Vandaag voor het eerst naar x geweest. Thuisonderwijs voor zieke kinderen. Een erg ziek 3-jarig meisje in dit geval. Haar mama heb ik jaren geleden voor het eerst ontmoet. Aan de schoolpoort. Waar ze steevast glimlachend haar 2 neefjes kwam ophalen. Dacht toen : hé, wat een fijne vrouw. Er zijn soms van die ontmoetingen die heel erg natuurlijk aanvoelen. En hoorde later dat ze dicht in de buurt kwamen wonen. In een wijk hier rechtover. Een wijk die oorspronkelijk he-le-maal van D.G. was. Een oude man zonder kinderen die alleen in het immense huis tegenover ons woonde. 't Is te zeggen : niet in het huis zelf, maar wel in de garage. Want de garage zelf was even groot als ons toenmalig arbeidershuisje. Het enige teken van leven in al die jaren dat wij ooit zagen was het herstellen van een prachtig dakkapelleke en de buurvrouw van 2 huizen verder die elke middag met een kookpot de straat overstak. Toen D.G., ze noemden hem 'den rentenier' overleedt zou naar het schijnt die mevrouw zijn erfgename geweest zijn. Ze heeft het verdiend. Dus in die wijk kwamen ze wonen. Een wijk met allemaal fruitnamen. Appelstraat, Abrikozenstraat, Mirabellestraat, .... de ene al zoeter dan de andere. Zij kozen voor de kersen. En ook al hadden we geen contact meer; warme mensen in de buurt, dat voel je stralen tot in je eigen huisje. Dan is contact alleen maar een kadootje. Eentje met een strikje rond. Maar toen ik naar huis fietste, na een aaike over het kale bolletje, flitste door me heen : Here God, ik weet dat ik die mensen fijn vond en benieuwd was om hen beter te leren kennen, maar dit was toch niet de bedoeling. Niet op deze manier.
|