De
afbeelding hierna is van een granieten leeuwenbeeld uit de derde eeuw v. Chr.
(c. 275/260 v. Chr.) met de namen erop van zowel de Nubische koning Amanislo
als de naam van Toetanchamon uit de (volgens de orthodoxie) veertiende eeuw v.
Chr. (c. 1332/1323 v. Chr.). Tussen beide koningen zit er in het conventionele
model zo maar even een verschil van meer dan duizend jaar.
Het
beeld stond oorspronkelijk in de tempel van Soleb in Nubië (het huidige
Soedan). Tegenwoordig verblijft het in het British Museum.
De twee
namen met een tijdskloof van duizend jaar is voor de orthodoxe egyptologie moeilijk
verklaarbaar. Een logische verklaring bestaat er in het orthodoxe model dan ook
niet en het blijft een vraagteken waarom een Nubische heerser zijn naam zou
toevoegen, aan een beeld van Toetanchamon?

Farao
Toetanchamon is op de tijdsbalk in de veertiende eeuw voor Christus beland, als
een gevolg van het rangschikken van de Egyptische dynastieën op de tijdsbalk door
de Egyptoloog Eduard Meyer, op basis van een door hem gehanteerde vermeende
Sothis-kalender. Het revisionisme van de geschiedenis van de oudheid heeft echter
de zogenaamde Sothis-kalender als een latere uitvinding van Grieken en Romeinen
ontmaskerd (zie TIJD en TIJDEN,
2015, hoofdstuk: de geschiedenis van de geschiedenis, blz. 27-46). Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579
Volgens
mijn herziening van de geschiedenis van het oude Egypte heeft farao
Toetanchamon nu de jaren 684/675 v. Chr.
op de tijdsbalk, wat slechts een verschil geeft van enkele eeuwen met Amanislo,
in plaats van de meer dan duizend jaar in het orthodoxe model. Zie TIJD en TIJDEN, 2015, hoofdstuk:
Mykerinos-Toetanchamon, blz. 345-353.

Ik wijk
met ongeveer honderd jaar op de tijdsbalk af, van Dr. I. Velikovsky s reconstructie van de geschiedenis van de
oudheid. In mijn reconstructie pas ik wel dezelfde werkmethode van Velikovsky
toe. Hierna een citaat uit Eeuwen in Chaos, 1952, blz.255:
in de zaal van de historie, waar mensenmenigten uit vele
eeuwen elkaar verdringen, wijs ik rechtstreeks bepaalde figuren aan, die geheel
andere namen dragen dan de door ons
gezochte personen, men zegt zelfs, dat ze thuishoren in een eeuw, die wel zes
eeuwen gescheiden is van de tijd van de personen die wij zoeken. Zelfs nog eer
ik onderzoek doe naar de op deze wijze schijnbaar zonder recht van spreken
uitgekozen personen, verklaar ik de identificatie als juist. Het kompas in mijn
hand is het kompas van de tijdmeting; ik bekort met zes eeuwen de tijd van
Thebe en el-Amarna en tref koning Josafat te Jeruzalem, Achab te Samaria en
Benhadad te Damascus aan. Indien mijn kompas van de tijdmeting me niet
bedriegt, zijn zij de koningen, die in de el-Amarna periode regeerden in
Jeruzalem, Samaria en Damaskus.
In mijn
boek TIJD en TIJDEN, pas ik dezelfde methode toe en schuif meer dan zeven
eeuwen op de tijdsbalk met als resultaat Achaz in Jeruzalem en Pekah in
Samaria. Toetanchamon sluit de rij van Aton-ketters af in het jaar 675 v. Chr.
De
gevestigde Egyptologie leert dat haar ordening op de tijdsbalk van de dertig
Egyptische dynastieën van Manetho, op basis van het gebruik van een
veronderstelde dubbele kalender in het oude Egypte, de zogenaamde
Sothis-kalender, correct is. Het revisionisme van de geschiedenis van het oude
Egypte heeft deze fabricatie onderuit gehaald, en aangetoond dat de
Sothis-kalender met tijdsperioden van telkens 1460 jaar een fantasie, een
verzinsel van de oude Grieken en Romeinen was.

De
gevestigde Egyptologie laat de eerste veronderstelde Sothis-schijf van 1460
jaar in het jaar 139 AD terug de tijd in, aanvangen. Dit aan de hand van het boek
van de Romeinse grammaticus Censorinus DE DIE NATALI uit 239 AD. In dat jaar
vermeldde de Romeinse grammaticus Censorinus dat in 139 AD de eerste dag van de
maand Thoth (juli/augustus) met het begin van het Egyptische kalenderjaar,
samenviel met de heliakische verschijning van de ster Sirius of Sothis wat
het einde van een Sothis-cyclus van 1460 jaar veronderstelde. Zijn boek was geschreven
ter ere van de verjaardag van Censorinus broodheer: Quintus Caerellius. In het
boek schreef Censorinus dat in het jaar 139 AD de Hondsster verschenen was op
de eerste dag van de maand Thoth, en dat die dag gelijk viel met 19 juli van de
Romeinse kalender. Die dag zou dus een nieuw Sothis-tijdperk hebben zien
aanvangen.
Wat
minder aandacht krijgt is dat er een tegenstrijdig manuscript bestaat dat een
veronderstelde Sothis-periode laat eindigen in het jaar 26 v. Chr. De astronoom
Theon van Alexandrië uit de vierde eeuw na Chr. stelt namelijk dat er een
heliakisch opgaan van Sirius/Sothis geschiedde in het vijfde regeringsjaar van
Augustus, zijnde het jaar 26 v. Chr.
Het
verschil van 164 jaar tussen beide jaartallen wordt door de orthodoxie niet
verklaard en stilzwijgend genegeerd.
Dat men
de ketterfarao s van de zonaanbidding in de veertiende eeuw v. Chr.
ondergebracht heeft is een onderdeel van een lange tijdsketting met zwakke
schakels.
De
enige schijnbare verbinding die er in de veertiende eeuw v. Chr. met Achnaton en
zijn opvolgers op de tijdsbalk bestaat, is de Amarna-briefwisseling van een
Assyrische heerser met de naam Assur Uballit. Maar ook deze schakel is verbroken. De briefschrijver Assur Uballit
noemt zich namelijk de zoon van Assur-Nadin-Ahe. Dit is in tegenspraak met de
Assyrische Eponiemlijsten, waar de Assur Uballit van de veertiende eeuw v. Chr.
vermeldt staat als de zoon van Eriba-Adad. Klaarblijkelijk zijn er meerdere
Assyrische koningen met de naam Assur Uballit geweest. De laatste
koning van Assur droeg overigens ook de naam Assur Uballit. De Assur Uballit
van de achtste eeuw v. Chr. was een van de vele koningen van Assyrië die toen
in triumviraat de troon met elkaar deelden.
De
Egyptologie is, wat de chronologie van de farao s betreft, geen exacte
wetenschap en aan herziening toe. Dat er nog geen eenvormigheid onder de
verschillende revisionisten van de geschiedenis van de oudheid bestaat, is geen
reden om nog langer de datering van de gevestigde Egyptologie, op basis van een
veronderstelde dubbele kalender te blijven volgen.

Een
chronologie op een tijdsbalk uitwerken is zoals kompaslopen bij de padvinders,
men heeft een stafkaart (het correcte historische plaatje) en kompas nodig en
daarnaast op het terrein meerdere navigatiepunten ter bepaling waar men is en
waar men naar toe gaat. De nieuwe navigatiepunten in mijn reconstructie van de
geschiedenis van het oude Egypte zijn in de eerste plaats de Bijbel, de werken
van Flavius Josephus en de oudheidhistoricus Herodotos.
De
wetenschap zou een geallieerde kunnen zijn in het leveren van een kruispeiling
ter extra bevestiging van ons chronologisch navigeren met de Aton-ketters, op
de tijdsbalk.
Van
rietmatten uit het graf van Toetanchamon
bijvoorbeeld die aan een C-14 ouderdomstest onderworpen werden, heeft het
British Museum nooit de resultaten bekendgemaakt. Er zou sprake zijn van een
resultaat van vele eeuwen verschil, in afwijking van de (gefabriceerde) jaartallen
van de orthodoxe egyptologie voor Toetanchamon. Het gebruikte materiaal zou
volgens de onderzoekers gecontamineerd zijn (Schepping en Wetenschap, drs. J.A.
van Delden, 1977, hoofdstuk 13), en daarom voor hen foute jaartallen opgeven.
Zolang bij
het establishment de wil niet aanwezig is om de dwingende noodzaak van een
revisie van de chronologie der oudheid ernstig te nemen, zal men verder de
diverse Musea-oudheid-artefacten verkeerd dateren en interessante verbanden
missen.
Binnenkort
breng ik een nieuw boek uit: de zonaanbidder, Achnaton, de strenge hardvochtige
farao van de profeet Jesaja. Met deze studie neem ik de lezer mee naar het
Egypte van de achtste eeuw voor Christus. Het was voor de oude wereld een eeuw
van grote omwentelingen zowel in de natuur als in de godsdiensten, en de machtsverhoudingen
in het algemeen. De Aton-ketters met farao Achnaton op kop worden op de
tijdsbalk naar hun correcte plaats geloodst, en tijdgenoten gemaakt met de
Bijbelse koningen van Israël en Juda: Pekah, Hosea en Achaz alias Labaja, Rib
Addi en Abdi Hiba van de Amarna-correspondentie. Verder identificeer ik Achnaton
met farao Anysis van de vader der historie: Herodotos, en geef opnieuw aandacht
aan het werk van Dr. Immanuel Velikovsky: Oedipus en Achnaton. De Griekse
legende heeft haar oorsprong in het Egyptische Thebe. Het zijn allemaal
puzzelstukjes die in het plaatje van de achtste en begin zevende eeuw v. Chr., tezamen
komen.
Ik hou
u van de verschijningsdatum op de hoogte.
Wordt
vervolgd
Met
vriendelijke groet
Robert
De Telder