De
Oudtestamentische profeet Hosea verwijst in het hierna volgende Bijbelgedeelte
in zijn oordeelsaankondiging tegen het Israël van de oudheid, naar een zekere ‘Salman’. Een krijgsheer die in loop
van de geschiedenis van Israël, verantwoordelijk was voor de meedogenloze
verwoesting van de plaats Bet-Arbel.
Alle overige versterkte plaatsen in het gebied van het tienstammenrijk zouden
volgens het Profetische Woord van Hosea op gelijkaardige wijze verwoest worden.
Hosea 10:12 Zaait u tot
gerechtigheid, maait tot weldadigheid; braakt u een braakland; dewijl het tijd
is den HEERE te zoeken, totdat Hij kome,
en over u de gerechtigheid regene. 13 Gij hebt goddeloosheid geploegd,
verkeerdheid gemaaid, en de vrucht der leugen gegeten; want gij hebt vertrouwd op uw weg, op de veelheid uwer helden. 14
Daarom zal er een groot gedruis ontstaan onder uw volken, en al uw vestingen
zullen verstoord worden, gelijk Salman Beth-arbel verstoorde ten dage
des krijgs; de moeder werd verpletterd met de zonen. 15 Alzo heeft Beth-el
ulieden gedaan, vanwege de boosheid uwer boosheid; Israëls koning is in den dageraad ten enenmale uitgeroeid.
(Statenvertaling)
Over de
identiteit van Salman bestaan er
meerdere meningen. De meest voorkomende verklaring is dat Salman een verkorting
van de naam Salmaneser, was. De naam namelijk van de Assyrische koning
Salmaneser V die in 717 v. Chr. Samaria innam, de versterkte steden van het
tienstammenrijk ontmantelde, en de tien stammen van Israël in ballingschap
wegvoerde. Tegen deze identificatie kan men echter stellen dat ‘Salman’ met de beschreven
verwoesting van Beth-Arbel, voorafging aan de geprofeteerde verwoesting. De
Bijbelvorser E.W. Büllinger verwijst in zijn commentaar op dit Bijbelgedeelte,
dat met Salman ‘misschien’ Salamanoe een koning van Moab bedoelt is, die ten
tijde van de regeerperiode van de Assyriër Tiglath Pileser III leefde, en alzo
een tijdgenoot van Hosea was. De Hebreeuwse Septuagintvertalers in de derde
eeuw voor Christus in Egypte, hebben in het Grieks ‘Salman’ dan weer weergegeven
als een ‘Prins Salomo’ uit het huis van Jerobeam? Vraagteken op vraagteken
roept de studie ter identificatie van ‘Salman’ op.
De
mogelijke identificatie van Salman met een Assyrische koning met de naam
Salmaneser III, IV en/of V wijs ik alvast af. De naam Salmaneser is in de
Bijbel bewaard gebleven als degene die Samaria in 717 v. Chr. veroverde, en het
lijkt mij onwaarschijnlijk dat de profeet Hosea deze schrijfwijze niet gevolgd
zou hebben.
De
profeet Hosea trad op ten tijde van koning Jerobeam II van het tienstammenrijk
en ten tijde van de koningen Uzzia, Jotham, Achaz en Hizkia van het
tweestammenrijk Juda.
Hosea 1:1
Het woord des HEEREN, dat geschied is tot Hosea, den zoon van Beëri, in de
dagen van Uzzia, Jotham, Achaz, Hizkia, koningen van Juda, en in de dagen van
Jerobeam, zoon van Joas, koning van Israël. (Statenvertaling)
De
regeerperioden van de vermelde koningen zijn de volgende:
Jerobeam II 816/776 v. Chr.
Uzzia 803/750
Jotam 755/739
Achaz 739/722
Hizkia 724/697
Van af
het begin van de regeerperiode van Jerobeam II tot het einde van de
regeerperiode van Hizkia geeft dit een totaal van honderdnegentien jaar. Met
zekerheid kunnen we aannemen dat de profeet Hosea zijn bediening had tot aan de
val van Samaria, in het zesde regeringsjaar van koning Hizkia van Juda in 717
v. Chr. Het begin van zijn bediening zou aan het einde van de regeerperiode van
Jerobeam II geplaatst kunnen worden, zoals bijvoorbeeld in het jaar 776 v.
Chr., het jaar dat ook de profeet Jesaja zijn bediening begon. Indien deze
jaartallen in aanmerking komen hebben we een totaal van zestig plus jaren voor
de bedieningsperiode van de profeet Hosea. Wat maakt dat indien Hosea vanaf
zijn dertigste jaar geroepen werd, hij een leeftijd van meer dan negentig plus
jaar, bereikt heeft. Het blijft echter bij gissen aangezien in het betreffende
Bijbelgedeelte alleen de namen van de koningen opgegeven worden en geen
jaartallen.
De
bedoeling van dit artikel is om Salman te
identificeren en Bet-Arbel op de landkaart te plaatsen. Want
dit laatste blijft ook tot op heden onduidelijk. Zie hierna het commentaar van
de Bijbelse Encyclopedie, Uitgever J. H. KOK, Kampen, tweede druk:
“Bet-Arbel: De
profeet Hosea stelt aan het Tienstammenrijk Bet Arbel ten voorbeeld, dat door
Salman is verwoest, Hos. 10 14. Het is niet bekend op welke gebeurtenis
Hosea zinspeelt, wie Salman is (verkorte vorm voor Salmanassar?) en welke
plaats met Bet Arbel is bedoeld. Volgens het onomasticon ligt Bet Arbel “aan gene zijde van de Jordaan in
de landstreek van Pella”, het Arbela der Makkabeeën, thans Irbid. Maar er
is ook een Khirbet Irbid ten westen van het meer Gennésaret; ook dit zou Bet
Arbel kunnen wezen en eveneens het Arbela van 1 Mk. 9,2. “
Alhoewel
de encyclopedie het antwoord niet heeft, krijgen we wel een aantal belangrijke
aanwijzingen over de mogelijke ligging van Bet-Arbel, wat ‘huis van God ’s
hinderlaag’, betekent.

Farao Sjosjenq I rukte in zijn twintigste
regeringsjaar het gebied van het tienstammenrijk binnen. Van deze veldtocht is
in Egypte te Karnak op een muur reliëf een verslag bewaard gebleven. De
veldtocht van Sjosjenq kan zodoende op een landkaart vandaag uitgetekend
worden, wat de voortreffelijke MacMillan Bible Atlas ook gedaan heeft. Door de
rangschikking van de vermelde steden op het tempelmuur-reliëf te Karnak is het
mogelijk om de veldtocht van Sjosjenq I in kaart te brengen. Eén en ander
blijft weliswaar moeilijk vanwege beschadigingen aan het tempelreliëf en als
een gevolg van het moeilijk te identificeren van sommige Egyptische
plaatsnamen. Het reliëf bevat honderdvijfenvijftig namen van steden. Enkel
zeventien hiervan kunnen met zekerheid geïdentificeerd worden. Veertien hiervan
in Israël, in het tienstammenrijk.
Het is
de mogelijke identificatie van Bet-Arbel met de over-Jordaanse landstreek Pella
dat mijn aandacht trok. Het is vanuit het revisionisme van de geschiedenis van
het oudheid-Egypte, dat een andere kandidaat voor Salman in aanmerking komt: namelijk
farao Sjosjenq I van de
tweeëntwintigste dynastie. Het revisionisme van de oudheidgeschiedenis heeft
hem namelijk op zijn juiste plaats op de tijdsbalk in de achtste eeuw v. Chr.
geplaatst.
Het was
de erudiete Dr. Immanuël Velikovsky die
in zijn boek ‘Eeuwen in chaos’, 1952 (1977 naar het Nederlands vertaald),
hoofdstuk IV, blz. 196, er op wees dat de conventionele egyptologie met haar
identificatie van de Bijbelse farao Sisak met Sjosjenq I van de
tweeëntwintigste dynastie fout zit. De stad Jeruzalem wat het
hoofddoel van farao Sisak was, staat niet op de lijst van Sjosjenq I vermeld
wat een anachronisme is indien men Sjosjenq I met de Bijbelse Sisak wil
identificeren. Velikovsky toont aan dat de Libische dynastie te verankeren is
met de periode rond de val van Samaria. De Bijbelse farao So op wie de laatste koning van het tienstammenrijk Hosea
vertrouwde, behoorde volgens Velikovsky tot de tweeëntwintigste Libische
dynastie. Zie het artikel van 13.10.2017
op dit blog: wie was de Bijbelse farao met de Hebreeuwse naam ‘So’ ten tijde
van de val van Samaria in 717 v. Chr.?, zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1507500000&stopdatum=1508104800
Farao
Sjosjenq I van de tweeëntwintigste dynastie werd door de conventionele
egyptologie foutief met de Bijbelse farao Sisak geïdentificeerd en op de
tijdsbalk in de tiende eeuw v. Chr. ondergebracht, ten tijde van Salomo en
Rehabeam? De aanleiding tot het identificeren van de Bijbelse farao Sisak met
Sjosjenq I gaat terug op Jean-François
Champollion (1790/1832 AD). Hij was een Frans taalkundige en wordt aanzien
als de grondlegger van de egyptologie. Hij is vooral beroemd doordat de
ontcijfering van het Egyptische hiërogliefenschrift met behulp van de bekende Rosetta-steen grotendeels aan hem te
danken is. In 1828 AD bezocht hij Egypte. Te Karnak onderzocht hij de
tempelmuur van farao Sjosjenq I met diens veldtocht naar Kanaän met vermelding
van de veroverde steden op de muur aangebracht. Bij de plaatsnaam J W D H M L K
in hiërogliefenschrift meende hij het koninkrijk Juda vermeld te zien. Een
noodlottige identificatie die leidde tot de verbinding van de Libische dynastie
met de Salomo-Rehabeam era.
Het is
de verdienste van de Egyptoloog en revisionist van de geschiedenis van de
oudheid David Rohl in detail de
stedenlijst van Sjosjenq I bestudeerd te hebben en de marsroute van Sjosjenq ’s
leger te reconstrueren (David Rohl, A Test of Time, 1995, Chapter Five). Het
blijkt nu dat Sjosjenq ’s veldtocht met uitzondering van de versterkte stad Aijalon,
het koninkrijk Juda links liet liggen en zich volledig concentreerde op het
gebied van het tienstammenrijk of Israël. De plaatsnaam JAD-HA-MELEK betekent
‘hand van de koning’ en verwijst naar een ‘monument’ of een ‘stele’ van een
koning in het noorden van Israël. De naam Jeruzalem komt nergens op het tempelmuurreliëf
van Sjosjenq voor.
In mijn
boek: de zonaanbidder, 2016, heb ik
een appendix (3) toegevoegd over de plaatsing van de tweeëntwintigste Libische
dynastie in Egypte in de achtste eeuw v. Chr. Hierna een korte samenvatting. De
tweeëntwintigste dynastie van Manetho was van Libische oorsprong en hun
hoofdstad was Boebastis in de Nijldelta. Het was in de noordoostelijke
Nijldelta dat zij de toelating van Thothmosis IV kregen zich te vestigen.
Spoedig zouden zij door farao als een soort aanvalshonden gebruikt worden. De
eerste farao van de tweeëntwintigste dynastie was Sjosjenq I, die de
opperbevelhebber van alle Egyptische legerdivisies zou worden, iets wat de
orthodoxe Egyptologie overigens bevestigt. In de Thebaanse verslagen heet
Sjosjenq I ‘Grote leider van de Mesjwesj’. De Mesjwesj werden oorspronkelijk uit
Libische stammen als een interne politiemacht, gerekruteerd. (Kroniek van de
farao ‘s, Peter A. Clayton, de derde tussentijd). De Egyptische
oudheidhistoricus Manetho geeft voor zijn tweeëntwintigste dynastie via de
kroniekschrijver Africanus, negen farao’s op, met een regeerperiode van in
totaal honderdtwintig jaar. De eerste farao was Sjosjenq I die eenentwintig jaar regeringstijd meekrijgt. Het
twintigste regeringsjaar (aug-764/jul-763 v. Chr.) van Sjosjenq I met zijn
veldtocht naar het tienstammenrijk verankeren we met het eerste regeringsjaar
van koning Zacharia van het tienstammenrijk in 764 v. Chr. Het resultaat voor
Sheshonk I’ regeerperiode is nu van 783 v. Chr. tot 762 v. Chr. De overige
farao ’s van de Libische dynastie worden na Sjosjenq I op de tijdsbalk
ondergebracht. Zo doende wordt Manetho ’s tweeëntwintigste dynastie met de
Bijbels-chronologische gegevens correct op de tijdsbalk verankerd en niet via
de pseudo-astronomische datering van de orthodoxe egyptologie.
Ik
verwijs met recht naar de ‘veronderstelde’ Sothis-kalender van de orthodoxe
egyptologie als zijnde pseudo-astronomisch,
aangezien het aangetoond is dat de Sothis-cyclus een uitvinding van de Grieken
van latere tijd was:
‘This all looks as though the cycle was invented by
the later Greeks at Alexandria. Nor is there anything to indicate that it was
known to the Egyptians in earlier times; no mention of it being found in their
inscriptions or papyri, though occasionally these note the rising of the
dog-star’, Memphis and Mycenae, 1896, Egyptologist Cecil Torr (1857/1928).

Op een tempelmuurreliëf te Karnak werd de
veldtocht van Sjosjenq I afgebeeld met een opgave van de door farao veroverde
steden in Kanaän. Alle geïdentificeerde plaatsnamen bevinden zich binnen het
gebied van het tienstammenrijk. En iets dat men over het hoofd gezien heeft: Jeruzalem dat het doel van Sisak was komt niet
op de lijst voor.
Sinds
de dood van Jerobeam II in het jaar 776 v. Chr. had het tienstammenrijk geen
koning meer en was het in anarchie ondergedompeld. Vermoedelijk zaten in steden
zoals Shechem, Tirza en Penuel in het over-Jordaanse gebied, usurpators (Hosea
8:4) op de troon. Deze drie steden vinden we op de lijst van Sjosjenq I ook
terug en zijn alle drie ooit hoofdsteden van het noordelijke rijk geweest. Eén
van deze plaatsen kan met het Beth-Arbel van de profeet Hosea (10:14)
geïdentificeerd kunnen worden. Het is nu mogelijk om Bet-Arbel op de landkaart te plaatsen en te identificeren met het
over-Jordaanse Penuël.
Bet-Arbel
is volgens mijn reconstructie een plaats waar een van de usurpators van de
kroon van het tienstammenrijk zijn hoofdplaats van gemaakt had. Farao Sjosjenq
I ging hier blijkbaar meedogenloos te werk zodat de profeet Hosea in zijn
oordeelsaankondiging aan het adres van het tienstammenrijk hier naar verwees.
De val van Samaria die de profeet in 10:15 aankondigde zou gelijkaardig zijn
aan de verwoesting van Bet-Arbel.
Wordt
vervolgd…
Met
vriendelijke groet,
Robert
De Telder
Recente publicaties:

Dertig
Jubeljaren, 2018, zie link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=jLyCAgDUe71UKHV4eLlBLQ.1.7.ProductImage&fbclid=IwAR1FW-GC4SRsGCLFOa0BP_MG9IXEYx3Uo2Ugz3s6x74aPfO0kexdKcN4hqU
Kronieken van
de koningen van Israël, 2017, zie
link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory
EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331
Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden via de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html
De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999
TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579
De Assyriologie
herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234
De Tweede
Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343
Genesis
versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar
kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html
Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document
gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)
Ontmoeten. Vragen. Ontdekken.
Zie alphavlaanderen.be