 |
|
 |
28-12-2009 |
Parels |
Mijn kleine vriendin heeft vorige week haar laatste chemo gehad. Wat bij mij, en vast en zeker bij veel mensen rond haar en rond haar ouders, voor een hoera!-stemming zorgde. Want chemotherapie wens je niemand toe. En zeker geen driejarige meisjes. En nog in mijn euforie stuurde ik haar mama gisterenavond een berichtje. Of ik deze ochtend mocht langsgaan voor thuisonderwijs en dat ik nieuwe klei had. Want klei reeds geopend en door de talrijke kinderhanden in een klas betast is een bron van bacteriën. En of Helena mocht mee op bezoek gaan. Maar morgenvroeg bleek geen goed idee, want haar bloedwaarden stonden laag, dus even terug naar het ziekenhuis. En de woorden die haar mama een paar weken geleden zei dringen plots tot me door. Woorden die op dat moment zeiden wat ik niet wou horen en wat haar mama vast en zeker niet wou zeggen. Waardoor we een truucje toepassen; woorden horen en vrijwel direct wegsturen. Het ene oor in, het andere oor uit. Om aan de ander niet te tonen dat je geraakt bent, om zo het verdriet of de angst van iemand anders te minimaliseren, of schijnbaar te minimaliseren, om te tonen dat je de angst niet deelt, so nothing to worry about, om ... . En hoe veelvuldig en ingeoefend dat truucje ook moge zijn, succesvol is het allerminst. Meestal keren de woorden als een boomerang een week, een maand, een jaar later terug. Vijf jaar en het zwaard van Damocles later, dan pas kunnen we echt vieren. Misschien kunnen we de tijd tot dan aan elkaar rijgen en met allemaal kleine tedere vreugdevolle en vertrouwensvolle feestpareltjes?
|
|
 |
Reacties op bericht (0)
|