Inhoud blog
  • Overlijden Robert De Telder
  • Corona
  • Chronologische schema's - afbeeldingen - vanaf de Grote Vloed tot de Spraakverwarring
  • Joeja
  • De eerste drieduizend jaar, hoofdstuk 1
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    KRONOS
    chronologie - archeologie - oudheid
    24-12-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De volgorde van de gebeurtenissen bij de kruisiging van Jezus Christus

    De definitie van chronologie is de volgende: volgorde van tijdstippen waarop gebeurtenissen hebben plaatsgevonden. Chronologie is dan ook de ruggengraat van alle geschiedschrijving. Ook die van de evangelisten van de Bijbel die de geschiedenis van de eerste komst van Jezus Christus beschreven hebben. De evangelist Lucas bijvoorbeeld begint zijn evangelie met de volgende woorden: “1:1 Nademaal velen ter hand genomen hebben, om in orde te stellen een verhaal van de dingen, die onder ons volkomen zekerheid hebben; 2 Gelijk ons overgeleverd hebben, die van den beginne zelven aanschouwers en dienaars des Woords geweest zijn; 3 Zo heeft het ook mij goed gedacht, hebbende alles van voren aan naarstiglijk onderzocht, vervolgens aan u te schrijven, voortreffelijke Theofilus! 4 Opdat gij moogt kennen de zekerheid der dingen, waarvan gij onderwezen zijt.” (Statenvertaling)

    De vier evangelisten belichten ieder de persoon en bediening van de Heer Jezus Christus op een verschillende wijze. De evangelist Matteüs legt het accent op het Koningschap van Jezus, de evangelist Markus brengt Jezus als mens, de evangelist Lucas belicht in het bijzonder het dienstknecht zijn van Jezus en Johannes brengt hem als de Zoon van God. Voor een meer uitgebreide studie, zie link: https://www.biblestudytools.com/commentaries/scofield-reference-notes/mark/mark-introduction.html

    Alle vier evangelisten in de Bijbel brengen de geschiedenis van de kruisiging van Jezus Christus maar wijken soms van elkaar af in die zin dat zij niet elk onderdeel van de gebeurtenissen rondom de kruisiging vermelden. We hebben alle vier evangelisten nodig om een volledig historisch beeld te krijgen. Zoals trouwens ook bij wat de persoon en bediening van Jezus betreft. Hierbij wil ik nog opmerken dat de evangelisten de historische Jezus brengen. Voor de opgestane Heer en Heiland Jezus Christus geeft Paulus de apostel der niet-Joden een sluitend beeld:

    Colossenzen 1:15 Dewelke het Beeld is des onzienlijken Gods, de Eerstgeborene aller kreaturen. 16 Want door Hem zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen en die op de aarde zijn, die zienlijk en die onzienlijk zijn, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten; alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen; 17 En Hij is voor alle dingen, en alle dingen bestaan te zamen door Hem; 18 En Hij is het Hoofd des lichaams, namelijk der Gemeente, Hij, Die het Begin is, de Eerstgeborene uit de doden, opdat Hij in allen de Eerste zou zijn. 19 Want het is des Vaders welbehagen geweest, dat in Hem al de volheid wonen zou; 20 En dat Hij, door Hem vrede gemaakt hebbende door het bloed Zijns kruises, door Hem, zeg ik, alle dingen verzoenen zou tot Zichzelven, hetzij de dingen, die op de aarde, hetzij de dingen die in de hemelen zijn. (Statenvertaling)

     

    Ik begin mijn artikel met de volgorde van de evangelisten zoals ze in de canon van de Bijbel zijn opgenomen: Matteüs, Markus, Lucas en Johannes.

     

     

    © Metropolitan Museum of Art, Number:41.1.31, Rembrandt van Rijn 1606/1669 AD

    Genesis 3:15 En Ik zal vijandschap zetten tussen u en tussen deze vrouw, en tussen uw zaad en tussen haar zaad; datzelve zal u den kop vermorzelen, en gij zult het de verzenen vermorzelen.

     

    Matteüs 27:33 En gekomen zijnde tot de plaats, genaamd Golgotha, welke is gezegd Hoofdschedelplaats (1), 34 Gaven zij Hem te drinken edik met gal gemengd; en als Hij dien gesmaakt had, wilde Hij niet drinken (2). 35 Toen zij nu Hem gekruisigd hadden, verdeelden zij Zijn klederen (5), het lot werpende; opdat vervuld zou worden, hetgeen gezegd is door den profeet: Zij hebben Mijn klederen onder zich verdeeld, en hebben het lot over Mijn kleding geworpen. 36 En zij, nederzittende, bewaarden Hem aldaar. 37 En zij stelden boven Zijn hoofd Zijn beschuldiging geschreven: DEZE IS JEZUS, DE KONING DER JODEN. 38 Toen werden met Hem twee moordenaars gekruisigd, een ter rechter-, en een ter linker zijde (3). 39 En die voorbijgingen, lasterden Hem, schuddende hun hoofden. 40 En zeggende: Gij, Die den tempel afbreekt, en in drie dagen opbouwt, verlos Uzelven. Indien Gij de Zone Gods zijt, zo kom af van het kruis. 41 En desgelijks ook de overpriesters met de Schriftgeleerden, en ouderlingen, en Farizeën, Hem bespottende, zeiden: 42 Anderen heeft Hij verlost, Hij kan Zichzelven niet verlossen. Indien Hij de Koning Israëls is, dat Hij nu afkome van het kruis, en wij zullen Hem geloven. 43 Hij heeft op God betrouwd; dat Hij Hem nu verlosse, indien Hij Hem wel wil; want Hij heeft gezegd: Ik ben Gods Zoon. 44 En hetzelfde verweten Hem ook de moordenaars, die met Hem gekruisigd waren (6-7). 45 En van de zesde ure aan werd er duisternis over de gehele aarde, tot de negende ure toe (10). 46 En omtrent de negende ure riep Jezus met een grote stem zeggende: ELI, ELI, LAMA SABACHTHANI! dat is: Mijn God! Mijn God! Waarom hebt Gij Mij verlaten! 47 En sommigen van die daar stonden, zulks horende, zeiden: Deze roept Elias (11). 48 En terstond een van hen toe lopende, nam een spons, en die met edik gevuld hebbende, stak ze op een rietstok, en gaf Hem te drinken. 49 Doch de anderen zeiden: Houd op, laat ons zien, of Elias komt, om Hem te verlossen. 50 En Jezus, wederom met een grote stem roepende, gaf den geest (15).

     

    De getallen tussen haakjes in de tekst heb ik toegevoegd om een en ander duidelijk te maken. De getallen zijn van de Bijbelleraar C. I. Scofield (1843/1921) die in zijn studiebijbel de volgorde der gebeurtenissen van de kruisiging voor ons opgesomd heeft. Hierna volgt de opsomming zoals C.I. Scofield ze brengt:

    Scofield: The Order of Events at the Crucifixion

    (1) the arrival at Golgotha Matthew 27:33; Mark 15:22; Luke 23:33; John 19:17

    (2) the offer of the stupefying drink refused Matthew 27:34; Mark 15:23

    (3) Jesus is crucified between two thieves Matthew 27:35-38; Mark 15:24-28; Luke 23:33-38; John 19:18-24

    (4) He utters the first cry from the cross, "Father, forgive," etc. Luke 23:34.

    (5) The soldiers part His garments Matthew 27:35; Mark 15:24; Luke 23:34; John 19:23

    (6) The Jews mock Jesus Matthew 27:39-44; Mark 15:29-32; Luke 23:35-38

    (7) The thieves rail on Him, but one repents and believes Matthew 27:44; Mark 15:32; Luke 23:39-43.

    (8) The second cry from the cross, "To-day shalt thou be with me," etc. Luke 23:43.

    (9) The third cry, "Woman, behold thy son" John 19:26,27.

    (10) The darkness Matthew 27:45; Mark 15:33; Luke 23:44.

    (11) The fourth cry, "My God," etc. Matthew 27:46,47; Mark 15:34-36

    (12) The fifth cry, "I thirst" John 19:28.

    (13) The sixth cry, "It is finished" John 19:30.

    (14) The seventh cry, "Father, into thy hands," etc. Luke 23:46.

    (15) Our Lord dismisses his spirit Matthew 27:50; Mark 15:37; Luke 23:46; John 19:30. (See Scofield "Matthew 26:57")

     

    De rangorde der gebeurtenissen volgens C.S. Scofield die ik met een vette kleur heb weergegeven zijn gebeurtenissen rond de kruisiging die alle vier evangelisten brengen. In een opdeling van vijftien staties zijn het vier gebeurtenissen. Ten eerste de plaats van de kruisiging: Golgotha. Ten tweede het gekruisigd worden van de Heiland tussen twee moordenaars. Ten derde het verdelen van Jezus’ klederen onder de Romeinse soldaten. Ten vierde en als laatste van de rij van vijftien staties: de Heer Jezus Christus die zijn leven aflegt. Alle andere gebeurtenissen komen via de evangelisten aan bod maar niet door alle vier vermeld. Een voorbeeld is de tweede statie van Scofield ’s lijst waar Jezus weigert de hem aangeboden bedwelmende drank ‘edik met gal gemengd’ tot zich te nemen. Alleen de evangelisten Matteüs en Markus brengen dit detail.

    Hierna volgen de Bijbelgedeelten van de evangelisten Markus, Lucas en Johannes. Voor de lezer(es) van dit artikel die nu bij mij blijft heb ik een epiloog bereid met specifiek aandacht voor de twee moordenaars die naast Jezus ook aan een kruis werden genageld. Een van hen keerde zich in geloof tot Jezus en kreeg de belofte van de Opstanding. Een feit dat me enorm boeit en dat ik wil delen.

    Voor wie interesse heeft hierna de link voor de C.S. Scofield studiebijbel:

    https://www.biblestudytools.com/commentaries/scofield-reference-notes/matthew/matthew-27.html

     

    Markus 15:22 En zij brachten Hem tot de plaats Golgotha (1), hetwelk is, overgezet zijnde, Hoofdschedelplaats. 23 En zij gaven Hem gemirreden wijn te drinken (2); maar Hij nam dien niet. 24 En als zij Hem gekruisigd hadden, verdeelden zij Zijn klederen, werpende het lot over dezelve, wat een iegelijk wegnemen zou (5). 25 En het was de derde ure, en zij kruisigden Hem. 26 En het opschrift Zijner beschuldiging was boven Hem geschreven: DE KONING DER JODEN. 27 En zij kruisigden met Hem twee moordenaars, een aan Zijn rechter-, en een aan Zijn linker zijde. 28 En de Schrift is vervuld geworden, die daar zegt: En Hij is met de misdadigers gerekend (3). 29 En die voorbijgingen, lasterden Hem, schuddende hun hoofden, en zeggende: Ha! Gij, die den tempel afbreekt, en in drie dagen opbouwt, 30 Behoud Uzelven, en kom af van het kruis. 31 En insgelijks ook de overpriesters, met de Schriftgeleerden, zeiden tot elkander, al spottende: Hij heeft anderen verlost; Zichzelven kan Hij niet verlossen. 32 De Christus, de Koning Israëls, kome nu af van het kruis, opdat wij het zien en geloven mogen. Ook die met Hem gekruist waren, smaadden Hem (6-7). 33 En als de zesde ure gekomen was, werd er duisternis over de gehele aarde (10), tot de negende ure toe. 34 En ter negender ure, riep Jezus met een grote stem, zeggende: ELOI, ELOI, LAMMA SABACHTANI, hetwelk is, overgezet zijnde: Mijn God, Mijn God! (11) Waarom hebt Gij Mij verlaten? 35 En sommigen van die daarbij stonden, dit horende, zeiden: Ziet, Hij roept Elias. 36 En er liep een, en vulde een spons met edik, en stak ze op een rietstok, en gaf Hem te drinken, zeggende: Houdt stil, laat ons zien, of Elias komt, om Hem af te nemen. 37 En Jezus, een grote stem van Zich gegeven hebbende, gaf den geest (15).

     

     

    “En Pilatus schreef ook een opschrift, en zette dat op het kruis; en er was geschreven: JEZUS, DE NAZARENER, DE KONING DER JODEN”

    © Our Living Bible, 1962, Dr. Michael Avi-Yonah en Dr. Emil G. Kraeling, reconstructie van het opschrift boven het kruis, bewerkt door de auteur.

     

    Lucas 23:33 En toen zij kwamen op de plaats, genaamd Hoofdschedel (1) plaats, kruisigden zij Hem aldaar, en de kwaaddoeners, den een ter rechter zijde en den ander ter linker zijde (3). 34 En Jezus zeide: Vader, vergeef het hun; want zij weten niet, wat zij doen (4). En verdelende Zijn klederen, wierpen zij het lot (5). 35 En het volk stond en zag het aan. En ook de oversten met hen beschimpten Hem (6), zeggende: Anderen heeft Hij verlost, dat Hij nu Zichzelven verlosse, zo Hij is de Christus, de Uitverkorene Gods. 36 En ook de krijgsknechten, tot Hem komende, bespotten Hem, en brachten Hem edik; 37 En zeiden: Indien gij de Koning der Joden zijt, zo verlos Uzelven. 38 En er was ook een opschrift boven Hem geschreven, met Griekse, en Romeinse en Hebreeuwse letters: DEZE IS DE KONING DER JODEN. 39 En een der kwaaddoeners, die gehangen waren, lasterde Hem, zeggende: Indien Gij de Christus zijt, verlos Uzelven en ons (7). 40 Maar de andere, antwoordende, bestrafte hem, zeggende: Vreest gij ook God niet, daar gij in hetzelfde oordeel zijt? 41 En wij toch rechtvaardiglijk; want wij ontvangen straf, waardig hetgeen wij gedaan hebben; maar Deze heeft niets onbehoorlijks gedaan. 42 En hij zeide tot Jezus: Heere, gedenk mijner, als Gij in Uw Koninkrijk zult gekomen zijn. 43 En Jezus zeide tot hem: Voorwaar, zeg Ik u heden gij zult met Mij in het Paradijs zijn (8). 44 En het was omtrent de zesde ure, en er werd duisternis over de gehele aarde, tot de negende ure toe (10). 45 En de zon werd verduisterd, en het voorhangsel des tempels scheurde midden door. 46 En Jezus, roepende met grote stemme, zeide: Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn geest (14). En als Hij dat gezegd had, gaf Hij den geest (15).

     

    Johannes 19:17 En Hij, dragende Zijn kruis, ging uit naar de plaats, genaamd Hoofdschedelplaats (1), welke in het Hebreeuws genaamd wordt Golgotha; 18 Alwaar zij Hem kruisten, en met Hem twee anderen, aan elke zijde een, en Jezus in het midden (3). 19 En Pilatus schreef ook een opschrift, en zette dat op het kruis; en er was geschreven: JEZUS, DE NAZARENER, DE KONING DER JODEN. 20 Dit opschrift dan lazen velen van de Joden; want de plaats, waar Jezus gekruist werd, was nabij de stad; en het was geschreven in het Hebreeuws, in het Grieks, en in het Latijn. 21 De overpriesters dan der Joden zeiden tot Pilatus: Schrijf niet: De Koning der Joden; maar, dat Hij gezegd heeft: Ik ben de Koning der Joden. 22 Pilatus antwoordde: Wat ik geschreven heb, dat heb ik geschreven. 23 De krijgsknechten dan, als zij Jezus gekruist hadden, namen Zijn klederen, (en maakten vier delen, voor elken krijgsknecht een deel) en den rok. De rok nu was zonder naad, van boven af geheel geweven (5). 24 Zij dan zeiden tot elkander: Laat ons dien niet scheuren, maar laat ons daarover loten, wiens die zijn zal; opdat de Schrift vervuld worde, die zegt: Zij hebben Mijn klederen onder zich verdeeld, en over Mijn kleding hebben zij het lot geworpen. Dit hebben dan de krijgsknechten gedaan. 25 En bij het kruis van Jezus stonden Zijn moeder en Zijner moeders zuster, Maria, de vrouw van Klopas, en Maria Magdalena. 26 Jezus nu, ziende Zijn moeder, en den discipel, dien Hij liefhad, daarbij staande, zeide tot Zijn moeder: Vrouw, zie, uw zoon. 27 Daarna zeide Hij tot den discipel: Zie, uw moeder (9). En van die ure aan nam haar de discipel in zijn huis. 28 Hierna Jezus, wetende, dat nu alles volbracht was, opdat de Schrift zou vervuld worden, zeide: Mij dorst (12). 29 Daar stond dan een vat vol ediks, en zij vulden een spons met edik, en omlegden ze met hysop, en brachten ze aan Zijn mond. 30 Toen Jezus dan den edik genomen had, zeide Hij: Het is volbracht! (13) En het hoofd buigende, gaf den geest (15). (Statenvertaling)

     

    ‘Het is volbracht’ waren de laatste woorden van Jezus aan het kruis uitgesproken toen Hij op vrijdag 7 april 30 AD Zijn leven aflegde. De vloek van de dood (Genesis 3:17-19) en de verbrijzeling van het lichaam daaraan vooraf gaande (Psalm 90:3) die de mens en de schepping sinds Genesis teisterde zou drie dagen later overwonnen zijn. De verlossing van de gevallen schepping was een feit. Op zondag 9 april 30 AD stond de Heer Jezus uit de dood op en demonstreerde eeuwig leven (Johannes 3:16), sindsdien ‘om niet’ aangeboden aan een ieder die Hem wil aannemen als Heer en Heiland. Dit evangelie werd eerst aan Israël aangeboden en vervolgens aan de volken voor wie Paulus de apostel in het bijzonder zou worden.

    1 Korintiërs 15:1 Voorts, broeders, ik maak u bekend het Evangelie, dat ik u verkondigd heb, hetwelk gij ook aangenomen hebt, in hetwelk gij ook staat; 2 Door hetwelk gij ook zalig wordt, indien gij het behoudt op zodanige wijze, als ik het u verkondigd heb; tenzij dan dat gij tevergeefs geloofd hebt. 3 Want ik heb ulieden ten eerste overgegeven, hetgeen ik ook ontvangen heb, dat Christus gestorven is voor onze zonden, naar de Schriften; 4 En dat Hij is begraven, en dat Hij is opgewekt ten derden dage, naar de Schriften; 5 En dat Hij is van Cefas gezien, daarna van de twaalven. 6 Daarna is Hij gezien van meer dan vijfhonderd broeders op eenmaal, van welken het meren deel nog over is, en sommigen ook zijn ontslapen. 7 Daarna is Hij gezien van Jakobus, daarna van al de apostelen. 8 En ten laatste van allen is Hij ook van mij, als van een ontijdig geborene, gezien. 9 Want ik ben de minste van de apostelen, die niet waardig ben een apostel genaamd te worden, daarom dat ik de Gemeente Gods vervolgd heb. 10 Doch door de genade Gods ben ik, dat ik ben; en Zijn genade, die aan mij bewezen is, is niet ijdel geweest, maar ik heb overvloediger gearbeid dan zij allen; doch niet ik, maar de genade Gods, Die met mij is. 11 Hetzij dan ik, hetzij zijlieden, alzo prediken wij, en alzo hebt gij geloofd. (Statenvertaling)

     

    De boodschap van de genade Gods voor ieder die gelooft was nieuw en nooit eerder aan de profeten van het Oude Testament geopenbaard (Efeze 3:1-8, Romeinen 15:25-27).

    Efeziërs 2:8 Want uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof; en dat niet uit u, het is Gods gave; 9 Niet uit de werken, opdat niemand roeme. 10 Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus tot goede werken, welke God voorbereid heeft, opdat wij in dezelve zouden wandelen. (Statenvertaling)

     

    Het is met dit Bijbelgedeelte dat ik de draad met de twee moordenaars links en rechts van Jezus (Mat. 27:38, Jesaja 53:12) aan een kruis genageld en tot een langzame folterdood gedoemd, wil opnemen. We weten niets over het leven van de twee moordenaars. Hun leeftijd, hun namen en kortom hun C.V. zouden we vandaag zeggen worden niet meegedeeld. Alleen hun smadelijk levenseinde aan een Romeins kruis krijgt in de Bijbel aandacht. Volledig naakt van alle waardigheid ontdaan werden zij door niets ontziende Romeinse soldaten die vrijdagmorgen aan een kruis genageld met boven hun hoofd een plakkaat bevestigd met hun misdrijf er op vermeld: moordenaar, homicida! En dan nog in drie talen: in het Latijn de taal van de bezetter, in het Hebreeuws de taal van het Woord van God en in het Grieks de internationale taal van toen die west en oost verbond. De ganse wereld kon hun misdrijf van de aangebrachte plakkaat aflezen. Op genade konden zij niet meer rekenen, niet van hun beulen en niet van de vele toeschouwers die aanwezig waren. Zo leek het althans. Eén van hen keerde zich namelijk tot Jezus met de woorden: Heere, gedenk mijner, als Gij in Uw Koninkrijk zult gekomen zijn. De man had kort daarvoor nog samen met zijn kompaan de Heer Jezus Christus bespot en belasterd (Mt. 27:44 en Mk. 15:32). Maar kort voor de middag (het zesde uur) kwam hij tot inkeer, beleed zijn misdrijf (Luc. 23:41) en (h)erkende hij Jezus als de komende Koning, de Zoon van God die het geprofeteerde Messiaans Vrederijk, zijnde het herstelde paradijs op aarde, ging oprichten. Dat en dat alleen werd zijn redding. Pure zuivere genade ervoer hij waar niets aan toe te voegen viel. Samen met Jezus zou de behouden moordenaar de volledige duisternis (Luc. 23:44) tot 15.00 uur (het negende uur) meemaken en getuige zijn van Jezus’ laatste woorden: het is volbracht. De folterdood van de misdadigers, zowel de geredde als de on-geredde zou nog enige tijd langer aanhouden. Van hen werden later die namiddag de benen door Romeinse soldaten gebroken, waarna een genade(?)dood zich sneller voltrok.

    De behouden moordenaar behoorde nog tot de bedeling van Israël onder de wet en zal zijn opstanding meemaken bij de tweede komst van de Messias. Ik ben zo vrij geweest om de komma en dubbel punt uit de bekende Bijbeltekst te verwijderen: En Jezus zeide tot hem: Voorwaar, zeg Ik u: Heden zult gij met Mij in het Paradijs zijn. Komma ’s komen in de grondtekst niet voor en zijn later toegevoegd. Het traditionele christendom leert dat de ziel van een mens bij zijn of haar dood onmiddellijk naar de hemel gaat (als het goed is) of naar een vagevuur of de hel (indien het slecht is). Dit is echter ontleend aan de Griekse mythologie. Ook in Israël was dit geloof sinds de Griekse overheersing ingeburgerd geraakt. Alleen de Bijbel echter is norm tot het verstaan wat er met een mens bij het sterven gebeurt. Verleden jaar schreef ik op 27.07.2017 op dit blog een artikel: want gij zijt stof en gij zult tot stof wederkeren, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1500847200&stopdatum=1501452000

     

    Het accent wil ik leggen op de genade dat deze man te beurt viel en het voorbeeld dat hij is voor ieder die vandaag op Jezus wil vertrouwen en Zijn geprofeteerde wederkomst lief krijgt. Wie meent dat men zijn behoudenis via een plichtenleer moet verdienen, zoals overigens alle religies leren, wordt hier weerlegd. De geredde moordenaar kon namelijk geen enkele verdienste voorleggen. Zijn enige verdienste was zijn geloof in Jezus als de komende Koning en Diens verwachte opstanding. Dat beleed de moordenaar: “Heere, gedenk mijner, als Gij in Uw Koninkrijk zult gekomen zijn”. Wat zijn leven betreft, weten we niets. Alleen zijn smadelijk einde als moordenaar veroordeeld tot de folterdood op een Romeins kruis. Hij is dan ook alleen maar een voorbeeld voor wat de genade Gods betekent. Zijn leven had met de juiste keuzes anders kunnen zijn en is geen voorbeeld. Gedurende drie jaar was de Heer Jezus in het gebied van Israël werkzaam geweest verkondigende het nabij zijnde Rijk Gods op aarde en dit gepaard gaande met grote tekenen en wonderen. Hij was voorafgegaan door Johannes de Doper die in de geest van de profeet Elia als heraut de komst van de Messias en zijn Rijk aankondigde. Over de volgorde der gebeurtenissen van Jezus’ openbaar optreden schreef ik eerder op dit blog een aantal artikelen. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1523829600&stopdatum=1524434400

    Matteüs 1:1 En in die dagen kwam Johannes de Doper, predikende in de woestijn van Judea, 2 En zeggende: Bekeert u; want het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen. 3 Want deze is het, van denwelken gesproken is door Jesaja, den profeet, zeggende: De stem des roependen in de woestijn: Bereidt den weg des Heeren, maakt Zijn paden recht! 4 En dezelve Johannes had zijn kleding van kemelshaar, en een lederen gordel om zijn lenden; en zijn voedsel was sprinkhanen en wilde honig. 5 Toen is tot hem uitgegaan Jeruzalem en geheel Judea, en het gehele land rondom de Jordaan; 6 En werden van hem gedoopt in de Jordaan, belijdende hun zonden.

     

    Beide moordenaars aan een kruis naast Jezus genageld moeten waarschijnlijk het pad van Johannes de Doper en van Jezus en zijn discipelen gekruist hebben, maar toen halsstarrig aan hun eigen dwaalweg (Jesaja 53:6) vastgehouden. Eén hield tot het levenseinde halsstarrig aan zijn dwaalweg vast. De andere keerde zich tot Jezus voor uitredding. Alle ballast van ongerechtigheden en overtredingen als een gevolg van zijn doelloos leven opgehoopt, nam Jezus als het Lam van God (Efeze 2:7) op Zich en de man werd daar enkele uren voor het einde van zijn folterdood door het Bloed van Jezus behouden.

    Jesaja 53:5 Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf, die ons den vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden.

     

     

    (de hierboven getoonde afbeelding is niet naar waarheid getekend maar is alleen maar een poging tot visuele uitbeelding van de opstanding. De beeldspraak is wel zeer treffend. Het laat een kerkgebouw met kerkhof in verval zien alsof het christendom in die toekomende tijd van weinig tel meer is. Wat ook opvalt is de eerder beschreven opstanding in etappes. De tijdens hun leven wedergeboren christenen krijgen op de afbeelding hun opstanding terwijl de overige doden in hun graven (voorlopig) onberoerd blijven.)

     

    De komende opstanding zal in fases gebeuren. Eerst de opstanding ten leven voor de Ekklesia gevolgd door die van Israël (Daniël 12:1-3), waar de geredde moordenaar deel van zal uitmaken. Na het afsluiten van het Messiaanse Vrederijk volgt de opstanding met het oordeel en de tweede dood waar de verloren moordenaar deel van zal uitmaken (Apocalyps 20:7-15).

    Wat de opstanding van de Gemeente of Ekklesia betreft, geeft Paulus de volgende vertroostende woorden door:

    1 Thessalonicenzen 4:13 Doch, broeders, ik wil niet, dat gij onwetende zijt van degenen, die ontslapen zijn, opdat gij niet bedroefd zijt, gelijk als de anderen, die geen hoop hebben. 14 Want indien wij geloven, dat Jezus gestorven is en opgestaan, alzo zal ook God degenen, die ontslapen zijn in Jezus, weder brengen met Hem. 15 Want dat zeggen wij u door het Woord des Heeren, dat wij, die levend overblijven zullen tot de toekomst des Heeren, niet zullen voorkomen degenen, die ontslapen zijn. 16 Want de Heere Zelf zal met een geroep, met de stem des archangels, en met de bazuin Gods nederdalen van den hemel; en die in Christus gestorven zijn, zullen eerst opstaan; 17 Daarna wij, die levend overgebleven zijn, zullen te zamen met hen opgenomen worden in de wolken, den Heere tegemoet, in de lucht; en alzo zullen wij altijd met den Heere wezen. 18 Zo dan, vertroost elkander met deze woorden. (Statenvertaling)

     

    Wordt vervolgd….

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

    Dertig Jubeljaren, 2018, zie link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=jLyCAgDUe71UKHV4eLlBLQ.1.7.ProductImage&fbclid=IwAR1FW-GC4SRsGCLFOa0BP_MG9IXEYx3Uo2Ugz3s6x74aPfO0kexdKcN4hqU

     

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

    Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden op de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html


    24-12-2018 om 09:25 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    17-12-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het dertigste jubeljaar van oktober 27 AD/september 28 AD

    Met onze aflevering van 26.11.2018 brachten we de geschiedenis van het negenentwintigste jubeljaar. Deze week vervolgen we met het dertigste jubeljaar. Een jubeljaar waar we sinds 19.04.2017 op dit blog naar toewerken. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1492380000&stopdatum=1492984800

    Op de tijdsbalk zitten er namelijk dertig jubeljaren tussen het eerste jubeljaar na de inname van het Beloofde Land Kanaän, tot aan het uitroepen van het dertigste jubeljaar door Jezus Christus met Jom Kippoer op 29 september 27 AD. De bijgevoegde tijdschema ’s beslaan telkens veertien jaar met bovenaan de jaartallen volgens de westerse kalender. Elk jaar beslaat twintig millimeter verdeeld in vier kwartalen van elk vijf millimeter. Onder de westerse jaartelling ziet men de Joodse sabbatjaren- en jubeljaren in een lichtblauwe tijdsbalk uitgetekend. De sabbatjaren lopen van april tot maart ononderbroken door in een cyclus van zeven maal zeven jaar. In het negenenveertigste jaar begon in oktober het jubeljaar, dat liep tot september van het jaar daarop, waar het eerste jaar van een nieuwe sabbatjaarcyclus al in april aangevangen was. Dit is de wijze van tellen door de geleerde William Whiston aangereikt en juist bevonden te zijn.

     

     

    © Robert De Telder, Dertig Jubeljaren, 2018

    Tijdschema 18/5 v. Chr. toont onderaan de tijdsbalk met de sabbatjarencyclus, de jaartallen van Daniël ‘s jaarweken die ons naar het optreden van Johannes de Doper leiden gevolgd door het openbaar worden van Messias Jezus. Daaronder merken we in de zomer van het jaar 5 v. Chr. via een blauwe tijdsbalk de geboorte van Jezus. Daaronder heb ik een tijdsbalk aangebracht met de jaartallen die ons van het achttiende jaar van Herodes de Grote met de aanvang van de Tempelbouw naar de lente van 27 AD loodst met de geschiedenis van het twistgesprek tussen de Heer Jezus en de Farizeeërs (Joh. 2)en de 46 jaar die er sindsdien verlopen waren. Daaronder zien we op het tijdschema de regeerperioden van Herodes en Augustus afgebeeld.

    De geboorte van Jezus in het jaar vijf v. Chr. is uiteraard geen absolute zekerheid. Ik heb gekozen voor het jaar 5 v. Chr. omdat de dood van Herodes de Grote in maart van het jaar 4 v. Chr. plaatsvond (zie TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 437-441) en zijn dood verbonden is met de Kerstgeschiedenis. Het ontvangen namelijk van de wijzen of Magi uit het Oosten aan het hof van Herodes, hun bedrog, gevolgd door de woede van Herodes en de opdracht tot het doden van alle baby ’s in Bethlehem tot twee jaar oud. Gevolgd door de vlucht naar Egypte van Jozef, Maria en baby Jezus (Mt. 2:13-15).

    Matteüs 2:16 Als Herodes zag, dat hij van de wijzen bedrogen was, toen werd hij zeer toornig, en enigen afgezonden hebbende, heeft omgebracht al de kinderen, die binnen Bethlehem, en in al deszelfs landpalen waren, van twee jaren oud en daaronder, naar den tijd, dien hij van de wijzen naarstiglijk onderzocht had. (Statenvertaling)

    Er kunnen dus ook twee jaar verlopen zijn tussen de dood van Herodes en de geboorte van Jezus. Indien dit klopt plaatsen we de geboorte van Jezus in de zomer van 6 v. Chr. op de tijdsbalk. Er is nog een derde mogelijkheid waar ik rekening mee houdt en dat is dat Jezus bij zijn sterven in april 30 AD dezelfde leeftijd had als Izaak toen deze door Abraham als offer op een altaar gebonden werd. Volgens de Seder Olam was Isaak toen 37 jaar: Our forefather Isaac was 37 years old when he was bound to the altar…Seder Olam, The Rabbinic View of Biblical Chronology, translated and with commentary by Heinrich W. Guggenheimer, 1998, Part 1 Pentateuch, Creation to Jacob.

    Het is een vriend uit West-Vlaanderen die me via een emailwisseling hier attent opmaakte. Isaak is een type, een voorafschaduwing van de Heer Jezus die ook zijn hout naar Golgotha torste. Zou dan ook de leeftijd van Jezus niet dezelfde als die van Izaak geweest kunnen zijn? Indien dit correct is valt de geboorte van Jezus in 8 v. Chr. Absolute zekerheid hebben we niet aangezien de Bijbel geen specifiek jaartal voor de offergang van Izaak opgeeft. Volgens Flavius Josephus (Joodse Oudheden, Boek 1, xiii. 2.) dan weer, was Izaak in dat cruciale momentjaar slechts vijfentwintig jaar oud. En dit past niet met de leeftijd van ongeveer 30 jaar voor Jezus in het jaar van het optreden van Johannes de Doper in het vijftiende jaar van keizer Tiberius. De keuze voor het jaar 30 AD met vrijdag op 7 april heb ik in TIJD en TIJDEN, 2015, hoofdstuk 27/28 AD een navigatiepunt in de tijd, blz. 443-446, toegelicht. Moderne astronomen (Astronomy and the date of the Crucifixion – Colin Humphreys and W.G. Waddington) leveren de volgende data af voor de veertiende Nisan op een vrijdag: 11 april 27 AD, 7 april 30 AD en 3 april 33 AD. Ik geef de drie data op aangezien er verschil van mening bij onderzoekers bestaat betreffende het correcte jaar van de kruisdood. Mijn bronvermelding van Colin Humphreys hierboven hanteert overigens 33 AD voor het jaar van de kruisiging. De motieven voor een late datum hebben dikwijls hun reden van bestaan in de vervangingsleer die het christendom aanhangt. De leert die zegt dat de kerk in de plaats van Israël gekomen is en alle oudtestamentische profetie in haar vervult. De zeventigste jaarweek van de profeet Daniël bijvoorbeeld is aldus zonder tijdskloof tussen de 69ste en de 70ste week al geschiedenis en kende haar eindvervulling in 33 AD.

     

     

    © Robert De Telder, Dertig Jubeljaren, 2018

    Tijdschema 4 v. Chr./10 AD

    Dat de vijfde maand Ab of juli/augustus volgens de westerse kalender de geboortemaand van Jezus Christus is heb ik in een artikel op dit blog van 24.08.2015 verduidelijkt: 23 augustus: een alternatieve Kerstdatum? Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1440367200&stopdatum=1440972000

    Het artikel levert een alternatieve Kerstdatum, geboortedag voor de Heiland op 23 augustus.

     

     

    Tijdschema 4 v. Chr./10 AD plaatst de geschiedenis van de twaalfjarige Jezus in Jeruzalem met het Pesach-pelgrimsfeest in het jaar 9 AD op de tijdsbalk. Jezus is dan twaalfplus jaar jong.

     

     

    © Robert De Telder, Dertig Jubeljaren, 2018

    Tijdschema 11/24 AD

    Op tijdschema 11/24 AD merken we via een grijze tijdsbalk het begin van de regeerperiode van Keizer Tiberius in het najaar van 12 AD als co-princeps met Keizer Augustus. Tiberius’ vijftiende regeringsjaar liep aldus van het najaar van 26 AD tot het najaar van 27 AD. Tiberius regeerde voor een periode van twee jaar als co-princeps van keizer Augustus over het Oosten van het Rijk. Dit wordt bevestigd in een Romeinse bron: Suetonius Tib. Vita, 21 a.u.c. 765. Keizer Augustus stierf in de zomer van 14 AD.

     

     

    © Robert De Telder, Dertig Jubeljaren, 2018

    Tijdschema 25/38 AD

    Ons tijdschema 25/38 AD toont in het voorjaar van 26 AD het einde van de negenenzestig jaarweken van de profeet Daniël. Het is de tijd dat Johannes de Doper in de geest van Elia optrad en de komst van de Messias of Gezalfde aankondigde.

    Daniël 9:24 Zeventig weken zijn bestemd over uw volk, en over uw heilige stad, om de overtreding te sluiten, en om de zonden te verzegelen, en om de ongerechtigheid te verzoenen, en om een eeuwige gerechtigheid aan te brengen, en om het gezicht, en den profeet te verzegelen, en om de heiligheid der heiligheden te zalven. 25 Weet dan, en versta: van den uitgang des woords, om te doen wederkeren, en om Jeruzalem te bouwen, tot op Messias, den Vorst, zijn zeven weken, en twee en zestig weken; de straten, en de grachten zullen wederom gebouwd worden, doch in benauwdheid der tijden. 26 En na die twee en zestig weken zal de Messias uitgeroeid worden, maar het zal niet voor Hem zelven zijn; en een volk des vorsten, hetwelk komen zal, zal de stad en het heiligdom verderven, en zijn einde zal zijn met een overstromenden vloed, en tot het einde toe zal er krijg zijn, en vastelijk besloten verwoestingen.

    27 En hij zal velen het verbond versterken een week; en in de helft der week zal hij het slachtoffer en het spijsoffer doen ophouden, en over den gruwelijken vleugel zal een verwoester zijn, ook tot de voleinding toe, die vastelijk besloten zijnde, zal uitgestort worden over den verwoeste. (Statenvertaling)

    De zeventig weken zijn volgens het Schriftwoord te verdelen in afzonderlijke maar opeenvolgende tijdschijven van zeven weken, tweeënzestig weken en één week. De eerste schijf van zeven weken eindigde in 409 v. Chr. De tweede schijf van tweeënzestig weken eindigde in 26 AD met het optreden van Johannes de Doper en de derde schijf van één week is nog toekomst.

     

    Tijdschema 25/38 AD toont het dertigste jubeljaar dat met Jom Kippoer op 29 september 27 AD uitgeroepen werd en liep tot oktober 28 AD. Het is een historische gebeurtenis met de Heer Jezus Christus (Lucas 4:18-19) die dag in de synagoge te Nazareth die uit de Bijbelrol Jesaja aldaar het aangename jaar des HEEREN verkondigde.

    Lucas 4:16 En Hij kwam te Nazareth, daar Hij opgevoed was, en ging, naar Zijn gewoonte, op den dag des sabbats in de synagoge; en stond op om te lezen. 17 En Hem werd gegeven het boek van den profeet Jesaja; en als Hij het boek opengedaan had, vond Hij de plaats, daar geschreven was: 18 De Geest des Heeren is op Mij, daarom heeft Hij Mij gezalfd; Hij heeft Mij gezonden, om den armen het Evangelie te verkondigen, om te genezen, die gebroken zijn van hart; 19 Om den gevangenen te prediken loslating, en den blinden het gezicht, om de verslagenen heen te zenden in vrijheid; om te prediken het aangename jaar des Heeren.

    20 En als Hij het boek toegedaan en den dienaar wedergegeven had, zat Hij neder; en de ogen van allen in de synagoge waren op Hem geslagen. 21 En Hij begon tot hen te zeggen: Heden is deze Schrift in uw oren vervuld. 22 En zij gaven Hem allen getuigenis, en verwonderden zich over de aangename woorden, die uit Zijn mond voortkwamen; en zeiden: Is deze niet de Zoon van Jozef? 23 En Hij zeide tot hen: Gij zult zonder twijfel tot Mij dit spreekwoord zeggen: Medicijnmeester! genees Uzelven; al wat wij gehoord hebben, dat in Kapernaum geschied is, doe dat ook hier in Uw vaderland. 24 En Hij zeide: Voorwaar Ik zeg u, dat geen profeet aangenaam is in zijn vaderland. 25 Maar Ik zeg u in der waarheid: Er waren vele weduwen in Israël in de dagen van Elias, toen de hemel drie jaren en zes maanden gesloten was, zodat er grote hongersnood werd over het gehele land. 26 En tot geen van haar werd Elias gezonden, dan naar Sarepta Sidonis, tot een vrouw, die weduwe was. 27 En er waren vele melaatsen in Israël, ten tijde van den profeet Elisa; en geen van hen werd gereinigd, dan Naäman, de Syriër. 28 En zij werden allen in de synagoge met toorn vervuld, als zij dit hoorden. 29 En opstaande, wierpen zij Hem uit, buiten de stad, en leidden Hem op den top des bergs, op denwelken hun stad gebouwd was, om Hem van de steilte af te werpen. 30 Maar Hij, door het midden van hen doorgegaan zijnde, ging weg.

     

    Met de aflevering over het negentiende historische Jubeljaar van oktober 513/september 512 v. Chr. op dit blog van 14.05.2018, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1526248800&stopdatum=1526853600

    heb ik de volledige tekst van het Bijbelboek Jesaja 61 geciteerd. Daar waar de Heiland met Jom Kippoer te Nazareth stopte met lezen, vervolgt de profeet Jesaja met de profetie van het beloofde herstel van alle dingen.

    Jesaja 61:1 De Geest des Heeren HEEREN is op Mij, omdat de HEERE Mij gezalfd heeft, om een blijde boodschap te brengen den zachtmoedigen; Hij heeft Mij gezonden om te verbinden de gebrokenen van harte, om den gevangenen vrijheid uit te roepen, en den gebondenen opening der gevangenis; 2 Om uit te roepen het jaar van het welbehagen des HEEREN, en den dag der wraak onzes Gods;…..enzoverder.

     

    Tussen het uitroepen van het jaar van de welbehagen des HEEREN en de dag der wrake onzes Gods in vers twee zit een tijdskloof van twee dagen of ruim tweeduizend jaar. De dag der wrake wordt vooral in het Bijbelboek Openbaring of Apocalyps beschreven en is nog toekomst.

     

    De Heer Jezus was omstreeks dertig jaar oud toen Hij zijn bediening begon (Luc        as 3:23). Op de bijgevoegde tijdsbalk uitgetekend betekent dit dat hij dertigplus was. De leeftijd ook van David toen deze koning over het Verenigd Koninkrijk van Israël werd (2 Samuël 5:4). Dertig jaar oud was ook de aartsvader Jozef toen deze tot onderkoning van Egypte aangesteld werd (Genesis 41:46). De minimumleeftijd van dertig jaar was ook een vereiste voor de Levieten die dienst in het Heiligdom deden (Numeri 4:3). Met de volwassen leeftijd van dertig jaar was Jezus klaar voor Zijn ambt van Koning, Profeet en Priester.

     

    Hierna een opsomming van de dertig jubeljaren die we met onze artikelenreeks behandeld hebben.

    Exodus jaartal: 1483 v. Chr. Begin sabbatjaartelling: 1443 v. Chr.

    Jubeljaren en jaartallen v. Chr.:    Historische periode:

    1.       1395/1394                             Richter Othniël

    2.      1346/1345                                      Ruth 6:6

    3.      1297/1296                             Richter Ehud

    4.      1248/1247                             verdrukking Jabin

    5.      1199/1198                              Richter Thola

    6.      1150/1149                              verdrukking Ammon

    7.      1101/1100                              Richter en profeet Samuël

    8.      1052/1051                             Saul

    9.      1003/1002                                     Salomo

    10.    954/953                               Rehabeam

    11.     905/904                               Josafat

    12.     856/855                                Joas

    13.     807/806                               Amazia

    14.     758/757                                Uzzia

    15.     709/708                               Jaar 14 jaar van Hizkia

    16.     660/659                               Manasse

    17.     611/610                                  Josia- val van Nineveh

    18.     562/561                                Jaar 37 ballingschap Jojachin

    19.     513/512                                  Darius I

    20.    464/463                                Artaxerxes I

    21.     415/414                                 Nehemia

    22.    366/365                                Artaxerxes II Mnemon

    23.    317/316                                 Griekse overheersing

    24.    268/267                                Griekse overheersing

    25.    219/218                                 Griekse overheersing

    26.    170/169                                 Griekse overheersing

    27.    121/120                                  Makkabeeën periode

    28.     72/71                                    Makkabeeën periode

    29.    23/22                                   Romeinse periode

    30.   27/28 AD                                     Jezus Christus

     

    Inmiddels is mijn boek ‘Dertig Jubeljaren’ gepubliceerd en op het internet verkrijgbaar. Zie de link onderaan voor wie het boek wil aanschaffen. In totaal zaten er dertig verifieerbaar-historische Jubeljaren tussen inname van het land Kanaän in de vijftiende eeuw voor Christus tot aan het openbaar worden van de Messias in 27 AD en vandaar de titel van mijn nieuw boek. Ik leg de nadruk op het feit dat het historisch verifieerbare jubeljaren zijn die in mijn boek behandelt worden, jubeljaren die een begin hadden na de inname van het land Kanaän. In mijn boek geef ik naast de plaatsing van historische jubeljaren op de tijdsbalk heel wat aandacht aan de correctie van de plaatsing van de Egyptische faraolijsten op de tijdsbalk. Dit is noodzakelijk sinds aan het begin van de twintigste eeuw in 1904 de Egyptoloog Eduard Meyer zijn werk ‘kalender en Sothis-periode’ bekendmaakte waarin hij de Egyptische dynastieën van Manetho zonder rekening met de Bijbel of andere historische bronnen te houden, op de tijdsbalk onderbracht. Het noodlottige resultaat was een verbreken van de verschillende Bijbelse historische ankerpunten die er wel degelijk tussen Kanaän en Egypte waren. Zoals de Egyptoloog Eduard Meyer de geschiedenis van Egypte bracht vind men Israël daar niet meer in terug. Vooral dan de gewelddadige exodus van de Israëlieten uit Egypte zoals het Bijbelboek Exodus het brengt werd tot fantasie herleidt. De Bijbel is voor velen sindsdien een louter godsdienstig boek zonder historische waarde? Nochtans is de geschiedenis van Israël onlosmakelijk met die van Egypte verankerd. Abraham is er ten tijde van een hongersnood naar toegetrokken en diens vrouw Sara verzeilde zo in de harem van een niet bij naam genoemde farao. Daarna lezen we over een andere hongersnood en Jozef een van de oudvaders, die het tot onderkoning van Egypte schopt. Later volgt de verdrukking en slavernij van het Israëlitische volk in Egypte met daarop de tien plagen en de exodus uit Egypte onder leiding van Mozes naar het Beloofde Land Kanaän. De bovenvermelde historische feiten worden in de Bijbel op de tijdsbalk tussen de twintigste en de vijftiende eeuw voor Christus gedateerd. Volgens de Egyptologie en haar ‘kalender en Sothis-periode’ heersten ten de tijde van de aartsvaders de Hyksos over Egypte en ten tijde van de exodus heersten de farao ’s van de machtige achttiende dynastie. Farao ’s wier macht zich uitstrekte tot aan de Eufraat in Klein-Azië. Theologen en Bijbelvorsers die de fabricatie van de Egyptologie voor waarheid houden moeten op zoek naar geschikte farao ’s die in het Bijbelse plaatje passen, wat in wezen onmogelijk is indien men het Bijbelse verhaal geen geweld wil aandoen. Op zoek naar een geschikte farao binnen de pseudowetenschappelijke constructie van de Egyptologie hanteren theologen zelfs een vroege en een late datering van de Exodus. Men trekt hierbij schaamteloos het Bijbelgedeelte van 1 koningen 6:1 in twijfel waar geschreven staat dat er 480 jaar tussen het jaartal van de exodus en het vierde regeringsjaar van Salomo, zit. Er is maar één datering van de exodus mogelijk en dat is die volgens de Masoretische tekst van onze Bijbel: de vijftiende eeuw v. Chr., en op basis van de sabbatjaar- en jubeljaar-telling zelfs nauwkeurig te plaatsen in het voorjaar van 1483 v. Chr. In het model zoals geleverd door het revisionisme van de geschiedenis van de oudheid waren het Oude Rijk en het Midden Rijk in Egypte contemporain met elkaar en kwamen beide aan een gewelddadig einde bij de Exodus van de Israëlieten in 1483 v. Chr. Na de uittocht van de Israëlieten overrompelden de Hyksos Egypte en zouden de volgende vier eeuwen over het land heersen. Het Nieuwe Rijk kende zijn aanvang en uitbreiding ten tijde van het Verenigd Koninkrijk van Israël onder de koningen Saul, David en Salomo in de tiende eeuw v. Chr. In mijn boek volg ik de draad van de herziening van de geschiedenis van de oudheid met de Bijbel als gids.

     

    Wordt vervolgd…

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

    Dertig Jubeljaren, 2018, zie link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=jLyCAgDUe71UKHV4eLlBLQ.1.7.ProductImage&fbclid=IwAR1FW-GC4SRsGCLFOa0BP_MG9IXEYx3Uo2Ugz3s6x74aPfO0kexdKcN4hqU

     

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

    Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden op de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

     

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)


    17-12-2018 om 08:45 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    10-12-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een verwijzing naar Israël op de Merneptah-stele

    Van de vele Egyptische oudheidgeschriften in hierogliefen op papyrus en steen bewaard gebleven die sinds de ontcijfering van het Egyptische schrift op de zogenaamde Rosettasteen voor ons leesbaar zijn geworden, wordt het volk Israël slechts éénmaal vermeld.

     

     

    Het is de bekende Merneptah-stele die dateert uit de periode van de negentiende dynastie dat naar Israël verwijst. Farao Merneptah was een zoon van Ramses II en de troonopvolger die op late leeftijd zijn vader na diens dood opvolgde. De orthodoxe egyptologie dateerde de regeerperiode van farao Merneptah foutief in de dertiende eeuw v. Chr. van het jaar 1212 tot 1202 v. Chr. De overwinningsstele van Merneptah wordt door hen op basis van hun gebruik van een vermeende dubbele kalender in Egypte gedateerd op de derde dag van de derde maand van het derde seizoen, in 1207 v. Chr. Een vraag moet echter zijn of er inderdaad in het Egypte van de oudheid een dubbele kalender gehanteerd werd, gebaseerd op het jaarlijks opkomen van de Hondsster of Sothis? Het revisionisme van de geschiedenis van de oudheid heeft deze vermeende kalender onder uit gehaald en aangetoond dat dit een verzinsel van Romeinen en Grieken was. In mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 27-42, heb ik een hoofdstuk met de titel: de geschiedenis van de geschiedenis, aan deze materie gewijd. Er is geen enkele reden meer om aan de constructie van de orthodoxe egyptologie geloof te hechten. De volledige tekst op de Merneptah-stele bestaat vooreerst uit een lange lijst van veroveringen door farao Merneptah en pas in de voorlaatste regel wordt er naar Israël verwezen. Hierna het belangrijke gedeelte:

     

     

    “de vorsten werpen zich neer en roepen: “vrede”. Niet een houdt er zijn  hoofd hoog, onder de negen bogen. Verwoest is Libië, het Hetthietenland gepacificeerd, geplunderd is Kanaan met al zijn kwaad, weggevoerd is Ashkelon, overvallen is Gezer, Janoam vernietigd. Israël is ontvolkt, zijn zaad is niet meer; H’rw is een weduwe geworden voor Egypte…”

     

    De verwijzing naar Israël op de zogenaamde Merneptah-stele zul je in haast elk historisch werk over de Bijbelse geschiedenis aantreffen. Het is dan ook voor sommigen het schriftelijke historische bewijs bij uitstek voor het bestaan van het volk van de Bijbel. Dit alsof men de ‘rags and tatters’-geschiedschrijving van Egypte daar voor nodig zou hebben.

    Als een gevolg van het foutief plaatsen van Merneptah op de tijdsbalk door de orthodoxe egyptologie zijn intussen de problemen niet opgelost. De orthodoxe Egyptologie plaatst deze farao in de dertiende eeuw voor Christus op de tijdsbalk en biedt hem als een mogelijke kandidaat voor de Exodus-farao aan. Men zal dus in heel wat studies de discussie kunnen volgen over wat Merneptah nu juist bedoelde met zijn vermelding dat ‘Israël ontvolkt was’ en ‘haar zaad niet meer was’? Onder revisionisten is er nog geen onderlinge overeenkomst waar de negentiende dynastie dan wel op de tijdsbalk thuishoort. Wat echter als een paal boven water staat is het feit van het neerhalen van de pijlers waar de orthodoxie haar gefabriceerde constructie mee verankerd heeft. Er is geen enkele reden meer om farao Merneptah in de dertiende eeuw v. Chr. op de tijdsbalk te houden. 

     

     

    Dat Merneptah de farao van de exodus geweest zou zijn is weerlegd. Het in de Bijbel beschreven gewelddadige einde van het Egyptische Rijk als een gevolg van de exodus past niet in de historische gegevens die we over de negentiende dynastie hebben. De gewelddadige Exodus van de Israëlieten uit Egypte in de vijftiende eeuw v. Chr. was verantwoordelijk voor een breuk in de Egyptische geschiedenis gevolgd door een tussenperiode. Volgens de revisie van de geschiedenis van de oudheid waren het zogenaamde Oude- en het Midden-Rijk in Egypte contemporain met elkaar en was er maar één tussenperiode, die van de Hyksos die na de Exodus Egypte overrompelden en hun heerschappij over Egypte en een gedeelte van Klein-Azië vestigden. De twaalf stammen van Israël vervolgden intussen hun weg door de wildernis en trokken na een periode van veertig jaar het Beloofde Land Kanaän binnen. 

     

     

    De tien plagen waren een economische ramp zonder weerga voor Egypte geweest en met de ondergang van het leger in de Rode Zee lag het land daarop wagenwijd open voor de invasie van de Hyksos – Amoe - Amalekieten. De Hyksos zouden gedurende vier eeuwen over Egypte heersen. Toen zij in 1049 v. Chr. door farao Ahmose van het Nieuwe Rijk uit Egypte verdreven werden voerde deze farao een ware beeldenstorm uit. Niets mocht van de lange heerschappij van de vreemde Hyksos overblijven. Het resultaat was een ‘damnatio memoriae’ voor Egypte. In mijn boek ‘Exodus’ dat sinds 2016 op het internet verkrijgbaar is heb ik deze geschiedenis ontrafeld en ook de farao van de Exodus geïdentificeerd. Het boek kan inmiddels volledig online gelezen worden op de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

     

    In het tijdsbalk-variant dat Dr. Immanuël Velikovsky in zijn boek ‘Ramses II en zijn tijd’ aanbiedt valt veel op zijn plaats en passen verschillende puzzelstukjes in het historische plaatje. De negentiende dynastie verhuist in dit model op de tijdsbalk naar de zevende en zesde eeuw voor Christus. De veldtocht van farao Merneptah naar Klein-Azië in het jaar 580/579 v. Chr. vond nu plaats op het moment van Israël ’s Babylonische ballingschap wat aansluit bij de vermelding op de stele dat het land ontvolkt was. De hiërogliefen op de stele bevestigen hier één en ander duidelijk. Belangrijk bij het schrijven van hiërogliefen was het ‘determinatief’ dat duidelijk maakte of het teken een god, een man en/of een land voorstelde. De determinatief voor de steden Ashkelon, Gezer en Janoam op de stele vermeld is iedere keer een ‘speer met drie bergen’ en verwijst naar een vreemde stad. In het geval van Israël is het determinatief echter een zittende man en een zittende vrouw, duidelijk makende dat hier een etnische groep in plaats van een stad of gebied bedoelt wordt.

     

    Ik schreef eerder dat er heel wat discussie is onder revisionisten van de geschiedenis van de oudheid over het opnieuw plaatsen van farao ’s en hun dynastieën op de tijdsbalk. Het werk van wijlen Dr. Velikovsky is zulk een voorbeeld van een twistappel tussen voor en tegenstanders van zijn reconstructie. In mijn boek ‘TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 371-373, volg ik de tijdsconstructie van Velikovsky met de negentiende Egyptische dynastie gereviseerd naar de zevende en zesde eeuw v. Chr. 

     

     

    Wat ik niet volg is Velikovsky ’s stelling dat Ramses II en Merneptah alterego’s van farao Necho en diens opvolger Apries waren. In mijn variant zijn deze farao’s contemporain met elkaar met de negentiende dynastie ondergeschikt aan de zesentwintigste dynastie.

    Een van de hoofdredenen dat Velikovsky de farao ’s van de negentiende dynastie tot alterego ’s van de zesentwintigste dynastie maakte was vanwege het feit dat er geen of heel weinig archeologisch materiaal van al de farao’s van de zesentwintigste dynastie voorhanden is. In mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 375-384, verwijs ik naar naar de oudheidhistoricus Herodotos en zijn beschrijving van de koninklijke begraafplaats van de farao ’s van de zesentwintigste dynastie die tot op heden niet ontdekt werd.

     

    Wordt vervolgd…

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

    Dertig Jubeljaren, 2018, zie link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=jLyCAgDUe71UKHV4eLlBLQ.1.7.ProductImage&fbclid=IwAR1FW-GC4SRsGCLFOa0BP_MG9IXEYx3Uo2Ugz3s6x74aPfO0kexdKcN4hqU

     

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

    Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden op de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

     

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)


    10-12-2018 om 09:13 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    03-12-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Assyrische koning Sanherib chronologisch in lijn met de Bijbelse koning Hizkia van Juda gebracht.

    We vervolgen deze week onze afleveringen over de koningen van Assyrië in relatie tot Israël en Juda met Sanherib de zoon van Sargon II. De aflevering over Sargon II dateert van 05.11.2018, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?ID=3124916

     

    Net zoals met Salmaneser V en Sargon II staat ook Sanherib bij naam in de Bijbel vermeld.

    2 Koningen 18:9 Het geschiedde nu in het vierde jaar van den koning Hizkia (hetwelk was het zevende jaar van Hosea, den zoon van Ela, den koning van Israël) dat Salmaneser, de koning van Assyrië, opkwam tegen Samaria, en haar belegerde. 10 En zij namen haar in ten einde van drie jaren, in het zesde jaar van Hizkia; het was het negende jaar van Hosea, den koning van Israël, als Samaria ingenomen werd. 11 En de koning van Assyrië voerde Israël weg naar Assyrië, en deed hen leiden in Halah, en in Habor, bij de rivier Gozan, en in de steden der Meden. 12 Daarom dat zij de stem des HEEREN, huns Gods, niet waren gehoorzaam geweest, maar Zijn verbond overtreden hadden; en al wat Mozes, de knecht des HEEREN, geboden had, dat hadden zij niet gehoord, noch gedaan. 13 Maar in het veertiende jaar van den koning Hizkia kwam Sanherib, de koning van Assyrië, op tegen alle vaste steden van Juda, en nam ze in. (Statenvertaling)

     

    Dit is het Bijbelgedeelte dat de godgeleerde Edwin R. Thiele in zijn boek: The Mysterious Numbers of the Hebrew Kings, 1951, schaamteloos als kunstmatig aan de Bijbel toegevoegd verklaarde omdat het chronologisch niet paste in de koningslijstconstructie van de moderne Assyriologie. Thiele ’s dramatische knieval naar de Assyriologie toe. Zie het artikel van 02.12.2017 op dit blog, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1511737200&stopdatum=1512342000

     

    Orthodoxe Assyriologen zijn er van overtuigd dat de Eponiemlijsten een ononderbroken historische lijn van eponiemen (ambtenaren), koningen en gebeurtenissen voorstelt van het jaar 892 v. Chr. tot het jaar 648 v. Chr.. Alle daarnaast gevonden annalen van Assyrische koningen worden binnen het raamwerk van de Eponiemlijsten ingevuld. In het licht van de Bijbel is dit nochtans onhoudbaar. Er ontbreken zondermeer namen van koningen in de Eponiemenlijst. Een Bijbels voorbeeld zijn Pul én Tiglath Pileser III als twee afzonderlijke koningen, verder is er de koning van Assyrië ten tijde van de profeet Jona en de regeerperiode Jerobeam II van Israël, die zich tot de God van Israël keerde ter uitredding van een aangekondigde meganatuurcatastrofe. Een koning en een actie waar in geen een van de bewaarde Assyrische annalen naar verwezen wordt. Dan is er nog een Assyrische koning Jareb waar de profeet Hosea naar verwijst. Dit zijn enkele Bijbelse voorbeelden van Assyrische koningen die in de achtste eeuw v. Chr. op de tijdsbalk te plaatsen zijn. Een eeuw die getuige was van een cyclus van meganatuurcatastrofes met iedere keer perioden van chaos en anarchie.

    Men kan bij de revisie van de geschiedenis van de oudheid de schouders ophalen en stellen dat de vak-wetenschappers het bij het rechte eind hebben. Voor hen kan er over de rangschikking van de Assyrische koningen op de tijdsbalk niet gediscuteerd worden. De Bijbel is voor hen een louter godsdienstig boek en historisch niet betrouwbaar. Indien als een gevolg de Bijbels-chronologische gegevens niet passen in de Assyrische constructie, dan zijn het de Bijbelse gegevens die aangepast moeten worden. Dat is wat de godgeleerde Edwin R. Thiele (1895/1986) in zijn studie: The Mysterious Numbers of the Hebrew Kings, 1977, pseudowetenschappelijk uitgevoerd heeft.

     

     

    Sanherib staat in het veertiende regeringsjaar van Hizkia van Juda als koning van Assyrië in de Bijbel vermeld. Het veertiende regeringsjaar van Hizkia is onverbrekelijk verbonden met het zesde regeringsjaar van Hizkia in de Bijbel gelinkt met het negende regeringsjaar van Hosea van het tienstammenrijk en de val van Samaria door de Assyrische koning Salmaneser V. De aandachtige lezer(es) van het Bijbelgedeelte 2 Koningen 18:9-13 heeft opgemerkt dat er tussen Salmaneser V met de verovering van Samaria en Sanherib met de belegering van Jeruzalem slechts acht jaar zitten. De eponiemlijsten echter hebben een verschil van zo maar even twintig jaar. De Bijbel heeft nochtans gelijk. De oplossing ligt in het herkennen van co-regentschappen bij de Assyrische koningen. Co-regentschappen die de Bijbel aantoont. In het artikel op dit blog van 05.11.2018 over Sargon II zagen we dat Sanherib de troon met zijn vader Sargon II deelde. Koning Hizkia van Juda verwees in zijn veertiende regeringsjaar in 709 v. Chr. (2 Kon. 18:13) naar de koningen van Assyrië in het meervoud:

    2 Kronieken 32:1-4 Na deze gebeurtenissen, waarin Jehizkia 's trouw bleek, rukte Sanherib, de koning van Assur, op. Hij trok Juda binnen …… … en zeide: Waarom zouden de koningen van Assur bij hun komst zoveel water vinden…

     

    Terwijl Sanherib in 709 v. Chr. Jeruzalem belegerde, leidde zijn vader en mede-koning Sargon II een veldtocht tegen Babylon. Sanherib verwijst in zijn annalen op zijn bekende prisma-stele naar de belegering van Jeruzalem, maar dateert deze actie als zijn derde veldtocht, zonder de vermelding van een regeringsjaar:

    “18 As for Hezekiah the Judahite, 19who did not submit to my yoke: forty-six of his strong, walled cities, as well as 20 the small towns in their area, 21 which were without number, by levelling with battering-rams 22 and by bringing up seige-engines, and by attacking and storming on foot, 23 by mines, tunnels, and breeches, I besieged and took them. 24 200,150 people, great and small, male and female, 25 horses, mules, asses, camels, 26 cattle and sheep without number, I brought away from them 27 and counted as spoil. (Hezekiah) himself, like a caged bird 28 I shut up in Jerusalem, his royal city. 29 I threw up earthworks against him— 30the one coming out of the city-gate, I turned back to his misery. 31 His cities, which I had despoiled, I cut off from his land, and 32 to Mitinti, king of Ashdod, 33 Padi, king of Ekron, and Silli-bêl, 34 king of Gaza, I gave (them). And thus I diminished his land. 35 I added to the former tribute, 36 and I lad upon him the surrender of their land and imposts—gifts for my majesty. 37 As for Hezekiah, 38 the terrifying splendor of my majesty overcame him, and 39 the Arabs and his mercenary troops which he had brought in to strengthen 40 Jerusalem, his royal city, 41 deserted him. In addition to the thirty talents of gold and 42 eight hundred talents of silver, gems, antimony, 43 jewels, large carnelians, ivory-inlaid couches, 44 ivory-inlaid chairs, elephant hides, elephant tusks, 45 ebony, boxwood, all kinds of valuable treasures, 46 as well as his daughters, his harem, his male and female 47 musicians, which he had brought after me 48 to Nineveh, my royal city. To pay tribute 49 and to accept servitude, he dispatched his messengers.”

    (Prisma-stele kolom 2)

     

     

    Moesten we alleen de gegevens van de Assyriër bezitten, zouden we moeten aannemen dat Sanherib Jeruzalem inderdaad met succes belegerde, en een grote schatting van Hizkia ontving, de Judese koning die hij als een vogel in een kooi opgesloten had. De historische werkelijkheid zag er anders uit. Volgens de Bijbel werd het belegerende Assyrische leger door de Engel des HEEREN vernietigend verslagen en moesten zij afdruipen. Later zou Sanherib volgens de Bijbel te Nineveh door twee van zijn zonen vermoord worden.

    2 Koningen 19:32 Daarom zo zegt de HEERE van den koning van Assyrië: Hij zal in deze stad niet komen, noch daar een pijl inschieten; ook zal hij met geen schild daarvoor komen, en zal geen wal daartegen opwerpen. 33 Door den weg, dien hij gekomen is, door dien zal hij wederkeren; maar in deze stad zal hij niet komen, zegt de HEERE. 34 Want Ik zal deze stad beschermen, om die te verlossen, om Mijnentwil, en om Davids, Mijns knechts wil. 35 Het geschiedde dan in dienzelven nacht, dat de Engel des HEEREN uitvoer, en sloeg in het leger van Assyrië honderd vijf en tachtig duizend. En toen zij zich des morgens vroeg opmaakten, ziet, die allen waren dode lichamen. 36 Zo vertrok Sanherib, de koning van Assyrië, en toog henen, en keerde weder; en hij bleef te Nineve. 37 Het geschiedde nu, als hij in het huis van Nisroch, zijn god, zich nederboog, dat Adramelech en Sarezer, zijn zonen, hem met het zwaard versloegen; doch zij ontkwamen in het land van Ararat; en Esar-haddon, zijn zoon, werd koning in zijn plaats. (Statenvertaling)

     

     

    De plaatsing van Sanherib door de orthodoxe Assyriologie op de tijdsbalk met zijn eerste regeringsjaar in 705 v. Chr. wijs ik af. Het jaartal 709 v. Chr. als veertiende regeringsjaar van Hizkia is op de tijdsbalk verankerd het zevende sabbatjaar van april 709/maart 708 v. Chr., gevolgd door het vijftiende jubeljaar van oktober 709/september 708 v. Chr. en is een navigatiepunt op de tijdsbalk. Dit gegeven plaatst Sanherib als koning van Assyrië al in het jaar 709 v. Chr. op de tijdsbalk. Aan de veldtocht naar Jeruzalem in 709 v. Chr. gingen overigens nog twee campagnes vooraf. Op basis van de Bijbels-chronologische gegevens was Sanherib ontegensprekelijk een mede-koning die de troon van Assur met Sargon II deelde.

    Er is nochtans een manier om op basis van Sanherib ’s annalen tot de berekening van zijn eerste co-regeerjaar te komen. Er is namelijk een verklaring van Sanherib (Assyrian Kings from Adasi to Assur Dan II - synthesized from Synchronistic Chronicle, Meissmer’s list, and corrected to the Khorsabad List - as quoted by Courville), die stelt dat er 418 jaar waren tussen zijn regering en die van Tiglath Pileser I. Wanneer men de gangbare chronologie hanteert, klopt deze verklaring van Sanherib niet. De gereviseerde regeerperiode van Tiglath Pileser I heeft de jaren: 1134/1096 v. Chr. (zie De Assyriologie herzien, 2012, blz.

     

     

    Wanneer we echter de rekensom in het gereviseerde plaatje toepassen verkrijgen we de som van 1134 min 418 geeft het jaartal 716 v. Chr. voor het eerste regeringsjaar van Sanherib. Het is hetzelfde jaar dat Sargon II een veldtocht tegen Mannea leidde en Salmaneser V de stad Tyrus belegerde. Het Assyrische Rijk kende in dat jaar aldus een triumviraat. Vermoedelijk leidde Sanherib in dat jaar zijn eerste veldtocht naar Babylon. Daar zat Merodach Baladan op de troon die weigerde voor het Assyrische juk te buigen. Met het relaas van Sanherib ’s derde veldtocht naar Jeruzalem in gedachte en zijn historische nederlaag aldaar, mogen we echter dezelfde twijfels hebben betreffende zijn bombastisch commentaar aangaande Babylon, op de prisma-stele:

    “20 In my first campaign I accomplished the defeat of Merodach-baladan, 21 king of Babylonia, together with the army of Elam, 22 his ally, on the plain of Kish. 23In the midst of that battle he deserted his camp, 24 and he escaped alone, so he saved his own life. 25 The chariots, horses, wagons, mules, 26 which he left behind at the beginning of the battle 27 my hands seized. Into his palace, which is in 28 Babylon, I entered jubilantly. 29 I opened his treasure-house: gold, silver, vessels of god and silver, 30 precious stones of every name, goods and property 31without limit, heavy tribute, his harem, 32 courtiers and officials, singers—male and 33 female—all his artisans, 34 as many as there were, his palace servants 35 I brought out, and I counted as spoil. In the might of Assur 36 my lord, seventy-five of his strong walled cities 37 of Chaldea, and 420 small cities 38 of their area I surrounded, I conquered, I carried off their spoil. 39 The Arabs, Arameans, and Chaldeans 40 who were in Erech, Nippur, Kish, Harsagkalamma, 41 Kutha and Sippar, together with the citizens, 42 the rebels I brought out and counted as booty…..”

     

    De stad Babylon werd pas in 709 v. Chr. door Sargon II onderworpen, en het relaas van Sanherib is als grootspraak te ontmaskeren. De tweede beschreven veldtocht van Sanherib op de prismastele leidde hem naar het land van de Kassieten in het oosten van Assur. Deze veldtocht is ergens tussen 715 en 710 v. Chr. te dateren

    “65 In my second campaign, Assur, my lord, encouraged me, and 66 against the land of the Kassites and the land of the Yasubigallai, 67 who from of old had not been submissive to the kings, my ancestors, 68 I marched. In the midst of the high mountains 69 I rode on horseback where the terrain was difficult, 70 and had my chariot drawn up with ropes: 71 where it became too steep, I clambered up on foot like the wild-ox. 72 The cities of Bît-Kilamzah, Hardishpi, 73and Bît-Kubatti, their strong, walled cities 74 I besieged, I captured. People, horses, 75 mules, asses, cattle, and sheep 76 I brought out from their midst and counted as booty. 77 And their small cities, which were beyond numbering, 78 I destroyed, I devastated, and I turned into ruins. The houses of the steppe, (namely) the tents, 79 in which they lived, I set on fire and 80 turned them into flames. I turned round, and 81 made that Bît-Kilamzah into a fortress— 82 I made its walls stronger than they had ever been before—….”

     

    Over de historische waarde van de beschrijving van deze veldtocht, is er geen andere bron beschikbaar dan de Assyrische. We mogen er echter wel van uitgaan dat er inderdaad een veldtocht heeft plaatsgevonden en dat er bijzonder wreed, buitenproportioneel in de naam van de god van Assur is opgetreden.

    De prismastele vermeldt een totaal van acht veldtochten en sluit af met de beschrijving van de uitbouw van de stad Nineveh en Sanherib ’s paleis. Het invoegen van deze veldtochten in de bewaarde eponiemlijsten van Sanherib is moeilijk en niet geheel passend mogelijk. Daarenboven is er een breuk, een hiaat in de eponiemlijsten vanaf 699/698 v. Chr.

    [705/704] Tijdens het eponiem van Nashru-Bêl, de gouverneur van Amedi, de koning marcheerde tegen Tabal; tegen Gurdi, de Kulummaean, [...] de koning werd gedood; het kamp van de koning van Assyrië [...] In Abu, de twaalfde, Sanherib, de koning [?].

    [704/703] Tijdens het eponiem van Nabû-deni-epu¹, de gouverneur van Nineveh, naar Larak en Sarrabanu; het paleis van Kalizi werd hersteld, in [...] de edelen tegen de Kulummaean.

    [703/702] Tijdens het eponiem van Nuh¹aya, de gouverneur van Kalizi, veldtocht tegen [?].

    [702/701] Tijdens het eponiem van Nabû-le'i, de gouverneur van Arbela, veldtocht tegen [?].

    [701/700] Tijdens het eponiem van Hananu, de goeverneur van Til-Barsip, [...] van Halzi [...]

    [700/699] Tijdens het eponiem van Metunu, de gouverneur van Isana, A¹¹ur-nadin-¹umi, de zoon van Sanherib, [] van het paleis, in de stad [...], grote ceder balken, alabaster in Ammananum [...], in Kapri-Dagili [...] voor [...] de koning [...].

    [699/698] Tijdens het eponiem van Bêl-¹arrani, gouverneur van Kurba'il,

    afgebroken - HIAAT in de Eponiemlijst

     

    De historische regeerperiode van Sanherib hebben we in dit artikel vastgesteld over de periode van 716 v. Chr. tot 680 v. Chr., of zesendertig jaar. Een belangrijk gedeelte van deze periode was Sanherib echter een co-koning met zijn vader Sargon II. Het einde van Sanherib hebben we beschreven gezien in het Bijbelboek 2 Koningen:

    2 Koningen 19:37 Het geschiedde nu, als hij in het huis van Nisroch, zijn god, zich nederboog, dat Adramelech en Sarezer, zijn zonen, hem met het zwaard versloegen; doch zij ontkwamen in het land van Ararat; en Essar-haddon, zijn zoon, werd koning in zijn plaats.

     

    Het eerste regeringsjaar van Essarhaddon, de zoon en troonopvolger van Sanherib, zit op de tijdsbalk verankerd in het voorjaar van 680 v. Chr. maar dat is stof voor een volgende aflevering.

     

    Tot slot wil ik aandacht geven aan de vernietiging van het Assyrische leger van Sanherib bij Jeruzalem in 709 v. Chr. Volgens het Bijbelrelaas is het de Engel des HEEREN die in de Pesachnacht 185.000 man van het leger neerslaat, zodat de rest van het leger moest afdruipen. Ook de Joodse oudheid-historicus Flavius Josephus vermeldt de nederlaag van Sanherib voor de poorten van Jeruzalem.

    "Now when Sennacherib was returning from his Egyptian war to Jerusalem, he found his army under Rabshakeh his general in danger [by a plague], for God had sent a pestilential distemper upon his army; and on the very first night of the siege, a hundred fourscore and five thousand, with their captains and generals, were destroyed. So the king was in a great dread and in a terrible agony at this calamity; and being in great fear for his whole army, he fled with the rest of his forces to his own kingdom, and to his city Nineveh; and when he had abode there a little while, he was treacherously assaulted, and died by the hands of his elder sons, Adrammelech and Seraser, and was slain in his own temple, which was called Araske. Now these sons of his were driven away on account of the murder of their father by the citizens, and went into Armenia, while Assarachoddas took the kingdom of Sennacherib." And this proved to be the conclusion of this Assyrian expedition against the people of Jerusalem. (Flavius Josephus, Joodse Oudheden, Boek X, 1. 5.)

     

    Ook de Joodse overleveringen brengen uitvoerig verslag van de Assyrische nederlaag bij Jeruzalem.

    “…… With this vast army Sennacherib hastened onward, in accordance with the disclosures of the astrologers, who warned him that he would fail in his object of capturing Jerusalem, if he arrived there later than the day set by them. His journey having lasted but one day instead of ten, as he had expected, he rested at Nob. A raised platform was there erected for Sennacherib, whence he could view Jerusalem. On first beholding the Judean capital, the Assyrian king exclaimed: "What! Is this Jerusalem, the city for whose sake I gathered together my whole army, for whose sake I first conquered all other lands? Is it not smaller and weaker than all the cities of the nations I subdued with my strong hand?" He stretched himself and shook his head, and waved his hand contemptuously toward the Temple mount and the sanctuary crowning it. When his warriors urged him to make his attack upon Jerusalem, he bade them take their ease for one night, and be prepared to storm the city the next day. It seemed no great undertaking. Each warrior would but have to pick up as much mortar from the wall as is needed to seal a letter and the whole city would disappear. But Sennacherib made the mistake of not proceeding directly to the attack upon the city. If he had made the assault at once, it would have been successful, for the sin of Saul against the priest at Nob had not yet been wholly expiated; on that very day it was fully atoned for. In the following night, which was the Passover night, when Hezekiah and the people began to sing the Hallel Psalms, the giant host was annihilated….. (The Legends of the Jews, Boek IX)

     

    De Joodse overlevering leert dat de vernietiging van het Assyrisch leger voor de poorten van Jeruzalem geschiedde tijdens de Pesach-nacht. Het neerslaan van het Assyrische leger door de Engel des HEEREN werd door Velikovsky vanuit kosmische oorsprong, verklaard. De planeet Mars zou in die dagen interacties met de aarde gehad hebben en een rol gespeeld in de vernietiging van het leger van Sanherib. Zie TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 331-337. Als het stof van de meganatuurcatastrofe van 709 v. Chr. ging liggen werd zelfs een kalenderhervorming noodzakelijk. Het boek ‘The Legends of the Jews’ zoals eerder geciteerd, lijkt een verstoring van de aarde in haar loop om de zon te leren:

    …. A number of miracles besides were connected with the recovery of Hezekiah. In itself it was remarkable, as being the first case of a recovery on record. Previously illness had been inevitably followed by death. Before he had fallen sick, Hezekiah himself had implored God to change this order of nature. He held that sickness followed by restoration to health would induce men to do penance. God had replied: "Thou art right, and the new order shall be begun with thee." Furthermore, the day of Hezekiah's recovery was marked by the great miracle that the sun shone ten hours longer than its wonted time. The remotest lands were amazed thereat, and Baladan, the ruler of Babylon, was prompted by it to send an embassy to Hezekiah, which was to carry his felicitations to the Jewish king upon his recovery.

    Voor wie de legende in haar geheel wil doornemen, zie link: http://sacred-texts.com/jud/loj/loj410.htm

    Bij het doornemen van de Joodse legendes probeer ik altijd het historisch-betrouwbare van het fantastische te filteren, en bruikbaar te maken. In het hierna volgende citaat leert de legende dat na het wegtrekken van het restant van het leger van Sanherib, de Joden de volgende morgen het Assyrische bivak binnentrokken en daar de farao van Egypte en de Ethiopische koning Tirhaka van hun ketenen verlosten, en huiswaarts zonden. Deze beide koningen waren eerder in de slag bij Eltekeh aan de grens met Egypte, door Sanherib verslagen en blijkbaar krijgsgevangen genomen.

    “…..In view of all the wonders God had done for him, it was unpardonable that Hezekiah did not feel himself prompted at least to sing a song of praise to God. Indeed, when the prophet Isaiah urged him to it, he refused, saying that the study of the Torah, to which he devoted himself with assiduous zeal, was a substitute for direct expressions of gratitude. Besides, he thought God's miracles would become known to the world without action on his part, in such ways as these: After the destruction of the Assyrian army, when the Jews searched the abandoned camps, they found Pharaoh the king of Egypt and the Ethiopian king Tirhakah. These kings had hastened to the aid of Hezekiah, and the Assyrians had taken them captive and clapped them in irons, in which they were languishing when the Jews came upon them. Liberated by Hezekiah, the two rulers returned to their respective realms, spreading the report of the greatness of God everywhere. And again, all the vassal troops in Sennacherib's army, set free by Hezekiah, accepted the Jewish faith, and on their way home they proclaimed the kingdom of God in Egypt and in many other lands.”

    The Legends of the Jews, Boek IX,

     

    Ook Sanherib beschrijft het treffen met het Egyptische legeren de gevangenneming van de Egyptische prinsen (meervoud!) op zijn prisma-stele. Hierna het betreffende citaat:

    “…. The officials, nobles, and people of Ekron, who had thrown Padi their king—bound by oath and curse of Assyria— into fetters of iron and had given him over to Hezekiah, the Judahite—he kept him in confinement like an enemy— their heart became afraid, and they called upon the Egyptian kings, the bowmen, chariots and horses of the king of Meluhha [Ethiopia], a countless host, and these came to their aid. In the neighborhood of Eltekeh, their ranks being drawn up before me, they offered battle. With the aid of Assur, my lord, I fought with them and brought about their defeat. The Egyptian charioteers and princes, together with the Ethiopian king's charioteers, my hands captured alive in the midst of the battle. Eltekeh and Timnah I besieged, I captured, and I took away their spoil. …(Prisma-stele van Sanherib)

     

    Deze veldslag werd ook door de oudheidhistoricus Herodotos beschreven. Zie TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 307-311.

    Herodotos Boek 2, 141 “After him there came to the throne the priest of Hephaistos, whose name was Sethos. This man, they said, neglected and held in no regard the warrior class of the Egyptians, considering that he would have no need of them; and besides other slights which he put upon them, he also took from them the yokes of corn-land which had been given to them as a special gift in the reigns of the former kings, twelve yokes to each man. After this, Sanacharib king of the Arabians and of the Assyrians marched a great host against Egypt. Then the warriors of the Egyptians refused to come to the rescue, and the priest, being driven into a strait, entered into the sanctuary of the temple and bewailed to the image of the god the danger which was impending over him; and as he was thus lamenting, sleep came upon him, and it seemed to him in his vision that the god came and stood by him and encouraged him, saying that he should suffer no evil if he went forth to meet the army of the Arabians; for he himself would send him helpers. Trusting in these things seen in sleep, he took with him, they said, those of the Egyptians who were willing to follow him, and encamped in Pelusion, for by this way the invasion came: and not one of the warrior class followed him, but shop-keepers and artisans and men of the market. Then after they came, there swarmed by night upon their enemies mice of the fields, and ate up their quivers and their bows, and moreover the handles of their shields, so that on the next day they fled, and being without defense of arms great numbers fell. And at the present time this king stands in the temple of Hephaistos in stone, holding upon his hand a mouse, and by letters inscribed he says these words: "Let him who looks upon me learn to fear the gods."

     

    Met mijn studie TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 307-311, breng ik al deze aangehaalde historische bronnen samen en komt er een historisch plaatje tevoorschijn waar de verschillende puzzelstukjes hun plaats vinden. De Bijbel is hierbij de leidraad. De farao die de oudheidhistoricus Herodotos met de (Griekse) naam Sethos doorgeeft is dezelfde persoon als farao (Hebreeuws) So uit de Bijbel. En de namen Sethos en So zijn dan weer gelijk aan het Assyrische Sebech, naar wie in de beschreven tijd verwezen wordt. Het is ook boeiend om te zien wat de buiten-Bijbelse bronnen weglaten, niet vermelden. We hebben al opgemerkt dat Sanherib nergens melding van zijn nederlaag maakt. Maar ook Herodotos kreeg van de Egyptische priesters met wie hij over deze epoque in gesprek ging, niet de volledige waarheid te horen. Zo wordt de krijgsgevangenneming van de Egyptische en Ethiopische prinsen en edelen op het slagveld bij Eltekeh door Sanherib niet vermeld.

     

    Volgens de eerder geciteerde Joodse overlevering werd de farao van Egypte waarvan de naam niet wordt meegedeeld, te samen met de Ethiopische koning Tirhaka door de Joden uit Jeruzalem van hun ketenen bevrijd en huiswaarts gezonden. Zij waren getuigen geweest van de vernietiging van het belegerende Assyrische leger door de Engel des HEEREN van Israël. Volgens de Joodse overlevering keerden zij huiswaarts verkondigende de grootheid van de God van Israël. Maar deze informatie was ten tijde van Herodotos door de Egyptenaren al lang verwijderd. Wat historisch na ongeveer 275 jaar voor hen van waarde overbleef was de vermelding van een veldslag tegen het leger van Sanherib en een standbeeld van de farao die in zijn hand een muis vasthield met op de sokkel van het beeld een opschrift met de boodschap om de goden (meervoud) te vrezen. De apostel Paulus zou het vijf eeuwen later omschrijven als:

    1 Korintiërs 8:5 Want al zijn er zogenaamde goden, hetzij in de hemel, hetzij op de aarde – en werkelijk zijn er goden in menigte en heren in menigte – 6 voor ons nochtans is er maar één God, de Vader, uit wie alle dingen zijn en tot wie wij zijn, en één Here, Jezus Christus, door wie alle dingen zijn , en wij door Hem. (NBG Vertaling 1951)

     

    Koning Tirhaka van Ethiopië had o.a. mijn aandacht in mijn boek ‘De zonaanbidder, 2016, blz. 73-75.

     

    Conclusie: De stelling van de vakwetenschap Assyriologie dat de Eponiemlijsten het kader leveren voor een chronologisch rangschikken van de Assyrische koningen op de tijdsbalk en dat de Assyrische koningslijst volledig zou zijn, is weerlegd. In de Bijbel, in de werken van Flavius Josephus en andere bronnen zijn er duidelijke aanwijzingen dat bepaalde namen van Assyrische koningen uit de lijst verwijderd werden en dat de aangeboden chronologie van de Assyrische koningen vraagtekens oproept. Het is nochtans aan deze wankele tijdsconstructie dat de godgeleerde Edwin E. Thiele de Bijbelse koningen van Juda en Israël gelinkt heeft en regeerperioden aangepast ter in lijn brenging met de Assyrische gegevens.

     

    Wordt vervolgd…

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

    Dertig Jubeljaren, 2018, zie link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=jLyCAgDUe71UKHV4eLlBLQ.1.7.ProductImage&fbclid=IwAR1FW-GC4SRsGCLFOa0BP_MG9IXEYx3Uo2Ugz3s6x74aPfO0kexdKcN4hqU

     

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

    Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden op de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

     

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)


    03-12-2018 om 09:06 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    26-11-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het negenentwintigste historische jubeljaar van oktober 23/september 22 v. Chr.

    Met onze aflevering van 15.10.2018 brachten we de geschiedenis van het achtentwintigste jubeljaar. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1539554400&stopdatum=1540159200

    Deze week vervolgen we met de volgende tijdschijf van zeven maal zeven jaren met als kroon het negenentwintigste jubeljaar.

    Inmiddels is mijn boek ‘Dertig Jubeljaren’ gepubliceerd en op het internet verkrijgbaar. Zie de link onderaan dit artikel voor wie het boek wil aanschaffen.

    In totaal zaten er dertig verifieerbaar-historische Jubeljaren tussen inname van het land Kanaän in de vijftiende eeuw voor Christus tot aan het openbaar worden van de Messias in 27 AD en vandaar de titel van mijn nieuw boek. Ik leg de nadruk op het feit dat het historisch verifieerbare jubeljaren zijn die in mijn boek behandelt worden, jubeljaren die een begin hadden na de inname van het land Kanaän.

     

     

    © Christoph Marx (1931/2016), een schematisch overzicht van de rampzalige tijdsconstructie van de orthodoxe Egyptologie op basis van veronderstelde Sothis-perioden.

     

    In mijn boek geef ik naast de plaatsing van historische jubeljaren op de tijdsbalk heel wat aandacht aan de correctie van de plaatsing van de Egyptische faraolijsten op de tijdsbalk. Dit is noodzakelijk sinds aan het begin van de twintigste eeuw in 1904 de Egyptoloog Eduard Meyer zijn werk ‘kalender en Sothis-periode’ bekendmaakte waarin hij de Egyptische dynastieën van Manetho zonder rekening met de Bijbel of andere historische bronnen te houden, op de tijdsbalk onderbracht. Het noodlottige resultaat was een verbreken van de verschillende Bijbelse historische ankerpunten die er wel degelijk tussen Kanaän en Egypte waren. Zoals de Egyptoloog Eduard Meyer de geschiedenis van Egypte bracht vind men Israël daar niet meer in terug. Vooral dan de gewelddadige exodus van de Israëlieten uit Egypte zoals het Bijbelboek Exodus het brengt werd tot fantasie herleidt. De Bijbel is voor velen sindsdien een louter godsdienstig boek zonder historische waarde? Nochtans is de geschiedenis van Israël onlosmakelijk met die van Egypte verankerd. Abraham is er ten tijde van een hongersnood naar toegetrokken en diens vrouw Sara verzeilde zo in de harem van een niet bij naam genoemde farao. Daarna lezen we over een andere hongersnood en Jozef een van de oudvaders, die het tot onderkoning van Egypte schopt. Later volgt de verdrukking en slavernij van het Israëlitische volk in Egypte met daarop de tien plagen en de exodus uit Egypte onder leiding van Mozes naar het Beloofde Land Kanaän. De bovenvermelde historische feiten worden in de Bijbel op de tijdsbalk tussen de twintigste en de vijftiende eeuw voor Christus gedateerd. Volgens de Egyptologie en haar ‘kalender en Sothis-periode’ heersten ten de tijde van de aartsvaders de Hyksos over Egypte en ten tijde van de exodus heersten de farao ’s van de machtige achttiende dynastie. Farao ’s wier macht zich uitstrekte tot aan de Eufraat in Klein-Azië. Theologen en Bijbelvorsers die de fabricatie van de Egyptologie voor waarheid houden moeten op zoek naar geschikte farao ’s die in het Bijbelse plaatje passen, wat in wezen onmogelijk is indien men het Bijbelse verhaal geen geweld wil aandoen. Op zoek naar een geschikte farao binnen de pseudowetenschappelijke constructie van de Egyptologie hanteren theologen zelfs een vroege en een late datering van de Exodus. Men trekt hierbij schaamteloos het Bijbelgedeelte van 1 koningen 6:1 in twijfel waar geschreven staat dat er 480 jaar tussen het jaartal van de exodus en het vierde regeringsjaar van Salomo, zit.

    1 koningen 6:1 Het geschiedde nu in het vierhonderd en tachtigste jaar, na den uitgang der kinderen Israëls uit Egypte, in het vierde jaar van het koninkrijk van Salomo over Israël, in de maand Ziv (deze is de tweede maand), dat hij het huis des HEEREN bouwde. (Statenvertaling)

     

    Er is maar één datering van de exodus mogelijk en dat is die volgens de Masoretische tekst van onze Bijbel: de vijftiende eeuw v. Chr., en op basis van de sabbatjaar- en jubeljaar-telling zelfs nauwkeurig te plaatsen in het voorjaar van 1483 v. Chr. Ik leg de nadruk op de Masoretische tekst waar onze Bijbel op gebaseerd is en niet op de Griekse Septuagintvertaling uit de derde eeuw v. Chr. die voor hetzelfde Bijbelgedeelte een periode van 440 jaar weergeeft in plaats van het correcte getal 480. Theologen en Bijbelvorsers die gebruik maken van de Septuagint ter inlassing van een of andere mogelijke voorkeur-farao van de achttiende dynastie als kandidaat voor de exodus, begeven zich op een hellend vlak in die zin dat zij de betrouwbaarheid van de Bijbel in vraag brengen. Indien de historische boeken van de Bijbel fouten bevatten waarom dan ook geloof hechten aan de heilsboodschap? Of wat de gevolgen voor het voor waar houden van de Sothis-kalender van de Egyptologie, kunnen zijn.

     

    In het model zoals geleverd door het revisionisme van de geschiedenis van de oudheid waren het Oude Rijk en het Midden Rijk in Egypte contemporain met elkaar en kwamen beide aan een gewelddadig einde bij de Exodus van de Israëlieten in 1483 v. Chr. Na de uittocht van de Israëlieten overrompelden de Hyksos Egypte en zouden de volgende vier eeuwen over het land heersen. Het Nieuwe Rijk kende zijn aanvang en uitbreiding ten tijde van het Verenigd Koninkrijk van Israël onder de koningen Saul, David en Salomo in de tiende eeuw v. Chr. In mijn boek volg ik de draad van de herziening van de geschiedenis van de oudheid met de Bijbel als gids.

    De bijgevoegde tijdschema ’s aan het einde van het boek beslaan telkens veertien jaar met bovenaan de jaartallen volgens de westerse kalender. Elk jaar beslaat twintig millimeter verdeeld in vier kwartalen van elk vijf millimeter. Onderaan de westerse jaartelling ziet men de Joodse sabbatjaren- en jubeljaren in een lichtblauwe tijdsbalk uitgetekend. De sabbatjaren lopen van april tot maart ononderbroken door in een cyclus van zeven maal zeven jaar. In het negenenveertigste jaar begon in oktober het jubeljaar, dat liep tot september van het jaar daarop, waar het eerste jaar van een nieuwe sabbatjaarcyclus al in april aangevangen was. Dit is de wijze van tellen door de geleerde William Whiston aangereikt en juist bevonden te zijn.

     

     

    Tijdschema 60/47 v. Chr.

    © Robert De Telder, Dertig Jubeljaren, 2018

     

    De tijdsbalk onder de sabbatjaartelling geeft de voortgang van de zeventig jaarweken van de profeet Daniël weer. De benaming ‘vorsten van het verbond’ op ons tijdschema 60/47 v. Chr. komt uit het Bijbelboek Daniël 11:22 en is een Bijbelse naam voor de dynastie der Hasmoneeërs. Dit was een priesterdynastie teruggaand op de periode van de bekende Makkabeeën. Vanaf Aristobulus zouden zij ook de titel van koning aannemen.

     

     

    Tijdschema 46/33 v. Chr.

    © Robert De Telder, Dertig Jubeljaren, 2018

     

    Onder de vermelding: ‘de vorsten van het verbond’ op ons tijdschema 46/33 v. Chr. merkt men na de vierentwintigjarige regeerperiode van Hyrcanus II de laatste Hasmoneeër Antigonus die drie jaar en een kwart van een jaar over Judea regeerde. Antigonus werd door de Romeinen vermoord wat de weg baande voor Herodes de Grote.

    Volgens Flavius Josephus in zijn werk de Joodse Oorlogen (Boek.I,xxxiii.8), regeerde Herodes vierendertig jaar te Jeruzalem en een totaal van zevenendertig jaar wanneer gerekend vanaf het tijdstip dat hij door de Romeinen tot koning benoemd werd. Vanaf het najaar van 38 v. Chr. tot oktober 37.v. Chr. brengen we het eerste regeringsjaar van Herodes op onze tijdsbalk aan. Hij zou tot aan zijn dood in maart 4 v. Chr. de kroon dragen. De maansverduistering waar Josephus naar verwijst (Joodse Oudheden Boek XVII,vi.4) kan alleen maar de maansverduistering zijn geweest die genoteerd werd op 13 maart van het jaar 4 voor Christus en dit op basis van de navigatiepunten die we met de volgende tijdschema ’s onder de aandacht zullen brengen.

     

     

    Tijdschema 32/19 v. Chr.

    © Robert De Telder, Dertig Jubeljaren, 2018

     

    Zulk een ankerpunt zie we op het tijdschema 32/19 v. Chr. via de bekende historische zeeslag bij Actium, een strijd tussen de vloot van Marcus Antonius en Cleopatra met de vloot van Octavianus, in het jaar 31 v. Chr. Flavius Josephus (Joodse Oudheden, Boek XV,v.2) schrijft dat deze zeeslag in het zevende regeringsjaar van Herodes de Grote, plaatsvond. Hetzelfde jaar werd ook een grote aardbeving in Judea genoteerd. De zeeslag staat historisch genoteerd op 2 september van het jaar 31 v. Chr. Aldus hebben we een belangrijk ankerpunt, een chronologische kruispeiling waar we de regeerperiode van Herodes de Grote mee verbinden.

     

    Het zijn zulke ankerpunten die men op een tijdsbalk nodig heeft. Het is zoals bij het navigeren op zee of in de lucht (voor de era van de GPS). Men heeft meerdere navigatiepunten nodig ter berekening van waar je bent en waar je naartoe wilt. En hoe meer navigatiepunten ter beschikking met nog een kruispeiling erbij, hoe beter. Op een tijdsbalk dient men op een zelfde manier te werk te gaan. We hebben navigatiepunten nodig die historische gebeurtenissen verbinden met de westerse jaartelling en waarover geen discussie is. Zo een voorbeeld is de link tussen de westerse jaartelling en de historische vermeldingen uit de Romeinse tijd.

     

    De Joodse historicus Flavius Josephus (Joodse Oudheden, Boek XV,ix.1) beschrijft een hongersnood die Juda in het dertiende regeringsjaar van Herodes de Grote teisterde en twee jaar zou aanhouden. Herodes blijkt ten koste van persoonlijke bezittingen graan en zaad gekocht te hebben in Egypte. Zaad dat alleen aan Syrië geleverd werd en vanwaar in het tweede jaar de hongersnood in Judea kon verholpen worden. Duidelijk blijkt dat naar het gebod, de Joden in het sabbat-en jubeljaar weigerden te zaaien. Daarom het zenden van zaad alleen naar Syrië in plaats van ook naar Judea. Het zesde jaar in de sabbatjaarcyclus gaf ook sinds lang geen dubbele zegening over het land weer. Op ons tijdschema 32/19 v. Chr. zit deze geschiedenis ten tijde van het vijfde en zesde sabbatjaar verankerd. Wel blijkt dat het dertiende en veertiende regeringsjaar van Herodes de Grote aan het jubeljaar voorafging.

    Tijdschema 32/19 v. Chr. toont het negenentwintigste jubeljaar van oktober 23/september 22 v. Chr.

     

    Een volgend ankerpunt op de tijdsbalk dat ik onder de aandacht breng is het achttiende regeringsjaar van Herodes de Grote in 20 v. Chr. Volgens de oudheidhistoricus Flavius Josephus (Joodse Oudheden Boek XV, xi.1) begon men in dat jaar aan de herbouw van de Tempel te Jeruzalem. Zesenveertig jaar later in het voorjaar van 27 AD zien we in het Johannes-evangelie (hoofdstuk twee) dat de Farizeeën in een twistgesprek met de Heer Jezus Christus naar deze periode van zesenveertig jaar verwijzen. De tijdsperiode van zesenveertig jaar tussen 20 v. Chr. en 27 AD verbindt de chronologie van het Johannes-evangelie met de werken van Flavius Josephus en bevestigd de juistheid van William Whiston ’s sabbatjaartelling. Zie ook het artikel op dit blog van 24.11.2017, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1511132400&stopdatum=1511737200

     

    Hierna een opsomming van de jubeljaren die we met onze artikelenreeks al behandeld hebben.

    Exodus jaartal: 1483 v. Chr. Begin sabbatjaartelling: 1443 v. Chr.

    Jubeljaren en jaartallen v. Chr.:    Historische periode:

    1.       1395/1394                             Richter Othniël

    2.      1346/1345                                      Ruth 6:6

    3.      1297/1296                             Richter Ehud

    4.      1248/1247                             verdrukking Jabin

    5.      1199/1198                              Richter Thola

    6.      1150/1149                              verdrukking Ammon

    7.      1101/1100                              Richter en profeet Samuël

    8.      1052/1051                             Saul

    9.      1003/1002                                     Salomo

    10.    954/953                               Rehabeam

    11.     905/904                               Josafat

    12.     856/855                                Joas

    13.     807/806                               Amazia

    14.     758/757                                Uzzia

    15.     709/708                               Jaar 14 jaar van Hizkia

    16.     660/659                               Manasse

    17.     611/610                                  Josia- val van Nineveh

    18.     562/561                                Jaar 37 ballingschap Jojachin

    19.     513/512                                  Darius I

    20.    464/463                                Artaxerxes I

    21.     415/414                                 Nehemia

    22.    366/365                                Artaxerxes II Mnemon

    23.    317/316                                 Griekse overheersing

    24.    268/267                                Griekse overheersing

    25.    219/218                                 Griekse overheersing

    26.    170/169                                 Griekse overheersing

    27.    121/120                                  Makkabeeën periode

    28.     72/71                                    Makkabeeën periode

    29.   23/22                                   Makkabeeën periode

     

    Wordt vervolgd…

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

    Dertig Jubeljaren, 2018, zie link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=jLyCAgDUe71UKHV4eLlBLQ.1.7.ProductImage&fbclid=IwAR1FW-GC4SRsGCLFOa0BP_MG9IXEYx3Uo2Ugz3s6x74aPfO0kexdKcN4hqU

     

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

    Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden op de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

     

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)


    26-11-2018 om 08:30 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    19-11-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe verzeilden driehonderd gouden schilden van Salomo (1000 BC) in een tempel van farao Thothmosis III (1500 BC) te Karnak in Egypte?

    2 Kronieken 9:13 Het gewicht van het goud dat in één jaar voor Salomo binnenkwam, bedroeg zeshonderd zesenzestig talenten goud, 14 behalve wat de handelaars en de kooplieden brachten; ook brachten alle koningen van Arabië en de stadhouders des lands goud en zilver tot Salomo. 15 Tweehonderd grote schilden maakte koning Salomo van geslagen goud, zeshonderd eenheden geslagen goud gebruikte hij voor één groot schild; 16 eveneens driehonderd kleine schilden van geslagen goud, driehonderd eenheden goud gebruikte hij voor één klein schild. De koning plaatste ze in het huis: Woud van de Libanon. 17 Voorts maakte de koning een grote ivoren troon, die hij overtrok met gelouterd goud. 18 De troon had zes treden, een gouden voetbank, die aan de troon bevestigd was, en aan weerszijden van de zitplaats leuningen; twee leeuwen stonden naast de leuningen 19 en twaalf leeuwen stonden aan weerszijden op de zes treden; nooit was zo iets voor enig koninkrijk gemaakt. 20 Al het drinkgerei van koning Salomo was van goud, al het gerei van het huis: Woud van de Libanon, was van gedegen goud; zilver werd in de dagen van Salomo niet van waarde geacht. (NBG Vertaling 1951)

     

     

    1 Koningen 7:1 Maar over zijn eigen huis bouwde Salomo dertien jaar; toen had hij zijn gehele huis voltooid. 2 Hij bouwde namelijk het huis: Woud van de Libanon, honderd el lang, vijftig el breed en dertig el hoog, met vier rijen van cederen zuilen, terwijl er gehouwen cederen balken op de zuilen lagen. 3 Het was van boven met cederhout gedekt, op de verdiepingen, die op de zuilen rusten, vijfenveertig (vertrekken), vijftien op een rij. 4 Voorts drie rijen vensters van latwerk, en driemaal een open venster tegenover een open venster. 5 En al de toegangen en de open vensters waren vierhoekig, van houtwerk; driemaal een open venster tegenover een open venster. (NBG Vertaling 1951)

     

     

    © Menschen Mächte und Kulturen, Die Biblischen Länder, P.R.S. Moorey, Das Haus der libanesischen Wälder. Een reconstructie-tekening.

     

    Het huis genaamd: ‘woud van de Libanon’ moet volgens de gedetailleerde beschrijving in 1 Koningen 7:1-5 een bijzonder bouwwerk geweest zijn. Hierboven zien we een artistieke afbeelding in een poging een en ander weer te geven. Het duurzaamste materiaal zoals cederhout was in de constructie gebruikt. Ons eerste Bijbelcitaat uit het Bijbelboek 2 Kronieken 9:20 vermeldt bovendien dat al het gerei van het huis van Woud van de Libanon van gedegen goud was.

    De stad Jeruzalem werd in 1040 v. Chr. door de vader van Salomo: David op de Jebusieten veroverd, waarna David zich daar vestigde en Jeruzalem tot hoofdstad van zijn rijk verhief. De berg Moria waar Salomo later de Tempel en zijn andere bouwwerken met onder meer het huis van de Libanon zou laten bouwen was toen nog een kale rots, een dorsvloer. Bij de dood van David in 1007 v. Chr. volgde Salomo twaalf jaar jong (1 Koningen 3:7) zijn vader op. In zijn vierde regeringsjaar zou Salomo met zijn zestien jaar aan de bouw van de Tempel te Jeruzalem beginnen. Voor Salomo waren dit volgens de Bijbel jaren van geestelijke en materiele voorspoed. Hoewel er al zich donkere wolken aan zijn geestelijk firmament aftekenden. Hij ging namelijk een verbond aan met de farao van Egypte door diens dochter tot vrouw te nemen. Het derde hoofdstuk van het Bijbelboek 1 Koningen (13:1-15) verhaalt onder andere deze geschiedenis. Gedurende zeven jaar zou men aan de Tempel te Jeruzalem bouwen. In het elfde jaar van de regeerperiode van Salomo was het gebouw klaar (1 Koningen 6:37-38). Dat het met Salomo van toen af fout liep merken we in de Bijbel. Zo leert het Bijbelboek 1 Koningen 10:14-20 dat er jaarlijks bij Salomo 666 talenten goud werden binnengebracht. Dit getal is in het laatste Bijbelboek Apocalyps verbonden met de naam van het Beest, de pseudo-Messias van de eindtijd. Dit betekent historisch gezien dat Salomo zich van een oorspronkelijke vredevorst ontpopte tot een pseudo-vredevorst die zijn volk en zijn rijk uiteindelijk onheil bracht. Onmiddellijk na het afwerken van de Tempel liet Salomo zijn paleis oprichten en nog een bijzondere woning met de naam: ‘het huis des wouds van Libanon’. Gedurende een periode van dertien jaar zou aan de paleizen van Salomo gewerkt worden. In vergelijking met de Tempel zou Salomo bijna de helft meer in tijd en energie aan zijn eigen bouwwerken laten besteden. Het toont al iets van de geestelijke metamorfose die zich aan het voltrekken was bij zijn groei van jongeling tot man. Met zijn zestien jaar was hij vol geestelijke ijver aan de Tempel begonnen die met zijn drieëntwintigste jaar afgewerkt was. In de tussentijd had hij de dochter van farao van Egypte gehuwd en deze in de Stad David ’s ondergebracht. Daarna zou hij als een ware oosterse potentaat een harem van 999 vrouwen verzamelen. Bij zijn dood in 967 v. Chr. scheurden zich vanwege het harde regeerbeleid van Salomo, tien van de twaalf stammen van Israël van zijn zoon en troonopvolger Rehabeam af. Rehabeam was de zoon van Salomo bij diens tot hoofdvrouw verkozen bruid: de Ammonietische Naäma. Het begin van de ongerechtigheid van Israël nam hier in 983 v. Chr. een aanvang. Over Salomo en de archeologische era van zijn tijd schreef ik eerder op 04.01.2018 op dit blog een artikel. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1514761200&stopdatum=1515366000

    Het oordeel over de ongerechtigheid van Salomo volgde in het vijfde regeringsjaar van Rehabeam, Salomo ‘s zoon bij de Amonietische Naäma in het najaar van 967 v. Chr.

    2 Kronieken 12:Sisak dan, de koning van Egypte, trok op tegen Jeruzalem en nam de schatten van het huis des HEREN én van het huis des konings, alles nam hij. Ook nam hij de gouden schilden die Salomo gemaakt had. 10 Toen maakte koning Rehabeam in plaats daarvan koperen schilden, welke hij toevertrouwde aan de oversten der garde, die wacht hielden aan de ingang van het koninklijk paleis. 11 Zo dikwijls als de koning naar het huis des HEREN ging, kwamen de soldaten der garde ze halen en brachten zij ze weer naar de kamer der garde terug. (NBG Vertaling 1951)

     

     

    Het geciteerde Bijbelgedeelte vermeldt dat Sisak naast de Tempel, ook het Huis van Salomo genaamd ‘Woud van de Libanon’ plunderde en de gouden schilden roofde. In totaal driehonderd grote schilden, alle van geslagen goud nam Sisak als buit mee naar Egypte. Wie de Bijbelse farao Sisak was, heb ik recent nog in een eerder artikel op dit blog behandelt op 01.10.2018, een vreemde eend in de bijt van de gevestigde egyptologie, zie link:

    http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?ID=3118025

    Volgens de Seder Olam betekende de naam Sisak: verlangen of begeren. Sisak rukte volgens de overlevering tegen Jeruzalem op omdat hij de ivoren goudovertrokken troon van Salomo begeerde en vandaar zijn scheldnaam: Sisak vanwege zijn begeren van de gouden troon van Salomo. Ik merkte eerder in een artikel van 20.03.2017 op dit blog op dat indien de Joodse overlevering correct is het geen zin heeft om de identificatie van de Bijbelse naam Sisak op basis van linguïstische gronden met Egyptische namen, te zoeken. De Hebreeuwse naam Sisak is namelijk een scheldnaam en geen eigennaam. Zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1489964400&stopdatum=1490569200 en scrol naar beneden

    In mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 220-224, kies ik voor de identificatie van de Bijbelse Sisak met farao Thothmosis III van de achttiende dynastie volgens de studie van Dr. I. Velikovsky. Recent schreef ik nog een relevant artikel op dit blog over Prinses Ano, de Egyptische vrouw van Jerobeam van Israël, dat de achttiende dynastie met de era van Salomo verbind. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1535925600&stopdatum=1536530400

     

    De driehonderd gouden schilden die we op een tempelmuur-reliëf van farao Thothmosis III van de achttiende dynastie, terugvinden werden geroofd uit het zogenaamde huis: Woud van de Libanon te Jeruzalem.

     

     

    De hierboven getoonde afbeelding komt uit Dr. Immanuel Velikovsky ’s boek ‘Eeuwen in Chaos, 1952, hoofdstuk IV De tempel te Jeruzalem. De vaten en het meubilair van Salomo ’s tempel, blz 177. De afbeelding toont een deel van de tempelmuur te Karnak in Egypte van farao Thothmosis III. Op de tempelmuur staat de buit afgebeeld die hij uit Retenoe (Israël) had meegebracht. De driehonderd gouden schilden uit het huis van de Libanon staan op de bovenvermelde afbeelding met een blauwe kader gemarkeerd. In de zevende rij van bovenaan geteld staan drie schrijven, gemerkt met het getal driehonderd, wat wil zeggen dat er driehonderd exemplaren van waren. De oorsprong van de plaat is een historische atlas van een Duitse (van Joodse origine) Egyptoloog: Professor Walter Wreszinski (1880/1935). In detail wordt in de atlas elk voorwerp genummerd, beschreven en geïdentificeerd als zijnde geroofde voorwerpen uit de tempel van Salomo en het huis Woud van de Libanon. 

    Zie link:

    http://www.aegyptologie.com/forum/attachments/archiv/naunakhte/Beitraege/Wreszinski_Tf_33b.pdf

    Het bewijsmateriaal dat de Egyptoloog; Professor Walter Wreszinski uit primaire bron levert is sluitend en het is spijtig dat de gevestigde Egyptologie de ogen sluit en hardnekkig vasthoudt aan de vermeende Sothis-kalender ter plaatsing van de achttiende dynastie in de vijftiende/veertiende eeuw v. Chr. i.p.v. de tiende eeuw v. Chr. Het gebruik van de veronderstelde kalender in het oude Egypte maakt dat men zo maar even tot vijf eeuwen op de tijdsbalk foutief zit, en het verband tussen Salomo en Thothmosis III/Sisak mist. De zoveelste anomalie in de tijdsconstructie van de conventionele Egyptologie. 

     

    Wat mijn studie van de chronologie van de oudheid betreft blijf ik de reconstructie van Velikovsky in grote lijnen volgen, vooral dan zijn identificatie van het Nieuwe Rijk als contemporain met de koningen van Israël. Zie onder andere ook het artikel op dit blog van 21.03.2018, chronologie en de door farao Ahmose op de Hyksos buitgemaakte runderen, zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1521414000&stopdatum=1522018800

    Wordt vervolgd…

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

    Dertig Jubeljaren, 2018, zie link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=jLyCAgDUe71UKHV4eLlBLQ.1.7.ProductImage&fbclid=IwAR1FW-GC4SRsGCLFOa0BP_MG9IXEYx3Uo2Ugz3s6x74aPfO0kexdKcN4hqU

     

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

    Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden op de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

     

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)


    19-11-2018 om 09:43 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    14-11-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dertig Jubeljaren
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Beste vrienden en volgers van mijn blog. Mijn al lang aangekondigde boek ‘Dertig Jubeljaren’ is vanaf heden via het internet tot aankoop ter beschikking.

    Paperback, afmetingen: 24 x 17 x 1,9 cm, aantal pagina's: 329 met illustraties

    ISBN: 9789402182422

    NUR: 683

    Wettelijk Depot: D/2018/Robert De Telder

    Trefwoorden: Bijbel, Jubeljaren, oudheidgeschiedenis

    Foto-cover: © sjofar door Zachi Evenor, Israël

    EUR 18.50 plus verzendingskosten.

    Bestellen kan uitsluitend via de volgende link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=gb0BwzkF6xHzgYzDr15DDg.1.7.ProductImage#product_specifications


    Er zitten dertig verifieerbare historische Jubeljaren op de tijdsbalk voor het oude Israël vanaf de inname van het land Kanaän in de vijftiende eeuw voor Christus tot aan het openbaar worden van de Messias of de Christus. Het gebod op het Jubeljaar was een belangrijk onderdeel van de Tien Woorden van de HEERE God dat met Sjavoeot (Pinksteren) vijftig dagen na de Exodus op een sabbatdag aan de Israëlieten gegeven werd. Het doel van het Jubeljaar was om uiteindelijk alle mogelijk individueel verlies van land en andere bezittingen aan het einde van een zeven maal zevenjarige sabbatjaarcyclus en met Jom Kippoer in het negenenveertigste jaar via een Losser te herstellen en aan de rechtmatige eigenaar terug te geven. Diegene die de onfortuinlijke in het Jubeljaar in zijn of haar bezit herstelde werd de Goël of Losser genoemd. In geestelijk opzicht is de wet op het Jubeljaar een allegorie naar de Messias toe die bij Zijn komst alles herstellen zou. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het openbaar worden van de Messias bij de aanvang van het dertigste Jubeljaar geschiedde. Bij Zijn tweede komst zal Hij volgens de profeet Jesaja hoofdstuk 61 dan ook een Jubeljaar uitroepen en alles definitief herstellen.

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder


    14-11-2018 om 00:00 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    12-11-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Farao Eje van de achttiende dynastie alias Kreon van de Griekse legende

    Farao Eje was de opvolger van de in het westen goed bekende farao Toetanchamon. Dit als een gevolg van het ontdekken van Toetanchamon ‘s graftombe door Howard Carter in 1922. Een graftombe die het Egypte van de achttiende dynastie in al haar pracht en praal liet zien wat de schatten van goud betreft die tevoorschijn kwamen.

     

     

    Eje huwde de weduwe van Toetanchamon: Anchesenamon, en verzekerde zich zo van de Egyptische troon. Eje zou de laatste farao zijn van een rij van ketter-farao ‘s, de zogenaamde Aton-vereerders. Er zijn vandaag weinig monumenten van Eje. Veel werd vernietigd tijdens de beeldenstorm onder farao Horemheb, de farao die de era van de Aton-ketters in Egypte definitief afsloot. De in de negentiende eeuw ontdekte graftombe van Eje bleek volledig vernield te zijn. De sarcofaag lag in stukken met de beeltenis van Eje eruit gehakt. Ook de afbeeldingen en teksten op de muren van de graftombe waren verwijderd. Een mummie van Eje is nooit geïdentificeerd kunnen worden.

    In de bewaard gebleven koningslijsten van Egypte komt de naam Eje en de naam van zijn voorgangers: Toetanchamon, Smenkhkare en Achnaton niet voor. De bekende koningslijst van Seti I van de negentiende dynastie bijvoorbeeld vermeldt nog Amonhotep III onder nummer 73: Neb Maat Ra, maar maakt vervolgens een tijdsprong naar farao Horemheb met het nummer 74: Tcheser kheperu ra setep en ra. De farao ’s Amonhotep IV, Smenkhkare, Toetanchaton en Eje hebben voor Seti I van de negentiende dynastie, nooit bestaan. De Egyptische oudheidhistoricus van de derde eeuw v. Chr.: Manetho, heeft in zijn koningslijst van de achttiende dynastie de Aton-farao ’s niet vermeld, doodgezwegen. Hij gaf een alternatieve geslachtslijn op vanaf farao Amonhotep III tot op Horemheb.

     

     

    Op de noordelijke muur van de graftombe van Toetanchamon voert de nieuwe farao Eje de ceremonie van het ‘openen van de mond’ uit. Eje is met de Blauwe Kroon afgebeeld wat betekent dat hij de weduwe van Toetanchamon binnen de vastgestelde tijd van zeventig dagen voor het balsemen en de begrafenisrituelen gehuwd heeft.

     

    Van de koningslijst van Manetho bereikten ons bovendien twee versies via de kopieerders van Manetho: Africanus en Eusebius.

    AFRICANUS:                                          EUSEBIUS:______________

    8. Amenophis (III)               31               7. Amenophis (III)                31

    9. Oros                                  37              8. Oros                                  36

    10. Acherres                          32              9. Achencherses                   16

    11. Rathos                               6              10. Athoris                            39

    12. Chebres                           12               11. Chencheres                      16

    13. Acherres                          12               12. Acherres                            8

    14. Armesses/Horemheb       5              13. Cherres                                     15

                                                                      14. Armais/Horemheb                     5

     

    Africanus (Manetho) gaat via nummer acht: Amenophis/Amonhotep III naar nummer veertien: Armesses/Horemheb via een alternatieve familielijn. Hetzelfde patroon zien we bij Eusebius (Manetho). Vanaf nummer zeven: Amenophis, naar nummer veertien Armais/Horemheb via zes minder bekende namen.

    Het Boek van Sothis heeft vanaf Amonhotep III de volgende namen en regeerduur:

    40. Amenophthis/Amonhotep II  34

    41. Oros                                           48

    42. Achencheres                             25

    43. Athoris                                               29

    44. Chencheres                               26

    45. Acherres                                     8

    46. Armaeos/Horemheb                 9

    Ook bij de Sothis-lijst vinden we net zoals bij Africanus zeven namen vermeld met afwijkende regeerperioden. De exacte regeertijd van de Aton-vereerders (via hun vervangers) vandaag vaststellen is geen eenvoudige opdracht. Het enige nut wat deze alternatieve koningslijsten uit de oudheid ons vandaag leveren is overigens de lange regeerperiode van de Aton-ketters. Volgens het Boek van Sothis (niet te verwarren met de Sothis-kalender) bedraagt de tijdsperiode van de Aton-ketters: 136 jaar. Volgens Africanus die Manetho copieerde bedroeg de regeerperiode van de Aton-ketters: 99 jaar. En volgens Eusebius die eveneens Manetho copieerde verliepen er 130 jaar tussen Amonhotep III en Armais/Horemheb.

    Alhoewel het duidelijk is dat de totale regeerperiode van de Aton-ketters tussen 99 en 136 jaar zit, volgt de orthodoxe egyptologie deze jaartallen niet. Zij hebben voor de Aton-ketters een veel kortere regeerperiode uitgedokterd. Achnaton bijvoorbeeld geven zij op basis van wat de ruines van Achetaton aan resterende inscripties hebben prijsgegeven, slechts een regeerperiode van zeventien jaar. De opvolger van Achnaton, Smenkhkare geeft men slechts ongeveer twee jaar op de troon en diens opvolger Toetanchamon krijgt een regeertijd van maximum negen jaar. Eje heeft men een regeertijd van vier jaar gegeven. In totaal 32 jaar vanaf de dood van Amonhotep III tot aan Horemheb. Wat een verschil uitmaakt van zo maar even 98 jaar met wat Manetho de Egyptische oudheidhistoricus heeft doorgegeven.

     

     

    © Christoph Marx (1931/2016), een schematisch overzicht van de rampzalige tijdsconstructie van de orthodoxe Egyptologie op basis van veronderstelde Sothis-perioden. Tot zes eeuwen zit de plaatsing van de achttiende dynastie op de tijdsbalk fout.

     

    De hoofdreden van de gevestigde Egyptologie voor het niet werken met de alternatieve jaartallen die Eusebius en Africanus hebben doorgegeven, is dat een extra tijdschijf van honderd jaar niet past in hun constructie van de ordening van de Egyptische dynastieën op de tijdsbalk. Zie het artikel van 27.02.2017 op dit blog: Over de chronologie van het oude Egypte, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1488150000&stopdatum=1488754800

    Zoals eerder vermeld is er weinig archeologisch materiaal van Eje voorhanden. Een gevolg van de ‘damnatio memoriae’ die Horemheb uitgevoerd heeft. De bekende egyptoloog J. H. Breasted, vult niet meer dan een halve bladzijde in zijn boek: Geschichte Aegyptens, 1954, over Eje in. Dat alles maakt de studie van de revisionist van de geschiedenis van de oudheid wijlen Dr. Immanuel Velikovsky zo interessant. De ontbrekende puzzelstukken die rond de figuur van Eje bestaan kunnen nu ingevuld worden. In zijn boek ‘Oedipus en Achnaton, Is de Griekse Oedipus-legende van Egyptische oorsprong?, 1974’, wordt Farao Eje door Velikovsky met Creon uit de legende geïdentificeerd.

     

     

    © Christoph Marx (1931/2016)

    Eje/Kreon was een zoon van Toeja en Joeja en broer van koningin Teje/Iokaste de gemalin van Amonhotep III/Laios. Amonhotep IV/Achnaton/Anysis/Oedipus was de zoon van Amonhotep III/Laios bij Teje/Iokaste en neef van Eje/Kreon. Dit maakt dat hij plus negentig jaar oud was bij de dood van Toetanchamon.

     

    De ‘laios’ uit de legende is de vader van Achnaton: Amonhotep III en de koningin moeder Iokaste is Teje. Toen Laios/Amonhotep III van een orakel vernam dat zijn zoon Oedipus/Amonhotep IV hem later zou doodden, gaf hij het bevel het kind te vondeling te leggen op een berg, nadat hij het kind aan de voeten verminkt had. De betekenis van de naam Oedipus is: gezwollen voeten. Het kind wordt gevonden door een herder die het naar een koning Polybus in een vreemd land brengt, die het kind opvoedt als het zijne. Volwassen geworden trekt Oedipus/Amonhotep IV via Delphi naar Thebe waar hij toevallig zijn biologische vader ontmoet en deze in een ruzie doodt. In Thebe gearriveerd lost hij een raadsel van de wrede sfinx op waarna deze zich van een rots stort. Daarna wordt Oedipus/Achnaton koning van Thebe en huwt de weduwe Iokaste/Teje, onwetend dat dit zijn moeder is. Toen Oedipus later ontdekte dat hij zijn moeder gehuwd had, stak hij zijn beide ogen uit en zijn moeder verhing zich. In het jaar van een meganatuurcatastrofe werd Thebe geteisterd door de pest, en een nieuw orakel van de priesters van Amon zorgt er voor dat Achnaton vanwege de bloedschande met zijn moeder, de schuld krijgt. Achnaton gaat in ballingschap, terwijl zijn twee zonen Smenkhkare/Polyneikes en Toetanchamon/Etreokles onder het regentschap van Eje/Creon, de broer van Teje, het bewind overnemen. Uiteindelijk ontdoet Creon zich van Polyneikes en Etreokles en grijpt de macht. Etreokles krijgt een prachtige tombe en Polyneikes een smadelijke begrafenis, net zoals met Toetanchamon en Smenkhkare gebeurd is. Tot hier deze geschiedenis in een notendop.

    Voor Velikovsky was het duidelijk dat Oedipus met Achnaton geïdentificeerd kon worden en Creon met Eje. De verminking aan de voeten bij Oedipus zag hij bevestigd in de gevonden afbeeldingen van Achnaton waar deze met uitzonderlijk brede gezwollen dijen afgebeeld wordt. Een detail dat ook de orthodoxe Egyptologie niet ontging. De bekende Egyptoloog James H. Breasted ging er zondermeer vanuit dat de benen van Achnaton verminkt waren. Daarnaast was er het gegeven dat Achnaton in een later stadium van zijn leven blind werd, net zoals de blinde farao Anysis van de oudheidhistoricus Herodotos. De link naar Oedipus werd dan ook logisch gelegd. Velikovsky maakt ook duidelijk dat er rond de dood en de oorzaak van de dood van Amonhotep III in wezen niets geweten is. De verminking aan de voeten, de blindheid en de ballingschap van Oedipus komen volledig overeen met wat we over Achnaton weten. De verminking aan de voeten van Achnaton en zijn ballingschap in Klein-Azië als een gevolg van het orakel dat zijn biologische vader wilde geloven en aldus zijn kind liet verwijderen, verklaart ook de maat van de haat van Achnaton naar zijn vader toe, diens naam en diens goden. Ook bestaan er geen afbeeldingen van Amonhotep III met Amonhotep IV/Achnaton samen, wat ongewoon is en een aanwijzing dat de zoon van Amonhotep III ver weg in den vreemde was. Koning Polybus uit de Griekse legende identificeert Velikovsky met een Mitannische vorst in het noorden van het huidige Iran. Volgens mijn reconstructie van de geschiedenis van de oudheid, was de plaats van ballingschap: Juda. En was Polybus, koning Jotham van Juda. De plaats ook waar hij plagiaat pleegde met Psalm 104 en verwerkte naar zijn Aton-hymne.

     

     

    In Toetanchamon’s tombe vinden we een wandschildering met een al gekroonde Eje als opvolger van Toetanchamon. Volgens Velikovsky toont dit aan dat de oude Eje al langer van plan was zijn jonge voorganger te doden. Er is geen enkel ander voorbeeld bekend van een farao die zichzelf als leider van de begrafenisplechtigheden van zijn voorganger liet afbeelden.

     

    In mijn boek De zonaanbidder, Achnaton de strenge en hardvochtige farao volgens de profeet Jesaja, 2016, heb ik voortgebouwd op de identificatie van Velikovsky met Achnaton als Oedipus. Voor het uitwerken van de historische lange regeerperiode van Achnaton maakte ik gebruik van de oudheidhistoricus Herodotos en de identificatie van Achnaton met farao Anysis van Herodotos’ faraolijst. De regeerperiode van Eje heb ik op de tijdsbalk ondergebracht van 675 tot 671 v. Chr. In mijn revisie van de Aton-farao ’s werk ik op de tijdsbalk terug vanaf het jaar 671 v. Chr. wanneer Horemheb door de Assyriër Essarhaddon tot farao over Egypte werd aangesteld. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1466373600&stopdatum=1466978400

    In 675 v. Chr. nam Eje de kroon over van de plotseling gestorven (vermoorde!) Toetanchamon. Toetanchamon geef ik het hoogst opgegeven jaartal voor zijn regeringsperiode: negen jaar, wat ons brengt naar het jaar 684 v. Chr. voor zijn troonsbestijging. In dat jaar nam hij de scepter over van Smenkhkare, de halfbroer van Achnaton, die drie jaar tot 687 v. Chr. alleen regeert. Smenkhkare was een zoon van Amonhotep III, die hem op late leeftijd bij een bijvrouw verwekte. De regeerperiode van Achnaton heeft veel langer geduurd dan de zeventien jaar die de orthodoxe Egyptologie hem toebedeeld. Via de identificatie van Herodotos’ Anysis blijken het vijftigplus jaren geweest te zijn. De oudheidhistoricus Herodotos brengt in zijn tweede boek (Boek 2, 137-140) het verhaal van een blinde farao met de naam Anysis, een naam die eveneens met een stad in Egypte verbonden was: Anysis. Let op: de naam Anysis is bij Herodotos een Griekse versie van een faraonaam. De tijdsperiode waar we Anysis op de tijdsbalk moeten onderbrengen is de achtste eeuw v. Chr. Dit blijkt uit de opgave en rangschikking van de farao’s van Egypte zoals door Herodotos opgetekend. Na de regeerperiode van Anysis volgde namelijk de regeerperiode van farao Sethos die volgens Herodotos Boek 2, 141, een tijdgenoot van de Assyriër Sanherib was. En de regeerperiode van Sanherib is via de Bijbelse koning Hizkia vast op de tijdsbalk verankerd met de jaren: 705/680 v. Chr. (TIJD en TIJDEN, 2015, hoofdstuk: Kroniek van koning Hizkia van Juda, blz. 327-330). De Aton-farao-ketters waren tijdgenoten van de koningen van Israël en Juda. In ‘De Zonaanbidder’ identificeer ik de Israëlitische koningen Pekah en Hosea samen met koning Achaz van Juda als correspondenten met de farao ’s Amonhotep III en IV.

    Ik neem aan dat in het licht van Herodotos’ Anysis, farao Achnaton/Oedipus na zijn ballingschap in een moerasland naar Thebe is teruggekeerd waar op dat moment Eje zich van Toetanchamon en Smenkhkare, de twee zonen en opvolgers van Achnaton, ontdaan had. De blinde Achnaton vergezeld door zijn dochter Beketaton/Antigone, is dan vermoedelijk ook door Eje vermoord en ergens in een tombe bijgezet.

    Het boek van Dr. Immanuel Velikovsky: OEDIPUS en ECHNATON, blijft een aanrader ook al is het heden alleen nog maar in bepaalde antiquariaten verkrijgbaar. De Griekse legende kan namelijk onomstotelijk met de bekende historische feiten van de Aton-vereerders ingevuld worden. Velikovsky identificeert alle personen van de Oedipus legende met historische Egyptische personen.

    Achnaton              Oedipus

    Amonhotep III –         Laios

    Teje -                            Iokaste

    Parennefer –                ‘herder’

    Nefertete –                  Euryganeia

    Meritaton –                 Antigone

    Beketaton –                 Ismene

    Smenkhkare –             Polyneikes

    Toetanchamon –         Eteokles

    Anchsenpa’aton –        Astymedusa

    Amenophis/Hapu -     Teiresias

    Eje -                                      Kreon

     

    De identificatie van Eje met Kreon werpt nu een bijzonder licht op het leven, op de carrière en op het levenseinde van deze farao. Aan zijn konkelarij en intriges kwam een einde bij de invasie en verovering van Egypte door de Assyriërs onder leiding van Essarhaddon. Generaal Horemheb werd daarop door de Assyriërs als vazal-farao geïnstalleerd en deze voltrok succesvol een beeldenstorm uit naar alles wat aan de Aton-ketters en hun familiaal drama herinnerde.

     

    Wordt vervolgd…

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

    Verwacht voor november 2018: Dertig Jubeljaren

    Korte inhoud:

    Dertig verifieerbare historische Jubeljaren zitten er op de tijdsbalk voor het oude Israël vanaf de inname van het land Kanaän in de vijftiende eeuw voor Christus tot aan het openbaar worden van de Messias.

    Het gebod op het Jubeljaar was een belangrijk onderdeel van de Tien Woorden van de HEERE God dat met Sjavoeot (Pinksteren) vijftig dagen na de Exodus op een sabbatdag aan de Israëlieten gegeven werd. Het doel van het Jubeljaar was om uiteindelijk alle mogelijk individueel verlies van land en andere bezittingen aan het einde van een zeven maal zevenjarige sabbatjaarcyclus en met Jom Kippoer in het negenenveertigste jaar te herstellen via een Losser aan de rechtmatige eigenaar terug te geven. De toepassing van de wet betekende een garantie tegen blijvende verarming van onfortuinlijke. Door middel van de Tien Woorden en in het bijzonder van de Wet op het Jubeljaar zou in het Beloofde Land de ideale maatschappij werkelijkheid worden en dit in contrast met de buurvolken die in de lijn van de tegenstander van het eerste uur Nimrod sindsdien een samenleving op basis van slavernij en uitbuiting kenden. Het negeren van het Jubeljaargebod door de Israëlieten hield de voorzegde zware straf van de verwijdering uit het Beloofde Land in.

    Diegene die in de oudheid de onfortuinlijke in het Jubeljaar in zijn of haar bezit herstelde werd de Goël of Losser genoemd. In geestelijk opzicht is de wet op het Jubeljaar een gelijkenis, een beeld van de Messias die bij Zijn komst alles herstellen zou. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het openbaar worden van de Messias bij de aanvang van het dertigste Jubeljaar geschiedde. Bij zijn tweede komst zal Hij volgens de profeet Jesaja hoofdstuk 61 dan ook een Jubeljaar uitroepen en alles definitief herstellen.

     

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

    Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden op de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

     

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

     

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)


    12-11-2018 om 10:01 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    07-11-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Exodus online

    EXODUS, 2016, Robert De Telder, Brave New Books

     

    Beschrijving: op 31 maart 2018 was de Exodus exact 3500 jaar geschiedenis. De auteur brengt de geschiedenis van Israël in het oude Egypte vanaf de aartsvader Jakob tot op Mozes. De exacte Exodusroute wordt op de landkaart uitgestippeld en de Bijbelse plaatsnamen Rameses, Sukkot en Etham op de landkaart geplaatst. De plaats van de doorgang door de Schelfzee wordt in het boek aangewezen en de berg Sinaï in Arabië gelokaliseerd.

     

     

    De auteur brengt de geschiedenis van Israël in het Egypte van de oudheid vanaf hun aankomst in 1699 v. Chr. op het hoogtepunt van een wereldwijde hongersnood, tot aan hun Exodus uit Egypte in 1483 v. Chr. De geschiedenis van Israël en de Exodus halen we in de eerste plaats uit de Bijbel, daarnaast uit de werken van Flavius Josephus en uit de Joodse overleveringen en legendes. Maar ook de Egyptologie levert via een revisie van de geschiedenis van de oudheid verrassende resultaten. De Exodus van de Israëlieten uit Egypte met de gepaard gaande tien plagen betekende namelijk een ware breuk in de Egyptische geschiedenis. Volgens de revisie van de geschiedenis waren het zogenaamde Oude- en het Midden-Rijk in Egypte contemporain met elkaar en was er maar één tussenperiode, die van de Hyksos, die na de Exodus Egypte overrompelden en hun heerschappij over het Midden-Oosten vestigden. De twaalf stammen van Israël trokken intussen na een periode van veertig jaar in de wildernis, het Beloofde Land Kanaän binnen.

     

     

    Het boek is vanaf nu volledig (en gratis) online te lezen op de hierna volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

     

    Wie het boek alsnog tastbaar wil aanschaffen kan op de volgende link terecht: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

    07-11-2018 om 00:00 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    05-11-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Assyrische koning Sargon II chronologisch in lijn met de Bijbelse koningen van Israël en Juda gebracht.

    We vervolgen deze week onze afleveringen over de koningen van Assyrië in relatie tot Israël met Sargon II de usurpator van de troon van Assyrië van zijn voorganger Salmaneser V. De aflevering over Salmaneser dateert van 08.10.2018, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?ID=3119641

    Net zoals met Salmaneser V staat Sargon II ook bij naam in de Bijbel vermeld.

    Jesaja 20:1 In het jaar, toen Tartan naar Asdod kwam, als hem Sargon, de koning van Assyrië gezonden had, toen hij krijg voerde tegen Asdod, en het innam; 2 Ter zelfder tijd sprak de HEERE, door den dienst van Jesaja, den zoon van Amoz, zeggende: Ga heen, en ontbind den zak van uw lendenen, en doe uw schoenen van uw voeten. En hij deed alzo, gaande naakt en barrevoets. 3 Toen zeide de HEERE: Gelijk als Mijn knecht Jesaja naakt en barrevoets wandelt, drie jaren, tot een teken en wonder over Egypte en over Morenland; 4 Alzo zal de koning van Assyrië voortdrijven de gevangenen der Egyptenaren, en de Moren, die weggevoerd zullen worden, jongen en ouden, naakt en barrevoets, en met blote billen, den Egyptenaren tot schaamte. 5 En zij zullen verschrikken en beschaamd zijn van de Moren, op dewelke zij zagen, en van de Egyptenaars, hun roem. 6 En de inwoners van dit eiland zullen te dien dage zeggen: Ziet, alzo is het gegaan dien, op welken wij zagen, werwaarts wij henenvloden om hulp, om gered te worden van het aangezicht des konings van Assyrië; hoe zullen wij dan ontkomen? (Statenvertaling)

     

     

    © Robert De Telder, Kronieken van de koningen van Israël, 2017

     

    Het is alleen de profeet Jesaja die in zijn gelijknamige Bijbelboek de koning van Assur bij naam noemt: Sargon. In de relevante Bijbelboeken Koningen en Kronieken wordt Sargon niet bij naam vermeldt, maar vinden we wel enkele malen gedurende deze tijdsperiode de vermelding: 'koningen van Assur' in het meervoud. De Bijbel leert dat meermaals de Assyrische troon door meer dan één koning gedeeld werd. Sargon ‘s voorganger was Salmaneser V met wie hij een hele tijd co-regent was. Aan Salmaneser V was hij volgens gegevens die we uit de Bijbel afleiden, aanvankelijk ondergeschikt. Dit is een gegeven dat echter niet uit Sargon ÿs annalen blijkt. Integendeel, Sargon claimt bijvoorbeeld de verovering van Samaria en de wegvoering van het tienstammenrijk in ballingschap voor zichzelf.

    7. I besieged and occupied the town of Samaria, and took 27,280 of its inhabitants captive. I took from them 50 chariots, but left them the rest of their belongings. I placed my Lieutenants over them; I renewed the obligation imposed upon them by one of the Kings who preceded me.¡ (Excerpted from "Great Inscription in the Palace of Khorsabad," Julius Oppert, tr., in Records of the Past, vol. 9 (London: Samuel Bagster and Sons, 1877), pp. 3-20)

    De Bijbel leert echter dat het Salmaneser V was die verantwoordelijk voor de inname van Samaria was (2 Koningen 18:9-12), en ontmaskert Sargon II als een leugenaar en geschiedvervalser.

    Volgens de Bijbelse chronologie gebaseerd aan de hand van de sabbat- en jubeljaren heeft de belegering van Samaria de jaren van 720 tot 717 v. Chr. De wegvoering van de tien stammen door Salmaneser V geschiedde in het voorjaar van 717 v. Chr. De oudheidhistoricus Flavius Josephus levert de exacte berekening van jaar, maand en dag. Een berekening die haaks staat op de chronologie door de orthodoxe Assyriologie uitgedokterd. Zie het artikel op dit blog van 08.02.2018, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1517785200&stopdatum=1518390000

    De bedoeling van dit artikel is om de regeerperiode van Sargon II als co-regent en vervolgens als alleenheerser chronologisch op basis van de Bijbels-chronologische gegevens op de tijdsbalk onder te brengen. Het wapenfeit dat de profeet Jesaja doorgaf over de belegering van Asdod door het leger van Sargon plaatsen we in 720 v. Chr. De profeet Jesaja liep in het jaar 720 v. Chr. al gedurende drie jaren: 722/721/720 v. Chr. barrevoets rond en dit als een teken en zinnebeeld van de HEERE God tegen Egypte, een land waar de koningen van Israël ter uitredding tegen het oprukkende Assyrië, op vertrouwd hadden. In het bijzonder was de Bijbelse farao So door koning Hosea van het tienstammenrijk voor hulp aangesproken. Wie farao So was heb ik in een eerder artikel op dit blog op 13.10.2017 aangetoond. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1507500000&stopdatum=1508104800

    Het jaar dat de profeet Jesaja geboden werd naakt en barrevoets als een zinnebeeld door het land te trekken, was het jaar van de meganatuurcatastrofe: 722 v. Chr., dat ook het sterfjaar van koning Achaz van Juda was. Zie het artikel van 17.11.2017, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1510527600&stopdatum=1511132400

     

     

    Drie jaar later in het jaar 720 v. Chr. rukte Sargon II als co-regent en generaal van een onderdeel van het leger van koning Salmaneser V het gebied van het tienstammenrijk binnen. Te Megiddo splitste de legergroep van Sargon II zich van de hoofdmacht onder leiding van Salmaneser V af, en marcheerde richting Asdod en Gaza en daarna naar Raphia aan de grens met Egypte. Dit wapenfeit is op de muren van Sargon ÿs paleis te Khorsabad in spijkerschrift bewaard gebleven. Hierna de relevante tekst:

    8. HANUN, King of Gaza, arid SEBECH, Sultan of Egypt, allied themselves at Rapih to oppose me, and fight against me; they came before me, I put them to flight. SEBECH yielded before my cohorts, he fled, and no one has ever seen any trace of him since. I took with my own hand HANUN, King of Gaza.

    9. I imposed a tribute on PHARAOH, King of Egypt, SAMSIE, Queen of Arabia, IT-AMAR, the Sabean, of gold, sweet smelling herbs of the land, horses, and camels.

    (Excerpted from "Great Inscription in the Palace of Khorsabad," Julius Oppert, tr., in Records of the Past, vol. 9 (London: Samuel Bagster and Sons, 1877), pp. 3-20)

    Terwijl Salmaneser V met zijn leger zijn belegering van Samaria begint, die drie jaar lang tot het voorjaar van 717 v. Chr. in beslag zal nemen, strijdt Sargon met zijn legergroep in 720 v. Chr. te Asdod en Gaza. Vervolgens slaat hij een Egyptisch leger te Raphia terug. Hierbij verwijst hij in zijn annalen naar koning Hanun van Gaza en naar een Egyptische machthebber met de (Assyrische) naam Sebech. Zuiver tijdgenoot-chronologisch gezien kan het Assyrische Sebech met het Hebreeuwse So geïdentificeerd worden. Farao So kan echter met zijn leger bij Raphia niet doorbreken en moet Samaria aan de Assyriërs overlaten.

    Het eerste jaar van Sargon II als co-regent van Salmaneser V plaats ik in 721 v. Chr. Datzelfde jaar stopte zijn tegenstander te Babylon: Merodach Baladan, met het betalen van schatting aan Assyrië. Sargon ÿs tweede jaar als co-regent is 720 v. Chr. het jaar van zijn veldtocht naar de grens van Egypte. In het jaar 719 v. Chr. is er een eponiem naar Sargon II vernoemd.

    [719/718] Tijdens het eponiem van Sargon [II], de koning van Assyrië ging binnen [...].

    Commentaar: voor de Assyriologie is 719 v. Chr. het begin van Sargon ‘s koningschap. Bijbels-chronologisch gezien echter was Salmaneser V nog altijd koning. Salmaneser V voerde in 719 v. Chr. de driejarige belegering van Samaria uit. Het aanstellen van Sargon II als een co-koning lijkt logisch. Het eponiem van 719/718 is bovendien gefragmenteerd. We hebben alleen de lijn ‘Sargon, de koning van Assyriër ging binnen (.?.)ÿ

     

     

    © Robert De Telder, Kronieken van de koningen van Israël, 2017

     

    [718/717] Tijdens het eponiem van Zeru-ibni, de gouverneur van Rasappa, veldtocht tegen Tabal.

    Commentaar: Het jaar 718 v. Chr. was het tweede jaar van de belegering van Samaria door het leger van Salmaneser V. Datzelfde jaar rukte Sargon II als co-regent met zijn leger op tegen Tabal, een plaats ten noordwesten van het hart-land van Assyrië. Op zijn paleismuren gaat Sargon uitvoerig op zijn wapenfeiten in:

    11. Amris of Tabal, had been placed upon the throne of KHULLI his father; I gave to him a daughter and I gave him Cilicia which had never submitted to his ancestors. But he did not keep the treaty and sent his ambassador to URZAHA, king of Armenia, and to MITA, King of the Moschians, who had seized my provinces. I transported Amris to Assyria, with his belongings, the members of his ancestors' families, and the magnates of the country, as well as 100 chariots; I established some Assyrians, devoted to my government, in their places. I appointed my Lieutenant Governor over them, and. commanded tributes to be levied upon them. (Excerpted from "Great Inscription in the Palace of Khorsabad," Julius Oppert, tr., in Records of the Past, vol. 9 (London: Samuel Bagster and Sons, 1877), pp. 3-20)

    [717/716] Tijdens het eponiem van Tab-¹ar-A¹¹ur, de maarschalk, Dur-©arruken [] werd gegrondvest.

    Commentaar: Dit jaar was het derde jaar van de belegering van Samaria onder leiding van Salmaneser V. Terwijl Salmaneser de belegering en de val van Samaria tot een einde brengt begint zijn co-regent Sargon II aan de bouw van zijn nieuwe hoofdstad: Dur-Sharrukin of Sargonsburg nabij het moderne Khorsabad in Irak. Na de val van Samaria in het voorjaar van 717 v. Chr. richtte Salmaneser V zijn pijlen op Tyrus en begon dat jaar met zijn leger aan een belegering van Tyrus, dat vijf jaar zou aanslepen. Terwijl Salmaneser V deze acties uitvoerde rukte Sargon in het westen tegen Hamath op. Het lot van de overwonnen koning van Hamath: Jaubid, tart alle verbeelding: Sargon liet hem namelijk villen. Dit werd eveneens in steen door Sargon II vereeuwigd:

    12. JAUBID of Hamath, a smith, was not the legitimate master of the throne, he was an infidel and an impious man, and he had coveted the royalty of Hamath. He incited the towns of Arpad, Simyra, Damascus, and Samaria to rise against me, took his precautions with each of them, and prepared for battle. I counted all the troops of the god Assur; in the town of Karkar, which had declared itself for the rebel, I besieged him and his warriors, I occupied Karkar and reduced it to ashes. I took him, himself, and had him flayed, and I killed the chief of the rioters in each town, and reduced them to a heap of ruins. I recruited my forces with 200 chariots and 600 horsemen from among the inhabitants of the country of Hamath and added them to my empire. (Excerpted from "Great Inscription in the Palace of Khorsabad," Julius Oppert, tr., in Records of the Past, vol. 9 (London: Samuel Bagster and Sons, 1877), pp. 3-20)

     

     

    [716/715] Tijdens het eponiem van Tab-sil-E¹arra, de gouverneur van Libbi-ali, veldtocht tegen Mannea.

    Commentaar: terwijl Salmaneser V de Fenicische havenstad Tyrus belegert, voert zijn co-regent Sargon in 716 v. Chr. een veldtocht tegen Mannea uit. Mannea lag noordoostelijk van Assyrië. De Assyriërs Salmaneser V en Sargon II deelden tijdens deze periode de troon met elkaar en commandeerden ieder afzonderlijk een leger voor het voeren van veldtochten.

    [715/714] Tijdens het eponiem van Taklak-ana-bêli, de gouverneur van Nisibis, gouverneurs werden aangesteld.

    Commentaar: terwijl volgens het eponiem Sargon II gouverneurs aanstelt ligt Salmaneser V volgens de historische gegevens die we van Flavius Josephus hebben met zijn leger voor Tyrus.

    [714/713] Tijdens het eponiem van I¹tar-duri, de gouverneur van Arrapha, veldtocht tegen Urartu en Musasi; [] Haldi werd weggevoerd.

    Commentaar: In het jaar 714 v. Chr. ligt Salmaneser V met zijn leger nog altijd voor Tyrus en voert Sargon volgens het eponiem Istar-duri, een veldtocht uit tegen Urartu en Musasi.

    [713/712] Tijdens het eponiem van A¹¹ur-bani, de gouverneur van Kalhu, de edelen vochten te Ellipi; de god [...] ging zijn nieuwe tempel binnen, naar Musasir.

    Commentaar: 713 v. Chr. was het vierde jaar van de belegering van Tyrus door Salmaneser V. Een wapenfeit waar de eponiemlijsten geen vermelding over hebben. Het moet duidelijk zijn dat de eponiemlijsten na de dood van Salmaneser V door Sargon gemanipuleerd werden en geen waarheidsgetrouw historisch beeld leveren. In het jaar dat Salmaneser met zijn leger voor Tyrus ligt, voert Sargon een veldtocht naar Musasir uit. Musasir was een belangrijke bergstad in het gebied van Urartu.

    ********************************************************************

    [712/711] Tijdens het eponiem van ¹arru-emuranni, de gouverneur van Mazamua, de koning bleef in het land.

    Commentaar: Het eponiem voor 712 v. Chr. heeft als enige vermelding: de koning bleef in het land wat een eufemisme is voor ‘nietsdoenÿ. Dit is in het licht van de revisie van de geschiedenis van de oudheid heel opmerkelijk. Het jaar 712 v. Chr. was namelijk het jaar van de inval van de zeevolken in Klein-Azië. Zij lieten hierbij het hart-land van Assyrië links liggen en richten zich hoofdzakelijk op de Levant en Egypte. In Egypte werden de zeevolken door farao Ramses III verslagen en op de vlucht gedreven. Aan de invasie van de zeevolken en de gereviseerde plaatsing ervan in de achtste eeuw v. Chr. gaf ik aandacht in mijn boek: De zonaanbidder, Achnaton de strenge en hardvochtige farao volgens de profeet Jesaja, 2016, Appendix 1, blz. 149-158. Ik meen dat het leger van Salmaneser V in het vijfde en laatste jaar van de belegering van Tyrus door de oprukkende zeevolken onder de voet gelopen werd en dat dit het obscure einde van Salmaneser V betekende. Sargon II die dat jaar ‘thuisÿ bleef kon daarna zijn alleenheerschappij vestigen en voerde zijn ‘damnatio memoriaeÿ naar Salmaneser V uit.

    ********************************************************************

    [711/710] Tijdens het eponiem van Inurta-alik-pani, de gouverneur van Si'immel, veldtocht tegen Mar'a¹.

    Commentaar: het volgende jaar vermeldt het eponiem een veldtocht van Sargon II naar Maras. Als een gevolg van de inval van de zeevolken in de Levant is Sargon genoodzaakt na het terugtrekken van de zeevolken opnieuw orde op zaken te brengen in zijn provincies langs de Levantische kust. In Asdod bijvoorbeeld zat in de tussentijd een Griekse (Ioniër) heerser op de troon. Ook elders langs de kust hadden zich zeevolken gevestigd. Zie het artikel op dit blog van 29.09.2017: de zinloze tochten van WEN-AMON. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1506290400&stopdatum=1506895200

    Hierna volgt het relaas van Sargon ÿs acties in Asdod zoals het op de muren van zijn paleis in Sargonsburg, het moderne Khorsabad, werd vermeld.

    32. AZURI, King of Ashdod, determined within himself to render no more tributes; he sent hostile messages against Assyria to the neighbouring Kings. I meditated vengeance for this, and I withdrew from him the government over his country. I put his brother AKHIMIT on his throne. But the people of Syria, eager for revolt, got tired of AKHIMIT's rule, and installed IAMAN, who like the former, was not the legitimate master of the throne. In the anger of my heart, I did not assemble the bulk of my army nor divide my baggage, but I marched against Ashdod with my warriors, who did not leave the trace of my feet.

    33. IAMAN learnt from afar of the approach of my expedition; he fled beyond Egypt towards Libya (Meluhhi), and no one ever saw any further trace of him. I besieged and took Ashdod and the town of Gimtu-Asdudim; I carried away captive IAMAN'S gods, his wife, his sons, his daughters, his money and the contents of his palace, together with the inhabitants of his country. I built these towns anew and placed in them the men that my arm had conquered.

    34. I placed my Lieutenant as Governor over them, and I treated them as Assyrians. They never again became guilty of impiety. (Excerpted from "Great Inscription in the Palace of Khorsabad," Julius Oppert, tr., in Records of the Past, vol. 9 (London: Samuel Bagster and Sons, 1877), pp. 3-20)

    [710/709] Tijdens het eponiem van ©ama¹-bêla-usur, de gouverneur van Ahizuhina, veldtocht tegen Bit-zeri []; de koning bleef in Ki¹.

    Commentaar: de tekst is gefragmenteerd. Er vond een veldtocht tegen Bitzeri plaats terwijl de koning in Kis bleef.

    [709/708] Tijdens het eponiem van Mannu-ki-A¹¹ur-le'i, de gouverneur van Tille, Sargon nam de hand van Bêl [en werd koning van Babylon].

    Commentaar: In 709 v. Chr. is Sargon II eindelijk in staat Merodach Baladan, de koning van Babylon te verslaan en zelf het begeerde koningschap over Babylon op zich te nemen, zoals het eponiem van Mannu-ki-assur-leÿi ook leert. De overwinning op Merodach Baladan stond uitvoerig op de muur van zijn paleis te Khorsabad in spijkerschrift afgebeeld:

     

     

    38. MERODACH-BALADAN, son of IAKIN, King of Chaldaea, the fallacious, the persistent in enmity, did not respect the memory of the gods, he trusted in the sea, and in the retreat of the marshes; he eluded the precepts of the great gods, and refused to send his tributes. He had supported as an ally KHUMBANIGAS, King of EIam. He had excited all the nomadic tribes of the desert against me. He prepared himself for battle, and advanced. During twelve years,[ From721 to 709 BC] against the will of the gods of Babylon, the town of BEL, which judges the gods, he had excited the country of the Sumers and Accads, and had sent ambassadors to them. In honour of the god Assur, the father of the gods, and of the great and august Lord MERODACH, I roused my courage I prepared my ranks for battle. I decreed an expedition against the Chaldeans, an impious and riotous people. MERODACH-BALADAN heard of the approach of my expedition, dreading the terror of his own warriors, he fled before it, and flew in the nighttime like an owl, falling back from Babylon, to the town of Ikbibel. Et cetera…

    Commentaar: Wat het einde van Merodach Baladan betreft, bestaan er meerdere versies in de bewaard gebleven Assyrische annalen. Eén tekst leert dat hij gevangen genomen werd, een andere tekst leert dat Merodach om genade smeekt en in een derde versie loopt hij van het slagveld weg en kan ontsnappen. Het werkelijke einde van Merodach Baladan is voorlopig niet te achterhalen. Als koning van Babylon ging Merodach Baladan bij Hizkia van Juda in diens veertiende regeringsjaar op bezoek in 709 v. Chr. (2 Koningen 20:12). Volgens de fabricatie die Thiele afleverde valt dit bezoek in 701 v. Chr. en klopt de chronologie van het bezoek niet. Het bezoek van Merodach Baladan volgde na de nederlaag van het Assyrisch leger onder leiding van Sanherib, de zoon van Sargon II, voor de poorten van Jeruzalem en na de ziekte van Hizkia en zijn herstel datzelfde jaar. Dit betekent dat Sargon II in het jaar 709 v. Chr. als co-regent zijn zoon Sanherib had. De Bijbel verbindt nauwkeurig de regeerperiode van koning Hizkia van Juda in diens zesde regeringsjaar met Salmaneser V en de val van Samaria in 717 v. Chr., en de belegering van Jeruzalem in zijn veertiende regeringsjaar door Sanherib in 709 v. Chr.

    2 Koningen 18:9 Het geschiedde nu in het vierde jaar van den koning Hizkia (hetwelk was het zevende jaar van Hosea, den zoon van Ela, den koning van Israël) dat Salmaneser, de koning van Assyrië, opkwam tegen Samaria, en haar belegerde. 10 En zij namen haar in ten einde van drie jaren, in het zesde jaar van Hizkia; het was het negende jaar van Hosea, den koning van Israël, als Samaria ingenomen werd. 11 En de koning van Assyrië voerde Israël weg naar Assyrië, en deed hen leiden in Halah, en in Habor, bij de rivier Gozan, en in de steden der Meden. 12 Daarom dat zij de stem des HEEREN, huns Gods, niet waren gehoorzaam geweest, maar Zijn verbond overtreden hadden; en al wat Mozes, de knecht des HEEREN, geboden had, dat hadden zij niet gehoord, noch gedaan. 13 Maar in het veertiende jaar van den koning Hizkia kwam Sanherib, de koning van Assyrië, op tegen alle vaste steden van Juda, en nam ze in. (Statenvertaling)

    Dit is het Bijbelgedeelte dat de godgeleerde Edwin R. Thiele in zijn boek: ‘The Mysterious Numbers of the Hebrew Kingsÿ, 1951, als kunstmatig aan de Bijbel toegevoegd verklaarde omdat het chronologisch niet paste in de koningslijstconstructie van de moderne Assyriologie. Thiele ÿs dramatische knieval naar de Assyriologie toe. Zie het artikel van 02.12.2017 op dit blog, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1511737200&stopdatum=1512342000

     

    Het Bijbelboek 2 Kronieken verwijst tijdens de periode van de belegering van Jeruzalem naar de koningen van Assur in het meervoud:

    2 Kronieken 32:1-4 Na deze gebeurtenissen, waarin Jehizkia 's trouw bleek, rukte Sanherib, de koning van Assur, op. Hij trok Juda binnen …… … en zeide: Waarom zouden de koningen van Assur bij hun komst zoveel water vinden…

    In het bovenvermelde citaat staat er 'koningen' in het meervoud vermeld. In 709 v. Chr. zijnde het veertiende jaar van Hizkia stond Sanherib met zijn leger voor Jeruzalem terwijl zijn vader Sargon II tegen Babylon oprukte. Van de belegering van Jeruzalem door Sanherib is de zogenaamde Assyrische prisma-stele bewaard gebleven. Een merkwaardigheid is dat Sanherib zijn veldtochten op de prismastele een nummer geeft zonder verwijzing naar een regeringsjaar. De verklaring ligt in zijn co-regentschap met Sargon II. Zijn veldtocht naar Jeruzalem in het veertiende regeringsjaar van Hizkia staat genoteerd als zijn derde veldtocht. De twee eerdere veldtochten waren samen met Sargon II, maar dat wil ik in een volgend artikel over de chronologie van de regeerperiode van Sanherib belichten.

     

    Wordt vervolgd….

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telderÿ

     

    Recente publicaties:

    Verwacht voor november 2018:

    Dertig Jubeljaren

    Korte inhoud:

    Dertig verifieerbare historische Jubeljaren zitten er op de tijdsbalk voor het oude Israël vanaf de inname van het land Kanaän in de vijftiende eeuw voor Christus tot aan het openbaar worden van de Messias.

    Het gebod op het Jubeljaar was een belangrijk onderdeel van de Tien Woorden van de HEERE God dat met Sjavoeot (Pinksteren) vijftig dagen na de Exodus op een sabbatdag aan de Israëlieten gegeven werd. Het doel van het Jubeljaar was om uiteindelijk alle mogelijk individueel verlies van land en andere bezittingen aan het einde van een zeven maal zevenjarige sabbatjaarcyclus en met Jom Kippoer in het negenenveertigste jaar te herstellen via een Losser aan de rechtmatige eigenaar terug te geven. De toepassing van de wet betekende een garantie tegen blijvende verarming van onfortuinlijke. Door middel van de Tien Woorden en in het bijzonder van de Wet op het Jubeljaar zou in het Beloofde Land de ideale maatschappij werkelijkheid worden en dit in contrast met de buurvolken die in de lijn van de tegenstander van het eerste uur Nimrod sindsdien een samenleving op basis van slavernij en uitbuiting kenden. Het negeren van het Jubeljaargebod door de Israëlieten hield de voorzegde zware straf van de verwijdering uit het Beloofde Land in.

    Diegene die in de oudheid de onfortuinlijke in het Jubeljaar in zijn of haar bezit herstelde werd de Goël of Losser genoemd. In geestelijk opzicht is de wet op het Jubeljaar een gelijkenis, een beeld van de Messias die bij Zijn komst alles herstellen zou. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het openbaar worden van de Messias bij de aanvang van het dertigste Jubeljaar geschiedde. Bij zijn tweede komst zal Hij volgens de profeet Jesaja hoofdstuk 61 dan ook een Jubeljaar uitroepen en alles definitief herstellen.

     

     

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

     

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar).


    05-11-2018 om 00:00 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    29-10-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Koning David en de Edomiet Hadad als asielzoeker aan het Egyptische hof (1 Koningen 11:14-22)

    De Edomieten waren via Esau de broer van de aartsvader Jakob verwant met de Israëlieten. De naam Edom betekent ‘rood’ en heeft haar oorsprong in het Bijbelboek Genesis waar de bekende geschiedenis van de broers Jacob en Esau beschreven wordt. Esau ruilde namelijk zijn eerstgeboorterecht met Jacob voor een bord rode linzensoep (Genesis 25:30). Zij hebben zich zuidelijk van het Beloofde Land tussen de Dode Zee en de Rode Zee met als hoofdplaats Seïr, gevestigd (Genesis 32:3). In het Bijbelboek Genesis hoofdstuk 36 wordt zelfs de koningslijst van Edom opgegeven.

    Een clan van Edom waren de Amalekieten die de Israëlieten na de Exodus in 1483 v. Chr. te Rafidim nabij de berg Gods overvielen. Amalek kwam uit het gebied van Edom. Het was een strijd op leven en dood tussen Israël en Amalek/Edom, geweest. Amalek/Edom had met zijn offensief tegen de gevluchte Hebreeuwse slaven uit Egypte niets minder dan de vernietiging van Israël in gedachten (zie mijn boek EXODUS, 2016, blz. 107 hoofdstuk: Toen kwam Amalek).

    Toen de Israëlieten veertig jaar later uit de wildernis naar het Beloofde Land Kanaän optrokken weigerden de Edomieten hen door hun land te laten trekken (Numeri 20:4-22) en dienden zij een omtrekkende beweging naar Kanaän te maken. Het gebied van Edom lag ten tijde van de verdeling van het beloofde land Kanaän buiten de verdeling:

    Numeri 34:1 Voorts sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: 2 Gebied den kinderen Israëls, en zeg tot hen: Wanneer gij in het land Kanaän ingaat, zo zal dit land zijn, dat u ter erfenis vallen zal, het land Kanaän, naar zijn landpalen. 3 De zuiderhoek nu zal u zijn van de woestijn Zin, aan de zijden van Edom; en de zuider landpale zal u zijn van het einde der Zoutzee tegen het oosten; …(Statenvertaling)

     

    De poging tot genocide van de Israëlieten door Amalek ten tijde van de Exodus zou in de toekomst wanneer Israël in gerustheid zou wonen, geoordeeld worden:

    Deuteronomium 25: 17 Gedenkt, wat u Amalek gedaan heeft op den weg, als gij uit Egypte uittoogt; 18 Hoe hij u op den weg ontmoette, en sloeg onder u in den staart al de zwakken achter u, als gij moede en mat waart; en hij vreesde God niet. 19 Het zal dan geschieden, als u de HEERE, uw God, rust zal gegeven hebben, van al uw vijanden rondom, in het land, dat u de HEERE, uw God, ten erve geven zal, om hetzelve erfelijk te bezitten, dat gij de gedachtenis van Amalek van onder den hemel zult uitdelgen; vergeet het niet! (Statenvertaling)

     

    De strijd tegen Edom nam na de richterentijd naar het einde toe van de veertigjarig regeerperiode van de eerste koning van het verenigd koninkrijk van Israël: Saul, opnieuw een aanvang.

    1 Samuel 14:47 Toen nam Saul het koninkrijk over Israël in; en hij streed rondom tegen al zijn vijanden, tegen Moab, en tegen de kinderen Ammons, en tegen Edom, en tegen de koningen van Zoba, en tegen de Filistijnen; en overal, waar hij zich wendde, oefende hij straf. 48 En hij handelde dapper, en hij sloeg de Amalekieten, en hij redde Israël uit de hand desgenen, die hem beroofde. (Statenvertaling)

     

    In mijn werk TIJD en TIJDEN, 2015, hoofdstuk: Saul veertig jaar koning, blz. 179-183 heb ik deze geschiedenis beschreven. Op de tijdsbalk heeft Saul als regeerperiode de jaren van 1087 tot 1047 v. Chr. Saul verloor zijn koningschap vanwege zijn falen in de strijd tegen Amalek. Het was David de zoon van Isaï, die de strijd met Edom/Amalek zou voortzetten. In het Bijbelboek 1 Samuël 30:1-25 wordt een veldtocht tegen een bende van de Amalekieten beschreven. Het is David die aan de belegering van Sjaroehen – de stad van Amalek – een einde maakt. Na de verovering van Jeruzalem op de Jebusieten in het jaar 1039 v. Chr. zou David aan een serie campagnes beginnen die hem uiteindelijk een Rijk van de Eufraat tot aan de beek van Egypte zou opleveren. Het Bijbelboek 2 Samuël 8:1-14 beschrijft de verschillende veldtochten en David ’s overwinningen. Als laatste veldtocht is die naar Edom beschreven.

    2 Samuel 8:13 Ook maakte zich David een naam, als hij wederkwam, nadat hij de Syriërs geslagen had, in het Zoutdal, achttien duizend. 14 En hij leide bezettingen in Edom; in gans Edom leide hij bezettingen; en alle Edomieten werden David tot knechten; en de HEERE behoedde David overal, waar hij heentoog. (Statenvertaling)

     

     

    En hier arriveren we in het tijdsbestek waar het artikel van deze week te plaatsen is: de vlucht van de jonge Edomiet Hadad vanuit Edom naar Egypte, naar het hof van farao. De bezetting van Edom door het leger van David plaats ik op de tijdsbalk in de periode tussen de jaren 1039 v. Chr. tot 1022 v. Chr. Zie mijn boek: TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 185-195, de regeerperiode van koning David. Het jaartal 1039 v. Chr. is het jaar van de verovering van Jeruzalem op de Jebusieten door David en het jaartal 1022 v. Chr. is het jaar dat hij te Jeruzalem in zijn paleis op zijn lauweren rustte en de affaire met Bathseba plaatsvond. Tussen beide ankerjaren op de tijdsbalk in plaatsen we de veldtochten van David zoals beschreven in het Bijbelboek 2 Samuël 8:1-14. Aangezien 2 Samuël 8:13 vermeldt dat de bezetting van Edom geschiedde ‘nadat’ David de Syriërs in het noorden geslagen had kunnen we concluderen dat de geschiedenis van de bezetting van Edom en de vlucht van de jonge Hadad ongeveer naar het einde toe van 1023 v. Chr. te plaatsen is.

    1 Koningen 11:15 Want het was geschied, als David in Edom was, toen Joab, de krijgsoverste, optoog, om de verslagenen te begraven, dat hij al wat mannelijk was in Edom sloeg; 16 Want Joab bleef aldaar zes maanden, met het ganse Israël, totdat hij al wat mannelijk was in Edom uitgeroeid had. 17 Doch Hadad was ontvloden, hij en enige Edomietische mannen uit zijns vaders knechten met hem, om in Egypte te komen; Hadad nu was een klein jongsken. 18 En zij maakten zich op van Midian, en kwamen tot Paran; en namen met zich mannen van Paran, en kwamen in Egypte tot Farao, den koning van Egypte, die hem een huis gaf, en hem voeding toezeide, en hem een land gaf. 19 En Hadad vond grote genade in de ogen van Farao, zodat hij hem tot een vrouw gaf de zuster zijner huisvrouw, de zuster van Tachpenes, de koningin (gebiedster). 20 En de zuster van Tachpenes baarde hem zijn zoon Genubath, denwelken Tachpenes optoog in het huis van Farao; zodat Genubath in het huis van Farao was, onder de zonen van Farao. 21 Toen nu Hadad in Egypte hoorde, dat David met zijn vaderen ontslapen, en dat Joab, de krijgsoverste, dood was, zeide Hadad tot Farao: Laat mij gaan, dat ik in mijn land trekke. 22 Doch Farao zeide: Maar wat ontbreekt u bij mij, dat, zie, gij in uw land zoekt te trekken? En hij zeide: Niets, maar laat mij evenwel gaan. (Statenvertaling)

     

    Hadad was nog een kleine jongen toen hij begeleid door een aantal dienaars van zijn vader, voor het leger van David naar Egypte vluchtte. De legeroverste van David, generaal Joab, had volgens 1 Koningen 11:16 in zes maanden tijd wat nog overbleef van de mannelijke bevolking van Edom uitgeroeid. Volgens het Bijbelboek 1 Kronieken 18:12 was Abisai, de zoon van Zeruja de opperbevelhebber die in totaal achttienduizend Edomieten in het Zoutdal in Edom versloeg. Volgens Psalm 60:12 was Joab ’s deel bij het slot van de veldtocht twaalfduizend man Edomieten geweest.

    De reisroute van Hadad vanuit Edom naar Egypte, wordt in het Bijbelbericht gedetailleerd opgegeven. De bijgevoegde landkaart toont via een grijze kwastlijn de reisroute van Hadad. Eerst ging het naar het zuidelijke Midian en vervolgens via Paran naar Egypte. De Griekse Septuagintvertaling van de Bijbel uit de derde eeuw v. Chr. voegt aan het Bijbelgedeelte nog de stad van Midian toe: Madiam. Deze plaats ligt aan de Rode Zee. Vanuit Madiam ging het richting Paran en daarna kwam Egypte. De plaats Paran lag langs een karavaanweg van de oudheid. Het is dezelfde route die de Israëlieten bij de exodus uit Egypte in 1483 v. Chr. genomen hadden, de zogenaamde woestijnweg (Exodus 13:17-18). Zie ook mijn boek Exodus, 2016, blz. 76.

    In Egypte verkreeg de jongen Hadad vergezeld met de hovelingen van zijn vader, de koning van Edom, asiel in het huis van farao. De naam van farao wordt in de Bijbel ditmaal niet meegedeeld, ook niet door de Septuagintvertalers. Hoewel de naam van farao niet vermeld wordt geeft de Bijbel heel wat informatie over het hof van farao. Zo wordt er vermeld dat Hadad zozeer de genegenheid van farao won, dat deze hem de zuster van zijn vrouw, de zuster van Tachpenes, de gebiedster, tot vrouw gaf. En de zuster van Tachpenes baarde zoals vermeld in het Bijbelboek 1 Koningen 11:20 Hadad een zoon die de naam Genubat kreeg. En deze Genubat de zoon van Hadad, werd opgevoed in het huis van farao zodat Genubat zelfs tot de zonen van farao behoorde. Na de dood van David in het jaar 1007 v. Chr. zou een volwassen Hadad naar Edom terugkeren en een vijand van Salomo worden.

     

     

    © Robert De Telder, Dertig Jubeljaren, 2018

    De Bijbels-historische gegevens binnen het chronologische raamwerk van de conventionele Egyptologie inpassen lukt niet. Als een gevolg van het gebruik van de foutieve Sothis-kalender door de gevestigde Egyptologie zijn het de Libische dynastieën die in de tiende en negende eeuw v. Chr., op de tijdsbalk belandden. Zij behoren tot de door de Egyptologie gefabriceerde derde tussentijd van 1069 tot 525 v. Chr. Hoewel deze dynastieën historisch goed gedocumenteerd zijn ontbreekt elke verwijzing naar Tachpenes als de gebiedster of koningin van een Libische farao. Dat de Libische farao ’s hun begin in de achtste eeuw v. Chr. hadden heb ik onder de aandacht gebracht in mijn boek: De zonaanbidder, 2016, appendix 3, de Libiërs in Egypte.

     

    Het is alleen de volledige revisie van de geschiedenis van de oudheid dat uitkomst biedt. In mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 197-209, heb ik verder gebouwd op het pionierswerk van wijlen Dr. I. Velikovsky, een autodidact wat de geschiedenis van de oudheid betreft, die de eerste farao ’s van de achttiende dynastie onomstotelijk chronologisch met de koningen van het Verenigd Koninkrijk Israël verbindt. Het Nieuwe Rijk in Egypte zag zijn begin bij de verdrijving van de Hyksos uit Egypte door farao Ahmose. Een offensief dat gelijk viel met de strijd van Saul tegen Amalek. Beide volken de Hyksos en de Amalekieten zijn één en dezelfde. Over de verankering op de tijdsbalk van farao Ahmose met de Saul-David era schreef ik eerder op dit blog een artikel op 21.03.2018: chronologie en de door farao Ahmose op de Hyksos buitgemaakte runderen, zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1521414000&stopdatum=1522018800

     

     

    © Robert De Telder, Dertig Jubeljaren, 2018

    De farao die de jonge Hadad met zijn Edomietische dienaars asiel verleende was volgens mijn revisie zuiver chronologisch gezien farao Amonhotep I, de zoon Ahmose. Wat deze identificatie betreft breek ik met een onderdeel van de studie van Velikovsky! Dr. Immanuël Velikovsky identificeert namelijk in zijn boek ‘Eeuwen in Chaos, blz. 110’, Tachpenes als de koningin van farao Ahmose van de achttiende dynastie. Hij doet dit op basis van de Egyptische namen Tanethap of Tenthape die op monumenten in Egypte bewaard zijn gebleven en die de naam van een koningin van Ahmose geweest zijn. Velikovsky geeft de volgende voetnoten aan ter staving: Gauthier, Le Livre des rois d’Egypte (Cairo, 1902), II 187, noot 3. Zie evenwel ook Stricker, Acta Orientalia, XV (1937), 11-12.

     

     

    © Robert De Telder, Dertig Jubeljaren, 2018

    Maar zoals ik hiervoor schreef klopt dit zuiver chronologisch gezien niet. Met het elfde regeringsjaar van farao Ahmose begon zijn strijd om de verdrijving van de Hyksos uit Egypte met als summum de val van Avaris in 1049 v. Chr. Het elfde regeringsjaar van Ahmose is volgens de revisie gelijk aan het achtendertigste regeringsjaar van Saul wanneer deze tegen de stad van Amalek oprukte. Ahmose had een regeertijd van ongeveer vijfentwintig jaar afhankelijk van de verschillende historische bronnen die we vandaag in ons bezit hebben. Dit betekent dat Ahmose het leven liet in het twaalfde regeringsjaar van David. De farao echter die Hadad asiel verleende en hem later de zuster van de koningingebiedster Tachpenes als vrouw gaf, was volgens het Bijbelbericht van 1 Koningen 11:21-22 nog in leven bij de dood van David in 1007 v. Chr. De Bijbel als historisch boek heeft hier gezag over een mogelijke identificatie van Tachpenes met Tanethap of Tenthape en sluit dit uit.

    De identificatie van het Hebreeuwse Tachpenes of het Griekse Thekemina volgens de Septuagintvertaling met een Egyptische naam moeten we voorlopig schuldig blijven. Vermoedelijk is het geen eigennaam maar een titel. De betekenis van de Hebreeuwse naam is namelijk: hoofd van het land.

    Het feit dat de Bijbel naar koningin Tachpanhes als ‘de gebiedster’ en als hoofd van het land verwijst stemt overeen met de bijzondere rol van koninkrijke vrouwen ten tijde van het Nieuwe Rijk:

    “The Theban saviours of Egypt were a closely knit family in which the women, whether of account of personal attractions or because they were the recognized transmitters of sovereignty, played an extraordinary prominent part” (Sir Alan Gardiner, Egypt of the pharaohs, 1961, Book II, Chapter VII, from collapse to recovery).

     

     

    Bruikbaar is dan weer ‘Eeuwen in chaos’ op blz. 188-190 waar Velikovsky opnieuw de draad met Hadad opneemt via diens in Egypte geboren en opgevoede zoon Genubath. Zo een dertig jaar later sinds de geboorte van Genubath in het huis van farao, was deze ten tijde van de veroveringstochten van Sisak/Thothmosis III in Klein-Azië, vazalkoning over Edom. En Velikovsky toont aan dat de naam Genubath ten tijde van Thothmosis III, synoniem voor Edom stond. Ook hier verwijst Velikovsky in zijn voetnoten naar Egyptologen zoals Breasted, Records, deel III, par. 474,: “Toen zijne majesteit in Egypte aankwam, kwamen gezanten van de Genubatye hem hun schatting brengen.”

     

     

    De gevestigde Egyptologie levert in hun constructie geen enkele verwijzing naar de ‘Genubatiye’. Wanneer men de vermeende Sothis-kalender van de Egyptologie loshaakt en in de plaats de Bijbelse ankerpunten op de tijdsbalk ter schikking van de Egyptische dynastieën gebruikt, is er geen gissen naar de identiteit van de Genubatye. Zij zijn in de tiende eeuw v. Chr. het volk van Edom, met als koning; Genubath, de zoon van Hadad. Van de Genubatiye die schatting aan farao Thothmosis III brengen is een afbeelding bewaard gebleven. Hierboven een uitvergroting van dezelfde plaat. De derde afgebeelde figuur van de gezanten uit Genubatiye, draagt een kind op. Met het Bijbelbericht in gedachten waar we dit artikel mee begonnen zijn, zien we hier een gelijkaardig tafereel op een Egyptisch reliëf afgebeeld:

    1 Koningen 11:17 Doch Hadad was ontvloden, hij en enige Edomietische mannen uit zijns vaders knechten met hem, om in Egypte te komen; Hadad nu was een klein jongsken.

     

    Een zoveelste puzzelstukje is ingepast en toont overduidelijk het gereviseerde plaatje van de Egyptische oudheidgeschiedenis gelinkt ditmaal aan de Bijbel en niet aan een vermeende Sothis-kalender.

     

    Wordt vervolgd…

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

    Verwacht voor november 2018:

    Dertig Jubeljaren

    Korte inhoud:

    Dertig verifieerbare historische Jubeljaren zitten er op de tijdsbalk voor het oude Israël vanaf de inname van het land Kanaän in de vijftiende eeuw voor Christus tot aan het openbaar worden van de Messias.

    Het gebod op het Jubeljaar was een belangrijk onderdeel van de Tien Woorden van de HEERE God dat met Sjavoeot (Pinksteren) vijftig dagen na de Exodus op een sabbatdag aan de Israëlieten gegeven werd. Het doel van het Jubeljaar was om uiteindelijk alle mogelijk individueel verlies van land en andere bezittingen aan het einde van een zeven maal zevenjarige sabbatjaarcyclus en met Jom Kippoer in het negenenveertigste jaar te herstellen via een Losser aan de rechtmatige eigenaar terug te geven. De toepassing van de wet betekende een garantie tegen blijvende verarming van onfortuinlijke. Door middel van de Tien Woorden en in het bijzonder van de Wet op het Jubeljaar zou in het Beloofde Land de ideale maatschappij werkelijkheid worden en dit in contrast met de buurvolken die in de lijn van de tegenstander van het eerste uur Nimrod sindsdien een samenleving op basis van slavernij en uitbuiting kenden. Het negeren van het Jubeljaargebod door de Israëlieten hield de voorzegde zware straf van de verwijdering uit het Beloofde Land in.

    Diegene die in de oudheid de onfortuinlijke in het Jubeljaar in zijn of haar bezit herstelde werd de Goël of Losser genoemd. In geestelijk opzicht is de wet op het Jubeljaar een gelijkenis, een beeld van de Messias die bij Zijn komst alles herstellen zou. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het openbaar worden van de Messias bij de aanvang van het dertigste Jubeljaar geschiedde. Bij zijn tweede komst zal Hij volgens de profeet Jesaja hoofdstuk 61 dan ook een Jubeljaar uitroepen en alles definitief herstellen.

     

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

     

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)


    29-10-2018 om 06:51 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    22-10-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ik zal een vuur zenden in Magog, en onder degenen, die in de eilanden zeker wonen; en zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben.

    De titel voor het artikel van deze week komt uit het Bijbelboek Ezechiël hoofdstuk 39. Het blijkt om profetie of ‘vooraf’ geschreven geschiedenis te gaan, aangezien het beschrevene zich nog nooit voorgedaan heeft! Meer hierover in het vervolg van mijn artikel. Eerst aandacht voor de chronologische aspecten van het Bijbelboek Ezechiël. De profeet Ezechiël begint zijn boek als het volgt:

    Ezechiël 1 1 In het dertigste jaar, in de vierde maand, op den vijfden derzelve maand, als ik in het midden der weggevoerden was bij de rivier Chebar, zo geschiedde het, dat de hemelen werden geopend, en ik gezichten Gods zag. 2 Op den vijfden derzelve maand (dit was het vijfde jaar van de wegvoering van den koning Jojachin),3 Geschiedde het woord des HEEREN uitdrukkelijk tot Ezechiël, den zoon van Buzi, den priester, in het land der Chaldeeën, bij de rivier Chebar; en de hand des HEEREN was daar op hem. (Statenvertaling)

     

    De profeet Ezechiël begon zijn bediening volgens vers twee van het hiervoor vermelde hoofdstuk, in Babylonische ballingschap in het vijfde jaar van de wegvoering van koning Jojachin: oktober 594/september 593 v. Chr. De vijfde Hebreeuwse maand is gelijk aan ongeveer januari/februari van 593 v. Chr. volgens de westerse kalender. Over de chronologische plaatsing van de regeer- en ballingsperiode van koning Jojachin van Juda schreef ik eerder op 23.04.2018 een artikel op dit blog: Het achttiende historische Jubeljaar van oktober 562/september 561 v. Chr. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1524434400&stopdatum=1525039200

     

    Over de vermelding en betekenis van het dertigste jaar door Ezechiël (1:1) bestaat discussie. Was hij dertig jaar oud toen hij zijn bediening begon? Of wordt een verlopen tijdsperiode bedoelt die dertig jaar eerder een vertrekpunt had? Het is opmerkelijk dat op een tijdsbalk uitgetekend het dertigste jaar vanaf het vijfde jaar van Jojachin ‘s gevangenschap teruggerekend ons naar het achttiende regeringsjaar van koning Josia leidt. Een zeer bijzonder jaar in de geschiedenis van koning Josia toen deze een nooit eerder geziene godsdiensthervorming in het land Juda doorvoerde (2 Koningen 23:21-23).

    Aan het vieren van het Pascha ging een grondige reiniging van de Tempel te Jeruzalem vooraf waarbij het Wetboek van Mozes gevonden (2 Kronieken 34:15) werd. Het toevallig vinden van het Wetboek van Mozes tijdens de herstelwerkzaamheden in de Tempel te Jeruzalem laat de geestelijke toestand van het volk zien en was een gevolg van de lange periode van afgoderij ten tijde van de regeringen van Manasse en Amon, respectievelijk de grootvader en vader van Josia. In totaal zevenenvijftig jaar van geestelijke duisternis voor het land Juda. De regeerperiode van Josia en vooral diens achttiende jaar was een historisch lichtpunt waar Ezechiël het begin van zijn bediening aan verbind. De regeerperiode van Josia en zijn plaatsing op de tijdsbalk kreeg aandacht in mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 361-365.

    De profeet en priester Ezechiël zou een jaar later in het zesde jaar van de wegvoering van koning Jojachin opnieuw een profetie te zien en te horen krijgen.

    Ezechiël 8:1 Het geschiedde nu in het zesde jaar, in de zesde maand, op den vijfden der maand, als ik in mijn huis zat, en de oudsten van Juda voor mijn aangezicht zaten, dat de hand des Heeren HEEREN daar over mij viel. (Statenvertaling)

    De zesde maand is de maand Adar of februari/maart volgens de westerse kalender. Het is het jaar, de maand en de dag dat de heerlijkheid des HEEREN of de Shekinah zich uit de Tempel te Jeruzalem via de oost poort terugtrok (Ezechiël 11:22-23). Weliswaar met de belofte van een wederkomst (Ezechiël 11:17).

    De Heerlijkheid des HEEREN die sinds oktober 998 v. Chr. als een wolkkolom het Heilige der heiligen in de Tempel van Salomo te Jeruzalem vervulde is in het zesde jaar van de ballingschap van Jojachin vertrokken en is later in de herbouwde Tempels nooit teruggekeerd. De Tempel van Salomo werd in 586 v. Chr. door de Babyloniërs vernietigd en na de laatste wegvoering van de rest van het volk in Babylonische ballingschap, was het land ontvolkt. In de nieuwe tempel die onder leiding van Ezra en Nehemia door de teruggekeerde ballingen gebouwd werd keerde de Heerlijkheid des HEEREN niet terug. De terugkeer van een rest van Babylonische ballingen in 535 v. Chr. was ook niet de vervulling van de profetie van Ezechiël 11:17-21 zoals hiervoor geciteerd. De geprofeteerde terugkeer van Israël met als eindresultaat de terugkeer van de Heerlijkheid des HEEREN is vandaag ook nog toekomst.

    Ook in de herbouwde tempel van Herodes de Grote ontbrak de Heerlijkheid des HEEREN. Volgens de profeet Ezechiël keert de Heerlijkheid des HEEREN (Ezechiël 43:1 -5) pas terug in de Tempel die ten tijde van het Messiaanse vrederijk noordelijk van Jeruzalem voltooid zal worden (Ez. 37:27). Een voorspelt Vrederijk waar de twaalf verstrooide stammen van Israël in het oude land der vaderen ooit hun plaats zullen vinden (Ez. 37:25). In Ezechiël hoofdstuk 47 wordt beschreven hoe er noordelijk van Jeruzalem in de Tempel een bron zal ontspringen. Zelfs de oppervlakkige lezer moet inzien dat dit hoofdstuk niet in vervulling ging ten tijde van Ezra en Nehemia met de tweede Tempel. De profetie over de tempelbeek die noordelijk van Jeruzalem zal ontspringen en naar de Dode Zee zal vloeien tart alle verbeelding. De profetie van Ezechiël leert dat als een gevolg van de nieuwe rivier die zal uitmonden in de ‘Dode’ Zee dit water uiteindelijk gezond zal worden en in de toekomst een oostelijke zee zal vormen, waar vissers werkzaam zullen zijn. Te En Gedi in Israël dat vandaag hoog in de bergen ligt neerziend op de Dode Zee, zullen ooit in de toekomst vissers hun netten kunnen uitwerpen (Kronieken van de koningen van Israël, 2017,blz. 147-167).

    Ezechiël 47:10 Ook zal het geschieden, dat er vissers aan dezelve zullen staan, van En-gedi aan tot En-eglaim toe; daar zullen plaatsen zijn tot uitspreiding der netten; haar vis zal naar zijn aard wezen als de vis van de grote zee, zeer menigvuldig. (Statenvertaling)

     

    De profetie van Ezechiël wacht duidelijk nog op haar vervulling. Dit alles allegoriseren wat het traditionele christendom doet en op de kerk van nu van toepassing brengen vergt ware hermeneutische acrobatie.

    Ezechiël is een profeet die zijn profetieën aan de hand van de jaren van zijn ballingschap dateerde en het bestuderen er van betekent een plezier voor wie van chronologie, de ruggengraat van alle geschiedschrijving, houdt. Toen in 586 v. Chr. de Tempel te Jeruzalem door het leger van Nebukadnezar vernietigd werd leek het met Gods handelen met Zijn verbondsvolk Israël afgelopen, maar vanaf hoofdstuk 36 in het Bijbelboek Ezechiël lezen we echter volgend op de oordeelsaankondigingen de belofte van het herstel van Israël, dat tot op vandaag toekomst blijft. De terugkeer van de Joodse ballingen uit Babylon in 535 v. Chr. en de herbouw van de Tempel onder Perzische heerschappij wordt door Ezechiël niet vermeld noch voorspelt. Zo ook de daarop volgende heerschappijen door de Grieken en Romeinen. Geen woord schrijft de profeet over de wereldwijde verstrooiing volgend op de tweede vernietiging van de Tempel te Jeruzalem door de Romeinen in 70 AD, veertig jaar na de verwerping van de Messias bij Zijn eerste komst als het Lam van God. De profeet Ezechiël maakt een tijdsprong met voorbijzien aan de hierboven beschreven historische gebeurtenissen, naar een ook heden alsnog toekomende tijd.

    In het 37ste hoofdstuk van het Bijbelboek Ezechiël krijgen we een visioen te zien over het herstel van Israël in twee fasen. Vooreerst kan een nationaal herstel in het oude land der vaderen: Israël, herkend worden gevolgd door een geestelijk herstel. Het volgende hoofdstuk 38 maakt duidelijk dat het geestelijk herstel volgt na het verslaan van een verbond van volkeren die tegen het nationaal herstelde Israël oprukken zullen, maar daar aan hun einde komen. In het 38ste en 39ste hoofdstuk wordt de invasie beschreven en de volkeren bij naam genoemd. En hier zijn we gearriveerd bij de titel van ons artikel van deze week: Ik zal vuur werpen in Magog en onder hen die in gerustheid de kustlanden bewonen; en zij zullen weten, dat Ik de HERE ben. (Ezechiël 39:6 - NBG Vertaling 1951)

     

     

    © Grosser Historischer Weltatlas, Herausgegeben vom Bayerischen Schulbuch – Verlag, 1954, (bewerkt door de auteur)

     

    De namen van de volken die Ezechiël (38:1-6) opgeeft die in de toekomst tegen het herstelde Israël zullen oprukken vinden we met uitzondering van de Perzen, op een landkaart van heden niet meer terug. Het vergt studie ter achterhaling welke volken van heden door de profeet in de zesde eeuw v. Chr. bedoelt werden. Een hulp is de Joodse oudheidhistoricus Flavius Josephus die in de eerste eeuw van de christelijk-westerse jaartelling al de volken van zijn oudheid op een wereldkaart van zijn tijd ondergebracht heeft. Magog blijkt hier het gebied van de toenmalige Scythen te beslaan (Flavius Josephus, Joodse Oudheden, Boek 1, hoofdstuk VI. 1). Naar onze tijd getransponeerd beslaat dit gebied het zuiden van (Europees) Rusland en een groot deel van Oekraïne. Men zou nu kunnen opwerpen of de profeet misschien niet duidelijker geweest had kunnen zijn. Men moet echter bedenken dat de profeet Ezechiël in de eerste plaats voor zijn tijdgenoten schreef. Van ons vergt het zesentwintig eeuwen later alleen studie en goede wil om een en ander te begrijpen. Dat de profeet in de eerste plaats voor zijn tijdgenoten schreef en sprak zien we ook aan de beschrijving van het leger van Gog, de grootvorst van Mesech en Tubal: ‘paarden en ruiteren, die altemaal volkomen wel gekleed zijn, een grote vergadering, met rondas en schild, die altemaal zwaarden handelen’. Een modern leger is vandaag anders uitgerust.

    De schrikbarende Scythen waren overigens voor Ezechiël en zijn tijdgenoten geen onbekenden. In 621 v. Chr. waren ze vanuit hun woongebied in het verre noorden tegen Klein-Azië opgerukt en waren rakelings langs de grenzen van het Juda van Koning Josia tot aan de grens van Egypte opgerukt. Zie TIJD en TIJDEN, 2015, hoofdstuk: de Scythische invasie van klein-Azië in de zevende eeuw voor Christus, blz. 371-373.

    De Scythen worden als bevolkingsgroep ook door de apostel Paulus in zijn brief aan de Colossenzen vermeld:

    Colossenzen 3: 11 Waarin niet is Griek en Jood, besnijdenis en voorhuid, barbaar en Scyth, dienstknecht en vrije; maar Christus is alles en in allen. (Statenvertaling)

     

     

    © Robert De Telder, De Nieuwe Orde in opkomst, 1985 (vierde druk)

     

    De wereld waar Paulus in werkzaam was het Romeinse Rijk, een rijk waar hij ook burger van was. In Europa liepen de grenzen van dit rijk ongeveer langs de stromen Rijn en Donau. In Klein-Azië was de grote rivier de Eufraat de oostelijk grens. In Afrika overheerste men de gehele Middellandse Zee kust. Barbaar en Scyth bevonden zich in de tijd van Paulus ten noorden en ten noordoosten van de rivieren Donau en Rijn in Europa.

    Magog was volgens de volkenlijst van het Bijbelboek Genesis een zoon van Jafeth, één van de drie zonen van Noach.

    Genesis 10:1 Dit nu zijn de geboorten van Noachs zonen: Sem, Cham, en Jafeth; en hun werden zonen geboren na den vloed. 2 De zonen van Jafeth zijn: Gomer, en Magog, en Madai, en Javan, en Tubal, en Mesech, en Thiras. 3 En de zonen van Gomer zijn: Askenaz, en Rifath, en Togarma. 4 En de zonen van Javan zijn: Elisa, en Tarsis; de Chittieten en Dodanieten. 5 Van dezen zijn verdeeld de eilanden der volken in hun landschappen, elk naar zijn spraak, naar hun huisgezinnen, onder hun volken. (Statenvertaling)

     

    De nakomelingen van Jafeth hebben zich volgens Genesis in de kustlanden of de eilanden der volken gevestigd. De kustlanden waren voor de Israëlieten de landen aan de overzijde van hun Middellandse Zeekust.

    De plaatsing van de Genesis-volken op de landkaart van zijn tijd door Flavius Josephus is sinds de vierde eeuw na Christus aan correctie toe. De landen en volken in Centraal- en West-Europa vandaag vinden namelijk hun oorsprong in de Germaanse volksverhuizingen die rond 370 AD op gang kwam. Het Romeinse Rijk werd als een gevolg van de invasie van de vele Germaanse volken weggevaagd. Bekende namen van Germaanse volken zijn de Franken, Angelen, Saksen, Vandalen, Goten en anderen. Autochtone Vlamingen, Brabanders en Limburgers vandaag in Laag-België vinden hun oorsprong bij de Salische Franken.

     

     

    © Grosser Historischer Weltatlas, Herausgegeben vom Bayerischen Schulbuch – Verlag, 1954, (bewerkt door de auteur).

     

    Op de bijgevoegde kaart uit een voortreffelijke Duitse geschiedenisatlas zien we hoe de Germaanse volken als een ware overstroming het West-Romeinse Rijk overspoeld hebben. Het ongewone einde van het Romeinse Rijk had de profeet Daniël ten tijde van de Babylonische Ballingschap al voorspelt. De profeet had toen al als vooraf geschreven geschiedenis de wereldrijken voorspelt die ooit over Jeruzalem en de Tempelberg zouden heersen (Daniël hoofdstukken 2 en 7). Het eerste rijk was dat van Babylon, het tweede rijk waren de Meden en de Perzen, het derde rijk was het Griekse en het vierde rijk was dat van Rome. Dat vierde rijk zou twee fases kennen. Een historische eerste fase die onderging als een gevolg van de Germaanse volksverhuizingen zoals de profeet Daniël het schilderde:

    Daniël 9:26 En na die twee en zestig weken zal de Messias uitgeroeid worden, maar het zal niet voor Hem zelven zijn; en een volk des vorsten, hetwelk komen zal, zal de stad en het heiligdom verderven, en zijn einde zal zijn met een overstromenden vloed, en tot het einde toe zal er krijg zijn, en vastelijk besloten verwoestingen. (Statenvertaling)

    In 30 AD werd de Messias uitgeroeid en veertig jaar later in 70 AD volgde het oordeel toen de Romeinse legioenen van Titus de stad Jeruzalem en de Tempel met de grond gelijk maakten, gevolgd door een wereldwijde verstrooiing van de Joden.

    De tweede en laatste fase van het Romeinse Rijk is vandaag nog toekomst. De profeet Daniël (2:40-44) beschrijft het Romeinse Rijk van de toekomst als een gedeeld koninkrijk in een verbond van tien koningen. In de dagen van de tien koningen (Daniël 2:44) zal de God des hemels een Koninkrijk verwekken, dat in der eeuwigheid niet zal verstoord worden; en dat Koninkrijk zal aan geen ander volk overgelaten worden; het zal al die koninkrijken vermalen, en te niet doen, maar zelf zal het in alle eeuwigheid bestaan.

    Het laatste rijk dat voorafgaat aan het Messiaanse Vrederijk zal eveneens ondergaan zoals met zijn voorganger vanaf 370 AD geschiedde. Een nooit eerder geziene migratiegolf van volkeren zal van Godswege over het nieuwe Romeinse Rijk van de toekomst als een overstroming zijn werk doen. Als kaf van de dorsvloeren des zomers (Daniël 2:35) zal de wind het laatste koninkrijk wegnemen.

    En hier zijn we weer bij de titel van het artikel van deze week beland: Ik zal een vuur zenden in Magog, en onder degenen, die in de eilanden zeker wonen; en zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben.

    Diegenen die beschreven worden als wonende in zekerheid of gerustheid in de kustlanden worden elders door de profeet Ezechiël (38:13) beschreven als: de kooplieden van Tarsis en alle hun jonge leeuwen. De NBG-Vertaling uit 1951 heeft het vertaald als: de handelaars en al de machtigen van Tarsis.

    Tarsis, hebben we gezien in het eerder geciteerde Bijbelgedeelte uit Genesis 10:1-5, was een zoon van Javan, een zoon van Jafeth, een zoon van Noach.

    De naam Tarsis komen we in de Bijbel enkele malen tegen zoals bijvoorbeeld in het tweede Psalmenboek:

    Psalm 72:10 “De koningen van Tharsis en de eilanden zullen geschenken aanbrengen; de koningen van Scheba en Seba zullen vereringen toevoeren”. (Statenvertaling)

    Psalm 72 heeft het over een meervoud van koningen ten tijde van Salomo die hun oorsprong in Tarsis in de kustlanden hadden. Een andere plaats in de Bijbel die Tarsis aan de overzijde van de Middellandse Zeekust ten opzichte van Israël plaatst is de profeet Jesaja:

    Jesaja 66:19 “En Ik zal een teken aan hen zetten, en uit hen, die het ontkomen zullen zijn, zal Ik zenden tot de heidenen naar Tarsis, Pul, en Lud, de boogschutters, naar Tubal en Javan, tot de ver gelegen eilanden, die Mijn gerucht niet gehoord, noch Mijn heerlijkheid gezien hebben; en zij zullen Mijn heerlijkheid onder de heidenen verkondigen”. (Statenvertaling)

    In dit Bijbelgedeelte krijgt Tarsis en de kustlanden de betekenis van het verre westen ten opzichte van Israël.

    De kooplieden van Tarsis ten tijde van het alsnog toekomstige Romeinse Rijk dat voorafgaat aan het Messiaanse Vrederijk en het herstel van alle dingen, plaatsen we aldus op de landkaart in het westelijk gebied van het historische West-Romeinse Rijk. Magog plaatsen we op de hedendaagse landkaart in Europa ten noordoosten van het historische Romeinse Rijk. In tegenstelling met het historische Romeinse Rijk dat zich over vele eeuwen ontwikkeld heeft zal het toekomstige nieuwe Romeinse Rijk slechts gedurende een korte periode van zeven jaar zijn ding kunnen doen. Zeven jaar is de duur van de oordeelsperiode die ooit op een niet berekenbaar tijdstip in de toekomst, over de wereld zal komen. Eerder schreef ik op dit blog op 28.06.2017 een artikel over de chronologie van de Apocalyps. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1498428000&stopdatum=1499032800

     

    Tijdens de zevenjarige oordeelsperiode wordt het land Magog volgens het Bijbelboek Ezechiël 39:6 geoordeeld waarbij tegelijkertijd de handelaars en al de machtigen van Tarsis getroffen zullen worden. Hun bijzondere overtreding wordt beschreven als: een wonen in gerustheid. Dit lijkt op het eerste gezicht onschuldig maar in het licht van Ezechiël hoofdstuk 16:49 blijkt het niet onschuldig:

    Ezechiël 16:49 Zie, dit was de ongerechtigheid van uw zuster Sodom: in trots, overdaad en zorgeloze rust leefde zij met haar dochters zonder de ellendige en de arme te ondersteunen. (NBG Vertaling 1951)

     

     

    © Robert De Telder, De Nieuwe Orde in opkomst, 1985.

    De afbeelding hierboven komt uit mijn boek ‘De Nieuwe Orde in opkomst’ uit 1985 dat met vijfduizend verkochte boeken in het Nederlandse taalgebied toen een bestseller was. De landkaart in kwestie was een poging om één en ander uit het profetisch Woord aanschouwelijk uit te beelden, wat altijd een moeilijke opdracht blijft. Een toekomstig samengaan van vijf landen uit het Oost-Romeinse Rijk met vijf landen van het West-Romeinse Rijk lijkt ook vandaag nog veraf en een utopie. Mijn boek leek bovendien na de val van de Berlijnse muur in 1989 en de implosie van de Sovjet-Unie in 1991, achterhaald. Inmiddels is het (uitverkochte) boek sinds 2004 met het optreden van de Russische federatie buiten haar grenzen opnieuw actueel geworden. Mijn eerdere identificatie van Magog met Rusland blijft staande.

     

    Het nieuwe Romeinse Rijk van de eindtijd zal aanvankelijk de machtigste en rijkste federatie ooit van landen ter wereld worden. Net zoals ten tijde van Sodom en Gomorra zal het echter hun trots, overdaad en zorgeloze rust zonder de ellendige en de arme te ondersteunen, dat op termijn hun oordeel zal betekenen.

     

    Het toekomstige oordeel over Magog dat we vandaag met Rusland identificeren zal voorafgaan aan het einde van het nieuwe Romeinse Rijk (zie de link van 28.06.2017 op dit blog). Het Russische Rijk ontstond in de negende eeuw na Christus en werd gesticht door Scandinaviërs. Omstreeks 825 AD vestigden de Scandinaviërs die zich ‘Roes’ noemden, een onafhankelijk Rijk in het gebied van de Chazaren, met wie ze zich eerder al verbonden hadden. Van de Chazaren trachtten zij de internationale handel op Byzantium en Arabië over te nemen. Het zogenaamde Rijk van Kiev werd rond 880 gesticht en werd de heerschappij van de ‘Roes’ in het gebied daarop onomkeerbaar. Tegen de tiende eeuw aan beheersten zij een gebied van de Donaumonding tot aan de Wolgamonding. In het noorden en noordoosten breidden de Russen hun gebied uit tot aan de Witte Zee, de Poolzee en het Oeralgebergte. Dit was de toestand tot aan de Middeleeuwen. In de tweede helft van de vijftiende eeuw zou Rusland onder leiding van Iwan de Verschrikkelijke zich enorm uitbreiden. De Mongoolse heerschappij werd definitief gebroken en uiteindelijk zou Rusland zich in Azië tot aan de Japanse Zee, uitbreiden. Onder de regering van Iwan de Grote (1533/1584) die zich als Tsaar (Sar-keizer-koning) liet aanspreken begon voor Rusland een nieuwe periode in de geschiedenis. Een andere bekende tsaar is Peter de Grote (1689/1725) die op alle mogelijke manieren trachtte westerse gewoonten en instellingen in Rusland te vestigen. Peter de Grote liet de stad Sint Petersburg bouwen en vestigde de Russische macht aan de Baltische Zee. De Romanow ’s zouden als tsaren over Rusland heersen tot aan de communistische revolutie in 1917. Het communisme zou Rusland daarop voor een periode van meer dan zeventig jaar in een chaos aller aard onderdompelen.

    “Het wereldgebeuren ontwikkelt zich volgens ‘modellen’ en profetische lijnen in de Bijbel”, Huib Verweij.

    Een aan te bevelen website is: http://www.dekoningkomt.nl/

     

    Wordt vervolgd…

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

    Verwacht voor december 2018:

    Dertig Jubeljaren

    Korte inhoud:

    Dertig verifieerbare historische Jubeljaren zitten er op de tijdsbalk voor het oude Israël vanaf de inname van het land Kanaän in de vijftiende eeuw voor Christus tot aan het openbaar worden van de Messias.

    Het gebod op het Jubeljaar was een belangrijk onderdeel van de Tien Woorden van de HEERE God dat met Sjavoeot (Pinksteren) vijftig dagen na de Exodus op een sabbatdag aan de Israëlieten gegeven werd. Het doel van het Jubeljaar was om uiteindelijk alle mogelijk individueel verlies van land en andere bezittingen aan het einde van een zeven maal zevenjarige sabbatjaarcyclus en met Jom Kippoer in het negenenveertigste jaar te herstellen via een Losser aan de rechtmatige eigenaar terug te geven. De toepassing van de wet betekende een garantie tegen blijvende verarming van onfortuinlijke. Door middel van de Tien Woorden en in het bijzonder van de Wet op het Jubeljaar zou in het Beloofde Land de ideale maatschappij werkelijkheid worden en dit in contrast met de buurvolken die in de lijn van de tegenstander van het eerste uur Nimrod sindsdien een samenleving op basis van slavernij en uitbuiting kenden. Het negeren van het Jubeljaargebod door de Israëlieten hield de voorzegde zware straf van de verwijdering uit het Beloofde Land in.

    Diegene die in de oudheid de onfortuinlijke in het Jubeljaar in zijn of haar bezit herstelde werd de Goël of Losser genoemd. In geestelijk opzicht is de wet op het Jubeljaar een gelijkenis, een beeld van de Messias die bij Zijn komst alles herstellen zou. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het openbaar worden van de Messias bij de aanvang van het dertigste Jubeljaar geschiedde. Bij zijn tweede komst zal Hij volgens de profeet Jesaja hoofdstuk 61 dan ook een Jubeljaar uitroepen en alles definitief herstellen.

     

     

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

     

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar).


    22-10-2018 om 00:00 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    15-10-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het achtentwintigste historische jubeljaar van oktober 72 v. Chr. /september 71 v. Chr.

    Met de aflevering van 24.09.2018 op dit blog bracht ik de historische jubeljaren van oktober 170 v. Chr. /september 169 v. Chr. en oktober 121 v. Chr. /september 120 v. Chr. onder de aandacht. Deze week vervolgen we met het achtentwintigste historische jubeljaar van oktober 72 v. Chr. /september 71 v. Chr. Tijdens deze tijdsperiode regeerden de Hasmoneeërs over Judea. Vijf namen zien we op onze schema ’s vermeld worden: Hyrcanus I, Aristobulus, Alexander Janneus, Hyrcanus II en Aristobulus II.

     

     

    Tijdschema 116/103 v. Chr.

     

    In 89 v. Chr. werd Hanna de profetes uit de stam van Aser geboren. Ik vermeld deze gebeurtenis aangezien zij één van de twee getuigen was bij het opdragen van Baby Jezus in de Tempel te Jeruzalem in het jaar vijf voor Christus. Bij het opdragen van Jezus was zij ongeveer vierentachtig jaar oud wat maakt dat zij gerekend vanaf vijf v. Chr. in het jaar 89 v. Chr. geboren werd.

     

     

    Tijdschema 102/89 v. Chr.

     

    Toen Jezus te Bethlehem in de vijfde maand Ab of juli/augustus van de westerse kalender in het jaar vijf voor Christus geboren werd, werd hij naar de wet van Mozes veertig dagen later in Jeruzalem door zijn ouders in de Tempel aan God opgedragen. Dit zijn verordeningen naar het Bijbelboek Leviticus 12:1-4 die Maria en Jozef volgden. Hierna het Bijbelgedeelte uit het Lucasevangelie dat deze geschiedenis brengt:

    Lucas 2:21 En toen acht dagen vervuld waren, zodat zij Hem moesten besnijden, ontving Hij ook de naam Jezus, die door de engel genoemd was, eer Hij in de moederschoot was ontvangen. 22 En toen de dagen hunner reiniging naar de wet van Mozes vervuld waren, brachten zij Hem naar Jeruzalem om Hem de Here voor te stellen, 23 gelijk geschreven staat in de wet des Heren: Al het eerstgeborene van het mannelijke geslacht zal heilig heten voor de Here, 24 en om een offer te brengen overeenkomstig hetgeen in de wet des Heren gezegd is, een paar tortelduiven of twee jonge duiven.

    25 En zie, er was een man te Jeruzalem, wiens naam was Simeon, en deze man was rechtvaardig en vroom, en hij verwachtte de vertroosting van Israël, en de heilige Geest was op hem. 26 En hem was door de heilige Geest een godsspraak gegeven, dat hij de dood niet zou zien, eer hij de Christus des Heren gezien had. 27 En hij kwam door de Geest in de tempel. En toen de ouders het kind Jezus binnenbrachten om met Hem te doen overeenkomstig de gewoonte der wet, 28 nam ook hij het in zijn armen en hij loofde God en zeide:

    29 Nu laat Gij, Here, uw dienstknecht gaan in vrede, naar uw woord, 30 want mijn ogen hebben uw heil gezien, 31 dat Gij bereid hebt voor het aangezicht van alle volken: 32 licht tot openbaring voor de heidenen en heerlijkheid voor uw volk Israël. 33 En zijn vader en zijn moeder stonden verwonderd over hetgeen van Hem gezegd werd. 34 En Simeon zegende hen en zeide tot Maria, zijn moeder: Zie, deze is gesteld tot een val en opstanding van velen in Israël en tot een teken, dat weersproken wordt 35 – en door uw eigen ziel zal een zwaard gaan –, opdat de overleggingen uit vele harten openbaar worden.

    36 Ook was daar Hanna, een profetes, een dochter van Fanuël, uit de stam Aser. Zij was op hoge leeftijd gekomen, nadat zij met haar man na haar huwelijksdag zeven jaren had geleefd, 37 en nu was zij weduwe, ongeveer vierentachtig jaar oud, en zij diende God onafgebroken in de tempel, met vasten en bidden, nacht en dag. 38 En zij kwam op datzelfde ogenblik daarbij staan, en zij loofde mede God en sprak over Hem tot allen, die voor Jeruzalem verlossing verwachtten.

    39 En toen zij alles volbracht hadden, wat volgens de wet des Heren te doen was, keerden zij terug naar Galilea, naar hun stad Nazareth.

    (NBG Vertaling 1951)

     

    De twee getuigen bij het opdragen van de Heer Jezus te Jeruzalem waren een oude man genaamd Simeon en een oude vrouw genaamd Hanna. Voor de priesters van dienst in de tempel die dag waren Jozef en Maria maar een gewoon jong koppel uit de provincie met hun boreling. Bovendien sprak het koppel met een tongval waar in Jeruzalem door velen op neergekeken werd (Lucas 26:73). Aan deze priesters ging de komst van de Messias als kind voorbij, behalve aan de twee getuigen, twee oude mensen in Jeruzalem.

    De twee getuigen van de HERE God te Jeruzalem bij het opdragen van de boreling Jezus waren twee oude mensen; een man en vrouw, niet twee mannen, maar een man én een vrouw. En dit volgens de Scheppingsorde:

    Genesis 1: 27 En God schiep de mens naar zijn beeld; naar Gods beeld schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij hen.

     

    En de vrouw is in deze geschiedenis een volwaardige getuige en als getuige gelijk aan de man. Geen onderscheid. In de Bijbel zijn man en vrouw aan elkaar gelijk. Dit in tegenstelling met de Midden-Oosten-cultuur waar vrouwen als getuige als onbetrouwbaar gelden. Zie bijvoorbeeld de Koran, Soera 2:282 “En neemt het getuigenis aan van twee uwer mannen, doch indien er niet twee mannen zijn, dan één man en twee vrouwen, behorende tot hen, die gij aanvaardt van de getuigen, voor het geval, dat één van haar beiden dwaalt, zodat de andere van beiden haar eraan kan herinneren.” De Koran volgens de vertaling van Prof. Dr. J. H. Kramers.

    Van Hanna staat er bovendien in het Lucasevangelie geschreven dat zij profeet was en de dochter van Fanuël uit de stam Aser. Dat God twee oude mensen als getuigen gebruikte en daarbij ook een vrouw, is dan ook opmerkelijk. Oude mensen namelijk die naar de wijsheid van de wereld meestal afgeschreven zijn. Dit alles behoort tot ‘de dwaasheid der prediking’ (1 Korintiërs 1:21) waar Paulus in zijn eerste brief aan de Korintiërs naar verwees.

     

     

    Tijdschema 88/75 v. Chr.

     

    De regeerperiode van Aristobulus II is chronologisch van belang omdat de oudheidhistoricus Flavius Josephus vermeld dat wanneer de hogepriester Aristobulus zich tot koning uitriep dit geschiedde 471 jaar en drie maanden na de bevrijding uit de Babylonische Ballingschap.

    Flavius Josephus, Joodse oorlogen, Boek I, iii.

    1. FOR after the death of their father, the elder of them, Aristobulus, changed the government into a kingdom, and was the first that put a diadem upon his head, four hundred seventy and one years and three months after our people came down into this country, when they were set free from the Babylonian slavery. Now, of his brethren, he appeared to have an affection for Antigonus, who was next to him, and made him his equal; but for the rest, he bound them, and put them in prison. He also put his mother in bonds, for her contesting the government with him; for John had left her to be the governess of public affairs. He also proceeded to that degree of barbarity as to cause her to be pined to death in prison.

     

     

    Tijdschema 74/61 v. Chr.

     

    De vermelding van de tijdsperiode door de oudheidhistoricus Flavius Josephus geeft ons een mogelijkheid tot het uitvoeren van een kruispeiling op de tijdsbalk. Wanneer we vanaf het einde van de Babylonische ballingschap in oktober 535 v. Chr. met de tijdschijf van 471 jaar en drie maanden rekenen arriveren we op de tijdsbalk in januari van het jaar 66 v. Chr. voor het eerste jaar van Aristobulus II. Volgens Josephus regeerde hij voor een periode van drie jaar en vier maanden wat ons op de tijdsbalk naar het voorjaar van 63 v. Chr. loodst.

     

    De verankering op de tijdsbalk van de tijdsperiode van 471 jaar en drie maanden wordt bovendien bevestigd door de vermelding van een bijzonder sabbatjaar tijdens de regeerperiode van Aristobulus. De geleerde William Whiston verwijst in zijn vertaling van de werken van Josephus naar het herkennen van het sabbatjaar bij het lezen van Josephus’ werk:

    Joodse Oudheden Boek XIV, ii.2.

    2. But God punished them immediately for this their barbarity, and took vengeance of them for the murder of Onias, in the manner following: While the priests and Aristobulus were besieged, it happened that the feast called the passover was come, at which it is our custom to offer a great number of sacrifices to God; but those that were with Aristobulus wanted sacrifices, and desired that their countrymen without would furnish them with such sacrifices, and assured them they should have as much money for them as they should desire; and when they required them to pay a thousand drachmae for each head of cattle, Aristobulus and the priests willingly undertook to pay for them accordingly, and those within let down the money over the walls, and gave it them. But when the others had received it, they did not deliver the sacrifices, but arrived at that height of wickedness as to break the assurances they had given, and to be guilty of impiety towards God, by not furnishing those that wanted them with sacrifices. And when the priests found they had been cheated, and that the agreements they had made were violated, they prayed to God that he would avenge them on their countrymen. Nor did he delay that their punishment, but sent a strong and vehement storm of wind, that destroyed the fruits of the whole country, till a modius of wheat was then bought for eleven drachmae.

    Commentaar van William Whiston: Nor is it unlikely that it was the circumstance of the sabbatic year, when they had no new harvest, that occasioned the price of grain to be so extravagant and severe to them. This was many years after the Jews in Judea had deserted God ‘s true religion, and God had thereupon deserted them, that so sad a scarcity and dearth came upon them on the sixth and on the sabbatic year, which otherwise God would certainly have preserved for them from. Of which their desertion of them, more presently.

     

    Hierna een opsomming van de jubeljaren die we met onze artikelenreeks al behandeld hebben.

    Exodus jaartal: 1483 v. Chr. Begin sabbatjaartelling: 1443 v. Chr.

    Jubeljaren en jaartallen v. Chr.:    Historische periode:

    1.       1395/1394                             Richter Othniël

    2.      1346/1345                                      Ruth 6:6

    3.      1297/1296                             Richter Ehud

    4.      1248/1247                             verdrukking Jabin

    5.      1199/1198                              Richter Thola

    6.      1150/1149                              verdrukking Ammon

    7.      1101/1100                              Richter en profeet Samuël

    8.      1052/1051                             Saul

    9.      1003/1002                                     Salomo

    10.    954/953                               Rehabeam

    11.     905/904                               Josafat

    12.     856/855                                Joas

    13.     807/806                               Amazia

    14.     758/757                                Uzzia

    15.     709/708                               Jaar 14 jaar van Hizkia

    16.     660/659                               Manasse

    17.     611/610                                  Josia- val van Nineveh

    18.     562/561                                Jaar 37 ballingschap Jojachin

    19.     513/512                                  Darius I

    20.    464/463                                Artaxerxes I

    21.     415/414                                 Nehemia

    22.    366/365                                Artaxerxes II Mnemon

    23.    317/316                                 Griekse overheersing

    24.    268/267                                Griekse overheersing

    25.    219/218                                 Griekse overheersing

    26.    170/169                                 Griekse overheersing

    27.    121/120                                  Makkabeeën periode

    28.    72/71                                    Makkabeeën periode

     

    Wordt vervolgd…

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

    Verwacht voor november 2018:

    Dertig Jubeljaren

    Korte inhoud:

    Dertig verifieerbare historische Jubeljaren zitten er op de tijdsbalk voor het oude Israël vanaf de inname van het land Kanaän in de vijftiende eeuw voor Christus tot aan het openbaar worden van de Messias.

    Het gebod op het Jubeljaar was een belangrijk onderdeel van de Tien Woorden van de HEERE God dat met Sjavoeot (Pinksteren) vijftig dagen na de Exodus op een sabbatdag aan de Israëlieten gegeven werd. Het doel van het Jubeljaar was om uiteindelijk alle mogelijk individueel verlies van land en andere bezittingen aan het einde van een zeven maal zevenjarige sabbatjaarcyclus en met Jom Kippoer in het negenenveertigste jaar te herstellen via een Losser aan de rechtmatige eigenaar terug te geven. De toepassing van de wet betekende een garantie tegen blijvende verarming van onfortuinlijke. Door middel van de Tien Woorden en in het bijzonder van de Wet op het Jubeljaar zou in het Beloofde Land de ideale maatschappij werkelijkheid worden en dit in contrast met de buurvolken die in de lijn van de tegenstander van het eerste uur Nimrod sindsdien een samenleving op basis van slavernij en uitbuiting kenden. Het negeren van het Jubeljaargebod door de Israëlieten hield de voorzegde zware straf van de verwijdering uit het Beloofde Land in.

    Diegene die in de oudheid de onfortuinlijke in het Jubeljaar in zijn of haar bezit herstelde werd de Goël of Losser genoemd. In geestelijk opzicht is de wet op het Jubeljaar een gelijkenis, een beeld van de Messias die bij Zijn komst alles herstellen zou. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het openbaar worden van de Messias bij de aanvang van het dertigste Jubeljaar geschiedde. Bij zijn tweede komst zal Hij volgens de profeet Jesaja hoofdstuk 61 dan ook een Jubeljaar uitroepen en alles definitief herstellen.

     

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

     

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar).


    15-10-2018 om 08:06 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    08-10-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Assyrische koning Salmaneser V chronologisch in lijn met de Bijbelse koningen van Juda en Israël gebracht.

    We vervolgen deze week onze afleveringen over de koningen van Assyrië in relatie tot Israël met Salmaneser V, de zoon en opvolger van Tiglath Pileser III. Net zoals Tiglath Pileser III staat Salmaneser V bij naam in de historische Bijbelboeken vermeld. De regeerperiode van de Assyrische koningen Pul en Tiglath Pileser behandelden we op 17.09.2018. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?ID=3114745

    Het belangrijkste wapenfeit van Salmaneser V in de Bijbel is de inname van Samaria en de wegvoering van de tien stammen van Israël in Assyrische ballingschap geweest. 

    2 Koningen 18:9 Het geschiedde nu in het vierde jaar van den koning Hizkia (hetwelk was het zevende jaar van Hosea, den zoon van Ela, den koning van Israël) dat Salmaneser, de koning van Assyrië, opkwam tegen Samaria, en haar belegerde. 10 En zij namen haar in ten einde van drie jaren, in het zesde jaar van Hizkia; het was het negende jaar van Hosea, den koning van Israël, als Samaria ingenomen werd. 11 En de koning van Assyrië voerde Israël weg naar Assyrië, en deed hen leiden in Halah, en in Habor, bij de rivier Gozan, en in de steden der Meden. 12 Daarom dat zij de stem des HEEREN, huns Gods, niet waren gehoorzaam geweest, maar Zijn verbond overtreden hadden; en al wat Mozes, de knecht des HEEREN, geboden had, dat hadden zij niet gehoord, noch gedaan. (Statenvertaling)

     

    Ook de Joodse oudheidhistoricus Flavius Josephus schrijft dat Salmaneser V verantwoordelijk voor de inname van Samaria was:

    1. WHEN Shalmaneser, the king of Assyria, had it told him, that [Hoshea] the king of Israel had sent privately to So, the king of Egypt, desiring his assistance against him, he was very angry, and made an expedition against Samaria, in the seventh year of the reign of Hoshea; but when he was not admitted [into the city] by the king, he besieged Samaria three years, and took it by force in the ninth year of the reign of Hoshea, and in the seventh year of Hezekiah, king of Jerusalem, and quite demolished the government of the Israelites, and transplanted all the people into Media and Persia among whom he took king Hoshea alive; and when he had removed these people out of this their land he transplanted other nations out of Cuthah, a place so called, (for there is [still] a river of that name in Persia,) into Samaria, and into the country of the Israelites. … …

    Joodse Oudheden Boek IX, xiv. 1, volgens de vertaling van het Grieks naar het Engels door William Whiston.

     

     

    De inname van Samaria en de wegvoering van de tien stammen van Israël in ballingschap wordt door de Assyriologie echter aan Sargon II op basis van diens bewaard gebleven annalen toegeschreven: 

    “7. I (Sargon) besieged and occupied the town of Samaria, and took 27,280 of its inhabitants captive. I took from them 50 chariots, but left them the rest of their belongings. I placed my Lieutenants over them; I renewed the obligation imposed upon them by one of the Kings who preceded me

    (The Annals of Sargon, [Excerpted from "Great Inscription in the Palace of Khorsabad," Julius Oppert, tr., in Records of the Past, vol. 9 (London: Samuel Bagster and Sons, 1877), pp. 3-20])

     

    Dat Sargon II in het licht van 2 Koningen 18:9 een leugenaar en een geschiedenisvervalser was, wordt door de Assyriologie niet in vraag gebracht. In zijn annalen schrijft Sargon II dat ‘hij’ Samaria belegerde en het innam. Verder schrijft hij dat hij een luitenant over Samaria gesteld heeft, net zoals zijn voorganger-koning deed van wie hij de naam niet doorgeeft. Voorwaar, geen betrouwbare geschiedenisbron.

    Hoogstwaarschijnlijk is Sargon II verantwoordelijk voor een ‘damnatio Memoriae’ in Assyrië, naar zijn voorganger Salmaneser V toe.

    Betreffende Salmaneser V heeft de Assyriologie slechts acht eponiem-jaren ter beschikking om een en ander op de tijdsbalk in te vullen. De Bijbel en de werken van Flavius Josephus leveren heel wat historische informatie en extra regeertijd voor Salmaneser V waar de Assyriologie geen gebruik van wenst te maken.

    Wat de Bijbel betreft wil de orthodoxe Assyriologie wel aannemen dat Salmaneser V, Samaria belegerd heeft, maar maakt daarmee echter een foute identificatie vanuit de eponiemlijst, met Samaria. Men gaat er namelijk van uit dat het vermelde Shamarain in de Eponiemlijst, Samaria zou zijn. Tijdens de eponiemjaren van Mahde, Assur-ishmeani en Salmaneser wordt er gewag gemaakt van een campagne tegen Shamarain. Hoewel deze plaatsnaam afwijkt van het Assyrische Samerina voor Samaria, heeft men toch voor de identificatie van Shamarian voor Samaria gekozen. Tegen deze identificatie spraken al eerder historici zoals o.a. Albright (geciteerd door Merrill F. Unger, Israel and the Aramaeans of Damascus, Chapter X, voetnoot 33).

    Shamarain of beter geschreven Shabarain is te identificeren met Sibraim terwijl Samaria; Samarina blijft.

    De belegering en inname van Samaria door Salmaneser V, nam drie jaar in beslag, een tijdsperiode die in de Eponiemlijsten ontbreekt.

    De conclusie zou moeten zijn dat het duidelijk is dat er hiaten in de Eponiemlijsten voorkomen. Een conclusie die de aangeboden constructie van de Assyriologie naar beneden haalt.

     

    Buiten de eponiemlijsten is er een fragment van een cilinder gevonden dat heden in het British Museum (K.38345) bewaard wordt. Het is een memoriaal tekstcilinder dat te Borsippa in de tempel van Nabu geplaatst werd. De inscriptie zelf is beschadigd en niet volledig. De eindtekst maakt echter duidelijk dat we een schriftelijk document van Salmaneser V in ons bezit hebben. Hierna de tekst, zoals gepubliceerd door Daniel David Luckenbill, Chicago, 1926:

    829. … who did not bow in submission at his feet… the mention of his name… his word (?) …bringing… hastely before him… those not obedient to my (?) command … that … he caused to be surrounded, surrounding the town… the god in whom he trusted… with his help not draw my (?) yoke … who carried off … and was turning (them, it) to himself (his known use) … his word and the mention of his name they did not fear, and did not dread his rule … overflowed his land (?) and laid it low like a deluge … his own … fell upon him and his life was no more … I (?) carried off and brought to Assyria. 830. I am Salmaneser the mighty king, king of the universe, king of Assyria, king of the four regions of the world, viceroy of Babylon, king of Sumer and Akkad, son of …, king of Assyria; most precious scion of Assyria, seed of Royalty, of the eternal days… of Borsippa, whose site (?) had been damaged by the violence of the mighty floods… its damage I repaired and strengthened its structure.… May Nabu look upon the temple with delight.

     

    Het document bevat geen opgave van regeertijd maar is interessant vanwege het feit dat Salmaneser V zich onderkoning van Babylon noemt. Van belang is ook de verwijzing naar het herstel van de tempel van Naboe als het gevolg van het geweld van een grote vloed. Op de tijdsbalk uitgetekend komt voor dit in Assyrië genoteerde fenomeen het jaar van de meganatuurcatastrofe van 722 v. Chr. in beeld. Zie o.a. het artikel van 06.08.2018 op dit blog, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1533506400&stopdatum=1534111200 en scrol naar beneden.

     

    De val van Samaria vond volgens de Bijbelse chronologie plaats in 717 v. Chr. (Zie TIJD en TIJDEN, 2015, hoofdstuk: voorjaar 717 v. Chr., de wegvoering van de tien stammen, blz. 312-320).

     

     

    © Robert De Telder, Kronieken van de koningen van Israël, 2017

     

    Drie jaar eerder in het voorjaar van 720 v. Chr., begon de belegering van Samaria door het Assyrische leger van Salmaneser V. Na de inname van Samaria, begon Salmaneser V datzelfde jaar een campagne tegen Syrië en Fenicië, leert de Joodse historicus Flavius Josephus. Een historisch gegeven dat haaks op de Assyriologische constructie staat. 

     

     

    © Robert De Telder, Kronieken van de koningen van Israël, 2017

     

    2. And now the king of Assyria invaded all Syria and Phoenicia in a hostile manner. The name of this king is also set down in the archives of Tyre, for he made an expedition against Tyre in the reign of Eluleus; and Menander attests to it, who, when he wrote his Chronology, and translated the archives of Tyre into the Greek language, gives us the following history: “One whose name was Eluleus reigned thirty-six years; this king, upon the revolt of the Citteans, sailed to them, and reduced them again to a submission. Against these did the king of Assyria send an army, and in a hostile manner overrun all Phoenicia, but soon made peace with them all, and returned back; but Sidon, and Ace, and Palsetyrus revolted; and many other cities there were which delivered themselves up to the king of Assyria. Accordingly, when the Tyrians would not submit to him, the king returned, and fell upon them again, while the Phoenicians had furnished him with threescore ships, and eight hundred men to row them; and when the Tyrians had come upon them in twelve ships, and the enemy's ships were dispersed, they took five hundred men prisoners, and the reputation of all the citizens of Tyre was thereby increased; but the king of Assyria returned, and placed guards at their rivers and aqueducts, who should hinder the Tyrians from drawing water. This continued for five years; and still the Tyrians bore the siege, and drank of the water they had out of the wells they dug." And this is what is written in the Tyrian archives concerning Shalmaneser, the king of Assyria.

    Joodse Oudheden, Boek IX, xiv. 2, volgens de vertaling van het Grieks naar het Engels door William Whiston.

     

    Flavius Josephus verhaalt dat Salmaneser V na de val van Samaria, een beleg van Tyrus begon dat vijf jaar zou aanslepen. Samen met de driejarige belegering van Samaria zijn dit in totaal acht jaren die in de Eponiemlijsten van de regeerperiode van Salmaneser V, ontbreken. Op basis wat de oudheidhistoricus Flavius Josephus doorgeeft is het zondermeer duidelijk dat de eponiemlijsten die betrekking op Salmaneser V hebben, onvolledig zijn en hiaten vertonen!

    De belegering van Samaria door Salmaneser V liep vanaf 720 v. Chr. tot 717 v. Chr., waarna hij in hetzelfde jaar een belegering van Tyrus voor een periode van vijf jaar tot 712 v. Chr., ondernam. De historische regeerperiode van Salmaneser V besloeg zo een veel langere periode dan de Eponiemlijsten laten verstaan.

    Hierna breng ik een reconstructie van de regeerperiode van Salmaneser V op basis van de Bijbelse gegevens en van de Joodse oudheidhistoricus: Flavius Josephus. Samen met de fragmentarische eponiemgegevens is het mogelijk een en ander logisch op de tijdsbalk onder te brengen.

    Zoals uiteengezet in ‘De Assyriologie herzien’, 2012, was Salmaneser V al in 735 v. Chr. door Tiglath Pileser III als co-regent aangesteld.

     

    731/730 Tijdens het eponiem van Bêl-Harran-bêla-usur, de gouverneur van Guzana, veldtocht tegen [...].©almaneser [V] beklom de troon.

    730/729 Tijdens het eponiem van Marduk-bêla-usur, de gouverneur van Amedi, de koning bleef in het land.

    Commentaar: een eufemisme voor ‘nietsdoen’

    729/728 Tijdens het eponiem van Mahde, de gouverneur van Nineveh, veldtocht tegen [Shamarain].

    728/727 Tijdens het eponiem van A¹¹ur-i¹manni, de gouverneur van Kalizi, veldtocht tegen [Shamarain].

    727/726 Tijdens het eponiem van ©almaneser, de koning van Assyrië, veldtocht tegen [Shamarain].

    Commentaar: Shamarain is niet te verwarren met Samerina of Samaria.

    726/725 Tijdens het eponiem van Inurta-ilaya, de opperbevelhebber.

    725/724 Tijdens het eponiem van Nabû-taris, de gouverneur van [...]ti.

    724/723 Tijdens het eponiem van A¹¹ur-nirka-da'in, de gouverneur van [...]ru.

    Hiaat in de eponiemlijsten tot op Sargon II

    720/717 belegering van Samaria door het leger van Salmaneser V.

    717 val van Samaria

    717/712 hetzelfde jaar van de inname van Samaria rukt Salmaneser V met zijn leger naar Tyrus op en begint een belegering van vijf jaar. Sargon II is hier sinds het voorjaar van 719 v. Chr. mede-koning van Assur. 

     

    Ik neem aan dat Salmaneser V in het vijfde jaar van de belegering van Tyrus in 712 v. Chr., aan zijn einde gekomen is. Hoogstwaarschijnlijk werden hij en zijn troepen die rond de stad Tyrus gelegerd waren, door de invasie van de Zeevolken in de Levant, weggevaagd. Voor de orthodoxie is het einde van Salmaneser V overigens in raadsels gehuld.

    Voor de invallen van de zeevolken gereviseerd naar de achtste eeuw v. Chr., zie: De zonaanbidder, 2016, appendix 1, blz. 149-158.

    De orthodoxie meent Salmaneser V te kunnen identificeren met de Babylonische koning I²loulaios van de Ptolemeüs-canon. Hierna volgt het relevante gedeelte van de canon:

    Nabonassar (Nabonassáros):         27.02.747–22.02.733

    Nabu-nadin-zeri (Nadíos):            23.02.733–21.02.731

    Nabu-mukin-zeri en Pulu             22.02.731–20.02.726

    Ululai (Iloulaíos):                     21.02.726–19.02.721

    Marduk-apla-iddina II                    20.02.721–16.02.709

    Arkeanós (Sargon II)                     17.02.709–14.02.704

     

    Maar op basis van wat we uit de Bijbel en de werken van Flavius Josephus historisch gereconstrueerd hebben, is er geen reden meer om de moeilijke identificatie met Iloulaios te zoeken. We kunnen gerust Iloulaios als Babyloniër op de troon van Babylon laten. Hoogstwaarschijnlijk volgde Salmaneser V de politiek van zijn voorganger Tiglath Pileser III die met een schatplichtig Babylon vrede nam. Op het eerder verwezen cilinder in het British Museum noemt hij zich overigens een ‘vice’roy een onderkoning van Babylon.

     

    Wordt vervolgd…

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

    Verwacht voor het najaar van 2018:

    Dertig Jubeljaren, 2018

    Korte inhoud:

    Dertig verifieerbare historische Jubeljaren zitten er op de tijdsbalk voor het oude Israël vanaf de inname van het land Kanaän in de vijftiende eeuw voor Christus tot aan het openbaar worden van de Messias.

    Het gebod op het Jubeljaar was een belangrijk onderdeel van de Tien Woorden van de HEERE God dat met Sjavoeot (Pinksteren) vijftig dagen na de Exodus op een sabbatdag aan de Israëlieten gegeven werd. Het doel van het Jubeljaar was om uiteindelijk alle mogelijk individueel verlies van land en andere bezittingen aan het einde van een zeven maal zevenjarige sabbatjaarcyclus en met Jom Kippoer in het negenenveertigste jaar te herstellen via een Losser aan de rechtmatige eigenaar terug te geven. De toepassing van de wet betekende een garantie tegen blijvende verarming van onfortuinlijke. Door middel van de Tien Woorden en in het bijzonder van de Wet op het Jubeljaar zou in het Beloofde Land de ideale maatschappij werkelijkheid worden en dit in contrast met de buurvolken die in de lijn van de tegenstander van het eerste uur Nimrod sindsdien een samenleving op basis van slavernij en uitbuiting kenden. Het negeren van het Jubeljaargebod door de Israëlieten hield de voorzegde zware straf van de verwijdering uit het Beloofde Land in.

    Diegene die in de oudheid de onfortuinlijke in het Jubeljaar in zijn of haar bezit herstelde werd de Goël of Losser genoemd. In geestelijk opzicht is de wet op het Jubeljaar een gelijkenis, een beeld van de Messias die bij Zijn komst alles herstellen zou. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het openbaar worden van de Messias bij de aanvang van het dertigste Jubeljaar geschiedde. Bij zijn tweede komst zal Hij volgens de profeet Jesaja hoofdstuk 61 dan ook een Jubeljaar uitroepen en alles definitief herstellen.

     

     

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

     

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar).


    08-10-2018 om 07:40 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    01-10-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een vreemde eend in de bijt van de gevestigde egyptologie

    In 2016 heeft ‘The Temple Mount Sifting Project’ in Israël de vondst in Jeruzalem van een amulet met de naam van farao Thothmosis III er op vermeld, bekend gemaakt. De vondst dateerde al van vier jaar eerder maar werd pas in 2016 publiek gemaakt nadat ‘the Israel Antiquities Authority’ haar onderzoek afgesloten had.

     

     

    De amulet kwam tevoorschijn tijdens het uitfilteren van het puin dat onder de Tempelberg weggegraven werd. Beneden het Islamietisch heiligdom op de Tempelberg, dat gebouwd werd in 691 AD op de plaats waar voorheen de Tempel stond, werd in 1999 door het Islamietisch bestuur, onderaards een extra gebedsruimte gegraven. De Tempelberg bleef ook na de verovering van Oost-Jeruzalem door de Israëli’s op het Jordaanse leger in 1967, onder Arabisch-Islamietisch bestuur. Het puinafval van deze operatie wordt sindsdien door de Israëlische autoriteiten minutieus naar archeologisch materiaal onderzocht. Ook jonge vrijwilligers zijn hier welkom. De amulet werd bij het zorgvuldig onderzoeken van het tempelberg-puin door een Israëlische vrijwilligster van slechts acht jaar oud gevonden. De vondst van een Egyptisch amulet met de naam van een farao erop was dan ook een verheugende gebeurtenis.

     

    Dat de Egyptische naam van farao Thothmosis III er op vermeld staat, werpt echter tegelijkertijd heel wat vragen op. De gevestigde Egyptologie geeft deze farao namelijk een regeerperiode van 1504 tot 1450 v. Chr., en een belangrijke vraag is nu hoe dat amulet in het puin van de Tempelberg verzeilde, een Tempel die pas in de periode 1003/996 v. Chr. gebouwd werd? Voor dat Salomo de Tempel daar liet bouwen was die plaats alleen maar een dorsvloer geweest voor louter landbouwkundig gebruik. Het is dan ook een anomalie voor de gevestigde egyptologie. Een vreemde eend in de bijt.

    De archeologen die in Israël aan het werk zijn dateren hun vondsten aan de hand van de datering van de orthodoxe Egyptologie, die de verschillende Egyptische dynastieën van de oudheid op basis van het vermeende gebruik van een dubbele kalender, op de tijdsbalk geplaatst hebben. Farao Thothmosis III van de achttiende dynastie verzeilde op deze manier in de vijftiende eeuw v. Chr. In mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 27-42, breng ik de geschiedenis van deze geschiedenis.

     

    Het dateren van bepaalde archeologische vondsten in Israël op basis van de orthodoxe Egyptologie, leidt dan ook dikwijls tot verlegenheid. Eén voorbeeld van zulk een verklaring voor het verzeilen van een amulet met de naam Thothmosis III er op, is de volgende die ik van het internet plukte:

    “The amulet may have been buried in earth brought to the Temple Mount to be used as fill for the expansion of the Mount in Second Temple period,” writes Zachi Dvira in the Temple Mount Sifting Project announcement. “This earth probably originated in the slopes of the Kidron Valley near the Temple Mount, an area which contained tombs of the Late Bronze Age (1550–1150 B.C.E.).”

     

    Het is uitsluitend het revisionisme van de geschiedenis van de oudheid dat uitkomst biedt. Het Laatbrons tijdperk dient gereviseerd naar de tijdsperiode: 1007/860 v. Chr., in plaats van de orthodoxe jaartallen: 1550/1200 v. Chr. Zie TIJD en TIJDEN, 2015, hoofdstuk: de opgerichte steen van Jozua te Sichem, blz. 133-141.

    Farao Thothmosis III hoort op de tijdsbalk niet in de vijftiende eeuw v. Chr. thuis maar in de tiende eeuw v. Chr. en is niemand minder dan de Bijbelse farao Sisak die na de dood van Salomo in het vijfde regeringsjaar van de zoon en troonopvolger Rehabeam, de Tempel te Jeruzalem plunderde. Zie TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 220-224 en het artikel op dit blog van 20.03.2017: De Bijbelse farao Sisak, zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1489964400&stopdatum=1490569200 en scrol naar beneden naar het volgende artikel.

    Het vinden van een amulet met de naam van Thothmosis III er op vermeld in het puinafval van de Tempelberg krijgt alleen zin met Thothmosis III op de tijdsbalk verankerd ten tijde van de Tempel van Salomo.

    Laat ons even summier de geschiedenis van de Tempelberg bestuderen. Op de hierna vermelde afbeelding zien we het oude Jeruzalem ten tijde van koning David.

     

     

    Koning David die over Israël regeerde van 1047 tot 1007 v. Chr. veroverde de burcht Jeruzalem op de Kanaänietische Jebusieten in het achtste jaar van zijn regering, in het voorjaar van 1039 v. Chr. Voorheen had hij gedurende zeven jaar zijn residentie in Hebron in Judea. Op de kaart merken we hoe het Jeruzalem van de oudheid strategisch op een berg gebouwd was. Het noordelijke gedeelte van de berg was toen nog onbebouwd. Het is dezelfde berg Moria waar de aartsvader Abraham met zijn zoon Izaak naar toe moest in 1851 v. Chr.

    Genesis 22:1 En het geschiedde na deze dingen, dat God Abraham verzocht; en Hij zeide tot hem: Abraham! En hij zeide: Zie, hier ben ik! 2 En Hij zeide: Neem nu uw zoon, uw enige, dien gij liefhebt, Izak, en ga heen naar het land Moria, en offer hem aldaar tot een brandoffer, op een van de bergen, dien Ik u zeggen zal. 3 Toen stond Abraham des morgens vroeg op, en zadelde zijn ezel, en nam twee van zijn jongeren met zich, en Izak zijn zoon; en hij kloofde hout tot het brandoffer, en maakte zich op, en ging naar de plaats, die God hem gezegd had. 4 Aan den derden dag, toen hief Abraham zijn ogen op, en zag die plaats van verre. (Statenvertaling)

     

    Het Heilige der Heiligen van de Tempel van Salomo was over de plaats gebouwd waar de gelovige Abraham in het opdragen van Izaak, door de HEERE God gestopt werd.

    Op de berg Moria bevond zich in de tiende eeuw v. Chr., de dorsvloer van de Jebusiet Ornan, een ruimte die David van Ornan kocht voor de som van zeshonderd gouden sikkelen.

    1 Kronieken 21:18 Toen zeide de engel des HEEREN tot Gad, dat hij David zeggen zou, dat David zou opgaan, om den HEERE een altaar op te richten op den dorsvloer van Ornan, den Jebusiet. 19 Zo ging dan David op naar het woord van Gad, dat hij in den Naam des HEEREN gesproken had. 20 Toen zich Ornan wendde, zo zag hij den engel; en zijn vier zonen, die bij hem waren, verstaken zich; en Ornan dorste tarwe. 21 En David kwam tot Ornan; en Ornan zag toe, en zag David; zo ging hij uit den dorsvloer, en boog zich neder voor David, met het aangezicht ter aarde. 22 En David zeide tot Ornan: Geef mij de plaats des dorsvloers, dat ik op dezelve den HEERE een altaar bouwe; geef ze mij voor het volle geld, opdat deze plage opgehouden worde van over het volk. 23 Toen zeide Ornan tot David: Neem ze maar henen, en mijn heer de koning doe wat goed is in zijn ogen; zie, ik geef deze runderen tot brandofferen, en deze sleden tot hout, en de tarwe tot spijsoffer; ik geef het al. 24 En de koning David zeide tot Ornan: Neen, maar ik zal het zekerlijk kopen voor het volle geld; want ik zal voor den HEERE niet nemen wat uw is, dat ik een brandoffer om niet offere. 25 En David gaf aan Ornan voor die plaats zeshonderd gouden sikkelen van gewicht. 26 Toen bouwde David aldaar den HEERE een altaar, en hij offerde brandofferen en dankofferen. Als hij den HEERE aanriep, zo antwoordde Hij hem door vuur uit den hemel, op het brandofferaltaar. 27 En de HEERE zeide tot den engel, dat hij zijn zwaard weder in zijn schede steken zou. 28 Ter zelfder tijd, toen David zag, dat de HEERE hem geantwoord had op den dorsvloer van Ornan, den Jebusiet, zo offerde hij aldaar; 29 Want de tabernakel des HEEREN, dien Mozes in de woestijn gemaakt had, en het altaar des brandoffers, was te dier tijd op de hoogte te Gibeon. 30 David nu kon niet heengaan voor hetzelve, om God te zoeken; want hij was verschrikt voor het zwaard van den engel des HEEREN. (Statenvertaling)

     

    Deze geschiedenis heb ik in mijn boek TIJD en TIJDEN, blz. 193, chronologisch in het jaar 1007 v. Chr. op de tijdsbalk geplaatst. Het was het laatste regeringsjaar van David. In het najaar van 1007 v. Chr. zou David sterven en ging het koningschap naar de jonge Salomo. Vier jaar later zou Salomo aan de bouw van de Tempel op de berg Moria beginnen.

     

     

    Op de bijgevoegde afbeelding merken we de uitbreiding van Jeruzalem met bouw van de Tempel van Salomo op de dorsvloer van de Jebusiet Ornan. Zuidelijk van de Tempel bouwde Salomo zijn paleis en het zogenaamde ‘Huis van de Libanon’, dat hij versierde met driehonderd gouden schilden. Het zijn overigens deze schilden die we op een tempelmuur van Thothmosis III te Karnak in Egypte afgebeeld terugvinden, met de exacte vermelding erbij van: driehonderd gouden schilden.

     

    Het lijkt mij meer zinvol dat bijvoorbeeld een officier van het leger van Sisak/Thothmosis III tijdens de plundering zijn amulet verloor, en niet ergens in Megiddo in de vijftiende eeuw v. Chr. Dit is uiteraard één mogelijke verklaring van meerdere.

    De Tempel van Salomo werd in 586 v. Chr. door de Babyloniërs vernietigd en later in 535/517 v. Chr., door de teruggekeerde ballingen uit Babylon: Ezra en Nehemia, herbouwd. In het jaar 20 v. Chr. begon Herodes de Grote in zijn achttiende regeringsjaar aan de herbouw van de Tempel (zie TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 437-441). Deze Tempel werd in 70 AD, veertig jaar na de verwerping van de Messias, door de Romeinen met de grond gelijk gemaakt. Geen steen bleef op de andere staan, staat er geschreven: volledige vernietiging dus. Veel later in 691 AD werd op dezelfde plaats de zogenaamde Arabisch-Islamietische achthoekige rotskoepel door kalief Abd al-Malik gebouwd. Dit Islamietische heiligdom wordt binnen de moslimwereld tot op heden als de derde heilige plaats na Mekka en Medina beschouwd.

    Ik breng dit historische overzicht in het bijzonder ter aantoning van de vraagtekens die er bestaan rond de datering van het gevonden amulet van Thothmosis III in het puinafval van de Tempelberg, als een gevolg van het uitgraven van de berg onder de rotskoepel. De archeologen die er vanuit gaan dat het daterings-keurslijf van de Egyptologie wetenschappelijk correct zou zijn en hun vondsten aan de hand ervan dateren, blijven hier met een vreemde eend in de bijt zitten.

     

     

    Tot op het ogenblik dat Salomo in het jaar 1003 v. Chr. de bouwwerken aan de Tempel liet aanvangen, is de berg Moria een kale plaats geweest. Abraham had daar een altaar van stenen opgericht en de latere eigenaar in de tiende eeuw v. Chr.: de Jebusiet Ornan, gebruikte het als een dorsplaats. Hij was trouwens bezig met het dorsen van tarwe toen koning David hem na een meganatuurcatastrofe benaderde, en heel het gebied van hem , ter oprichting van een altaar, voor veel geld kocht. Tijdens de lange Richterenperiode van de twaalf stammen, een periode die vooraf ging aan het verenigd koninkrijk van Israël onder Saul, David en Salomo, wordt de plaats nooit als een cultische plaats in de Bijbel aangeduid.

     

    De enige zinnige verklaring voor het verzeilen van een amulet met de naam van Thothmosis III in het puin van de Tempelberg is dat Thothmosis III een tijdgenoot van Salomo en Rehabeam was.

     

    Wordt vervolgd..

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

    Recente publicaties:

    Verwacht voor het najaar van 2018:

    Dertig Jubeljaren

    Korte inhoud:

    Dertig verifieerbare historische Jubeljaren zitten er op de tijdsbalk voor het oude Israël vanaf de inname van het land Kanaän in de vijftiende eeuw voor Christus tot aan het openbaar worden van de Messias.

    Het gebod op het Jubeljaar was een belangrijk onderdeel van de Tien Woorden van de HEERE God dat met Sjavoeot (Pinksteren) vijftig dagen na de Exodus op een sabbatdag aan de Israëlieten gegeven werd. Het doel van het Jubeljaar was om uiteindelijk alle mogelijk individueel verlies van land en andere bezittingen aan het einde van een zeven maal zevenjarige sabbatjaarcyclus en met Jom Kippoer in het negenenveertigste jaar te herstellen via een Losser aan de rechtmatige eigenaar terug te geven. De toepassing van de wet betekende een garantie tegen blijvende verarming van onfortuinlijke. Door middel van de Tien Woorden en in het bijzonder van de Wet op het Jubeljaar zou in het Beloofde Land de ideale maatschappij werkelijkheid worden en dit in contrast met de buurvolken die in de lijn van de tegenstander van het eerste uur Nimrod sindsdien een samenleving op basis van slavernij en uitbuiting kenden. Het negeren van het Jubeljaargebod door de Israëlieten hield de voorzegde zware straf van de verwijdering uit het Beloofde Land in.

    Diegene die in de oudheid de onfortuinlijke in het Jubeljaar in zijn of haar bezit herstelde werd de Goël of Losser genoemd. In geestelijk opzicht is de wet op het Jubeljaar een gelijkenis, een beeld van de Messias die bij Zijn komst alles herstellen zou. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het openbaar worden van de Messias bij de aanvang van het dertigste Jubeljaar geschiedde. Bij zijn tweede komst zal Hij volgens de profeet Jesaja hoofdstuk 61 dan ook een Jubeljaar uitroepen en alles definitief herstellen.

     

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

     

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar).


    01-10-2018 om 08:49 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    24-09-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het zesentwintigste historische jubeljaar van oktober 170/september 169 v. Chr.

    Met de aflevering op dit blog van 27.08.2018 brachten we de geschiedenis van het vierentwintigste en vijfentwintigste jubeljaar. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1535320800&stopdatum=1535925600

     

    Deze week vervolgen we op dit blog met het zesentwintigste en zevenentwintigste historische jubeljaar.

     

     

    De nieuwe cyclus van zeven x zeven sabbatjaarweken die ons naar het zesentwintigste jubeljaar leidt brengt niet veel nieuws aan het licht tenzij dan dat het land Judea tijdens deze tijdsperiode nog steeds een twistappel was tussen de Griekse koninkrijken: Egypte en Syrië.

     

     

    Tijdschema 200/187 toont het derde en het vierde sabbatjaar van de zesentwintigste jubeljaarcyclus met daaronder de regeerperioden van de Grieks-Syrische vorst en de Grieks-Egyptische vorst.

     

     

    Tijdschema 186/173 v. Chr. toont het vijfde en zesde sabbatjaar van de zesentwintigste jubeljaarcyclus. In het jaar 175 v. Chr. merken we op het tijdschema dat in het Grieks-Syrische Rijk het bewind van Antiochus IV een aanvang neemt.

     

     

    Tijdschema 172/159 v. Chr. toont het zevende sabbatjaar gevolgd door het zesentwintigste jubeljaar dat met Jom Kippoer in oktober 170 v. Chr. afgekondigd werd.

    Judea maakte tijdens deze periode nog altijd deel uit het Grieks-Syrische rijk dat vanuit de hoofdstad Antiochië het gebied overheerste. Op de troon zat de Grieks-Syrische vorst Antiochus IV Epiphanes, wat de ‘stralende’ betekende. De Joden maakten er echter ‘Epimanes’ van, wat ‘de gek’ betekende.

    Antiochus IV was een despoot die zijn religie aan alle overwonnen volken in het oosten wilde opdringen. Hij vaardigde in 167 v. Chr. een bevel uit dat men ook in Judea aan de god Zeus zou offeren. Het zou het begin van de bekende opstand van de Makkabeeën worden. Volgens het apocriefe boek 1 Makkabeeën 2:1-28, zond Antiochus ambtenaren naar Judea ter afdwinging van dit bevel. Te Modeïn de woonplaats van de Joodse priester Mattatias, begon de opstand. De religieuze ambtenaren van Antiochus IV die het offeren aan de god Zeus wilden afdwingen werden door Mattatias gedood waarna deze zich met zijn zonen in de woestijn terugtrok en een volksopstand ontketende.

    Mattatias behoorde tot een Joodse priesterfamilie van de orde van Jojarib, een van de vierentwintig priestergroepen die volgens een rol-beurt dienst deden in de Tempel te Jeruzalem. Volgens Flavius Josephus heette Mattatias' vader Johannes, zijn grootvader Simon en zijn overgrootvader Asmoneüs. Naar deze overgrootvader is de familie van de Hasmoneeën genoemd en vandaar de naam Hasmoneeërs voor de latere priester-heersers over Judea.

    Mattatias zou in 165 v. Chr. sneuvelen waarna zijn zoon Judas de Makkabeeër de leiding van de opstand overnam. De eindoverwinning heeft ook Judas niet meegemaakt. Hij sneuvelde in de strijd tegen het Grieks-Syrische leger in 160 v. Chr. Na zijn dood nam zijn broer Jonathan Makkabeüs de leiding over.

    In de tussentijd was de Tempel te Jeruzalem door Antiochius IV verontreinigd. Gedurende de periode van 168 tot 165 v. Chr. zou de Tempel te Jeruzalem door een anti-godsdienst verontreinigd worden. Deze toestand was in het jaar 554 v. Chr. lang voor de feiten door de profeet Daniël (8:1) voorzegd:

    Daniël 8:9 En uit één daarvan kwam weer een horen voort, die klein begon, maar die zeer groot werd tegen het zuiden, tegen het oosten en tegen het Sieraad, 10 ja, zijn grootheid reikte tot aan het heer des hemels, en hij deed er van het heer, namelijk van de sterren, ter aarde vallen, en vertrapte ze. 11 Zelfs tegen de vorst van het heer maakte hij zich groot, en Hem werd het dagelijks offer ontnomen en zijn heilige woning werd neergeworpen. 12 En een eredienst werd in overtreding ingesteld tegenover het dagelijks offer; en hij wierp de waarheid ter aarde, en wat hij ook deed, gelukte hem. 13 Toen hoorde ik een heilige spreken, en een andere heilige zeide tot degene die gesproken had: Hoelang zal dit gezicht gelden – het dagelijks offer en de ontzettende overtreding, het prijsgeven van het heiligdom en het vertrappen van het heer? 14 En hij zeide tot mij: Tweeduizend driehonderd avonden en morgens; dan zal het heiligdom in rechten hersteld worden.

     

    In december van het jaar 165 v. Chr. werd de Tempel te Jeruzalem door Judas de Makkabeeër in zijn rechten hersteld. Het Joodse Chanoeka-feest dat tot op heden jaarlijks gevierd wordt heeft hier zijn oorsprong. Ook de Heer Jezus Christus vierde dit feest zoals in het Johannesevangelie hoofdstuk 10:22 beschreven staat. Zie het artikel op dit blog van 12.01.2018: de chronologie van het Johannes-evangelie, zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1515366000&stopdatum=1515970800

     

    Hierna een opsomming van de jubeljaren die we met onze artikelenreeks al behandeld hebben.

    Exodus jaartal: 1483 v. Chr. Begin sabbatjaartelling: 1443 v. Chr.

    Jubeljaren en jaartallen v. Chr.:    Historische periode:

    1.       1395/1394                             Richter Othniël

    2.      1346/1345                                      Ruth 6:6

    3.      1297/1296                             Richter Ehud

    4.      1248/1247                             verdrukking Jabin

    5.      1199/1198                              Richter Thola

    6.      1150/1149                              verdrukking Ammon

    7.      1101/1100                              Richter en profeet Samuël

    8.      1052/1051                             Saul

    9.      1003/1002                                     Salomo

    10.    954/953                               Rehabeam

    11.     905/904                               Josafat

    12.     856/855                                Joas

    13.     807/806                               Amazia

    14.     758/757                                Uzzia

    15.     709/708                               Jaar 14 jaar van Hizkia

    16.     660/659                               Manasse

    17.     611/610                                  Josia- val van Nineveh

    18.     562/561                                Jaar 37 ballingschap Jojachin

    19.     513/512                                  Darius I

    20.    464/463                                Artaxerxes I

    21.     415/414                                 Nehemia

    22.    366/365                                Artaxerxes II Mnemon

    23.    317/316                                 Griekse overheersing

    24.    268/267                                Griekse overheersing

    25.    219/218                                 Griekse overheersing

    26.   170/169                                Griekse overheersing

     

    Scrol naar beneden voor het artikel over het zeventwintigste jubeljaar.

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder


    24-09-2018 om 08:48 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het zevenentwintigste historische jubeljaar van oktober 121/september 120 v. Chr.

    We vervolgen met het zevenentwintigste historische jubeljaar. Een nieuwe tijdschijf van zeven maal zeven jaren leidt ons naar het volgende jubeljaar met uiteindelijk bij het dertigste jubeljaar: het openbaar worden van de lang verwachte Messias.

     

     

    Tijdschema 172/159 v. Chr.

     

    Schema 172/159 toont het eerste sabbatjaar in de nieuwe cyclus van het zevenentwintigste jubeljaar. We hebben al gezien dat de Joden zich onder leiding van Mattatias en Judas Makkabeüs konden vrijvechten van de Grieks-Syrische overheersing. De Tempel te Jeruzalem die door Antiochus IV Epimanes gedurende 1150 dagen verontreinigd was, werd door Judas Makkabeüs hersteld. Volgens de oudheidhistoricus Flavius Josephus zaten er 126 jaar tussen de inname van Jeruzalem door Herodes de Grote in 37 v. Chr. en het begin van de Hasmonese Priesterdynastie.

    Flavius Josephus, Joodse Oudheden, Boek XIV, xvi. 4.

    4 b. And thus did the government of the Asamoneans cease, a hundred twenty and six years after it was first set up. This family was a splendid and an illustrious one, both on account of the nobility of their stock, and of the dignity of the high priesthood, as also for the glorious actions their ancestors had performed for our nation; but these men lost the government by their dissensions one with another, and it came to Herod, the son of Antipater, who was of no more than a vulgar family, and of no eminent extraction, but one that was subject to other kings. And this is what history tells us was the end of the Asamonean family.

     

    Jonathan Makkabeüs, de broer van Judas Makkabeüs, was de eerste hogepriester van de nieuw opgezette dynastie der Hasmoneeërs. Ik meen op basis van de tijdschijf die Flavius Josephus opgeeft dat Jonathan Makkabeüs het hogepriesterambt te Jeruzalem opnam in 163 v. Chr. en dit los van het gezag dat de Grieks-Syrische en Egyptische vorsten nog meenden te kunnen uitoefenen over Jeruzalem.

     

     

    Tijdschema 158/145 v. Chr.

     

    Tijdschema 158/145 toont het tweede en het derde sabbatjaar. Al onze aandacht gaat nu naar de nieuw opgerichte priester-dynastie van de Hasmoneeërs te Jeruzalem. Op het bijgevoegde tijdschema merken we de bedieningsperiode van Jonathan Makkabeüs.

     

     

    Tijdschema 144/131 v. Chr.

     

    Het volgende tijdschema 144/131 toont het vierde en het vijfde sabbatjaar op weg naar het afsluitende zevende sabbatjaar gevolgd door het zevenentwintigste jubeljaar.

    De hogepriester Jonathan Makkabeüs kon zich voor een periode van zeventien jaar redelijk goed onafhankelijk van het Grieks-Syrische Rijk opstellen, maar werd uiteindelijk door hen met een list gevangengenomen en gedood. Hij werd opgevolgd door Simon Makkabeüs die gedurende acht jaar het ambt van hogepriester en leider zou kunnen uitoefenen. Ook Simon sneuvelde in de strijd om de onafhankelijkheid van Judea ten overstaan van het Grieks-Syrische Rijk. Hij werd opgevolgd door Johannes Hyrcanus. Op mijn tijdschema 144/131 heb ik een blauwe verticale tijdsbalk aangebracht om een bijzonder accent aan het vijfde sabbatjaar te geven.

    De geleerde William Whiston voegt in zijn Engelse vertaling van het werk van Flavius Josephus een interessante voetnoot toe dat het eerste jaar van Johannes Hyrcanus met het sabbatjaar verbindt.

    19. Hence we learn, that in the days of this excellent high priest, John Hyrcanus, the observation of the Sabbatic year, as Josephus supposed, required a rest from war, as did that of the weekly sabbath from work; I mean this, unless in the case of necessity, when the Jews were attacked by their enemies, in which case indeed, and in which alone, they then allowed defensive fighting to be lawful, even on the sabbath day, as we see in several places of Josephus, Ant. B. XII. ch. 6. sect. 2; B. XIII. ch. 1. sect. 2; Of. the War, B. I. ch. 7. sect. 3. But then it must be noted, that this rest from war no way appears in the First Book of Maccabees, ch. 16., but the direct contrary; though indeed the Jews, in the days of Antiochus Epiphanes, did not venture upon fighting on the Sabbath day, even in the defense of their own lives, till the Asamoneans or Maccabees decreed so to do, 1 Macc. 2:32-41; Antiq. B. XII. ch. 6. sect. 2.”

    Hierna het relevante gedeelte uit het werk van Flavius Josephus, Joodse Oudheden, Boek XIII, viii,

    1. SO Ptolemy retired to one of the fortresses that was above Jericho, which was called Dagon. But Hyrcanus having taken the high priesthood that had been his father's before, and in the first place propitiated God by sacrifices, he then made an expedition against Ptolemy; and when he made his attacks upon the place, in other points he was too hard for him, but was rendered weaker than he, by the commiseration he had for his mother and brethren, and by that only; for Ptolemy brought them upon the wall, and tormented them in the sight of all, and threatened that he would throw them down headlong, unless Hyrcanus would leave off the siege. And as he thought that so far as he relaxed as to the siege and taking of the place, so much favor did he show to those that were dearest to him by preventing their misery, his zeal about it was cooled. However, his mother spread out her hands, and begged of him that he would not grow remiss on her account, but indulge his indignation so much the more, and that he would do his utmost to take the place quickly, in order to get their enemy under his power, and then to avenge upon him what he had done to those that were dearest to himself; for that death would be to her sweet, though with torment, if that enemy of theirs might but be brought to punishment for his wicked dealings to them. Now when his mother said so, he resolved to take the fortress immediately; but when he saw her beaten, and torn to pieces, his courage failed him, and he could not but sympathize with what his mother suffered, and was thereby overcome. And as the siege was drawn out into length by this means, that year on which the Jews used to rest came on; for the Jews observe this rest every seventh year, as they do every seventh day; so that Ptolemy being for this cause released from the war, (19) he slew the brethren of Hyrcanus, and his mother; and when he had so done, he fled to Zeno, who was called Cotylas, who was then the tyrant of the city Philadelphia.

     

    Het sabbatjaar van april 135/maart 134 v. Chr. is voor William Whiston één van de tien illustraties die hij opgeeft wat de historische betrouwbaarheid van zijn sabbatjaar- en jubeljaar-telling bevestigd.

     

     

    Tijdschema 130/117 v. Chr.

     

    Het tijdschema 130/117 toont het zesde en het zevende sabbatjaar gevolgd door het zevenentwintigste jubeljaar. We bezitten geen informatie over het wel of niet houden van het jubeljaargebod door de Joden tijdens de periode dat de Hasmoneeër Johannes Hyrcanus hogepriester was.

     

    Hierna een opsomming van de jubeljaren die we met onze artikelenreeks al behandeld hebben.

    Exodus jaartal: 1483 v. Chr. Begin sabbatjaartelling: 1443 v. Chr.

    Jubeljaren en jaartallen v. Chr.:    Historische periode:

    1.       1395/1394                             Richter Othniël

    2.      1346/1345                                      Ruth 6:6

    3.      1297/1296                             Richter Ehud

    4.      1248/1247                             verdrukking Jabin

    5.      1199/1198                              Richter Thola

    6.      1150/1149                              verdrukking Ammon

    7.      1101/1100                              Richter en profeet Samuël

    8.      1052/1051                             Saul

    9.      1003/1002                                     Salomo

    10.    954/953                               Rehabeam

    11.     905/904                               Josafat

    12.     856/855                                Joas

    13.     807/806                               Amazia

    14.     758/757                                Uzzia

    15.     709/708                               Jaar 14 jaar van Hizkia

    16.     660/659                               Manasse

    17.     611/610                                  Josia- val van Nineveh

    18.     562/561                                Jaar 37 ballingschap Jojachin

    19.     513/512                                  Darius I

    20.    464/463                                Artaxerxes I

    21.     415/414                                 Nehemia

    22.    366/365                                Artaxerxes II Mnemon

    23.    317/316                                 Griekse overheersing

    24.    268/267                                Griekse overheersing

    25.    219/218                                 Griekse overheersing

    26.    170/169                                 Griekse overheersing

    27.    121/120                                Makkabeeën periode

     

    Wordt vervolgd…

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

     

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar).


    24-09-2018 om 08:44 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    17-09-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Assyrische koningen Pul en Tiglath Pileser III chronologisch in lijn met de Bijbelse koningen van Israël gebracht. (vervolg)

    Hierna volgen de eponiemgegevens met betrekking op Tiglath Pileser III. De jaartallen tussen rechte haken zijn van de orthodoxie, de jaartallen tussen kromme haken zijn de gereviseerde jaartallen:

    Jaar 1 [745/744] (761/760) Tijdens het eponiem van Nabû-bela-usur, de gouverneur van Arrapha, in Ajaru, de dertiende,. In Ta¹rîtu, hij naar Mesopotamia.

    Commentaar: Tijdens zijn eerste regeringsjaar leidde Tiglath Pileser III een veldtocht tegen Babylon en voerde campagne in het noorden en zuiden van Babylonië.

    Jaar 2 [744/743] (760/759) Tijdens het eponiem van Bêl-dan, de gouverneur van Kalhu, veldtocht naar Namri.

    Jaar 3 [743/742] (759/758) Tijdens het eponiem van Tiglath-pileser, de koning van Assyrië, daar gebeurde een bloedbad onder de Urarturieten in Arpad.

    Commentaar: Tijdens zijn derde regeringsjaar leidde Tiglath Pileser III een veldtocht tegen Urartu. Van deze veldtocht zijn de annalen van zijn paleismuren te Kalhu/Kalah (gedeeltelijk-fragmentarisch) bewaard gebleven. In het verloop van zijn veldtocht tegen Urartu beweerd Tiglath Pileser III schatting of tribuut ontvangen te hebben van een aantal koningen van de kust (Middellandse Zee), waaronder hij koning Azaria van Juda als de leider van een Assyrisch-vijandelijke Klein-Aziatische coalitie van koningen vermeld. Verder vermeldde hij o.a. Rezin van Damascus, Menahem van Samaria, Sibitti-bi’li van Goebla en vele meer. Zo is er ook bijvoorbeeld de vermelding van een Arabische koningin Zabibe, wat toch verwondering opwekt: een vrouw op de troon in het Arabië van de achtste eeuw v. Chr.! Onvoorstelbaar vandaag.

    Jaar 4 [742/741] (758/757) Tijdens het eponiem van Nabû-da'inannil, de opperbevelhebber, veldtocht tegen Arpad.

    Jaar 5 [741/740] (757 /756) Tijdens het eponiem van Bêl-Harran-bêla-usur, de paleis maarschalk, veldtocht naar hetzelfde; de stad werd genomen na drie jaar.

    Jaar 6 [740/739] (756/755) Tijdens het eponiem van Nabû-etiranni, de opperdienaar, veldtocht tegen Arpad.

    Jaar 7 [739/738] (755/754) Tijdens het eponiem van Sin-taklak, de maarschalk, veldtocht tegen Ulluba; Birtu werd ingenomen

    Jaar 8 [738/737] (754/753) Tijdens het eponiem van Adad-bêla-ka'in, de gouverneur van A¹¹ur, Kullania werd ingenomen.

    Commentaar: De stad Kullania was dezelfde plaats als het Bijbelse Kalno waarnaar de profeet Jesaja ten tijde van koning Achaz van Juda, verwijst.

    Jesaja 10:5 Wee den Assyriër, die de roede Mijns toorns is, en Mijn grimmigheid is een stok in hun hand! 6 Ik zal hem zenden tegen een huichelachtig volk, en Ik zal hem bevel geven tegen het volk Mijner verbolgenheid; opdat hij den roof rove, en plundere de plundering, en stelle het ter vertreding, gelijk het slijk der straten. 7 Hoewel hij het zo niet meent, en zijn hart alzo niet denkt, maar hij zal in zijn hart hebben te verdelgen, en uit te roeien niet weinige volken. 8 Want hij zegt: Zijn niet mijn vorsten al te zamen koningen? 9 Is niet Kalno gelijk Karchemis? Is Hamath niet gelijk Arfad? Is niet Samaria gelijk Damaskus?

    Van het achtste regeringsjaar van Tiglath Pileser III bleven ook de oorspronkelijke annalen van zijn paleismuren te Kalah/Kalhu bewaard. Hieruit leren we dat hij tijdens de campagne naar Kullania/Kalno opnieuw tribuut ontving van Menahem van Samaria. Een historisch puzzelstukje dat past in het gereviseerde plaatje.

    Jaar 9 [737/736] (753/752) Tijdens het eponiem van Bêl-emuranni, de gouverneur van Rasappa, veldtocht tegen Medië

    Commentaar: Het negende regeringsjaar van Tiglath Pileser bracht hem opnieuw naar Medië, waar grote gebieden van geannexeerd werden.

    Van deze veldtocht is de bekende ‘Iran-stele’ bewaard gebleven. De stele (waarvan de tekst zwaar beschadigd is) verwijst nogmaals naar Menahem van Samaria als schatplichtig aan Tiglath Pileser III. Ook is er een verwijzing naar Sibitti-bi’li van Goebla.

    Jaar 10 [736/735] (752/751) Tijdens het eponiem van Inurta-ilaya, de gouverneur van Nisibis, veldtocht tegen de voet van de berg Nal.

    Jaar 11 [735/734] (751/750) Tijdens het eponiem van A¹¹ur-¹allimanni, de gouverneur van Arrapha, veldtocht tegen Urartu

    Jaar 12 [734/733] (750/749) Tijdens het eponiem van Bêl-dan, de gouverneur van Kalhu (Kalah-Nimrud), veldtocht tegen Filistea

    Commentaar: Voor het twaalfde regeringsjaar van Tiglath Pileser hebben we alleen de summiere vermelding van de eponiemlijst: veldtocht tegen Filistea. Dit als een gevolg dat de betreffende annalen van zijn paleismuren te Kalhu verloren gingen. Essarhaddon een latere Assyrische heerser, recycleerde de tegels voor gebruik in zijn eigen paleis. Voor een historicus is dit vandaag een spijtige zaak. We kunnen ons voorstellen dat de muren van Tiglath Pileser III ’s paleis te Kalhu/Calah een chronologisch verhaal van al zijn veroveringen brachten. Wat gereconstrueerd kon worden uit de rotzooi die Essarhaddon ervan maakte is vandaag als een fragmentarische puzzel waarvan het plaatje ontbreekt. De orthodoxe Assyriologie heeft alle puzzelstukjes binnen het kader van de eponiemlijsten trachten in te vullen.

    De Assyrische veldtocht naar Filistea van 750 v. Chr. past in de Bijbelse gegevens betreffende de beschreven invasie van Israël in de dagen van Pekach:

    2 koningen 15:29 In de dagen Pekah, den koning van Israël, kwam Tiglath-pilezer, de koning van Assyrië, en nam Ijon in, en Abel-beth-maacha, en Janoah, en Kedes, en Hazor, en Gilead, en Galilea, het ganse land van Nafthali; en hij voerde hen weg naar Assyrië.

    Een jaar later in 749 v. Chr. tijdens het eponiem van A¹¹ur-da'inanni, trok Tiglath Pileser III tegen Damascus op.

     

    Jaar 13 [733/732] 749/748 Tijdens het eponiem van A¹¹ur-da'inanni, de gouverneur van Mazamua, veldtocht tegen Damascus.

    Het jaar 748 v. Chr. was een meganatuurcatastrofe-jaar en verantwoordelijk voor een nieuwe breuk in de Eponiemlijsten. Het volgende eponiem van Nabû-bêla-usur met de beschreven veldtocht tegen Damascus zit in de revisie van de geschiedenis van het oudheid-Assyrië verankerd met koning Achaz van Juda in het jaar 737 v. Chr.

    Heel opmerkelijk: een jaar na de meganatuurcatastrofe van 748 v. Chr. begon in Babylon de Nabonassar-era met een noodzakelijke kalenderhervorming. Het jaar 748 v. Chr. was ook het moment dat het leger van Uzzia/Azaria in het jaar van de zevende olympiade, uit Egypte werd teruggetrokken (De zonaanbidder, 2016, blz. 33-44

     

    De derde Assyrische invasie dateer ik in het jaar 736 v. Chr. in het tweede regeringsjaar van koning Achaz van Juda.

    De aanleiding voor het opnieuw oprukken van Tiglath Pileser III tegen Damascus, was een schrijven aan de koningen van Assur door een in het nauw gedreven koning Achaz van Juda, die door de geallieerde legers van Samaria en Damascus aangevallen werd.

    Jesaja 7:1 Het geschiedde nu in de dagen van Achaz, de zoon van Jotham, de zoon van Uzzia, de koning van Juda, dat Rezin, de koning van Aram, met Pekah, de zoon van Remalia, de koning van Israël, tegen Jeruzalem ten strijde trok; maar hij kon in de strijd daartegen de overhand niet behalen.     

    2 Kronieken 28:16 In die tijd zond koning Achaz het verzoek tot de koningen van Assur hem te helpen.   

     

    De beschreven invasie van Pekah geallieerd met Rezin, in Juda kan chronologisch nauwkeurig gedateerd worden in het jaar 736 v. Chr. Zie De Zonaanbidder, 2016, blz. 102.

    Op basis van dit aangereikt Bijbels tijd-navigatiepunt verankeren we het eponiem van Nabû-bêla-usur met de veldtocht van Tiglath Pileser III tegen Damascus, met het jaar 736 v. Chr.

    Jaar 25 [732/731] 736/735 Tijdens het eponiem van Nabû-bêla-usur, de gouverneur van Si'imme, veldtocht tegen Damascus.

    Jaar 26 [731/730] 735/734 Tijdens het eponiem van Nergal-uballit, de gouverneur van Ahizu-hina, veldtocht tegen ©apiya.

    Commentaar: De veldtocht tegen Sapiya voerde Tiglath Pileser III naar het zuidelijke gebied van Babylon, en deze veldtocht is ook fragmentarisch bewaard gebleven via de gereconstrueerde annalen van zijn paleismuren te Kalhu/Kalah.

    Jaar 27 [730/729] 734/733 Tijdens het eponiem van Bêl-lu-dari, de gouverneur van Tille, de koning bleef in het land.

    Commentaar: de uitdrukking: ‘de koning bleef in het land’ is een eufemisme dat op niets doen slaat. We zijn alleen in het bezit van de eponiem-vermelding. Van de annalen op de paleismuren te Kalah bleef als informatie over dit jaar, niets bewaard.

    Jaar 28 [729/728] 733/732 Tijdens het eponiem van Liphur-ilu, de gouverneur van Habruri, de koning nam de hand van Bêl [].

    Commentaar: de uitdrukking ‘de koning nam de hand van Bel’, wijst op het koningschap over de stad Babylon. Volgens de orthodoxe Assyriologie was Tiglath Pileser III onder zijn Babylonische naam Pul, koning over Babylon. Een identificatie die we eerder afwezen. De Bijbelse Pul zit op de tijdsbalk ten tijde van koning Menahem van Israël en is chronologisch gezien te onderscheiden van de Babylonische Pul van de Ptolemeüs-canon.

    De Babylonische koningen die contemporain met Tiglath Pileser III waren, zijn Nabu-shuma-ishkun (761-748 v. Chr.) en Nubu-nasir of Nabonassar (748/734 v. Chr.).

    Tiglath Pileser III heeft verschillende veldtochten naar het gebied van Babylon ondernomen en grote delen ervan geannexeerd. Of hij daadwerkelijk ook de hoofdstad Babylon ooit binnengemarcheerd is blijft een vraagteken. De Babylonische koningslijsten vermelden hem niet.

    Jaar 29 [728/727] 732/731Tijdens het eponiem van Dur-A¹¹ur, de gouverneur van Tu¹han, de koning nam de hand van Bêl; de stad van Hi[...] werd ingenomen.

    (Hiaat tot aan de troonsbestijging van TPIII ’s opvolger: Salmaneser V)

    [727/726] 730/729 Tijdens het eponiem van Bêl-Harran-bêla-usur, de gouverneur van Guzana, veldtocht tegen [...].©almaneser [V] beklom de troon.

     

    Conclusie: In de reconstructie van de regeerperiode van Tiglath Pileser III zijn er meerdere breuken in de Eponiemlijst vastgesteld. Vooreerst was er een periode van co-regentschap met Pul vanaf 768 v. Chr., het jaar van hun gezamenlijke veldtocht naar Israël volgens 1 Kronieken 5:25-26. Vanaf het jaar 761 v. Chr. hebben we dertien eponiemen tot 748 v. Chr. ingevuld. Daarna stelden we een breuk in de Eponiemlijst vast tot 736 v. Chr., waarna de vijf laatste eponiemen historisch geplaatst konden worden.

    Men kan bij deze revisie van de geschiedenis van de oudheid de schouders ophalen en stellen dat de vak-wetenschappers het bij het rechte eind hebben. Voor hen kan er over de rangschikking van de Assyrische koningen op de tijdsbalk niet gediscuteerd worden. De Bijbel is voor hen een louter godsdienstig boek en historisch niet betrouwbaar. Wanneer de Bijbels-chronologische gegevens niet passen in de Assyrische constructie, dan zijn het de Bijbelse gegevens die dienen aangepast en niet andersom.

     

     

    Intussen blijven vele vraagtekens aangaande de regeerperiode van TPIII bestaan. De afkomst van Tiglath Pileser III is in de Assyriologie zelfs omstreden. Er bestaat namelijk twijfel over zijn afstamming. De Assyriologie had hem aanvankelijk als de zoon van Assur Nirari neergezet, maar een latere archeologische vondst weerlegde dit. Op een steen-inscriptie stond Tiglath Pileser III vermeldt als de zoon van Adad Nirari? (KAH,I, Nos. 21-23. Ancient records of Assyria and Babylonia by Daniel David Luckenbill, Chicago, 1926). De tegenstrijdigheid betreffende het zoon-schap van Tiglath Pileser III is binnen de Assyriologie tot op heden niet opgelost. Het is boeiend om het commentaar van de Assyrioloog Luckenbill aangaande de annalen van Tiglath Pileser III te lezen:

    “The annals of Tiglath Pileser were engraved upon the slabs of the rebuilt central palace at Calah. These slabs were later removed by Essarhaddon to be used in his southwest palace of the same city. As a result of the removal and retrimming of the stone, the annals have come down to us in a fragmentary state. Without the aid of the Eponym lists with notes it would have been impossible to arrange the fragments in their chronological order, and, even so, future discoveries are likely to show that the arrangement now generally accepted is wrong.”

     

    Ik noteer dat Luckenbill trouw bleef aan de veronderstelde onverbreekbaarheid van de eponiemlijsten en deze als een hulpmiddel zag voor de gefragmenteerde annalen van TPIII op de tijdsbalk te rangschikken. Ik meen echter aangetoond te hebben dat er wel degelijk meerdere hiaten in de eponiemlijst ten tijde van TPIII voorkomen en deze niet langer als dusdanig bruikbaar zijn. Het commentaar van Luckenbill is veelzeggend en verraad de verlegenheid van een Assyrioloog aangaande de regeerperiode van TPIII. Het zijn naar mijn mening alleen de historische Bijbelboeken en Flavius Josephus die ons in staat stellen alle informatie die we vandaag aangaande Tiglath Pileser III hebben, opnieuw chronologisch op de tijdsbalk te herschikken.

     

    Wordt vervolgd…

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

     

     

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

     

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar).


    17-09-2018 om 08:46 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Assyrische koningen Pul én Tiglath Pileser III chronologisch in lijn met de Bijbelse koningen van Israël gebracht.

    De aflevering van deze week vervolgt met de herziening van de chronologie van de Assyrische koningen van de negende en achtste eeuw v. Chr. Met de aflevering van 20.08.2018 behandelden we de koningen van Assyrië: Salmaneser IV, Assur Dan III, Assur Nirari V en de legendarische Sardanapallos die we in chronologische lijn met de koningen van het tienstammenrijk brachten. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?ID=3109332

    Als een gevolg van het linken van Salmaneser III op de tijdsbalk aan de historisch-verifieerbare regeerperiode van Achab van Israël (Zie het artikel van 02.07.2018 op dit blog, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?ID=3102210)

    ontstaat er in de achtste eeuw v. Chr. een tijdsperiode van 782 tot 761 v. Chr. waar de Bijbels-Assyrische koningen Jareb en Pul kunnen ondergebracht worden evenals de legendarische Sardanapallos.

     

     

    © Kronieken van de koningen van Israël, 2017, Robert De Telder

     

    Het zijn als het ware puzzelstukken van een ‘jigsaw-legpuzzel’ die met elk toegevoegd passend stukje het historische plaatje zichtbaar maken. De Bijbels-historische koningen voor deze periode zijn Jareb (Hosea 5:13 en 10:6) en de niet bij naam genoemde Assyrische koning (Jona 3:1-10) die zich op de doemprediking van Jona, tot de God van Israël voor uitredding keerde. Het onderbrengen van de legendarische Sardanapallos op de tijdsbalk doen we via zijn identificatie met een van de Mitanni-koningen. Mitanni-koningen die zoals we al eerder gezien hebben, niemand anders dan de Assyrische koningen van de achtste en zevende eeuw v. Chr. zijn.

    De Bijbelse koning van Assyrië ten tijde van de profeet Jona kan moeilijk met Sardanapallos geïdentificeerd worden. De ene koning roept namelijk bij een crisis een vasten uit en keert zich tot de God van Israël voor uitredding en de andere zijn motto is: ‘Eet, drink en bemin, want al het overige is niet veel waard’.

    Volgens mijn revisie van de geschiedenis van de oudheid is de Bijbelse koning Pul de opvolger van Sardanapallos op de troon van Assur.

    Met het vermelden van Pul als een te onderscheiden Assyrische koning van Tiglath Pileser III botsen we onmiddellijk met de gevestigde Assyriologie. De Bijbelse koningsnaam Pul komt namelijk niet in de Assyrische koningslijst voor. Er bestaat wel een Babylonische koning Pulu of Poros die volgens de Ptolemeüs-canon, op de troon van Babylon zat van 22.02.731 tot 20.02.726 v. Chr. De orthodoxie gaat er van uit dat de Babylonische Pulu of Poros met Tiglath Pileser III te identificeren is die onder een Babylonische troonnaam over Babylon heerste. Zuiver chronologisch gezien kan dit echter niet aangezien er ongeveer een periode van dertig jaar tussen de Bijbelse koning van Assyrië Pul, en de Babylonische Pulu of Poros, zit. Volgens de grondtekst van de Bijbel zijn Pul én Tiglath Pileser wel degelijk twee van elkaar te onderscheiden koningen.

    1 Kronieken 5:25 Maar zij hebben tegen den God hunner vaderen overtreden, en de goden der volken des lands nagehoereerd, welke God voor hun aangezichten had verdelgd. 26 Zo verwekte de God Israels den geest van Pul, den koning van Assyrie, en den geest van Tiglath-Pilneser, den koning van Assyrie, die voerde hen gevankelijk weg, te weten de Rubenieten, en de Gadieten, en den halven stam van Manasse; en hij bracht hen te Halah, en Habor, en Hara, en aan de rivier Gozan, tot op dezen dag. (Statenvertaling)

     

     

    © Kronieken van de koningen van Israël, 2017, Robert De Telder

     

    Het Bijbelboek 1 Kronieken 5:26 heeft het volgens de Statenvertaling duidelijk over twee koningen. Ook de LXX Septuagint Bijbelvertaling (Hebreeuws/Grieks) heeft de twee Assyriërs als twee te onderscheiden koningen vertaald:

    1 Chronicles 5:26 And the God of Israel stirred up the spirit of Phaloch king of Assyria, and the spirit of Thagla-phallasar king of Assyria, and carried away Ruben and Gaddi, and the half-tribe of Manasse, and brought them to Chaach, and Chabor, and to the river Gozan, until this day.

     

    De Joodse historicus Flavius Josephus zag Pul en Tiglath Pileser III ook als twee afzonderlijke Assyrische koningen: Joodse Oudheden, Boek IX, xi.1. …And after this manner it was that this Menahem continued to reign with cruelty and barbarity for ten years. But when Pul, king of Assyria, had made an expedition against him, he did not think meet to fight or engage in battle with the Assyrians, but he persuaded him to accept of a thousand talents of silver, and to go away, and so put an end to the war. This sum the multitude collected for Menahem, by exacting fifty drachme as poll-money for every head; after which he died, and was buried in Samaria, and left his son Pekahiah his successor in the kingdom, who followed the barbarity of his father, and so ruled but two years only, after which he was slain with his friends at a feast, by the treachery of one Pekah, the general of his horse, and the son of Remaliah, who laid snares for him. Now this Pekah held the government twenty years, and proved a wicked man and a transgressor. But the king of Assyria, whose name was Tiglath-Pileser, when he had made an expedition against the Israelites, and had overrun all the land of Gilead, and the region beyond Jordan, and the adjoining country, which is called Galilee, and Kadesh, and Hazor, he made the inhabitants prisoners, and transplanted them into his own kingdom. And so much shall suffice to have related here concerning the king of Assyria.

     

    De voortreffelijke Statenvertaling van de Bijbel werd door meer recente vertalingen wat betreft het vertalen van het woordje ‘en’ in de grondtekst, niet gevolgd. De NBG 1951 en de NBV 2004 volgden het gezag dat de wetenschap der Assyriologie intussen verworven had, en negeerden de grondtekst van de Bijbel zoals de Statenvertaling het correct vertaalde:

    1 Kronieken 5:26 Zo verwekte de God Israels den geest van Pul, den koning van Assyrie, en den geest van Tiglath-Pilneser, den koning van Assyrie,…

     

    Zowel NBG als NBV voegden woorden aan de grondtekst toe zodat Pul en Tiglath Pileser III in lijn met de Assyriologie, als één en dezelfde koning neergezet kunnen worden:

    1 Kronieken 5:26 wekte de God van Israël de geest op van Pul, de koning van Assur, namelijk de geest van Tillegatpilneser, de koning van Assur, en deze voerde hen weg: de Rubenieten, de Gadieten en de helft van de stam Manasse. En hij bracht hen naar Chalach, Chabor, Hara en de rivier van Gozan, waar zij zijn tot op de huidige dag. (NBG 1951)

     

    1 Kronieken 5:26 ..Daarom zette de God van Israël koning Pul van Assyrië, ook bekend als Tiglatpileser, ertoe aan om hen als ballingen weg te voeren. Hij bracht hen naar Chalach, Chabor, Hara en de rivier van Gozan, en daar wonen ze tot op de dag van vandaag. (De Nieuwe Bijbelvertaling NBV 2004)

    Godzijdank dat we vandaag de Statenvertaling in ons bezit hebben. Het oud-Nederlandsch neem ik er graag op de koop toe bij. Met wat inspanning en goede wil is het nog altijd best verstaanbaar.

     

    De beschreven invasie van het gebied van het tienstammenrijk in het Bijbelboek 1 Kronieken 5:26 dateren we in 768 v. Chr. en dit op basis van de Seder Olam (The Rabbinic View of Biblical Chronology, translated and with commentary by Heinrich W. Guggenheimer, 1998, blz. 195). De Joodse overlevering leert namelijk dat er een periode van 59 jaar zat tussen de vernietiging van het leger van Sanherib voor Jeruzalem in het veertiende regeringsjaar van Koning Hizkia van Juda, (zijnde 709 v. Chr.), en de eerste Assyrische invasie volgens 1 Kronieken 5:26. Het jaartal 709 v. Chr. als veertiende regeringsjaar van Hizkia werd bekomen door het linken van de regeerperiode van Hizkia van Juda aan het vijftiende jubeljaar. De constructie van Edwin R. Thiele waarbij de chronologische gegevens van de Bijbel met de Assyrische koningslijst aangepast werden wijzen we af. De Assyriologie dwingt voor het kiezen 701 v. Chr. als jaartal voor de belegering van Jeruzalem door Sanherib, wat een foutief verschil van acht jaar op de tijdsbalk betekent.

    De Seder Olam leert dat de Assyriërs met regelmaat het gebied van Israël en Juda zijn binnengevallen. Ook in de ‘Legends of the Jews, Louis Ginzberg, (Hoofdstuk IX, The Two Kingdoms Chastised), lezen we dat de Assyrische invasies over verschillende jaren verspreid liepen.

     

    Wanneer we de verkregen chronologische gegevens op de tijdsbalk aanbrengen blijkt dat de eerste invasie van Pul én Tiglath Pileser III in het gebied van het tienstammenrijk geschiedde tijdens de periode van anarchie zonder koning op de troon in Israël.

    De tweede Assyrische invasie in het gebied van het tienstammenrijk vond plaatst in het eerste regeringsjaar van Menahem in 763 v. Chr. Koning Menahem van het tienstammenrijk regeerde historisch-verifieerbaar van 763 v. Chr. tot het voorjaar van 753 v. Chr. Deze jaartallen zijn het resultaat van het verankeren van het veertiende regeringsjaar van koning Hizkia met het vijftiende sabbat- en jubeljaar van 709/708 v. Chr., en vanaf dit ankerjaar op de tijdsbalk naar de regeerperiode van koning Uzzia van Juda te navigeren. De regeerperiode van Menahem is namelijk gelinkt aan die van koning Uzzia van Juda. Zie TIJD en TIJDEN, 2015, hoofdstuk: Kroniek van koning Uzzia, blz. 279-284.

    De regeerperiode van de Bijbelse koning van Assyrië: Pul, zit op de tijdsbalk verankerd vanaf het jaar van de meganatuurcatastrofe in 776 v. Chr. De Babylonische Pulu of Poros van de Ptolemeüs canon is te onderscheiden van de Bijbelse Pul als koning van Assyrië en blijft als koning van Babylon behouden met de regeerperiode 731/726 v. Chr. Zie ook TIJD en TIJDEN, 2015, appendix 6: De Ptolemeüs-canon.

    Hierna het Bijbelcitaat dat de Assyriër Pul met Menahem verbindt.

    2 Koningen 15:17 In het negenendertigste jaar van Azarja (Uzzia), de koning van Juda, werd Menahem, de zoon van Gadi, koning over Israël; hij regeerde tien jaar te Samaria. 18 Hij deed wat kwaad is in de ogen des HEREN; hij week al zijn dagen niet af van de zonden die Jerobeam, de zoon van Nebat, Israël had doen bedrijven, 19 Pul, de koning van Assur, trok tegen het land op; Menahem gaf Pul duizend talenten zilver, opdat deze hem zou bijstaan om het koningschap in zijn hand te bevestigen. 20 En Menahem hief dit geld van Israël, van alle vermogende lieden, om het de koning van Assur te geven: vijftig sikkels zilver per hoofd. Toen keerde de koning van Assur terug en bleef daar niet in het land. (NBG Vertaling 1951)

     

    In mijn studie ‘De Assyriologie herzien, 2012, Appendix I: Mitanni, toonde ik aan dat het zogenaamde Rijk van Mitanni in wezen een fictief rijk was, door de moderne Egyptologie gecreëerd. Het Mitannische Rijk wiens vorsten met de farao ’s Amonhotep III en IV correspondeerden is niets anders dan het Assyrische Rijk van de achtste eeuw v. Chr., een eeuw waar ook de Amarna-tijd thuishoort. Op basis van deze identificatie identificeerde ik de Bijbelse Pul als de vader van Tiglath Pileser III en dit op basis van de identificatie van Pul’ s alter ego in het Mythische Mitanni: Suttarna. Zie ook het artikel op dit blog van 24.03.2014: Het mythische rijk Mitanni. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1395615600&stopdatum=1396220400

     

    De regeerperiode van Pul laat ik aanvangen in het jaar van de meganatuurcatastrofe 776 v. Chr., na de dood van de legendarische Sardanapallos alias Artatama. Bij de dood van Pul werd deze opgevolgd door zijn zoon Tiglath Pileser III alias Tusjratta. Tusjratta correspondeerde zoals eerder opgemerkt met de Egyptische farao ’s Amonhotep III en IV. Dertien brieven in de vorm van kleitabletten van Tusjratta zijn bewaard gebleven en maken deel uit van de Amarna-briefwisseling. Het is brief EA17 van Tushratta aan Nimmoeria alias Amonhotep III dat heel wat licht werpt op de troonsbestijging van Tiglath Pileser III en de perikelen op dat gebied. De tijdsperiode die ik hier behandel kreeg ook heel wat aandacht in mijn boek: De zonaanbidder, 2016, blz. 45-51. Het was de tijd ook dat een Assur Uballit, een zoon van Assur Nadin Ahe, met farao correspondeerde. Een periode duidelijk met meer dan één troonpretendent in Assyrië. In de Bijbel zijn het Pul én Tiglath Pileser III die als koningen van Assyrië vermeld worden. Tiglath Pileser III heeft hierbij geruime tijd samen met zijn vader Pul als co-regent geregeerd. Dat wordt duidelijk wanneer we op een tijdsbalk de regeerperiode van koning Menahem chronologisch aanbrengen. Zowel Pul als Tiglath Pileser zijn met Menahem verbonden. In de bewaarde annalen (Annals of Tiglat Pileser III, ANET 3 283) van Tiglath Pïleser III verwijst hij naar Menahem van Samaria.

     

    De gevestigde Assyriologie heeft op basis van de eponiemlijsten voor Tiglath Pileser III een regeertijd van het jaar 745 tot 727 v. Chr., wat niet overeenstemt met de Bijbels-chronologische gegevens over koning Menahem van Israël met de jaren 763 tot 753 v. Chr.

    Bovendien hebben we in de bewaarde annalen (Chapter XIV, I, 770) van Tiglath Pileser III een vermelding over koning Azaria/Uzzia van Juda:

     

     

    © Kronieken van de koningen van Israël, 2017, Robert De Telder

     

    Koning Azaria van Juda wordt door Tiglath Pileser III beschreven als de leider van een coalitie van Klein-Aziatische koningen tegen hem gericht. Koning Uzzia/Azaria van Juda heeft Bijbels-chronologisch een regeertijd van het jaar 803 tot 750 v. Chr. In het jaar 776 v. Chr. werd Uzzia/Azaria echter met melaatsheid geslagen en in quarantaine geplaatst. Zijn zoon Jotham werd toen tot aan zijn dood, als co-regent aangesteld. We moeten aannemen dat de verwijzing naar Azaria van Juda als de leider van een Klein-Aziatische coalitie door TPIII, in de periode van 803 tot 776 v. Chr. op de tijdsbalk te plaatsen is, tijdens zijn gezonde periode. Het is dezelfde periode dat Uzzia/Azaria ook Egypte onder zijn controle had (De Zonaanbidder, 2016, blz. 36-39).

    Het moet duidelijk zijn dat de chronologische constructie van de Assyriologie voor deze tijdsperiode, onverzoenbaar met de Bijbels-chronologische gegevens is. De enige conclusie is dat er hiaten in de Eponiemlijsten voorkomen! Zelfs de constructie van Edwin E. Thiele in het verkorten van de regeertijd van de koningen van Israël en Juda voor deze tijdsperiode mist wanneer we de eerste helft van de regeerperiode van Azaria met Tiglath Pileser III verbinden, haar doel. Ik meen dat het jaar van de zevende olympiade in 748 v. Chr. gepaard gaande met een meganatuurcatastrofe verantwoordelijk is voor een hiaat in de eponiemlijsten. Zo dadelijk wil ik dit verduidelijken.

     

     

    © Kronieken van de koningen van Israël, 2017, Robert De Telder

     

    Dat er een onderbrekingen in de eponiemlijsten vastgesteld kunnen worden heb ik in de aflevering van 20.08.2018 aangetoond. Het eponiem van Nergal-nasir, de gouverneur van Nisibis, meldt een opstand in Kalhu: [746/745] 783/782 Tijdens het eponiem van Nergal-nasir, de gouverneur van Nisibis, opstand in Kalhu.

    Tussen rechte haken staan de jaartallen van de Assyriologie met rechts daarvan de gereviseerde jaartallen aan de hand van de chronologie van de koningen van Israël.

    De opstand in Kalhu moet zich over heel het land uitgebreid hebben en luidde aldus een periode van nooit eerder geziene anarchie in. De Assyriologie laat volgens de eponiemlijsten Assur Nirari V in 745 v. Chr. opgevolgd worden door Tiglath Pileser III. Maar dit klopt niet met de historische realiteit.

    Ik meen dat de usurpator Tiglath Pileser III verantwoordelijk is voor het creëren van een hiaat een ‘damnatio memoriae’, in de geschiedenis van Assyrië.

    Volgens mijn herziening laat ik Assur-nirari V na een periode van anarchie opgevolgd worden door de Sardanapallos van de Griekse legende, gevolgd door Pul en Jareb. De eponiemlijst laat ik in 761 v. Chr. na een tijdshiaat van eenentwintig jaar vervolgen met Tiglath Pileser III.

     

    Scrol naar beneden voor het vervolg van dit artikel met de eponiemlijsten (met commentaar) die betrekking op Tiglath Pileser III hebben.

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder


    17-09-2018 om 00:00 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    10-09-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De datering van de wegvoering van Elia met een vurige wagen met vurige paarden.

    Met het artikel op dit blog van 06.08.2018 bracht ik een aflevering van: een cyclus van meganatuurcatastrofes van kosmische oorsprong in de oudheid, verdeeld over vier afleveringen. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1533506400&stopdatum=1534111200 en scrol naar deel 2

     

    In het betreffende artikel gaf ik twee mogelijke jaartallen op die in aanmerking komen voor de datering van de meganatuurcatastrofe van kosmische oorsprong waarbij de profeet Elia weggevoerd werd: 885 of 887 v. Chr. Het eerste vermelde jaartal 885 v. Chr. was het resultaat van het terugrekenen in de tijd vanaf 776 v. Chr. toen de moeder van alle verwoestingen planeet aarde trof in een cyclus van meganatuurcatastrofes die sinds het derde millennium voor Christus de aarde van de oudheid teisterden. Het is de studie van de geleerden Donald W. Patten, Ronald R. Hatch and Loren C. Steinhauer, met hun boek ‘The Long Day of Joshua and Six Other Catastrophes’, dat al langer op dit blog mijn aandacht heeft. Zij leveren een tijdschema van een cyclus van catastrofes van 2484 v. Chr. tot 701 v. Chr. waarbij zij zeven rampen van kosmische oorsprong identificeren die planeet aarde in de oudheid teisterden. De aardbeving ten tijde van koning Uzzia van Juda heb ik op basis van de Bijbelse chronologie gecorrigeerd naar het jaar 776 v. Chr. De geleerden Donald W. Patten, Ronald R. Hatch and Loren C. Steinhauer tonen in hun werk aan dat de cyclus van rampen haast gelijk aan een klokwerk alle 54 jaar en zes maanden in de oudheid de aarde teisterde. Hoewel zij rekening hielden met af en toe afwijkingen in de cyclus.

    Zulk een afwijking meen ik nu vastgesteld te hebben. De alom bekende wegvoering van de profeet Elia in een vuurstorm meen ik te kunnen dateren in het najaar van 887 v. Chr.

    Het is een Joodse overlevering die volgens de Seder Olam (Part 2, Chapter 17) leert dat de wegvoering van Elia in het tweede regeringsjaar van koning Achazja van Israël gebeurde:

    “Ahaziah ben Ahab ruled for two years . In Ahaziah ’s second year, Elijah was hidden and will not be seen again until King Messiah will come, then he will be seen, then hidden a second time until Gog and Magog come.

     

     

    © Robert De Telder, Kronieken van de koningen van Israël, 2017

     

    Het tweede regeringsjaar van koning Achazja, de zoon van Achab, valt op basis van de nieuwe chronologie van de koningen van Israël gebaseerd op de sabbat- en jubeljaren in het jaar 887 v. Chr. De plaatsing van de regeerperiode van koning Achab van Israël op de tijdsbalk aan de hand van de sabbat- en jubeljaren, heb ik in mijn boek ‘Kronieken van de koningen Israël, 2017, blz. 59-70, beschreven. Achab regeerde van het jaar 909 tot 888 v. Chr. Zijn zoon Ahazia volgde hem bij zijn dood op nadat deze in co-regentschap met zijn vader de troon gedeeld had. Het co-regentschap nam een aanvang toen Achab tegen de Arameeërs in de slag bij Ramot Gilead ten strijde trok. Een veldslag waar Achab overigens sneuvelde.

    Wat mijn aandacht trok was het feit dat koning Josafat van Juda zich daarna ook met Ahazia de zoon van Achab, geallieerd had. Beide hadden het plan opgevat een vloot van Tharsis-schepen te Ezeon-Geber uit te rusten.

    1 Koningen 22:45 En Josafat maakte vrede met den koning van Israël. 46 Het overige nu der geschiedenissen van Josafat, en zijn macht, die hij bewezen heeft, en hoe hij geoorloogd heeft, zijn die niet geschreven in het boek der kronieken der koningen van Juda? 47 Ook deed hij uit het land weg de overige schandjongens, die in de dagen van zijn vader Asa overgebleven waren. 48 Toen was er geen koning in Edom, maar een stadhouder des konings. 49 En Josafat maakte schepen van Tharsis, om naar Ofir te gaan om goud; maar zij gingen niet, want de schepen werden gebroken te Ezeon-geber.

     

     

    Een artistieke voorstelling van een Fenicisch schip in nood. De Fenicische schepen stonden al model voor de grote oceaan-vaart ten tijde van de Salomo-era.

     

    1 Koningen 22:50 Toen zeide Ahazia, de zoon van Achab, tot Josafat: Laat mijn knechten met uw knechten op de schepen varen; maar Josafat wilde niet. 51 En Josafat ontsliep met zijn vaderen, en werd bij zijn vaderen begraven in de stad van zijn vader David; en zijn zoon Joram werd koning in zijn plaats.

    52 Ahazia, de zoon van Achab, werd koning over Israël te Samaria, in het zeventiende jaar van Josafat, den koning van Juda, en regeerde twee jaren over Israël. 53 En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN; want hij wandelde in den weg van zijn vader, en in den weg van zijn moeder, en in den weg van Jerobeam, den zoon van Nebat, die Israël zondigen deed. 54 En hij diende Baäl, en boog zich voor hem, en vertoornde den HEERE, den God Israëls, naar alles, wat zijn vader gedaan had. (Statenvertaling)

     

    Josafat had eigenzinnig het plan opgevat goud uit het verre Ofir te halen en liet daarom aan de Schelfzee een vloot van Tharsis-schepen bouwen. Waar het land Ofir van de oudheid zich bevond heb ik in een eerder artikel op 13.06.2016 op dit blog onder de aandacht gebracht, zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1465768800&stopdatum=1466373600

     

    Het Bijbelboek Kronieken brengt dezelfde geschiedenis over Josafat:

    2 Kronieken 20:34 Het overige nu der geschiedenissen van Josafat, de eerste en de laatste, ziet, die zijn geschreven in de geschiedenissen van Jehu, den zoon van Hanani, die men hem optekenen deed in het boek der koningen van Israël.

    35 Doch na dezen vergezelschapte zich Josafat, de koning van Juda, met Ahazia, den koning van Israël; die handelde goddelooslijk in zijn doen. 36 En hij vergezelschapte zich met hem, om schepen te maken, om naar Tharsis te gaan; en zij maakten de schepen te Ezeon-geber. 37 Maar Eliëzer, de zoon van Dodava, van Maresa, profeteerde tegen Josafat, zeggende: Omdat gij u met Ahazia vergezelschapt hebt, heeft de HEERE uw werken verscheurd. Alzo werden de schepen verbroken, dat zij niet konden naar Tharsis gaan. (Statenvertaling)

     

    In verband met de keuze voor de datering van de meganatuurcatastrofe die gelijk viel met de wegvoering van Elia viel mij in het bijzonder op dat de Tharsis-schepen te Ezion Geber naar een Woord des HEEREN verbroken werden. Volgens de profeet Eliëzer zou de HEERE God de onderneming van Josafat ‘verscheuren’. Het is aldus niet onwaarschijnlijk dat de meganatuurcatastrofe de oorzaak werd ter verbreking van de schepen. Daarenboven lagen de schepen voor anker te Ezion Geber niet ver van het moderne Eilat in Israël aan de kop van de Schelfzee. Dezelfde as waar de ramp met de vernietiging van het Egyptische leger na de exodus in 1483 v. Chr. plaatsvond en veertig jaar later in 1443 v. Chr. de intocht in Kanaän meer naar het noorden nabij Jericho, gepaard gaande met eveneens opmerkelijke natuurfenomenen.

     

    Chronologisch uitgetekend op een tijdsbalk valt veel op zijn plaats. Koning Ahazia van het tienstammenrijk regeerde slechts twee jaar en het begin van zijn regering is verbonden met het zeventiende regeringsjaar van Josafat. Een regeringsjaar dat liep van najaar 889 tot najaar 888 v. Chr. Een jaar later in 887 v. Chr. zou Ahazia het leven al laten.

    2 Koningen 1:17 Alzo stierf hij (Ahazia), naar het woord des HEEREN, dat Elia gesproken had; en Joram werd koning in zijn plaats, in het tweede jaar van Joram, den zoon van Josafat, den koning van Juda; want hij had geen zoon. 18 Het overige nu der zaken van Ahazia, die hij gedaan heeft, is dat niet geschreven in het boek der kronieken der koningen van Israël? (Statenvertaling)

     

    De wegvoering van Elia geschiedde zo in het najaar van 887 v. Chr. in het tweede en laatste jaar van Ahazia. Ik herhaal voor alle duidelijkheid nog even het citaat uit de Seder Olam

    “Ahaziah ben Ahab ruled for two years . In Ahaziah ’s second year, Elijah was hidden and will not be seen again until King Messiah will come, then he will be seen, then hidden a second time until Gog and Magog come.

     

    Wat chronologisch gezien opvalt wanneer uitgetekend op een tijdsbalk, is dat het stervensjaar van Ahazia en opvolging door Joram van Israël volgens 2 Koningen 1:17 plaatsvond in het tweede jaar van Joram van Juda. Dit betekent dat ook Joram van Juda als co-regent van Josafat werd benoemd vooraleer Josafat zich geallieerd met Achab tegen de Arameeërs ten strijde trok. Dit lijkt schijnbaar in strijd met 2 Kronieken 21:5 maar is het niet. Het co-regentschap van Joram van Juda lost namelijk een probleem op dat Bijbelvorsers al langer dan vandaag bezighoudt. 2 Kronieken 21:12 schijnt namelijk te leren dat Joram van Juda nog een schrijven, een brief van de profeet Elia ontving in de periode na de dood van Josafat? Volgens een Joodse legende was dat ook het geval:

    Elijah's removal from earth, so far being an interruption to his relations with men, rather marks the beginning of his real activity as a helper in time of need, as a teacher and as a guide. At first his intervention in sublunar affairs was not frequent. Seven years after his translation, he wrote a letter to the wicked king Jehoram, who reigned over Judah. (Legends of the Jews, Louis Ginzberg, 1909, Volume IV, Chapter VII Elijah)

     

     

    © Robert De Telder, Kronieken van de koningen van Israël, 2017

     

    Het is een fantastisch allerongelooflijks verhaal dat de legende leert die we aan de Bijbel moeten toetsen. Een opdracht die Paulus in het Nieuwe Testament ons leert: 1 Thessalonicenzen 5:21 Beproeft alle dingen; behoudt het goede.

    De conclusie in het licht van 2 Koningen 1:17 is dat de brief van Elia aan Joram van Juda geschreven werd tijdens de regeerperiode van Joram als co-regent met zijn vader, vooraleer Elia werd weggevoerd.

    Er bestaan andere theorieën ter verklaring van het schrijven van een brief door Elia na zijn wegvoering aan koning Joram van Juda. De Bijbelse Encyclopedie KOK bijvoorbeeld leert het volgende:

    “Meer dan zeven jaar na de hemelvaart van Elia ging een schrijven van hem naar de goddeloze koning Joram van Juda, waarin de Here hem een zwaar oordeel aankondigt wegens zijn afgoderij en de moord op zijn familieleden, 2 Kron. 21:12-15. Wij hebben dus in deze brief te doen met een profetie, door Elia zelf op schrift gesteld.” (Bijbelse Encyclopedie J.H.KOK – KAMPEN, 1975)

    De samenstellers van de Bijbelse encyclopedie hebben in tegenstelling tot de Joodse legende gekozen voor een meer logische verklaring voor het schrijven van de brief door Elia.

    Nochtans levert de toepassing van chronologie als ruggengraat van alle geschiedschrijving, een meer plausibele verklaring voor het schrijven van een brief door Elia geadresseerd aan Joram van Juda.

     

    Het dateren van de meganatuurcatastrofe van kosmische oorsprong in het tweede en laatste regeringsjaar van koning Ahazia van Israël in 887 v. Chr. heeft als resultaat dat de legendarische zondvloed van Deucalion nu ook met meer nauwkeurigheid op de tijdsbalk kan ondergebracht worden. Wanneer teruggerekend in de tijd vanaf oktober 887 v. Chr. met een tijdschijf van 54 jaar en zes maanden arriveren we in maart/april van het jaar 941 v. Chr. voor de ramp die over Egypte kwam tijdens de regeerperiode van farao Misphragmuthosis/Thothmosis III.

    Over de zondvloed van Deucalion schreef ik eerder op dit blog op 13.03.2017 een artikel. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1489359600&stopdatum=1489964400

     

    Volgens het studiewerk van Donald W. Patten was de planeet Mars in de oudheid de oorzaak en boosdoener van ‘werelden in botsing’. Hierna een citaat van Patten met een beschrijving van een interactie tussen Mars en de aarde in de oudheid:

    “On one or two occasions of the Mars fly-bys, Mars was as close as 70.000 miles from Earth, and at such a distance would appear 50 times as large as the Moon, would reflect 100 times as much sunlight as the Moon (since its albedo or reflectivity is 15% compared to the lunar 7%). Mars at that distance would create tidal effects possibly as much as 350 times as intense as the average lunar tides experienced today. Thus earthquakes plus blizzards of meteors were experienced. Under such circumstances ancient Teutons might well implore Thor to control his “celestial son” Tyr or Tiwes.”

     

    De beschrijving van Patten geeft een beeld van de tekenen aan de kosmische hemel die in een cyclus iedere keer een horrorschouwspel voor de oudheidvolken waren. Op het hoogtepunt van een interval na 54 jaar en zes maanden leek het alsof telkens het einde van de wereld daar was. De heidenvolken meenden in de planeten in beroering hun goden aan het werk te zien. Alleen de profeten van de God van Israël: JHWH, wisten toen beter.

     

    Wordt vervolgd…

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

     

    Verwacht voor het najaar van 2018:

    Dertig Jubeljaren, 2018

    Korte inhoud:

    Dertig verifieerbare historische Jubeljaren zitten er op de tijdsbalk voor het oude Israël vanaf de inname van het land Kanaän in de vijftiende eeuw voor Christus tot aan het openbaar worden van de Messias.

    Het gebod op het Jubeljaar was een belangrijk onderdeel van de Tien Woorden van de HEERE God dat met Sjavoeot (Pinksteren) vijftig dagen na de Exodus op een sabbatdag aan de Israëlieten gegeven werd. Het doel van het Jubeljaar was om uiteindelijk alle mogelijk individueel verlies van land en andere bezittingen aan het einde van een zeven maal zevenjarige sabbatjaarcyclus en met Jom Kippoer in het negenenveertigste jaar te herstellen via een Losser aan de rechtmatige eigenaar terug te geven. De toepassing van de wet betekende een garantie tegen blijvende verarming van onfortuinlijke. Door middel van de Tien Woorden en in het bijzonder van de Wet op het Jubeljaar zou in het Beloofde Land de ideale maatschappij werkelijkheid worden en dit in contrast met de buurvolken die in de lijn van de tegenstander van het eerste uur Nimrod sindsdien een samenleving op basis van slavernij en uitbuiting kenden. Het negeren van het Jubeljaargebod door de Israëlieten hield de voorzegde zware straf van de verwijdering uit het Beloofde Land in.

    Diegene die in de oudheid de onfortuinlijke in het Jubeljaar in zijn of haar bezit herstelde werd de Goël of Losser genoemd. In geestelijk opzicht is de wet op het Jubeljaar een gelijkenis, een beeld van de Messias die bij Zijn komst alles herstellen zou. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het openbaar worden van de Messias bij de aanvang van het dertigste Jubeljaar geschiedde. Bij zijn tweede komst zal Hij volgens de profeet Jesaja hoofdstuk 61 dan ook een Jubeljaar uitroepen en alles definitief herstellen.

     

     

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

     

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar).


    10-09-2018 om 08:07 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 02/11-08/11 2020
  • 22/06-28/06 2020
  • 08/06-14/06 2020
  • 01/06-07/06 2020
  • 18/05-24/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 31/12-06/01 2019
  • 23/12-29/12 2019
  • 16/12-22/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 25/03-31/03 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 04/02-10/02 2019
  • 28/01-03/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 01/01-07/01 2018
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 19/11-25/11 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 05/11-11/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 24/09-30/09 2018
  • 17/09-23/09 2018
  • 10/09-16/09 2018
  • 03/09-09/09 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 02/07-08/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 26/12-01/01 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 08/08-14/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 30/12-05/01 2014
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 06/01-12/01 2014

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs