Met
onze aflevering van 23.07.2018
brachten we het tweeëntwintigste jubeljaar onder de aandacht. Deze week gaan we
verder met het drieëntwintigste jubeljaar dat in het jaar 317/316 v. Chr. viel.
Tijdens deze periode maken we het einde van de Perzische heerschappij over het
gebied van Israël mee. Het derde beestrijk van de profeet Daniël: Griekenland,
zou in 331 v. Chr. de nieuwe heerser over Jeruzalem en de Tempel worden.

Tijdschema
368/355 v. Chr.
De
bijgevoegde tijdsbalken hebben bovenaan de westerse jaartelling met daaronder
via een blauwe tijdsbalk de sabbatjaar- en jubeljaar-telling. Daaronder ziet
men via een donkerblauwe tijdsbalk de zeventig jaarweken van Daniël afgebeeld.
Het is een tijdsbalk die de overbrugging tussen het Oude en het Nieuwe
Testament maakt tot op het optreden van Johannes de Doper in 26 AD als heraut
van de komende Messias.
In 359
v. Chr. merken we op het tijdschema het einde van de regeerperiode van de Pers
Artaxerxes II Mnemon en het begin van de regeerperiode van Artaxerxes III
Ochus.

Tijdschema
354/341 v. Chr.
Het
bijgevoegde tijdschema toont het tweede en het derde sabbatjaar van de nieuwe
jubeljaarcyclus die ons naar het drieëntwintigste jubeljaar zullen loodsen. Het
is de tijd van de regeerperiode van de Pers Artaxerxes III Ochus.

Tijdschema
340/327 v. Chr.
Het
bijgevoegde tijdschema toont het vierde en het vijfde sabbatjaar in de
jubeljaarcyclus.
In de
maand november van het jaar 331 v. Chr. verwelkomde Jeruzalem Alexander de Grote, die voordien het
Perzische leger onder leiding van Darius III in de slag bij Issos verslagen
had. Het was het begin van de overheersing van Israël door de Grieken en het
einde van de Perzische periode over Israël die 208 jaar geduurd had.
Alexander de Grote (21.07.356
v. Chr. 11.06.323 v. Chr.) staat in de geschiedenis van de oudheid bekend als
de schepper van een van de grootste imperiums ooit. In mijn boek TIJD en
TIJDEN, 2015, blz. 409-417 heb ik uitgebreid aandacht aan hem gegeven.
Na het verslaan van de Perzen
in de slag bij Issos trok Alexander langs de kust van de Levant verder naar het
zuiden. Het eerste obstakel was Tyrus dat toen nog een eiland voor de Libanese
kust was. De handelslieden van Tyrus waanden zich veilig voor Alexander op hun
eiland. Alexander liet echter met het puin van een vorige belegering onder
Nebukadnezar, een dam aanleggen en veroverde aldus de stad Tyrus. Woedend over
de weerstand van de Tyriërs liet hij toe dat zijn soldaten de stad plunderden
en verwoesten. De mannen van Tyrus werden gekruisigd en de vrouwen als
slavinnen verkocht. Daarna vervolgde Alexander zijn tocht naar het zuiden en
bereikte via Gaza Egypte dat hem als bevrijder ontving en als nieuwe farao
installeerde. Tot hier wat betreft de gekende en algemeen aanvaarde
geschiedenis over Alexander de Grote. De Bijbel door monde van de profeet
Daniël had in de zesde eeuw voor Christus de persoon van Alexander en zijn rijk
al beschreven. De Joodse historicus Flavius Josephus heeft uitvoerig de
geschiedenis over Alexander de Grote in zijn relatie tot de Joden
neergeschreven. Het was na de verovering van Tyrus en Gaza dat Alexander de
Grote zich volgens Flavius Josephus, naar Jeruzalem begaf (Flavius Josephus, Joodse Oudheden, Boek XI, viii. 4-5).
4.b
. Now
Alexander, when he had taken Gaza, made haste to go up to Jerusalem; and Jaddua the high priest, when he heard
that, was in an agony, and under terror, as not knowing how he should meet the
Macedonians, since the king was displeased at his foregoing disobedience. He
therefore ordained that the people should make supplications, and should join
with him in offering sacrifice to God, whom he besought to protect that nation,
and to deliver them from the perils that were coming upon them; whereupon God
warned him in a dream, which came upon him after he had offered sacrifice, that
he should take courage, and adorn the city, and open the gates; that the rest
should appear in white garments, but that he and the priests should meet the
king in the habits proper to their order, without the dread of any ill
consequences, which the providence of God would prevent. Upon which, when he
rose from his sleep, he greatly rejoiced, and declared to all the warning he
had received from God. According to which dream he acted entirely, and so
waited for the coming of the king.
5. And when he understood that he was not far from
the city, he went out in procession, with the priests and the multitude of the
citizens. The procession was venerable, and the manner of it different from
that of other nations. It reached to a place called Sapha, which name,
translated into Greek, signifies a prospect, for you have thence a prospect
both of Jerusalem and of the temple. And when the Phoenicians and the Chaldeans
that followed him thought they should have liberty to plunder the city, and
torment the high priest to death, which the king's displeasure fairly promised
them, the very reverse of it happened; for Alexander,
when he saw the multitude at a distance, in white garments, while the priests
stood clothed with fine linen, and the high priest in purple and scarlet
clothing, with his mitre on his head, having
the golden plate whereon the name of God was engraved, he approached by
himself, and adored that name, and
first saluted the high priest. The Jews also did all together, with one voice,
salute Alexander, and encompass him about; whereupon the kings of Syria and the
rest were surprised at what Alexander had done, and supposed him disordered in
his mind. However, Parmenio alone went up to him, and asked him how it came to
pass that, when all others adored him, he should adore the high priest of the
Jews? To whom he replied, "I did not adore him, but that God who hath
honored him with his high priesthood; for I saw this very person in a dream, in
this very habit, when I was at Dios in Macedonia, who, when I was considering
with myself how I might obtain the
dominion of Asia, exhorted me to make no delay, but boldly to pass over the
sea thither, for that he would conduct my army, and would give me the dominion
over the Persians; whence it is that, having seen no other in that habit, and
now seeing this person in it, and remembering that vision, and the exhortation
which I had in my dream, I believe that I bring this army under the Divine conduct,
and shall therewith conquer Darius, and destroy the power of the Persians, and
that all things will succeed according to what is in my own mind." And
when he had said this to Parmenio, and had given the high priest his right
hand, the priests ran along by him, and he came into the city. And when he went
up into the temple, he offered sacrifice to God, according to the high priest's
direction, and magnificently treated both the high priest and the priests. And
when the Book of Daniel was showed
him (23: The place showed Alexander might
be Daniel 7:6; 8:3-8, 20--22; 11:3; some or all of them very plain predictions
of Alexander's conquests and successors.) wherein Daniel declared that one
of the Greeks should destroy the empire of the Persians, he supposed that
himself was the person intended. And as he was then glad, he dismissed the
multitude for the present; but the next day he called them to him, and bid them
ask what favors they pleased of him; whereupon the high priest desired that
they might enjoy the laws of their forefathers, and might pay no tribute on the
seventh year. He granted all they desired. And when they entreared him that he
would permit the Jews in Babylon and Media to enjoy their own laws also, he
willingly promised to do hereafter what they desired. And when he said to the
multitude, that if any of them would enlist themselves in his army, on this
condition, that they should continue under the laws of their forefathers, and
live according to them, he was willing to take them with him, many were ready
to accompany him in his wars.

The MacMillan
Bible Atlas plaatst bij de reisroute van Alexander de Grote naar Jeruzalem een
vraagteken? De reden is hoogstwaarschijnlijk dat alleen de oudheidhistoricus
Flavius Josephus de reis van Alexander naar Jeruzalem en de ontmoeting met de
hogepriester vermeldt. Geen andere historische bron is voorhanden.
Flavius Josephus schrijft dat
wanneer Alexander Jeruzalem nadert, de Joden door de Samaritanen bij hem in een
kwaad daglicht gesteld zijn. De hogepriester wendde het gevaar af door een
Goddelijke ingeving in een droom te gehoorzamen. De hogepriester ging daarop in
vol ornaat getooid met op zijn hoofdbedekking een gouden plaat met daarop de
naam JHWH geschreven, gevolgd door een grote menigte, Alexander tegemoet. Bij
het zien van de hogepriester en de naam van JHWH bewijst Alexander eer aan de
Naam van de God van Israël door alleen naar de priester toe te gaan, HASHEM te
aanbidden en de priester te groeten. Als er dan hierop reactie van de Griekse
omstaanders kwam antwoordde Alexander dat bij het zien van de hogepriester van
Jeruzalem, hem een droom in herinnering kwam. Een droom die hij eerder in Dios
in Macedonië had. Het droombeeld had hem toen verteld niet te vrezen maar haast
te maken met het oversteken van de zee naar Azië. Zeker en vast zou hij de
heerschappij over het Rijk der Perzen veroveren.
Flavius Josephus verhaalt
verder hoe men Alexander te Jeruzalem het Bijbelboek(rol) van de profeet Daniël
toonde met de gedeelten die op hem betrekking hadden.
Dit is meta-historie waar
vooral Dr. F. De Graaff in zijn
boek: Israël-Hellas-Rome, het mysterie van de antieke beschaving, 1993, over
uitweid. De God van Abraham, Izaak en Jakob/Israël is Heer over het
wereldgebeuren. Hij leidt de geschiedenis van deze wereld en grijpt meermaals
in de loop der gebeurtenissen in. Gebeurtenissen die sinds de rebellie zoals
beschreven in het Bijbelboek Genesis schijnbaar geleidt worden door toeval,
oorzaak en gevolg.
Voor de Joden betekende de val
van het Perzische Rijk geen vrijheid maar alleen een wisseling van heersers die
achtereenvolgens over hun gebied heersten. Eerst de Babyloniërs, daarna de
Meden en de Perzen en vervolgens de Grieken. Later zouden vanaf 63 v. Chr. de
Romeinen de heerschappij overnemen.

Tijdschema
326/313 v. Chr.
Het tijdschema
326/313 v. Chr. toont het zesde en het zevende sabbatjaar gevolgd door het drieëntwintigste jubeljaar in
317/316 v. Chr. We bezitten geen enkele informatie over het eventueel houden of
niet-houden van het jubeljaargebod door de teruggekeerde ballingen in Judea.
Op ons schema
merken we de vroegtijdige dood van Alexander de Grote in 323 v. Chr. Bij zijn
dood strekte het nieuwe wereldrijk zich uit van de kusten van de oostelijke
Middellandse Zee tot aan de rivier de Indus in India. Na de dood van Alexander
de Grote zou het Rijk door zijn generaals of diadochen in vier gedeeld worden
nadat zij een serie oorlogen met elkaar uitvochten. Het land Judea zou hierbij
een twistappel zijn tussen vooral de Griekse koning van het Zuiden in Egypte en
de Griekse Koning van het Noorden in Syrië.
De
geschiedenis die we hier behandelen werd haarfijn door de profeet Daniël in 539
v. Chr. voorzegt en opgeschreven:
Daniël 11:1 Ik
echter, ik stond in het eerste jaar van
Darius de Mediër hèm tot een helper en toevlucht . 2 Nu dan, ik zal u de
waarheid bekendmaken. Zie, nog drie
koningen zullen in Perzië opstaan (1. Cyrus II 550/330, 2.
Cambyses 529/522, 3. Darius I Hystaspes 521/486 v. Chr.), en de vierde (Xerxes I 486/465 v. Chr.) zal grotere rijkdom bezitten dan
alle anderen, en als hij sterk geworden is door zijn rijkdom, zal hij alles in
beweging brengen tegen het koninkrijk van Griekenland. 3 En er zal een heldhaftige koning (Alexander
de Grote) opstaan, die met grote heerschappij zal regeren
en doen zal wat hem goeddunkt. 4 Maar nauwelijks is hij opgestaan, of zijn
koninkrijk zal verbroken worden en verdeeld naar de vier (1. Kassander -
Macedonië, 2. Lysimachus - Thracië en Klein-Azië, 3. Ptolemeüs I Egypte, 4.
Seleucus Syrië.) windstreken des hemels; doch niet
aan zijn nakomelingen, en zonder de macht waarmee hij heerste; want zijn
koninkrijk zal uiteengerukt worden en aan anderen dan dezen komen. (NBG
Vertaling 1951)
Hierna
een opsomming van de jubeljaren die we met onze artikelenreeks al behandeld
hebben.
Exodus
jaartal: 1483 v. Chr. Begin sabbatjaartelling: 1443 v. Chr.
Jubeljaren
en jaartallen v. Chr.: Historische
periode:
1. 1395/1394 Richter
Othniël
2. 1346/1345 Ruth
6:6
3. 1297/1296 Richter
Ehud
4. 1248/1247 verdrukking Jabin
5. 1199/1198 Richter
Thola
6. 1150/1149 verdrukking
Ammon
7. 1101/1100 Richter
en profeet Samuël
8. 1052/1051 Saul
9. 1003/1002 Salomo
10. 954/953 Rehabeam
11. 905/904 Josafat
12. 856/855 Joas
13. 807/806 Amazia
14. 758/757 Uzzia
15. 709/708 Jaar
14 jaar van Hizkia
16. 660/659 Manasse
17. 611/610 Josia-
val van Nineveh
18. 562/561 Jaar 37
ballingschap Jojachin
19. 513/512 Darius I
20. 464/463 Artaxerxes I
21. 415/414 Nehemia
22. 366/365 Artaxerxes
II Mnemon
23. 317/316 Griekse
overheersing
Wordt
vervolgd
Met
vriendelijke groet,
Robert
De Telder
Recente publicaties:
Kronieken van
de koningen van Israël, 2017, zie
link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory
EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331
De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579
De Assyriologie
herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234
De Tweede
Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343
Genesis
versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar
kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html
Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document
gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar).