We
vervolgen deze week onze reeks over de historische jubeljaren. Het laatste
artikel op dit blog betreffende de historische jubeljaren dateert van 06.10.2017 met aandacht voor het elfde
historische jubeljaar van oktober 905/september 904 v. Chr. ten tijde van de
regeerperiode van koning Josafat van Juda. Een jubeljaar dat
hoogstwaarschijnlijk ten tijde van de regeerperiode van Josafat nageleefd werd.
Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?ID=3026048
Hierna
een opsomming van de jubeljaren uit het werk van William
Whiston (JOSEPHUS Complete Works, translated by William Whiston, A.M., Appendix Dissertation V., die we al
behandeld hebben. Er waren dertig jubeljaren vanaf 1395/1394 v. Chr. tot 27/28
AD, het jaar dat Jezus zich te Nazareth als Messias bekendmaakte en het ‘aangename jaar des HEREN’
uitriep.
Begin sabbatjaartelling: 1443 v.
Chr. intocht Kanaän o.l.v. Jozua.
Aantal en jaartallen v.
Chr.:
Historische periode: Historische jubeljaarverwijzing:
v.
Chr.:
1. 1395/1394 Richter Othniël geen
2. 1346/1345 Richter
Ehud Ruth 6:6
3. 1297/1296 Ehud & Samgar geen
4. 1248/1247 Debora en Gideon geen
5. 1199/1198 Richter Thola geen
6. 1150/1149 Richter Eli geen
7. 1101/1100 Richter Samuël geen
8. 1052/1051 Samuël & Saul geen
9. 1003/1002
Salomo geen
10. 954/953 Rehabeam geen
11. 905/904 Josafat geen
12. 856/855 Joas geen
In het
vorige artikel over de jubeljaren hebben we gezien dat het jubeljaar dat gelijk
viel met het eerste regeringsjaar van Josafat, door de in de Bijbel beschreven godvruchtige
koning hoogstwaarschijnlijk gehouden werd.

Het Bijbelse
Jubeljaar was een belangrijk onderdeel uit de wet van Mozes van 1483 v. Chr. betreffende
het beheer en het eigendomsrecht over het Beloofde Land, het land Kanaän dat ze
veertig jaar later in 1443 v. Chr. zouden binnentrekken. Het doel van het
jubeljaar was om uiteindelijk alle mogelijke individueel verlies van land en
rijkdom in het negenenveertigste jaar van de sabbatjaarcyclus te
herstellen, en aan de rechtmatige eigenaar terug te geven. De toepassing van de
wet betekende een garantie tegen blijvende verarming van onfortuinlijke Leviticus
25:1-55. Denk bijvoorbeeld aan de geschiedenis van Naomi in het Bijbelboek Ruth
dat we op dit blog met het artikel van 24.04.2017
behandelden. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1492984800&stopdatum=1493589600

Op het
bijgevoegde schema merken we dat Josafat vijfentwintig jaar regeerde waarna
zijn zoon Joram de alleenheerschappij overnam. Joram regeerde namelijk al een hele
tijd in co-regentschap met zijn vader. Hij was de eerste keer als co-regent
aangesteld in 889 v. Chr. voorafgaand aan de slag bij Ramoth-Gilead in 888 v.
Chr. Een conflict met Aram/Syrië dat Josafat in bondgenootschap met Achab van
Israël was aangegaan. Dit was een wijze beslissing van Josafat want zijn
bondgenoot Achab van Israël bijvoorbeeld sneuvelde in deze slag tegen de
Arameeërs.
De
complexe chronologie voor de tijdsperiode heb ik in mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 237-241,
behandelt.
De
bijgevoegde tijdsschema ‘s zijn op millimeterpapier uitgewerkt met telkens
veertien jaar per vel. De jaartallen bovenaan de tijdsbalk zijn op de westerse
jaartelling gebaseerd onderverdeeld in vier vakken van elk drie maanden van
januari tot december. De Bijbelse sabbatjaren staan daaronder in een blauwe
balk vermeld van april tot maart en de jubeljaren van oktober tot september.
Het Jubeljaar zag zijn start in oktober van de negenenveertigste
sabbatjaarcyclus en liep verder tot september van het volgende jaar waar
inmiddels in april een nieuwe sabbatjaarcyclus van start was gegaan. Op het
hierboven getoonde schema zien we de tweede, derde en vierde sabbatjaarcyclus
afgebeeld.
Op het
hierboven getoonde schema merken we ook een vermelding naar de slag bij Karkar.
Deze oorlog staat niet in de Bijbel vermeld maar kennen we vanuit een
Assyrische bron. Te Karkar streden de Assyriërs onder leiding van Salmaneser
III tegen een coalitie van Klein-Aziatische koningen, waaronder Achab van
Israël. In mijn nieuw boek: ‘Kronieken
der koningen van Israël’, dat in het najaar gepubliceerd zal worden, geef
ik heel wat aandacht aan deze periode in de geschiedenis van het
tienstammenrijk. Vooral de link met de Assyrische koningslijst wordt uitgediept
en gereviseerd aan de chronologische gegevens die de Bijbel verstrekt. De
datering van de slag bij Karkar wordt hierbij gereviseerd naar het jaar 889 v.
Chr. in plaats van het orthodoxe jaartal 853 v. Chr.

Het
volgende schema toont de vijfde en zesde sabbatjaarcyclus tijdens een zeer
bewogen periode in de geschiedenis van het koninkrijk Juda. Joram, de zoon van
Josafat, stierf in 876 v. Chr. en werd opgevolgd door een van zijn jongere
zonen: Ahazia.
2
Kronieken 22:1 En de inwoners van Jeruzalem maakten
Ahazia, zijn kleinsten zoon, koning
in zijn plaats; want een bende, die met de Arabieren in het leger gekomen was,
had al de eersten gedood. Ahazia dan, de zoon van Joram, de koning van Juda,
regeerde. 2 Twee en veertig jaar was Ahazia oud, toen hij koning werd, en hij
regeerde een jaar te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was Athalia, een dochter van Omri. 3 Hij
wandelde ook in de wegen van het huis van Achab; want zijn moeder was zijn
raadgeefster, om goddelooslijk te handelen.4 En hij deed dat kwaad was in de
ogen des HEEREN, gelijk het huis van Achab; want zij waren zijn raadgevers, na
den dood zijns vaders, hem ten verderve. (Statenvertaling)
Ahazia
regeerde slechts een jaar en kwam aan zijn einde door de hand van Jehu van
Israël op dezelfde dag dat deze Joram, de zoon van Achab doodde in het voorjaar
van 875 v. Chr. Deze geschiedenis en chronologie heb ik in TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 251-256, uiteengezet.
Bij de
dood van Ahazia door de hand van Jehu deed zijn moeder die een dochter van Omri
was, een poging tot uitroeiing van het nakomelingschap van David en hiermee de geslachtslijn
waaruit de Messisas, de beloofde Losser die alles herstellen zou, geboren zou
worden.
2
Koningen 11:1 Toen nu Athalia, de moeder van Ahazia, zag, dat haar zoon dood was, zo
maakte zij zich op, en bracht al het
koninklijke zaad om. 2 Maar Joseba,
de dochter van den koning Joram, de
zuster van Ahazia, nam Joas, den zoon
van Ahazia, en stal hem uit het midden van des konings zonen, die gedood
werden, zettende hem en zijn voedster in een slaapkamer; en zij verborgen hem
voor Athalia, dat hij niet gedood werd. 3 En hij was met haar verstoken in het huis des HEEREN zes jaren; en
Athalia regeerde over het land. (Statenvertaling)
Zes
jaar zou de koninginmoeder Athalia over het land Juda heersen terwijl de kleine
Joas samen met zijn tante verborgen zat in een vertrek in de Tempel van Salomo.
In het zevende jaar (2 Koningen 11:4-21) werd de jonge Joas door de priester
Jojada, ondersteund door de hoofdmannen van het leger, tevoorschijn gebracht en
Athalia gedood waarna Joas tot koning over Juda gezalfd werd.
2
Kronieken 23:1 Doch in het zevende jaar versterkte
zich Jojada, en nam de oversten der honderden, Azarja, den zoon van Jeroham en
Ismaël, den zoon van Johanan, en Azarja, den zoon van Obed, en Maaseja, den
zoon van Adaja, en Elisafat, den zoon van Zichri, met zich in een verbond. 2
Die togen om in Juda, en vergaderden de Levieten uit alle steden van Juda, en
de hoofden der vaderen van Israël, en zij kwamen naar Jeruzalem. 3 En die ganse
gemeente maakte een verbond in het huis Gods, met den koning; en hij zeide tot
hen: Ziet, de zoon des konings zal
koning zijn, gelijk als de HEERE van de zonen van David gesproken heeft. (Statenvertaling)
De
geslachtslijn van de koningen Juda vinden we ook in het evangelie naar Matteüs
terug waar deze de geslachtslijn van Maria, de moeder van Jezus Christus. Zie TIJD en TIJDEN, 2015, appendix 1: het
geslachtsregister van Jezus Christus.
Met de
actie van Athalia tot uitroeiing van de geslachtslijn van David zien we de tegenstander
aan het werk die sinds Genesis er alles aan doet om Gods heilsplan te
dwarsbomen. Dit heilsplan begon met de belofte in Genesis (3:15) over het zaad van de vrouw, de losser die de
schepping van de dood zou verlossen, de kop van de slang vermorzelen en alles
herstellen. Het zijn de jubeljaren die ons naar de toekomst toe naar dit
beloofde herstel zullen leiden.
In het
laatste boek van de Bijbel Openbaring hoofdstuk 12 zien we het einde van de
tegenstander beschreven worden met een opsomming van alle namen waaronder hij sinds
Genesis berucht was (12:9): de grote draak, de oude slang, duivel en/of Satan.

Op onze
bijgevoegde tijdsbalk merken we dat het twaalfde jubeljaar van oktober 856 v.
Chr. tot september 855 v. Chr. gelijk liep met het vijftiende regeringsjaar van
Joas. De Bijbel zwijgt over een eventueel naleven van het sabbat- en jubeljaar gebod? We mogen echter terecht
twijfelen of het jubeljaar in het vijftiende regeringsjaar van Joas gehouden
werd? Er staat namelijk geschreven dat Joas na de dood van de profeet Jojada de
wet des HEEREN verliet.
2
Kronieken 24:15 En Jojada werd oud en zat van
dagen, en stierf; hij was honderd en dertig jaren oud, toen hij stierf. 16 En
zij begroeven hem in de stad Davids, bij de koningen; want hij had goed gedaan
in Israël, beide aan God en zijn huize. 17 Maar
na den dood van Jojada kwamen de vorsten van Juda, en bogen zich neder voor
den koning; toen hoorde de koning naar hen. 18 Zo verlieten zij het huis des HEEREN, des Gods hunner vaderen, en dienden de bossen en de afgoden; toen was een grote
toornigheid over Juda en Jeruzalem, om deze hun schuld. 19 Doch Hij zond
profeten onder hen, om hen tot den HEERE te doen wederkeren; die betuigden
tegen hen, maar zij neigden de oren niet. 20 En de Geest Gods toog Zacharia
aan, den zoon van Jojada, den priester, die boven het volk stond, en hij zeide
tot hen: Zo zegt God: Waarom overtreedt gij de geboden des HEEREN? Daarom zult
gij niet voorspoedig zijn; dewijl gij den HEERE verlaten hebt, zo zal Hij u
verlaten. 21 En zij maakten een verbintenis tegen hem, en stenigden hem met
stenen door het gebod des konings, in het voorhof van het huis des HEEREN. 22 Zo gedacht de koning Joas niet der
weldadigheid, die zijn vader Jojada aan hem gedaan had, maar doodde zijn
zoon; dewelke, als hij stierf, zeide: De HEERE zal het zien en zoeken! (Statenvertaling)
We
weten niet wanneer chronologisch gezien de dood van Jojada plaatsvond en als
een gevolg is het invullen van het jaar van de afval van Joas op de tijdsbalk
onmogelijk. Met het twaalfde jubeljaar bereikte Joas de volwassen leeftijd van
eenentwintig jaar en was verantwoordelijk voor zijn daden.
Op het
bijgevoegde schema zien we in het najaar van 860 v. Chr. een verticale rode
lijn afgebeeld met de vermelding van de stichting van Carthago dat jaar. In
mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, blz.
257-263, schreef ik een hoofdstuk over de
datering van de stichting van Carthago op basis van de Bijbelse sabbat- en
jubeljaartelling.
Het is de
oudheidhistoricus Flavius Josephus,
Against Apion, Book I. 17-18, die in zijn geschiedschrijving de sleutel
aanreikt ter berekening van de stichting van Carthago. Josephus wijst op de chronologische
link die er bestaat tussen de bouw van de Tempel te Jeruzalem en de stichting
uiteindelijk van Carthago. Er zaten namelijk exact honderddrieënveertig jaar en
acht maanden tussen het twaalfde regeringsjaar van de Fenicische koning Hiram en
het begin van de bouw van de Tempel te Jeruzalem tot aan het zevende
regeringsjaar van Pygmalion.
De
regeerperiode van Salomo is verankerd met de jaren 1007/967 v. Chr. en dit op
basis van de sabbat- en jubeljaartelling volgens William Whiston. Mijn jaartal
voor de dood van Salomo in 967 v. Chr. wijkt met zesendertig jaar af van het
tegenwoordig gangbare jaartal 931 v. Chr. De Tempelbouw te Jeruzalem ving aan
in het vierde regeringsjaar van Salomo in april 1003 v. Chr. en in oktober van
het jaar 996 v. Chr., zeven jaar later, was de Tempel afgewerkt.

Het
twaalfde regeringsjaar van Hiram op de tijdsbalk verankerd met het vierde
regeringsjaar van Salomo, is gelijk aan april 1003/maart 1002 v. Chr. Vanaf dit
jaartal gerekend arriveren we in het jaar 860 v. Chr. voor het zevende
regeringsjaar van de Fenicische koning Pygmalion. Het is in dat jaar dat de
zuster van Pygmalion: Dido, uit Tyrus moest vluchtten en datzelfde jaar nog
Carthago stichtte. In mijn boek TIJD en
TIJDEN, 2015, toon ik aan dat het jaar 860 v. Chr. getuige van een
meganatuurcatastrofe was, wat de revisie van de geschiedenis van de oudheid zo
boeiend maakt. Het zijn iedere keer puzzelstukjes die men kan samenvoegen zodat
het plaatje duidelijker wordt². Zo een belangrijk puzzelstukje is het
samenkomen van schijnbare toevalligheden zoals bijvoorbeeld de meganatuurcatastrofe
van kosmische oorsprong in het jaar 860 v. Chr. Dat jaar met de catastrofe werd
de oorzaak dat sommige Tyriërs naar nieuwe vestigingsplaatsen op zoek gingen. Wanneer
men de aangepaste chronologie van Edwin R. Thiele in verband met de
regeerperiode van Salomo hanteert mist men dit verband.
Het twaalfde jubeljaar van
oktober 856/september 855 v. Chr. was een historisch jubeljaar op basis van de schakel
dat het is in de lange ketting van de dertig jubeljaren die er waren vanaf het
openbaar worden van Jezus van Nazareth als de Messias in de synagoge van zijn
thuisstad zoals door de evangelist Lucas (4:19) gebracht, en vervolgens terug
de tijd in vanaf oktober 27/september 28 AD tot het eerste jubeljaar van
oktober 1395/september 1394 v. Chr., vijftig jaar na de intocht in het Beloofde
Land onder leiding van Jozua.
Uiteindelijk
zal onze reeks over de historische jubeljaren ons leiden naar een alsnog
toekomstig jubeljaar met het herstel van alle dingen zoals beloofd in het
Profetische Woord van de Bijbel.
Wordt
vervolgd….
Met
vriendelijke groet,
Robert
De Telder
Recente publicaties:
EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331
De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999
TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579
De Assyriologie
herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234
De Tweede
Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343
Apocalyps, 2009,
(dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis
op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar).