Met dit
artikel wil ik de beloofde verlosser uit het Bijbelboek 2 Koningen 13:5 met de
Assyrische koning Adad Nirari III identificeren, en verder de chronologische
gegevens van de Assyrische annalen betreffende Adad Nirari III aan de
chronologische gegevens van de Bijbel aanpassen, en op de tijdsbalk
verankeren.
De
Assyriër Adad Nerari III was een tijdgenoot van de Bijbelse koningen Joahaz en
Joas in Israël en van de koningen Joas en Amazia in Juda.
De minderjarige
Assyrische koning Adad Nirari III volgde onder voogdijschap van zijn moeder
koningin Sammurat, zijn vader Shamsi Adad V op. Zijn regeringsjaren zijn
volgens de orthodoxe berekening: 812/783
v. Chr. Volgens mijn revisie regeerde hij van 847 tot 820 v. Chr. Een verschil van 35 jaar.

Het
verschil tussen het orthodoxe jaartal 812 v. Chr. en het gereviseerde jaartal
847 v. Chr. (aan de hand van de Bijbel) voor het eerste regeringsjaar van Adad
Nerari III, is groot. Men zou de schouders kunnen ophalen menende dat mijn
revisie van de geschiedenis van de oudheid, wat de Assyriologie betreft, een
brug te ver is.
De
Assyriologie bezit via de zogenaamde eponiemlijsten een koningslijst van de
Assyrische koningen die vanaf de val van Nineveh, tot de negende eeuw v. Chr.
teruggaat. Daarenboven heeft men de koningslijst verbonden met een
astronomische berekende zonsverduistering over Nineveh in 763 v. Chr. Het
eponiem namelijk van Bur Sagale in het tiende regeringsjaar van koning Assur
Dan, vermeldt een verduistering van de zon over Nineveh. De regeerperiode van
Adad Nerari III werd berekend op basis van de verankering van het tiende
regeringsjaar van Assur Dan in het jaar 763 v. Chr. Zie link: http://www.bol.com/nl/p/de-assyriologie/9200000049946824/
Het
lijkt allemaal exacte wetenschap, maar in wezen is het dat niet. Men gaat er
namelijk vanuit dat de Assyrische koningslijst volledig is en er geen namen zouden
ontbreken. En hier wringt het schoentje aangezien er vanuit de Bijbel, de
werken van Flavius Josephus, en andere bronnen, er duidelijke aanwijzingen zijn
dat wel degelijk namen van Assyrische koningen uit de lijst verwijderd werden.
Een Bijbels voorbeeld is de Assyrische koning die ten tijde van de Hebreeuwse
profeet Jona zich tot de God van Israël keerde voor uitredding van de aangekondigde
ramp.
Een
ander voorbeeld is de Griekse legende over een Assyrische koning met de naam
Sardanapallos die de orthodoxe Assyriologie, zo hij al bestaan heeft, met
Assurbanipal identificeert. Van Assurbanipal weten we dat deze Assyrische koning
een zogenaamde cultuurmens was, bibliotheken oprichtte en in zijn tijd al aan
archeologie deed. De Sardanapallos van het Griekse verhaal is hier echter met zijn
brasserijen en schokkend levenseinde, een waar tegenbeeld van.

Toen de
voormalige IMF-baas Dominique Strauss-Kahn verleden jaar in het nieuws kwam wegens
een rechtszaak in verband met zijn vermeende brasserijen, werd hij in de pers
met Sardanapallos vergeleken. Op een dag werd ik toen door de BRT-radio
opgebeld met de vraag voor meer uitleg over wie de historische Sardanapallos
met zijn orgieën geweest was. Ik was hen graag van dienst en gaf aan de
telefoon de nodige uitleg. Ik zou s avonds nogmaals vanuit de studio gebeld
worden ter uitzending. Toen ik s avonds op het juiste radiokanaal afstemde
bleek dat men voor commentaar van een orthodoxe Assyrioloog gekozen had. De
opgebelde deskundige had het echter uitsluitend over de weldaden van
Assurbanipal, met een teleurgestelde BRT-omroeper die een paar keer onderbrak
en in feite alleen informatie over de seksorgieën van Sardanapallos wilde
weten, maar daarover van de deskundige geen antwoord kreeg. Ik was na de
uitzending zo vrank en vrij om de studio te bellen en te zeggen dat ik het
beter gekund had. Men had intussen al begrepen dat Sardanapallos van de legende
geen enkele overeenkomst met de historische Assurbanipal had.
Sardanapallos
(Griekse naam van een Assyrische koning) en Assurbanipal zijn namelijk twee te
onderscheiden koningen.
Over de
historische Sardanapallos schreef ik eerder op dit blog een artikel.
Sardanapallos, mythe of werkelijkheid? Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1424646000&stopdatum=1425250800
Maar nu
verder met de geschiedenis van Assur Nerari III. Van de koninginmoeder en
regentes Sammurat van Adad Nerari III is een stele bewaard gebleven (gevonden
te Kalat Sherkat in Assyrië) waarin het co-regentschap met de minderjarige Adad
Nirari III vermeld wordt. Een andere vermelding (Sabaa stele) geeft voor de
duur van het co-regentschap een periode van vijf jaar op.
De
orthodoxie identificeert koningin Sammurat met de legendarische Semiramis, de
vrouw van de Bijbelse Nimrod, de eerste machthebber op aarde na de Grote Vloed.
De Bijbelse gegevens betreffende Nimrod worden door hen als mythe beschouwd.
Dit is echter niet mijn uitgangspunt. Het Bijbelboek Genesis is
geschiedschrijving. De Sammurat van de negende eeuw voor Christus is te
onderscheiden van de Semiramis van het derde millennium voor Christus.
De
eerder vermelde Sabaa-stele verhaalt eveneens een militaire campagne van Adad
Nirari III naar Damascus in zijn vijfde regeringsjaar.
Against Aram I marched. Mari', king of Aram, in
Damascus his royal city, I shut up. The terrifying splendour of Assur
overwhelmed him and he laid hold of my feet, he became my vassal. 2300 talents
of silver, 20 talents of gold, 3000 talents of copper, 5000 talents of iron,
coloured woollen and linen garments, an ivory bed, an ivory couch...his
property and his goods, in immeasurable quantity, in Damascus, his royal city, in his palace, I received.

Dit
jaar is volgens de revisie op onze tijdsbalk, het jaartal 843 v. Chr. Dit
gegeven past echter niet met de Bijbelse gegevens betreffende Damascus/Aram als
belager van het tienstammenrijk. Het Bijbelboek 2 Koningen geeft Aram tijdens
deze periode weer, als een vijand van koning Joahaz van Israël. Joahaz regeerde
zeventien jaar van 847 tot 830 v. Chr. Een Assyrische belegering van Damascus
met een verzwakking van Aram tot gevolg, past niet in dit tijdsschema. Hierna
het betreffende Bijbelgedeelte:
2
Koningen 13:1 In het drieëntwintigste jaar van Joas, de zoon van Achazja, de
koning van Juda, werd Joachaz, de zoon van Jehu, koning over Israël te Samaria;
hij regeerde zeventien jaar. 2 Hij deed wat kwaad is in de ogen des HEREN en
volgde de zonden na, die Jerobeam, de zoon van Nebat, Israël had doen
bedrijven; daarvan week hij niet af. 3 Daarom ontbrandde de toorn des HEREN
tegen Israël, en Hij gaf hen in de macht
van Hazaël, de koning van Aram, en in de macht van Benhadad, de zoon van
Hazaël, al die tijd. 4 Maar Joachaz
zocht de gunst van de HERE, en de HERE hoorde naar hem, want Hij had gezien hoe
zwaar de koning van Aram Israël verdrukte. 5 En de HERE gaf aan Israël een verlosser, zodat zij onder de
overheersing van Aram uit kwamen en de Israëlieten in hun tenten konden wonen
zoals tevoren. 6 Toch weken zij niet af van de zonden van het huis van Jerobeam,
die hij Israël had doen bedrijven; daarmee gingen zij voort. Ook bleef te
Samaria de gewijde paal staan. 7 Waarlijk, hij had aan Joachaz geen krijgsvolk
overgelaten dan vijftig ruiters, tien strijdwagens en tienduizend man voetvolk;
want de koning van Aram had hen te
gronde gericht en hen gemaakt als stof bij het dorsen. (NBG Vertaling 1951)
De
conclusie moet zijn dat de vermelding op de Sabaa stele betreffende de
belegering van Damascus in het vijfde
regeringsjaar van Adad Nirari III fout is. Hoogstwaarschijnlijk hebben we
met een schrijffout te maken en is het
vijftiende regeringsjaar van Adad Nirari III bedoeld. De Assyrische
gegevens spreken elkaar onderling ook tegen, wat maakt dat ik van een foutieve
Assyrische kroniek kan uitgaan.
De
bekende eponiemlijsten geven in
afwijking met de Sabaa stele, voor het vijfde regeringsjaar van Adad Nirari
III geen campagne naar Damascus weer, maar een veldtocht naar Arpad in
Noord-Syrië. Wat vreemd is aangezien Arpad slechts een provinciestad was en
Damascus echter de hoofdstad van het toen machtige Aram. Hierna de Eponiemlijst
van alle regeringsjaren van Adad Nirari III ter illustratie. De jaren tussen
haakjes zijn de jaartallen van de orthodoxe met rechts mijn gereviseerde
jaartallen:
[809/808] 847/846
During the eponymy of Adad-Nirari [III],
the king of Assyria, campaign against Media
[808/807] 846/845
During the eponymy of Nergal-ilaya, the commander in chief, campaign against
Guzana.
[807/806] 845/844
During the eponymy of Bêl-dân, the palace herald, campaign against Mannea.
[806/805] 844/843
During the eponymy of Sil-Bêli, the chief butler, campaign against Mannea.
[805/804] 843/842
During the eponymy of Aur-taklak, the chamberlain, campaign
against Arpad.
[804/803] 842/841
During the eponymy of Ilu-issiya, governor of Aur, campaign against Hazazu.
[803/802] 841/840
During the eponymy of Nergal-ere, governor of Rasappa, campaign against
Ba'alu.
[802/801] 840/839
During the eponymy of Aur-balti-ekurri, governor of Arrapha, campaign against
the Sealand; plague.
[801/800] 839/838
During the eponymy of Inurta-ilaya, governor of Ahizuhina, campaign against
Hubukia.
[800/799] 838/837 During the eponymy of ep-Itar,
governor of Nisibis, campaign against Media.
[800/799] 837/836
During the eponymy of ep-Itar, governor of Nisibis, campaign against Media
[799/798] 836/835
During the eponymy of Marduk-imanni, governor of Amedi, campaign against
Media.
[798/797] 835/834
During the eponymy of Mutakkil-Marduk, the chief eunuch, campaign against
Luia.
[797/796] 834/833
During the eponymy of Bêl-tarsi-iluma, governor of Kalhu, campaign against
Namri.
[796/795] 833/832
During the eponymy of Aur-bêla-usur, governor of Habruri, campaign
against Manduate.
[795/794] 832/831
During the eponymy of Marduk-aduni, governor of Raqmat, campaign against Der.
[794/793] 831/830
During the eponymy of Kinu-abua, governor of Tuhan, campaign against Der.
[793/792] 830/829
During the eponymy of Mannu-ki-Aur, governor of Guzana, campaign against
Media.
[792/791] 829/828
During the eponymy of Muallim-Inurta, governor of Tille, campaign against
Media.
[791/790] 828/827
During the eponymy of Bêl-iqianni, governor of ibhini, campaign against
Hubukia.
[790/789] 827/826
During the eponymy of ep-ama, governor of Isana, campaign against Itu'a.
[789/788] 826/825
During the eponymy of Inurta-mukin-ahi, governor of Nineveh, campaign against
Media.
[788/787] 825/824
During the eponymy of Adad-muammer, governor of Kalizi, campaign against
Media; foundations of the temple of Nabû in Nineveh laid.
[787/786] 824/823
During the eponymy of Sil-Itar, governor of Arbela, campaign against Media;
Nabû entered his new temple.
[786/785] 823/822
During the eponymy of Nabû-arra-usur, governor of Talmusu, campaign against
Kisku.
[785/784] 822/821
During the eponymy of Adad-uballit, governor of Tamnuna, campaign against
Hubukia; [the god] Anu the Great went to Der.
[784/783] 821/820
During the eponymy of Marduk-arra-usur, governor of Arbela, campaign against
Hubukia.
[783/782] 820/819
During the eponymy of Inurta-nasir, governor of Mazamua, campaign against
Itu'a.
[782/781] 819/818
During the eponymy of Iluma-le'i, governor of Nisibis, campaign against Itu'a.
De
conclusie moet zijn dat naar het einde toe van de regeringsperiode van Joahaz
van Israel, en los van de tegensprekelijke eponiemlijst, een Assyrische invasie
in Aram heeft plaatsgevonden. Hoogstwaarschijnlijk in het vijftiende regeringsjaar
van Adad Nirari III.
De
Assyriër Adad Nirari III werd zodoende een verlosser voor Israël:
2
Koningen 13:5 En de HERE gaf aan Israël een verlosser, zodat zij onder de
overheersing van Aram uit kwamen en de Israëlieten in hun tenten konden wonen
zoals tevoren.
De
Bijbel noemt de naam niet, noch de nationaliteit van deze verlosser die hen van
de overheersing door Aram verloste. Maar ook in het Assyrische verslag wordt
bijvoorbeeld de naam van de koning van Aram niet genoemd. Er is slechts een
verwijzing naar een Mari, koning van Aram. Mari is hier geen eigennaam maar
betekent alleen HEER. De Assyrische berichtgeving voor deze tijdsperiode is
onduidelijk en levert vraagteken op vraagteken. Met de hulp van de historische
boeken van de Bijbel en de fragmentarische Assyrische gegevens is het mogelijk
een en ander te reconstrueren.

De
Eponiemlijst vermeldt in het vijftiende regeringsjaar van Adad Nirari III een
campagne naar Manduate. Dit gebied wordt algemeen als de Bekavallei in de
Libanon geïdentificeerd. Het ligt voor de hand aangezien het van de Bekavallei
slechts een steenworp naar Damascus is, en in dat zelfde jaar Damascus belegerd
werd.
Er is
ook een stele van Adad Nirari III gevonden waar deze claimt schatting van
koning Joas van Juda, ontvangen te hebben. Dit gegeven past ook in het jaar
833 v. Chr. met de campagne van Adad Nerari III tegen Damascus. Dat jaar was
het eerste regeringsjaar van Joas van Juda in co-regentschap met zijn vader
Joahaz.
Wordt
vervolgd
Met
vriendelijke groet,
Robert
De Telder