Kajafas was de hogepriester
voor wie de Heer Jezus Christus stond in de nacht dat Hij werd overgeleverd.
Kajafas werd waarschijnlijk
in 18 AD door Valerius Gratus, de toenmalige stadhouder van Judea, tot
hogepriester aangesteld. Flavius Josephus, de Joodse oudheidhistoricus verwijst
naar Kajafas in zijn werk: Joodse Oudheden Boek XVIII, 2.2 en XVIII, 4.3.
De Romeinen overheersten
Judea sinds 63 v. Chr., het jaar dat Pompejus het land bezette. Later
stelden de Romeinen Herodes de Grote tot vazalkoning aan. De profeet Daniël
beschreef het Romeinse Rijk in de zesde eeuw v. Chr. al als het vierde
beestrijk dat in opvolging van Babylon, Meden & Perzen en Grieken over het
gebied van Israël zou heersen. Ten tijde van het vierde beestrijk zou de
Messias zich openbaren.
Kajafas zou het ambt van
hogepriester tot 36 AD uitoefenen. Chronologisch gezien betekende dit dat
Kajafas getuige was van de openbaring van Jezus Christus en het ontstaan van de
Ekklesia. Kajafas was een
schoonzoon van Annas (Johannes 18:13), die hogepriester was van 6 tot 15 AD, en
ook na zijn ambtsperiode nog als hogepriester werd aangesproken. Zie link: http://www.christipedia.nl/Artikelen/K/Kajafas
Om Jezus van Nazareth als de komende Messias te (h)erkennen was Kajafas
geestelijk blind (2 Kor. 3:14-16). Kajafas zat overigens al vroeg in het
complot voor het laten ombrengen van de ordeverstoorder Jezus. Hij deed hierbij
zelfs een opmerkelijke profetische uitspraak:
Johannes 18:13 En leidden
Hem henen, eerst tot Annas; want hij
was de vrouws vader van Kajafas,
welke deszelven jaars hogepriester was. 14 Kajafas nu was degene, die den Joden geraden had, dat het nut was, dat
een Mens voor het volk stierve. (Statenvertaling)
Dat Kajafas een religieus
mens was merken we in het hierna volgende Bijbelgedeelte waar we lezen dat hij in de nacht van donderdag op vrijdag tijdens de Pesachweek, het Romeinse rechthuis
niet wilde betreden zodat hij niet verontreinigd zou worden. Kajafas wenste aan
de komende Pesachmaaltijd te kunnen deelnemen!
Johannes 18:28 Zij dan
leidden Jezus van Kajafas in het
rechthuis. En het was 's morgens vroeg; en zij gingen niet in het
rechthuis, opdat zij niet verontreinigd zouden worden, maar opdat zij het
pascha eten mochten. (Statenvertaling)

Het is aan de hogepriester
Kajafas en het verzamelde Sanhedrin dat Jezus in de nacht van zijn overlevering
Zich als de Messias bekendmaakte. Hij deed dit door het citeren van de eindtijdprofetie
van Daniël 7:13-14. Voor Kajafas was dit de welkome Godslastering op basis
waarvan hij Jezus veroordeelde ter overlevering aan de Romeinse bezetter voor
het voltrekken van de doodstraf. Hierna het betreffende Bijbelgedeelte:
Matteüs 26:57 Die nu Jezus gegrepen hadden, leidden Hem weg
naar Kajafas, de hogepriester, bij
wie de schriftgeleerden en oudsten bijeengekomen waren. 58 En Petrus
volgde Hem van verre tot aan de hof van de hogepriester, en binnengekomen
zijnde, ging hij tussen de dienaars zitten om de afloop te zien. 59 De overpriesters en de gehele Raad trachtten een vals getuigenis tegen Jezus te
vinden om Hem ter dood te brengen, maar zij vonden er geen, 60 hoewel er
vele valse getuigen optraden. 61 Maar ten laatste traden er twee op, die
verklaarden: Deze heeft gezegd: Ik kan de tempel Gods afbreken en binnen drie
dagen opbouwen. 62 En de
hogepriester stond op en zeide tot Hem: Geeft Gij geen antwoord; wat
getuigen dezen tegen U? 63 Maar Jezus bleef zwijgen. En de hogepriester zeide tot Hem: Ik
bezweer U bij de levende God, dat Gij ons zegt, of Gij zijt de Christus, de
Zoon van God. 64 Jezus zeide tot hem: Gij
hebt het gezegd. Doch Ik zeg u, van
nu aan zult gij de Zoon des mensen zien,
gezeten aan de rechterhand der Macht en komende op de wolken des hemels.

65 Toen scheurde de hogepriester zijn klederen en
zeide: Hij heeft God gelasterd! Waartoe hebben wij nog getuigen nodig? Zie, nu
hebt gij de godslastering gehoord. Wat dunkt u? 66 Zij antwoordden en
zeiden: Hij is des doods schuldig. 67 Toen
spuwden zij Hem in het aangezicht en sloegen Hem met vuisten; 68 anderen
sloegen Hem in het gelaat en zeiden: Profeteer ons, Christus, wie is het, die u
geslagen heeft?
Zie hierna een opgave van de
chronologie der gebeurtenissen:
Scofield: A comparison of the narratives gives
the following order of events in the crucifixion day:
(1) Early in the morning Jesus is brought before
Caiaphas and the Sanhedrin. He is condemned and mocked Matthew 26:57-68; Mark
14:55-65; Luke 22:63-71; John 18:19-24.
(2) The Sanhedrin lead Jesus to Pilate, Matthew
27:1,2,11-14; Mark 15:1-5; Luke 23:1-5; John 18:28-38.
(3) Pilate sends Jesus to Herod Luke 23:6-12; John
19:4.
(4) Jesus is again brought before Pilate, who
releases Barabbas and delivers Jesus to be crucified Matthew 27:15-26; Mark
15:6-15; Luke 23:13-25; John 18:39,40; 19:4-16.
(5) Jesus is crowned with thorns and mocked Matthew
27:26-30; Mark 15:15-20; John 19:1-3.
(6) Suicide of Judas Matthew 27:3-10.
(7) Led forth to be crucified, the cross is laid
upon Simon: Jesus discourses to the women Matthew 27:31,32; Mark 15:20-23; Luke
23:26-33; John 19:16,17.
For the order of events at the crucifixion (See
Scofield "Matthew 27:33")
(link: http://www.biblestudytools.com/commentaries/scofield-reference-notes/matthew/matthew-26.html)
Wanneer men alle
Bijbelgedeelten die over Kajafas handelen, doorneemt is de eerste indruk dat
men hier een ijveraar voor de Wet ziet, maar niets blijkt echter minder waar te
zijn.

Het familiegraf van Kajafas
werd een tijd geleden ontdekt en door archeologen onderzocht. En wat blijkt nu: Kajafas volgde overlijdensrituelen ontleend aan de Griekse mythologie.
Een boek dat ik mijn lezers
wil aanraden is het werk van Carsten Peter Thiede, Wie bent U, Jezus?, uitgegeven in 2002 door de uitgeverij Merweboek. Het
is vandaag alleen nog via het antiquariaat verkrijgbaar. Hierna een eventuele
link ter aanschaffing: http://www.messiaan.nl/wie-bent-u-jezus-carsten-peter-thiede-9789057870355
In
hoofdstuk drie brengt de schrijver het verhaal van de archeologische vondst van
het graf van Kajafas. In 1990 werd in Israël in
een voorstad van Jeruzalem het
familiegraf van Kajafas ontdekt. De archeologen van het Israëlische departement voor oudheden dateerden en identificeerden het graf.
De datering werd vergemakkelijkt door de vondst van een muntstuk met de beeltenis van Herodes Agrippa I. De munt is door een inscriptie gedateerd
op het zesde jaar van zijn regering, dus 42/43
AD. De munt werd gevonden in het gehemelte van de schedel van Mirjam Berat Schimon,
de dochter van Kajafas. De munt was daar
door Kajafas onder de tong van zijn overleden dochter geplaatst ter
betaling van de veerman Charon. Kajafas dochter zou aldus met deze munt,
volgens het mythologische geloof, door de veerman in de onderwereld over de rivier de STYX tot aan de poort van Hades
gevaren worden.
Deze traditie staat haaks op
de Bijbelse leer van de Opstanding van de doden, en is niets anders dan
mythologie. De Bijbel leert duidelijk een opstanding van de doden:
Jesaja
26:19 Uw doden zullen leven, ook
mijn dood lichaam, zij zullen opstaan;
waakt op en juicht, gij, die in het stof woont! want uw dauw zal zijn als een
dauw der moeskruiden, en het land zal de overledenen uitwerpen.
(Statenvertaling)
Daniël
12:13 Maar gij, ga henen tot het einde,
want gij zult rusten, en zult opstaan
in uw lot, in het einde der dagen. (Statenvertaling)
In het
Nieuwe Testament troost de apostel Paulus de christenen van Thessaloniki die
geliefden aan de dood moesten afgeven, met de belofte van de opstanding uit de
doden bij de wederkomst van de Heiland Jezus Christus.
1
Thessalonicenzen 4:13 Doch, broeders, ik
wil niet, dat gij onwetende zijt
van degenen, die ontslapen zijn, opdat gij niet bedroefd zijt, gelijk als de anderen,
die geen hoop hebben. 14 Want indien wij geloven, dat Jezus
gestorven is en opgestaan, alzo zal ook God degenen, die ontslapen zijn in
Jezus, weder brengen met Hem. 15 Want dat zeggen wij u door het Woord des
Heeren, dat wij, die levend overblijven zullen tot de toekomst des Heeren, niet zullen voorkomen degenen, die
ontslapen zijn. 16 Want de Heere Zelf zal met een geroep, met de stem des
archangels, en met de bazuin Gods nederdalen van den hemel; en die in Christus gestorven zijn, zullen
eerst opstaan; 17 Daarna wij, die levend overgebleven zijn, zullen te zamen
met hen opgenomen worden in de wolken, den Heere tegemoet, in de lucht; en alzo
zullen wij altijd met den Heere wezen. 18 Zo
dan, vertroost elkander met deze woorden.
Paulus
leert duidelijk en niet mis te verstaan dat er een toekomstige opstanding van
de doden komt. Van een niet-stoffelijke ziel dat zich bij de dood van het
gestorven lichaam zou
losmaken en door engelen naar de schoot van Abraham gevoerd zou worden, zoals
in de gelijkenis van de Lazarus (Lucas 16:19-31), is bij Paulus geen sprake
van.
Lucas
16:19-31 is dan ook een parabel of een gelijkenis, met de bijzondere boodschap dat
indien iemand (vooraf aan de toekomstige opstanding), uit de dood zou opstaan,
men zich ook niet door deze opgestane persoon zou laten overtuigen. Wat
trouwens uitkwam bij de opstanding uit de dood van de historische Lazarus in
Johannes 12:9.
De archeologische vondst van
het familiegraf van Kajafas ontmaskert de hogepriester van Israël van 30 AD als
een hypocriet en opportunist. Een man die van twee walletjes wilde eten. Als het een niet waar was, dan misschien het andere. Voor alle zekerheid toch
maar een muntstuk aan de stoffelijke resten van zijn dochter in het graf toevertrouwen.
Wordt
vervolgd
Met
vriendelijke groet,
Robert De Telder