijnen zwart op wit en zwart-wit, haarscherp en zonder plaats voor een vlek of een onverwachte uitschietende beweging van de hand. Lijnen zouden moeten duidelijkheid scheppen, maar verwarren soms. Tenminste bij mij toch. En wat ik ooit hoorde, een wetenschappelijk experiment; dolfijnen en een immens waterbassin. De eerste periode werd er een glazen wand in het midden van het waterbassin geplaatst. De tweede periode werd de glazen wand verwijderd. Maar geen van de dolfijnen die ooit nog aan de andere kant zwom. Weg met de glazen wanden! Echte of vermeende.
Lucas heeft examens. Tijdens het naar huis gaan na het examen geschiedenis stuurt hij me volgend SMSje. Ik tik het even letterlijk over.
Mag ik een uurtje bij max blijven of bij ons ge kunt hem vertrouwen en zijn moeder hebt ge al gezien, kzal flink zijn en we hebben alles geregeld bedankt alvast
Ja-, neen- en OK-smsjes, opbeurende- en deprimerende smsjes, informatieve smsjes, lach- en plaag-smsjes, opwindende smsjes, smsjes allerlei. Ik twijfel even of dit valt onder grappige smsjes of onder ik-zal-mijn-moeder-maar-informeren-anders-is-ze-weer-overbezorgd-en-bijgevolg-lastig-smsjes. Het is het laatste geworden. Ken uzelf.
Ik hoorde een verhaal dat op tv geweest was. Het ging over een mevrouw die in een kerk beelden poetst en restaureert en dat een tijdje niet gedaan had. Ze had dat niet meer willen doen nadat haar dochter gestorven was. Gestorven na aangereden te zijn door een auto toen ze midden in de nacht op straat liep. En dat deed ze omdat ze aan Maria in ruil voor genezing van haar kind een bedevaart naar Scherpenheuvel had beloofd. Dus toen haar kind genas trok ze haar wandelschoenen aan en begon aan haar nachtelijke tocht. De rest van het verhaal ken je. 'Voor wat hoort wat' is nooit een goede zaak geweest.
We twijfelden of Remi nog geloofde in Sint of niet. Vragen met bijhorende kritische blik volgden namelijk elkaar op in snel tempo. En ook al ben ik een overtuigd strijder om kinderen serieus te nemen, het leven te laten ervaren in al zijn geluk en verdriet, deze klus moet hij zelf klaren. Ik ga dus niet diegene zijn die aan Remi zegt dat Sint niet bestaat. Tenzij ik merk dat hij twijfelt en duidelijkheid zoekt natuurlijk. Ik volg dus die ouders niet die vinden dat een 6-jarige moet stoppen met in Sint te geloven. Wel vaker kan ik de gedachtengang van anderen niet goed volgen. De gedachtengang dat op de achtergrond het nieuws of expliciete erotische clips voortdurend en zonder enige duiding mogen opstaan, maar dat de kinderen weg gehouden moeten worden van mensen die lijden. En ook van mensen die ongeremd liefhebben schiet nu door mijn hoofd. Een duidelijke afgelijnde veiligheidszone. Het verschil tussen leven en Leven.
Remi dus. Remi en de twijfel of hij nog gelooft in Sint. Een twijfel die in dertig seconden tijd kordaat van tafel geveegd werd, want dit was wat gebeurde toen Sint daarnet aan de deur klopte: Remi roept 'Sinterklaas is hier !!!', Remi loopt naar de voordeur, loopt naar de keuken, loopt naar de woonkamer, springt op de zetel, maakt achterwaarste salto, springt op de zetel, springt van de zetel, doet het raam open en roept zijn papa, loopt de woonkamer door, door de hal, en doet met stralende oogjes de voordeur open voor Sint en zijn twee Pieten. Doe dat maar eens na in dertig seconden zonder te geloven in het bestaan van de Sint.