We
vervolgen deze week onze reeks over de historische jubeljaren. Het laatste
artikel op dit blog betreffende de historische jubeljaren dateert van 15.09.2017 met aandacht voor het tiende
historische jubeljaar van oktober 954/september 953 v. Chr. ten tijde van de
regeerperiode van koning Rehabeam van Juda. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?ID=3019971
We
zetten onze studiereis in de tijd langs de inmiddels vertrouwde tijdsbalken
verder. De tijdsbalken zijn op millimeterpapier uitgewerkt met telkens veertien
jaar per vel. De jaartallen bovenaan de tijdsbalk zijn op de westerse
jaartelling gebaseerd met de geboorte van Jezus Christus, onderverdeeld in vier
vakken van elk drie maanden van januari tot december. De sabbatjaren staan
daaronder in een blauwe balk vermeld van april tot maart en de jubeljaren van
oktober tot september. Het Jubeljaar zag zijn start in oktober van de
negenenveertigste sabbatjaarcyclus en liep verder tot september van het
volgende jaar waar inmiddels in april een nieuwe sabbatjaarcyclus van start was
gegaan. Dit volgens de manier van tellen door William Whiston.
Hierna
een opsomming van de jubeljaren uit het werk van William
Whiston (JOSEPHUS Complete Works, Translated by William Whiston, A.M., Appendix Dissertation V., die we al
behandeld hebben. Er waren dertig jubeljaren vanaf 1395/1394 v. Chr. tot 27/28
AD, het jaar dat Jezus zich te Nazareth als Messias bekendmaakte en het aangename jaar des HEREN
uitriep.
Begin sabbatjaartelling: 1443 v.
Chr. intocht Kanaän o.l.v. Jozua.
Aantal en jaartallen v.
Chr.:
Historische periode: Historische jubeljaarverwijzing:
v.
Chr.:
1. 1395/1394 Richter Othniël geen
2. 1346/1345 Richter
Ehud Ruth 6:6
3. 1297/1296 Ehud & Samgar geen
4. 1248/1247 Debora en Gideon geen
5. 1199/1198 Richter Thola geen
6. 1150/1149 Richter Eli geen
7. 1101/1100 Richter Samuël geen
8. 1052/1051 Samuël & Saul geen
9. 1003/1002
Salomo geen
10. 954/953 Rehabeam geen
11. 905/904 Josafat geen
In het
vorige artikel over de jubeljaren hebben we gezien dat ten tijde van Rehabeam,
de zoon van Salomo bij de Ammonietische Naäma, het tiende jubeljaar
hoogstwaarschijnlijk niet gehouden werd (1 Koningen 14:21-22). Zie TIJD en
TIJDEN, 2015, blz. 211-215. Het begin van de ongerechtigheid van Israël nam in
983 v. Chr. een aanvang bij de huwelijksvoltrekking van Salomo met Naäma. Tien
van de twaalf stammen van Israël zouden zich kort na de troonsbestijging van
Rehabeam afscheuren. Zij volgden Jerobeam die op een woord des HEEREN van de
profeet de leiding over tien stammen opnam.
Het Bijbelse
Jubeljaar was een belangrijk onderdeel uit de wet van Mozes van 1483 v. Chr. betreffende
het beheer en het eigendomsrecht over het Beloofde Land, het land Kanaän dat ze
veertig jaar later in 1443 v. Chr. zouden binnentrekken. Het doel van het
jubeljaar was om uiteindelijk alle mogelijke individueel verlies van land en
rijkdom in het negenenveertigste jaar van de sabbatjaarcyclus te
herstellen, en aan de rechtmatige eigenaar terug te geven. De toepassing van de
wet betekende een garantie tegen blijvende verarming van onfortuinlijke Leviticus
25:1-55. Denk bijvoorbeeld aan de geschiedenis van Naomi in het Bijbelboek
Ruth. Het sabbat-en het jubeljaargebod van Leviticus hoofdstuk 25 leert ook duidelijk
dat de sabbatjaar- en jubeljaartelling een aanvang nam bij de inbezitneming van
het land Kanaän door de Israëlieten.
Leviticus
25:1 En de HERE sprak tot Mozes op de berg Sinai: 2
Spreek tot de Israëlieten en zeg tot hen: Wanneer
gij in het land komt, dat Ik u geef, dan zal het land rusten, een sabbat
voor de HERE.
Israël
heeft in zijn lange geschiedenis zelden het jubeljaargebod gehouden. Volgens
mij zonder twijfel als reden van winstbejag door de machthebbers. De wortel van
alle kwaad is de geldzucht leert de Bijbel (1 Timoteüs 6:10). Van de in totaal honderdtwintig sabbatjaren vanaf het
eerste sabbatjaar van apr1437/mrt1436 v. Chr. gerekend, tot en met het
sabbatjaar van apr604/mrt603 v. Chr., hebben zij slechts met intervallen
vijftig keer het sabbatjaargebod gehouden. Na het zeventig keer negeren van het
sabbatjaargebod volgde de Babylonische ballingschap. Een ballingschap die exact
zeventig jaar duurde ter vergoeding voor het (ontvolkte) land dat toen zijn
sabbatrust kreeg.

Bij de
dood van Rehabeam in 949 v. Chr. werd deze opgevolgd door zijn zoon Abiam die
voor een korte tijd regeerde. Daarna zie we op het bijgevoegde schema dat Asa,
de zoon van Abiam, de scepter van Juda overnam. Hetzelfde schema toont in het
voorjaar van 941 v. Chr. een verticale lijn dat een meganatuurcatastrofe
weergeeft die dat jaar vooral Egypte trof. Het was de zogenaamde zondvloed van Deucalion die ik meen te
kunnen dateren. Zie het artikel van 13.03.2017
op dit blog, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1489359600&stopdatum=1489964400
In
vorige afleveringen gaf ik aandacht aan de cyclus van meganatuurcatastrofes van
de wetenschappers Patten, Hatch en Steinhauer (The Long Day of Joshua and Six
Other Catastrophes, 1973) onder de aandacht. Het is in de cyclus van deze
rampen, dat de beschreven zondvloed van Deucalion geplaatst moet worden. In een
cyclus van 54 jaar en zes maanden werd planeet aarde in de oudheid vanaf de
vierentwintigste eeuw tot aan de achtste eeuw v. Chr. getroffen. Daarna kwam
volgens de theorie ons zonnestelsel tot rust.

Het
volgende schema toont de lange regeerperiode van Asa via de derde, vierde en
vijfde sabbatjaarcyclus. In mijn boek TIJD
en TIJDEN, 2015, blz. 225-228 heb ik de chronologie van de koningen van
Israël en Juda voor deze periode uitgewerkt. Chronologie is de ruggengraat van alle
geschiedschrijving. De definitie van chronologie is de volgende: volgorde van
tijdstippen waarop gebeurtenissen hebben plaatsgevonden.
Het Nederlandse woord
chronologie komt uit het Griekse: K R O N O L O G I A. Kronos betekent tijd
en legein betekent zeggen of vertellen. Kronos
en Kronologie nemen in de Bijbel een belangrijke plaats in wat logisch is
aangezien de Bijbel ook een historisch boek is.
Het
vijftiende regeringsjaar van Asa was getuige van een Ethiopisch-Nubische
invasie van Juda die Asa kon afslagen. Het gevolg van de Nubische invasie was
een breuk in de Egyptische achttiende dynastie vanaf Amonhotep II tot
Thothmosis IV. Het Nubische miljoenenleger van Zera was namelijk doorheen
Egypte naar Klein-Azië opgerukt. Zie TIJD
en TIJDEN, 2015, blz. 229-232. Dat er een Nubische tussenperiode in de
achttiende dynastie zat, heb ik in mijn boek De Zonaanbidder, Achnaton de strenge en hardvochtige farao volgens
de profeet Jesaja, aangetoond.

Aan de
lange regeerperiode van Asa kwam een einde in 906 v. Chr., waarna hij opgevolgd
werd door zijn zoon Josafat. De blauwe balk toont de vijfde, zesde en zevende
sabbatjaarcyclus die ons via het volgende schema naar het elfde jubeljaar
leidt.
Op het
bijgevoegde schema merken we verder in het tienstammenrijk de regeerperiode van
Omri en de bouw van Samaria door hem in 914 v. Chr. In mijn nieuw boek: Kronieken der koningen van
Israël, dat in het najaar gepubliceerd zal worden, geef ik heel wat
aandacht aan deze periode in de geschiedenis van het tienstammenrijk. Vooral de
link met de Assyrische koningslijst wordt uitgediept en gereviseerd aan de
chronologische gegevens die de Bijbel verstrekt. De Assyriërs verwijzen in hun
annalen naar de dynastie van Omri en Achab.

Het
bijgevoegde schema toont via een blauwe verticale balk het historische elfde
jubeljaar sinds de instelling ervan door Mozes. Het is niet toevallig dat het
eerste regeringsjaar van Josafat gelijk valt met het elfde jubeljaar. Over
Josafat vinden we veel positiefs geschreven in de Bijbel.
1
Koningen 22:41 Josafat nu, de zoon van Asa, werd koning over Juda, in het
vierde jaar van Achab, den koning van Israël. 42 Josafat was vijf en dertig
jaren oud, als hij koning werd, en regeerde vijf en twintig jaren te Jeruzalem;
en de naam zijner moeder was Azuba, de dochter van Silchi. 43 En hij wandelde
in al den weg van zijn vader Asa; hij week niet daarvan, doende dat recht was in de ogen des HEEREN. 44 Evenwel werden de
hoogten niet weggenomen; het volk offerde en rookte nog op de hoogten. 45 En
Josafat maakte vrede met den koning van Israël. 46 Het overige nu der
geschiedenissen van Josafat, en zijn macht, die hij bewezen heeft, en hoe hij
geoorloogd heeft, zijn die niet geschreven in het boek der kronieken der
koningen van Juda? 47 Ook deed hij uit het land weg de overige schandjongens,
die in de dagen van zijn vader Asa overgebleven waren. 48 Toen was er geen
koning in Edom, maar een stadhouder des konings. 49 En Josafat maakte schepen
van Tharsis, om naar Ofir te gaan om goud; maar zij gingen niet, want de
schepen werden gebroken te Ezeon-geber. 50 Toen zeide Ahazia, de zoon van
Achab, tot Josafat: Laat mijn knechten met uw knechten op de schepen varen;
maar Josafat wilde niet. 51 En Josafat ontsliep met zijn vaderen, en werd bij
zijn vaderen begraven in de stad van zijn vader David; en zijn zoon Joram werd
koning in zijn plaats. (Statenvertaling)
Er
staat in vers 43 van het hiervoor vermelde Bijbelcitaat dat Josafat wandelde
in al den weg van zijn vader Asa; hij week niet daarvan, doende dat recht was in de ogen des HEEREN. We kunnen aannemen dat
alhoewel de Bijbel niet specifiek naar het houden van het jubeljaar verwijst,
dit bijzonder jaar door Josafat toch gehouden werd. Het hierna volgende citaat
uit het Bijbelboek 2 Kronieken leert dat Josafat leraren naar de steden van
Juda uitzond die het volk onderrichten in de Wet des HEEREN.
2
Kronieken 17:1 En zijn zoon Josafat werd koning in zijn plaats, en hij sterkte zich tegen
Israël. 2 En hij leide krijgsvolk in alle vaste steden van Juda, en leide
bezettingen in het land van Juda, en in de steden van Efraïm, die zijn vader
Asa ingenomen had. 3 En de HEERE was met Josafat; want hij wandelde in de vorige wegen zijns vaders Davids, en zocht
de Baäls niet. 4 Maar hij zocht den God zijns vaders, en wandelde in Zijn geboden, en niet naar het doen van Israël.
5 En de HEERE bevestigde het koninkrijk in zijn hand, en gans Juda gaf Josafat
geschenken; en hij had rijkdom en eer in menigte. 6 En zijn hart verhief zich in de wegen des HEEREN; en hij nam verder
de hoogten en de bossen uit Juda weg. 7 In het derde jaar nu zijner regering
zond hij tot zijn vorsten, tot Ben-chail, en tot Obadja, en tot Zecharja, en
tot Nathaneel, en tot Michaja, opdat men
zou leren in de steden van Juda. 8 En met hen de Levieten, Semaja en
Nethanja, en Zebadja, en Asaël, en Semiramoth, en Jonathan, en Adonia, en
Tobia, en Tob-adonia, de Levieten, en met hen de priesters Elisama en Joram. 9
En zij leerden in Juda, en het wetboek
des HEEREN was bij hen; en zij gingen rondom in alle steden van Juda, en
leerden onder het volk. 10 En een verschrikking des HEEREN werd over alle
koninkrijken der landen, die rondom Juda waren, dat zij niet krijgden tegen
Josafat. 11 En van de Filistijnen brachten zij Josafat geschenken met het
opgelegde geld; ook brachten hem de Arabieren klein vee, zeven duizend en
zevenhonderd rammen, en zeven duizend en zevenhonderd bokken. 12 Alzo nam
Josafat toe, en werd ten hoogste groot; daartoe bouwde hij in Juda burchten en
schatsteden. 13 En hij had veel werks in de steden van Juda, en krijgslieden,
kloeke helden in Jeruzalem. 14 Dit nu is hun telling, naar de huizen hunner
vaderen. In Juda waren oversten der duizenden: Adna de overste, en met hem
waren driehonderd duizend kloeke helden. 15 Naast hem nu was de overste
Johanan; en met hem waren tweehonderd en tachtig duizend; 16 Naast hem was
Amasia, de zoon van Zichri, die zich vrijwillig den HEERE overgegeven had; en
met hem waren tweehonderd duizend kloeke helden. 17 En uit Benjamin was Eljada,
een kloek held; en met hem tweehonderd duizend, die met boog en schild gewapend
waren. 18 En naast hem was Jozabad; en met hem waren honderd en tachtig
duizend, ten krijge toegerust. 19 Dezen waren in den dienst des konings;
behalve degenen, die de koning in de vaste steden door gans Juda gezet had.
(Statenvertaling)
Vers vier van het hierboven
vermelde Bijbelcitaat verwijst naar het tienstammenrijk: Israël, dat
halsstarrig zijn weg los van de HEERE God verder volgde.
De chronologie van de
regeerperiode van Josafat en zijn tijdgenoten in het tienstammenrijk heb ik in TIJD en TIJDEN, 2015,
hoofdstuk: kroniek van koning Josafat van Juda, blz. 237-241, uiteengezet.
Het elfde jubeljaar van oktober
905/september 904 v. Chr. was een historisch jubeljaar op basis van de dertig
jubeljaren die er waren vanaf het openbaar worden van Jezus van Nazareth als de
Messias in de synagoge van zijn thuisstad zoals door de evangelist Lucas (4:19)
gebracht, en vervolgens terug de tijd in vanaf oktober 27/september 28 AD tot
het eerste jubeljaar van oktober 1395/september 1394 v. Chr. Het historisch
verifieerbare vijftiende jubeljaar van 709/708 v. Chr. met het veertiende
regeringsjaar van Hizkia (Jesaja 37:30) en het achttiende jubeljaar van 562/561
v. Chr. (2 Koningen 25-27) met de vrijlating van Jojachin in dien
zevenendertigste ballingsjaar, zijn de belangrijkste navigatiepunten op de
tijdsbalk, die onze reis in de tijd terug als correct zijnde bevestigen. Hierna
een opgave van de jubeljaren volgend op het elfde jubeljaar:
Historische periode: Historische jubeljaarverwijzing:
v.
Chr.:
12. 856/855 Joas geen
13. 807/806 Amazia geen
14. 758/757 Uzzia geen
15. 709/708 jaar 14 Hizkia Jesaja 37:30
16. 660/659 Manasse geen
17. 611/610 Josia - Val
Nineveh Nahum 1:15
18. 562/561 jaar 37
Jojachin 2 Koningen 25:27
19. 513/512 Haggaï geen
20. 464/463 Ezra geen
21. 415/414 Nehemia geen
22. 366/365 Perzische periode geen
23. 317/316 Griekse periode geen
24. 268/267 Griekse periode geen
25. 219/218 Griekse periode geen
26. 170/169 Griekse periode geen
27. 121/120 Makkabeeën geen
28. 72/71 Makkabeeën geen
29. 23/22 Hongersnood Flavius Josephus
30. 27/28 AD Messias Jezus Lucas 4:19
Het
jaar oktober 27/september 28 AD was heilshistorisch gezien het jaar van het
openbaar worden van Messias Jezus aan Israël. Paulus noemt het in zijn brief
aan de Galaten: de volheid des tijds.
Galaten
4:4 Maar wanneer de volheid des tijds gekomen is, heeft God Zijn Zoon uitgezonden,
geworden uit een vrouw, geworden onder de wet; 5 Opdat Hij degenen, die onder
de wet waren, verlossen zou, en opdat wij de aanneming tot kinderen verkrijgen
zouden. 6 En overmits gij kinderen zijt, zo heeft God den Geest Zijns Zoons
uitgezonden in uw harten, Die roept: Abba, Vader! 7 Zo dan, gij zijt niet meer
een dienstknecht, maar een zoon; en indien gij een zoon zijt, zo zijt gij ook
een erfgenaam van God door Christus. (Statenvertaling)

De evangelist
Lucas brengt in zijn vierde hoofdstuk (4:16-21) de geschiedenis van de Heer
Jezus Christus die op de sabbatdag in de synagoge te Nazareth voor de daar
verzamelde Joden zich bekend maakt als de Gezalfde of de Christus. Hij deed dit
door in het Bijbelboek Jesaja dat Hem aangereikt werd, de plaats op te zoeken
waar geschreven staat:
Jesaja
61:1 De Geest des Heeren HEEREN is op Mij, omdat de
HEERE Mij gezalfd heeft, om een blijde boodschap te brengen den zachtmoedigen;
Hij heeft Mij gezonden om te verbinden de gebrokenen van harte, om den
gevangenen vrijheid uit te roepen, en den gebondenen opening der gevangenis; 2
Om uit te roepen het jaar van het
welbehagen des HEEREN,
In het
midden van de zin van vers twee stopte hij echter met voorlezen, gaf de boekrol
terug aan de dienaar en verklaarde aan de gemeente dat dit Schriftwoord nu voor
hun oren vervuld was. Het resultaat was dat Hij door de aanwezige Joden
afgewezen werd en uit de synagoge geworpen (Lucas 4:28-30).
Het
blijft boeiend om het Schriftgedeelte van de profeet Jesaja in zijn geheel te
lezen. Vers twee vervolgd namelijk met de vermelding van een dag der wraak ter
troosting van alle treurigen Sions. Hierna het betreffende Schriftgedeelte dat
in wezen het toekomstige herstel van Israël in het land der vaderen leert bij
de wederkomst van de Messias:
Jesaja
2:2
en den dag der wraak onzes Gods; om alle
treurigen te troosten; 3 Om den treurigen Sions te beschikken dat hun gegeven
worde sieraad voor as, vreugdeolie voor treurigheid, het gewaad des lofs voor
een benauwden geest; opdat zij genaamd worden eikebomen der gerechtigheid, een
planting des HEEREN, opdat Hij verheerlijkt worde. 4 En zij zullen de oude verwoeste plaatsen bouwen, de vorige verstoringen
weder oprichten, en de verwoeste steden vernieuwen, die verstoord waren van
geslacht tot geslacht. 5 En uitlanders zullen staan, en uw kudden weiden;
en vreemden zullen uw akkerlieden en uw wijngaardeniers zijn. 6 Doch gijlieden
zult priesters des HEEREN heten, men zal u dienaren onzes Gods noemen; gij zult
het vermogen der heidenen eten, en in hun heerlijkheid zult gij u roemen. 7
Voor uw dubbele schaamte en schande zullen zij juichen over hun deel; daarom
zullen zij in hun land erfelijk het dubbele bezitten; zij zullen eeuwige
vreugde hebben. 8 Want Ik, de HEERE, heb het recht lief, Ik haat den roof in
het brandoffer, en Ik zal geven, dat hun werk in der waarheid zal zijn; en Ik
zal een eeuwig verbond met hen
maken. 9 En hun zaad zal onder de heidenen bekend worden, en hun nakomelingen
in het midden der volken; allen, die hen zien zullen, zullen hen kennen, dat
zij zijn een zaad, dat de HEERE gezegend heeft. 10 Ik ben zeer vrolijk in den
HEERE, mijn ziel verheugt zich in mijn God, want Hij heeft mij bekleed met de
klederen des heils, den mantel der gerechtigheid heeft Hij mij omgedaan; gelijk
een bruidegom zich met priesterlijk sieraad versiert, en als een bruid zich
versiert met haar gereedschap. 11 Want gelijk de aarde haar spruit voortbrengt,
en gelijk een hof, hetgeen in hem gezaaid is, doet uitspruiten; alzo zal de
Heere HEERE gerechtigheid en lof doen uitspruiten voor al de volken.
(Statenvertaling)
Uiteindelijk
zal onze reeks over de historische jubeljaren ons leiden naar een alsnog
toekomstig jubeljaar met het herstel van alle dingen zoals beloofd in het
Profetische Woord van de Bijbel.
Wordt
vervolgd
.
Met
vriendelijke groet,
Robert
De Telder
Recente publicaties:
EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331
De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999
TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579
De Assyriologie
herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234
De Tweede
Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343
Apocalyps, 2009,
(dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis
op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar).