Vandaag in de natuurwinkel zei B. dat haar koekebrood toch zo lekker is. Ik geloof dat het lekker is. Brood gemaakt met liefde en goede ingrediënten kan niet anders dan lekker zijn. En toch kocht ik het niet. Het kan namelijk onmogelijk tippen aan het koekebrood dat mijn oma maakte. Als je haar kelderdeur opendeed, dan was er, boven de draai in de stenen trap, een soort nis. Een stenen, wit geschilderde nis. En in die nis, daar lag het. Een groot zwaar hoogglanzend donkerbruin brood op een rond roostertje. Dat nadien tegen de oude vinnige borst werd gehouden en waarvan met een groot mes mooie gelijkmatige plakken werden gesneden. Ze heette Marietje Van den Secretair. Want opa was de gemeentesecretaris en het was de tijd dat vrouwen een stukje bijkregen toen ze huwden. Nu staan vrouwen graag autonoom (naast) hun mannetje. Destijds werden ze 'een stukje van'. Maar ze konden wel koekebrood maken.
|