Mijn scheurkalender
heeft vandaag (25 januari) de vermelding: Sint-Paulus bekering. Dit naast de
vermelding van andere Roomse heiligen.
De
bekering van Paulus in de maand januari, negen maanden na de Pesachweek klopt echter
Bijbels-chronologisch gezien, niet.
In mijn
werk TIJD en TIJDEN, 2015,
hoofdstuk: 44 AD een navigatiepunt in de tijd, blz. 447-453, heb ik de
chronologie van Paulus bekering en zendingsreizen op basis van de gegevens van
het Bijbelboek Handelingen en de brief van Paulus aan de Galaten, uitgewerkt.
(Voor wie het boek nog niet aangeschaft heeft en interesse heeft, zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579)
De
bekering van Paulus wordt beschreven in het eerste hoofdstuk van het Bijbelboek
Handelingen. Op weg naar Damascus had Paulus zijn ontmoeting met de opgestane
Heer en Heiland Jezus Christus. Een verhaal dat in de christenwereld algemeen
bekend is. De datering van Paulus ontmoeting met Jezus Christus naar het einde
toe van de maand januari, is echter gissen. Het Bijbelboek Handelingen geeft in
de eerste hoofdstukken namelijk heel weinig of geen informatie waarmee we een
en ander van de beschreven gebeurtenissen op de tijdsbalk zouden kunnen
vastpinnen.
De
Pesachweek van 30 AD viel begin april. Het Pinksterfeest volgde aldus zeven
maal zeven weken later eind mei 30 AD. De EKKLESIA ging toen, met de
uitstorting van de Geest Gods over ongeveer 120 mensen, zowel mannen als
vrouwen, van start.
Ik ben
van mening dat de gebeurtenissen zoals beschreven in de hoofdstukken drie tot
en met negen alle in het jaar 30 AD plaatsvonden en dat de ontmoeting van Paulus
met Christus in het najaar van 30 AD plaatsvond. Paulus verblijf van drie jaar
te Damascus dateren we nu van de winter van 30/31 AD tot de winter van 32/33
AD. In het boek Handelingen wordt de periode van drie jaar beschreven als: En
toen er verscheidene dagen verlopen waren.., wat chronologisch geen probleem
oplevert. Een westerling zou vandaag via zijn lineair historisch denken (dat
wij van de Grieken hebben) deze geschiedenis anders neerpennen. Lucas, de
schrijver van het boek Handelingen, gaf de zaken weer op een wijze die toen voor
iedereen van die cultuur begrijpelijk was. Van ons vraagt het heden alleen maar
goede wil om een en ander te zien zoals de Bijbelschrijvers en de Geest die
hen inspireerde het toen neerpenden. Want wie op zoek is in de Bijbel om de
Bijbelse historische gegevens lineair op een tijdsbalk te plaatsen komt nooit
bedrogen uit, want het zit er wel degelijk in. De Bijbel is een boek voor alle
culturen van alle tijden.

In het
voorjaar van 33 AD vond Paulus ontmoeting met Petrus en Jakobus te Jeruzalem
plaats. Dit was dan een private ontmoeting en geen officiële gemeentelijke samenkomst
. Na een verblijf van vijftien dagen volgens de Galatenbrief, werd Paulus wegens
gevaar voor zijn leven naar de havenstad Caesarea gebracht en vertrok hij
volgens Handelingen 9:26-30, vandaar naar Tarsus in Cilicië. Paulus zou volgens
de Galatenbrief daarop geruime tijd in Syrië en Cilicië werkzaam zijn. In het
boek Handelingen, in de volgende hoofdstukken, handelen de beschreven
gebeurtenissen buiten het zendingsbereik van Paulus. Het is pas in hoofdstuk
11:25 dat Barnabas er op uit gestuurd wordt om Paulus te zoeken ter
ondersteuning van het werk in Antiochië. Het is pas in het elfde hoofdstuk van
het boek Handelingen dat we de eerste maal een clou vinden waar we ergens op de
tijdsbalk van de wereldgeschiedenis beland zijn. Hierna het citaat:
Handelingen
11:25 En hij vertrok naar Tarsus om Saulus te
zoeken; en toen hij hem gevonden had, bracht hij hem naar Antiochië. 26 En het
geschiedde, dat zij een vol jaar (43/44
AD) in de gemeente gastvrij ontvangen werden en een brede schare leerden en
dat de discipelen het eerst te Antiochië Christenen genoemd werden. 27 En in
die dagen kwamen profeten van Jeruzalem te Antiochië; 28 en één uit hen,
genaamd Agabus, stond op en gaf door de Geest te kennen, dat een grote
hongersnood zou komen over het gehele rijk, (voor het jaar 46/48 AD uitgesproken!) die dan ook gekomen is onder
Claudius (46/48 AD). 29 En de
discipelen besloten, dat elk van hen naar draagkracht iets zenden zou tot
ondersteuning van de broeders, die in Judea woonden; 30 dit deden zij ook en
zij zonden het aan de oudsten door de hand van Barnabas en Saulus. (NBG
Vertaling 1951)
Einde
citaat
De
geprofeteerde hongersnood ten tijde van keizer Claudius kan historisch
nauwkeurig gedateerd worden voor een periode van drie jaar van het jaar 46 tot
48 AD. De profetie van Agabus werd aldus voor het jaar 46 AD uitgesproken. Een
volgende belangrijke tijdsaanduiding in het Boek Handelingen hoofdstuk 12:21 is
de beschreven dood van Koning Agrippa I die op de tijdsbalk der
wereldgeschiedenis in het jaar 44 AD gedateerd werd. Dit sterven geschiedde
volgens Handelingen 12:1-5 na het Paasfeest van 44 AD, een periode ook van
beschreven vervolging van de jonge gemeente te Jeruzalem door Agrippa.

Het is
in het jaar 44 AD dat Paulus volgens de Galatenbrief een tweede maal naar
Jeruzalem gaat wat aansluit bij Handelingen 12:24 t/m 13:1-3. De periode van
veertien jaar die Paulus in zijn
Galatenbrief vermeld zijn dus te rekenen vanaf het jaar van zijn bekering in 30 AD. Het tweede bezoek aan
Jeruzalem zag geen bijzondere samenkomst maar het enige doel was het brengen
van hun liefdedienst aan de gemeente te Jeruzalem. Daarna keerde Paulus terug
naar Antiochië om onmiddellijk aan zijn zendingsreis te beginnen. Een reis die
hem naar de steden van Galatië zou leiden. Vanuit Antiochië ging het via Cyprus
naar Perge in Pamfylië en vandaar naar steden in Galatië waar zij onder hevige
tegenstand van sommige Joden het evangelie aan Joden en Grieken brachten. Te
Lystra was de tegenstand zo erg dat Paulus door een menigte gestenigd werd en
voor dood achtergelaten (Handelingen 14:19). En het is via deze gebeurtenis dat
we weer een ankerpunt op de tijdsbalk hebben. Paulus verhaalt namelijk vele
jaren later deze gebeurtenis van het stenigen en zijn schijndood aan de
Korintiërs in zijn tweede brief hoofdstuk 12 en vermeld erbij dat dit voorval veertien
jaar eerder geschied was. De tweede brief aan de Korintiërs wordt algemeen
aangenomen dat deze in 58 AD door Paulus geschreven werd. Wanneer we veertien
jaar van dit jaartal aftrekken zitten we in het jaar 44 AD voor de zendingsreis
naar Galatië.
De
conclusie is dat Paulus bij zijn terugkomst in Antiochië in het voorjaar van 45
AD zijn brief aan de Galaten schreef en historisch getrouw correct gewag maakt
van slechts twee reizen naar Jeruzalem. De brief van de Galaten gaat namelijk
vooraf aan zijn derde reis naar Jeruzalem die in Handelingen hoofdstuk 15
beschreven wordt. Een bijzondere bijeenkomst te Jerusalem die in het jaar 45 AD
gedateerd wordt.
De
bekering van Paulus zit op de tijdsbalk verankerd in het najaar van 30 AD, het
jaar van de kruisdood, opstanding en hemelvaart van Jezus Christus. De jaren 44
AD en 30 AD zitten als navigatiepunten in de tijd met elkaar op de tijdsbalk
verankerd.
Wordt
vervolgd
Met
vriendelijke groet,
Robert
De Telder