In mijn
boek Zonaanbidder, Achnaton de strenge en hardvochtige farao van de profeet
Jesaja, heb ik op pagina 5 de Aton-hymne vermeld.

Hierna
de tekst:
Jij
verschijnt prachtvol aan de horizon van de hemel oh, levende Aton. Hij was de
eerste die leefde. Wanneer jij opkwam aan de Oostelijke Horizon heb jij alle
landen met uw pracht vervuld. Jij zijt mooi, groots, verblindend hoog boven elk
land bedekken uw stralen de aarde.
Al het
vee verheugt zich over hun weiden, bomen en planten worden groen. Vogels
vliegen uit hun nesten, vleugels gespreid. Kudden springen op hun poten. Alles
wat vliegt en neerdaalt leeft wanneer jij opstijgt.
Hoe
veelvoudig is dat wat jij gemaakt hebt. Gij enige god. Er is geen ander zoals
jij. Jij hebt de aarde geschapen volgens jouw wil, geheel alleen, alles op
aarde wat loopt en hoog vliegt. Jouw stralen voeden de velden wanneer jij
opkomt. Zij leven en groeien voor jou. Jij maakt de seizoenen om te laten
groeien. Alles wat jij gemaakt hebt. De winter om af te koelen. De hitte zodat
men jou kan proeven. Niemand anders kent jou. Red je zoon, Achnaton. Want jij
hebt hem wijs gemaakt in jouw plannen en jouw macht. Jij hebt hem grootgebracht
als je zoon wie uit jou voortkomt."
Toen de
Egyptische Aton-hymne van de ketterfarao Achnaton voor het eerst vertaald werd
stonden vele onderzoekers perplex over de gelijkenis die de hymne van Achnaton
aan zijn god Aton met de Bijbelse psalm 104, had. Met weliswaar dit grote
verschil dat Psalm 104 aan de HERE God van Israël gewijd is, en de hymne van
Achnaton aan zijn idool: Aton.
Zoals
de orthodoxe Egyptologie de faraos van Egypte op de tijdsbalk gerangschikt
heeft, kwamen de Aton-ketters in de veertiende eeuw v. Chr. terecht. Als een
gevolg van de foutieve plaatsing van Achnaton op de tijdsbalk beweerde de
Bijbelkritiek zonder blozen dat Mozes nu zijn monotheïstische visie uit Egypte
vandaan had, en dat Psalm 104 een kopie van de Aton-hymne zou zijn. Boude
uitspraken van toen, die door het revisionisme van de geschiedenis van de
oudheid onderuit gehaald zijn.

De
Aton-ketters met farao Achnaton op kop dienen in de achtste eeuw v. Chr. op de
tijdsbalk geplaatst te worden. In mijn laatste uitgave De zonaanbidder
rangschik ik de faraos van de zon chronologisch op de tijdsbalk, met de Bijbelse
chronologie, en met de historische gegevens van de oudheid-historicus Herodotos,
als ankerpunten. Voor wie het boek wil aanschaffen, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999
In het
boek identificeer ik Achnaton met farao Anysis van de vader der historie:
Herodotos, en geef opnieuw aandacht aan het werk van Dr. Immanuel Velikovsky:
Oedipus en Achnaton. Het lijkt er namelijk sterk op dat de Griekse legende haar
oorsprong in het Egyptische Thebe heeft. Velikovsky stelt dat de laios uit de
legende, Amonhotep III, de vader van Achnaton, is. De koninginmoeder: Iokaste,
uit de legende is Teje. Toen Laios/Amonhotep III via een orakel vernam dat zijn
zoon Oedipus/Amonhotep IV hem later zou doden, gaf hij het bevel het kind te
vondeling op een berg te leggen, nadat hij het kind aan de voeten
verminkt had. De betekenis van Oedipus is: gezwollen voeten. Het kind wordt
gevonden door een herder die het naar koning Polybus brengt die het kind
opvoedt als het zijne. Volwassen geworden trekt Oedipus/Amonhotep IV via Delphi
naar Thebe waar hij toevallig zijn biologische vader ontmoet en deze in een
ruzie doodt. In Thebe gearriveerd lost hij een raadsel van de wrede sfinx op
waarna deze zich van een rots stort. Daarna wordt Oedipus/Achnaton, koning van
Thebe en huwt de weduwe Iokaste/Teje, onwetend dat dit zijn moeder is. Toen
Oedipus later ontdekte dat hij zijn moeder getrouwd had, stak hij zijn beide
ogen uit, en zijn moeder verhing zich. In het jaar 722 v. Chr., het jaar van de
meganatuurcatastrofe, werd Thebe geteisterd door de pest en een nieuw orakel
van de priesters van Amon zorgde er voor dat Achnaton vanwege de bloedschande
met zijn moeder, de schuld kreeg.

In mijn
boek wijk ik chronologisch af van de constructie van wijlen Dr. Velikovsky en
plaats de Aton-ketters in de achtste eeuw voor Christus. Koning Polybus uit de
legende, die Velikovsky in noordwest-Iran plaatst, identificeer ik met koning
Uzzia van Juda. Het is aan het hof van Uzzia dat de jonge Amonhotep alias Achnaton
volgens mijn reconstructie van de geschiedenis, zijn ballingschap van 761 v.
Chr. tot 739 v. Chr., doorbrengt. Het is in Jeruzalem dat Achnaton met Psalm
104 in contact kwam en er een slechte kopie van maakte.
Over
koning Uzzia schrijft de Bijbel dat zijn roem en macht tot in Egypte reikte:
2
Kronieken 26:6
Hij trok uit en streed tegen de
Filistijnen, slechtte de muren van Gat, Jabne en Asdod en bouwde versterkingen
bij Asdod en in het gebied der Filistijnen. 7 God hielp hem tegen de
Filistijnen, tegen de Arabieren die in Gur-Baäl woonden, en tegen de Meünieten.
8 De Ammonieten brachten Uzzia schatting. En tot in Egypte verbreidde zich zijn
roem, want hij klom tot een toppunt van macht.
In mijn
werk TIJD en TIJDEN, 2015,
hoofdstuk: de archeologische site in Egypte: TELL EL DABA, Avaris, verwees ik
al eerder naar koning Uzzia/Azaria van Juda en zijn rol in Egypte in die tijd.
Hij blijkt de Aziatische veldheer te zijn die in het Egyptische Harris-papyrus
met de naam Irsu of Arsu, beschreven wordt. Arsu overheerste Egypte en was
volgens Ramses III, de oorzaak, voor een periode van anarchie in het land. Het
Harris-papyrus bevindt zich tegenwoordig in het British Museum. Arsu was
volgens het zogenaamde Harris-papyrus een Klein-Aziatische veldheer die met een
leger van ongeveer tweehonderdduizend man, Egypte overheerste. De soldaten
werden herders van Jeruzalem genoemd die de tempels van Egypte verwoestten en
hun steden verbrandden. Het was tijdens deze overheersing verboden om te
offeren aan de goden van Egypte. De seculiere revisionist van de geschiedenis
van de oudheid, Gunnar Heinsohn (Die Sumerer gab es nicht, 1988 blz.
175-182), stelt zondermeer dat Arsu met de Bijbelse Azarja, koning van Juda te
identificeren is.
Een
overmoedige Uzzia/Azarja zou in het jaar 776 v. Chr. menen niet alleen als
koning maar ook als hogepriester te kunnen optreden. Met Jom Kippoer ging hij
in de Tempel te Jeruzalem het Heilige der heiligen binnen, en werd daar met
melaatsheid geslagen. Het gevolg was quarantaine voor hem voor de rest van zijn
leven. Zijn zoon Jotham trad van toen af als co-regent op.
Indien
mijn reconstructie van de geschiedenis correct is, was een jonge
Oedipus/Amonhotep IV/Achnaton van dit alles getuige. In het jaar 739 v. Chr.
zou hij met al zijn verzamelde bagage van Juda uit terug naar Egypte trekken.
De
Aton-ketters zijn al een hele tijd opnieuw in de belangstelling als een gevolg
van het ontdekken van het bestaan van eerst één en nu recent van twee extra
kamers, in de tombe van Toetanchamon. Door sommigen wordt er gespeculeerd dat
de stoffelijke resten van Nefertiti, de echtgenote van Achnaton, zich daar zouden bevinden. Andere onderzoekers
beweren dat de stoffelijke resten van Nefertiti al gevonden werden en dat de
stoffelijke resten van Achnaton verloren gingen. Over de eerdere vondsten in
graf KV nr. 55 zijn de meningen onder deskundigen tot op heden verdeeld. De
gevonden stoffelijke resten in graf KV nr. 55 waren zeer beschadigd en alle
cartouches van de grafkist weggehakt. Sindsdien bestaat er een discussie
betreffende de identiteit van de beschadigde stoffelijke resten. Er bestaat
zelfs discussie over de sekse van het gevonden lichaam in KV nr. 55. Heel wat
redenen om met spanning uit te kijken naar wat de tombe van Toetanchamon nog
zal opleveren.
In mijn
boek De zonaanbidder wijs ik naar een andere piste wat betreft de mogelijke identiteit
van de nog te vinden stoffelijke resten, in de alsnog verborgen kamers in de
tombe van Toetanchamon.
Indien
Velikovsky gelijk heeft met zijn identificatie van Achnaton met de
Oedipus van de Griekse legende, is Achnaton naar het einde van zijn leven toe,
met zijn dochter Beketaton (alias Ismene van de legende), naar Eje alias Creon,
te Thebe getrokken. Daar is hij door Creon/Eje omgebracht en een laatste
rustplaats gegeven.
Wordt
vervolgd
Met
vriendelijke groet,
Robert
De Telder