We
vervolgen deze week onze afleveringen over de koningen van Assyrië in relatie
tot Israël met Sargon II de usurpator van de troon van Assyrië van zijn
voorganger Salmaneser V. De aflevering over Salmaneser dateert van 08.10.2018, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?ID=3119641
Net
zoals met Salmaneser V staat Sargon II ook bij naam in de Bijbel vermeld.
Jesaja 20:1 In het jaar, toen
Tartan naar Asdod kwam, als hem Sargon,
de koning van Assyrië gezonden had, toen hij krijg voerde tegen Asdod, en
het innam; 2 Ter zelfder tijd sprak de HEERE, door den dienst van Jesaja, den
zoon van Amoz, zeggende: Ga heen, en ontbind den zak van uw lendenen, en doe uw
schoenen van uw voeten. En hij deed alzo, gaande naakt en barrevoets. 3 Toen
zeide de HEERE: Gelijk als Mijn knecht Jesaja naakt en barrevoets wandelt, drie
jaren, tot een teken en wonder over Egypte en over Morenland; 4 Alzo zal de koning van Assyrië voortdrijven de
gevangenen der Egyptenaren, en de Moren, die weggevoerd zullen worden, jongen
en ouden, naakt en barrevoets, en met blote billen, den Egyptenaren tot
schaamte. 5 En zij zullen verschrikken en beschaamd zijn van de Moren, op
dewelke zij zagen, en van de Egyptenaars, hun roem. 6 En de inwoners van dit
eiland zullen te dien dage zeggen: Ziet, alzo is het gegaan dien, op welken wij
zagen, werwaarts wij henenvloden om hulp, om gered te worden van het aangezicht
des konings van Assyrië; hoe zullen
wij dan ontkomen? (Statenvertaling)

© Robert De Telder, Kronieken van
de koningen van Israël, 2017
Het is alleen de profeet
Jesaja die in zijn gelijknamige Bijbelboek de
koning van Assur bij naam noemt: Sargon. In de relevante Bijbelboeken Koningen
en Kronieken wordt Sargon niet bij naam vermeldt, maar vinden we wel enkele
malen gedurende deze tijdsperiode de vermelding: 'koningen van Assur' in het meervoud. De
Bijbel leert dat meermaals de Assyrische troon door meer dan één koning gedeeld
werd. Sargon ‘s voorganger was Salmaneser V met wie hij een hele tijd co-regent
was. Aan Salmaneser V was hij volgens gegevens die we uit de Bijbel afleiden,
aanvankelijk ondergeschikt. Dit is een gegeven dat echter niet uit Sargon ÿs
annalen blijkt. Integendeel, Sargon claimt bijvoorbeeld de verovering van Samaria en de wegvoering van het
tienstammenrijk in ballingschap voor zichzelf.
7. I besieged and occupied the
town of Samaria, and took 27,280 of
its inhabitants captive. I took from
them 50 chariots, but left them the rest of their belongings. I placed my Lieutenants over them; I renewed the obligation imposed upon
them by one of the Kings who
preceded me.¡ (Excerpted from "Great Inscription in the Palace of
Khorsabad," Julius Oppert, tr., in Records of the Past, vol. 9 (London:
Samuel Bagster and Sons, 1877), pp. 3-20)
De Bijbel leert echter dat het
Salmaneser V was die verantwoordelijk voor de inname van Samaria was (2 Koningen 18:9-12), en ontmaskert Sargon II als een leugenaar en geschiedvervalser.
Volgens de Bijbelse chronologie gebaseerd aan
de hand van de sabbat- en jubeljaren heeft de belegering van Samaria de jaren
van 720 tot 717 v. Chr. De wegvoering van de tien stammen door Salmaneser V
geschiedde in het voorjaar van 717 v. Chr. De oudheidhistoricus Flavius
Josephus levert de exacte berekening van jaar, maand en dag. Een berekening die
haaks staat op de chronologie door de orthodoxe Assyriologie uitgedokterd. Zie
het artikel op dit blog van 08.02.2018,
link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1517785200&stopdatum=1518390000
De
bedoeling van dit artikel is om de regeerperiode van Sargon II als co-regent en
vervolgens als alleenheerser chronologisch op basis van de
Bijbels-chronologische gegevens op de tijdsbalk onder te brengen. Het wapenfeit
dat de profeet Jesaja doorgaf over
de belegering van Asdod door het leger van Sargon plaatsen we in 720 v. Chr. De
profeet Jesaja liep in het jaar 720 v. Chr. al gedurende drie jaren:
722/721/720 v. Chr. barrevoets rond en dit als een teken en zinnebeeld van de
HEERE God tegen Egypte, een land waar de koningen van Israël ter uitredding
tegen het oprukkende Assyrië, op vertrouwd hadden. In het bijzonder was de
Bijbelse farao So door koning Hosea van het tienstammenrijk voor hulp aangesproken.
Wie farao So was heb ik in een eerder artikel op dit blog op 13.10.2017 aangetoond. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1507500000&stopdatum=1508104800
Het
jaar dat de profeet Jesaja geboden werd naakt en barrevoets als een zinnebeeld
door het land te trekken, was het jaar van de meganatuurcatastrofe: 722 v. Chr.,
dat ook het sterfjaar van koning Achaz van Juda was. Zie het artikel van 17.11.2017, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1510527600&stopdatum=1511132400

Drie
jaar later in het jaar 720 v. Chr. rukte Sargon II als co-regent en generaal
van een onderdeel van het leger van koning Salmaneser V het gebied van het
tienstammenrijk binnen. Te Megiddo splitste de legergroep van Sargon II zich
van de hoofdmacht onder leiding van Salmaneser V af, en marcheerde richting
Asdod en Gaza en daarna naar Raphia aan de grens met Egypte. Dit wapenfeit is
op de muren van Sargon ÿs paleis te Khorsabad in spijkerschrift bewaard
gebleven. Hierna de relevante tekst:
8. HANUN, King of Gaza, arid SEBECH, Sultan of Egypt, allied themselves at Rapih to oppose me,
and fight against me; they came before me, I put them to flight. SEBECH yielded before my cohorts, he
fled, and no one has ever seen any trace of him since. I took with my own hand HANUN, King of Gaza.
9. I imposed a tribute on PHARAOH, King
of Egypt, SAMSIE, Queen of Arabia, IT-AMAR, the Sabean, of gold, sweet
smelling herbs of the land, horses, and camels.
(Excerpted from "Great
Inscription in the Palace of Khorsabad," Julius Oppert, tr., in Records of
the Past, vol. 9 (London: Samuel Bagster and Sons, 1877), pp. 3-20)
Terwijl Salmaneser V met
zijn leger zijn belegering van Samaria begint, die drie jaar lang tot het
voorjaar van 717 v. Chr. in beslag zal nemen, strijdt Sargon met zijn
legergroep in 720 v. Chr. te Asdod en Gaza. Vervolgens slaat hij een Egyptisch
leger te Raphia terug. Hierbij verwijst hij in zijn annalen naar koning Hanun
van Gaza en naar een Egyptische machthebber met de (Assyrische) naam Sebech. Zuiver tijdgenoot-chronologisch
gezien kan het Assyrische Sebech met het Hebreeuwse So geïdentificeerd worden.
Farao So kan echter met zijn leger bij Raphia niet doorbreken en moet Samaria
aan de Assyriërs overlaten.
Het eerste jaar van Sargon
II als co-regent van Salmaneser V plaats ik in 721 v. Chr. Datzelfde jaar
stopte zijn tegenstander te Babylon: Merodach Baladan, met het betalen van
schatting aan Assyrië. Sargon ÿs tweede jaar als co-regent is 720 v. Chr. het
jaar van zijn veldtocht naar de grens van Egypte. In het jaar 719 v. Chr. is er
een eponiem naar Sargon II vernoemd.
[719/718] Tijdens het eponiem van Sargon [II], de koning van Assyrië ging binnen [...].
Commentaar: voor de Assyriologie is 719 v. Chr. het begin van Sargon ‘s koningschap.
Bijbels-chronologisch gezien echter was Salmaneser V nog altijd koning.
Salmaneser V voerde in 719 v. Chr. de driejarige belegering van Samaria uit.
Het aanstellen van Sargon II als een co-koning lijkt logisch. Het
eponiem van 719/718 is bovendien gefragmenteerd. We hebben alleen de lijn
‘Sargon, de koning van Assyriër ging binnen (.?.)ÿ

© Robert De Telder, Kronieken van
de koningen van Israël, 2017
[718/717] Tijdens het eponiem van Zeru-ibni, de gouverneur van
Rasappa, veldtocht tegen Tabal.
Commentaar: Het jaar 718 v. Chr. was het tweede jaar van de belegering van
Samaria door het leger van Salmaneser V. Datzelfde jaar rukte Sargon II als
co-regent met zijn leger op tegen Tabal,
een plaats ten noordwesten van het hart-land van Assyrië. Op zijn paleismuren
gaat Sargon uitvoerig op zijn wapenfeiten in:
11. Amris of Tabal, had been placed
upon the throne of KHULLI his father; I gave to him a daughter and I gave him
Cilicia which had never submitted to his ancestors. But he did not keep the
treaty and sent his ambassador to URZAHA, king of Armenia, and to MITA, King of
the Moschians, who had seized my provinces. I transported Amris to Assyria,
with his belongings, the members of his ancestors' families, and the magnates
of the country, as well as 100 chariots; I established some Assyrians, devoted
to my government, in their places. I appointed my Lieutenant Governor over
them, and. commanded tributes to be levied upon them. (Excerpted from
"Great Inscription in the Palace of Khorsabad," Julius Oppert, tr.,
in Records of the Past, vol. 9 (London: Samuel Bagster and Sons, 1877), pp.
3-20)
[717/716] Tijdens het eponiem van Tab-¹ar-A¹¹ur, de maarschalk,
Dur-©arruken [] werd gegrondvest.
Commentaar: Dit jaar was het derde jaar van de belegering van Samaria onder
leiding van Salmaneser V. Terwijl Salmaneser de belegering en de val van
Samaria tot een einde brengt begint zijn co-regent Sargon II aan de bouw van zijn nieuwe
hoofdstad: Dur-Sharrukin of Sargonsburg nabij het moderne Khorsabad in Irak. Na
de val van Samaria in het voorjaar van 717 v. Chr. richtte Salmaneser V zijn
pijlen op Tyrus en begon dat jaar met zijn leger aan een belegering van Tyrus,
dat vijf jaar zou aanslepen. Terwijl Salmaneser V deze acties uitvoerde rukte Sargon
in het westen tegen Hamath op. Het lot van de overwonnen koning van Hamath:
Jaubid, tart alle verbeelding: Sargon liet hem namelijk villen. Dit werd eveneens in steen door Sargon II vereeuwigd:
12. JAUBID of Hamath, a smith, was not the legitimate master of the throne, he
was an infidel and an impious man, and he had coveted the royalty of Hamath. He
incited the towns of Arpad, Simyra, Damascus, and Samaria to rise against me, took his precautions with each of them,
and prepared for battle. I counted all the troops of the god Assur; in the town
of Karkar, which had declared itself for the rebel, I besieged him and his
warriors, I occupied Karkar and reduced it to ashes. I took him, himself, and had him flayed, and I killed the
chief of the rioters in each town, and reduced them to a heap of ruins. I
recruited my forces with 200 chariots and 600 horsemen from among the
inhabitants of the country of Hamath and added them to my empire. (Excerpted
from "Great Inscription in the Palace of Khorsabad," Julius Oppert,
tr., in Records of the Past, vol. 9 (London: Samuel Bagster and Sons, 1877),
pp. 3-20)

[716/715] Tijdens het eponiem van Tab-sil-E¹arra, de gouverneur van
Libbi-ali, veldtocht tegen Mannea.
Commentaar:
terwijl Salmaneser V de Fenicische havenstad Tyrus belegert, voert zijn
co-regent Sargon in 716 v. Chr. een veldtocht tegen Mannea uit. Mannea lag noordoostelijk van Assyrië. De Assyriërs Salmaneser V en Sargon
II deelden tijdens deze periode de troon met elkaar en commandeerden ieder afzonderlijk
een leger voor het voeren van veldtochten.
[715/714] Tijdens het eponiem van Taklak-ana-bêli, de gouverneur van
Nisibis, gouverneurs werden aangesteld.
Commentaar: terwijl volgens het eponiem Sargon II gouverneurs aanstelt ligt
Salmaneser V volgens de historische gegevens die we van Flavius Josephus hebben
met zijn leger voor Tyrus.
[714/713] Tijdens het eponiem van I¹tar-duri, de gouverneur van
Arrapha, veldtocht tegen Urartu en
Musasi; [] Haldi werd weggevoerd.
Commentaar: In het jaar 714 v. Chr. ligt Salmaneser V met zijn leger nog
altijd voor Tyrus en voert Sargon volgens het eponiem Istar-duri, een veldtocht
uit tegen Urartu en Musasi.
[713/712] Tijdens het eponiem van A¹¹ur-bani, de gouverneur van
Kalhu, de edelen vochten te Ellipi; de god [...] ging zijn nieuwe tempel
binnen, naar Musasir.
Commentaar: 713 v. Chr. was het vierde jaar van de belegering van Tyrus
door Salmaneser V. Een wapenfeit waar de eponiemlijsten geen vermelding over
hebben. Het moet duidelijk zijn dat de eponiemlijsten na de dood van Salmaneser
V door Sargon gemanipuleerd werden en geen waarheidsgetrouw historisch beeld
leveren. In het jaar dat Salmaneser met zijn leger voor Tyrus ligt, voert
Sargon een veldtocht naar Musasir uit. Musasir was een belangrijke bergstad in het gebied van
Urartu.
********************************************************************
[712/711] Tijdens het eponiem van ¹arru-emuranni, de gouverneur van
Mazamua, de koning bleef in het land.
Commentaar: Het
eponiem voor 712 v. Chr. heeft als enige vermelding: de koning bleef in het land wat een eufemisme is voor ‘nietsdoenÿ. Dit
is in het licht van de revisie van de geschiedenis van de oudheid heel
opmerkelijk. Het jaar 712 v. Chr. was namelijk het jaar van de inval van de
zeevolken in Klein-Azië. Zij lieten hierbij het hart-land van Assyrië links
liggen en richten zich hoofdzakelijk op de Levant en Egypte. In Egypte werden
de zeevolken door farao Ramses III verslagen en op de vlucht gedreven. Aan de
invasie van de zeevolken en de gereviseerde plaatsing ervan in de achtste eeuw
v. Chr. gaf ik aandacht in mijn boek: De
zonaanbidder, Achnaton de strenge en hardvochtige farao volgens de profeet
Jesaja, 2016, Appendix 1, blz. 149-158. Ik meen dat het leger van Salmaneser V
in het vijfde en laatste jaar van de belegering van Tyrus door de oprukkende
zeevolken onder de voet gelopen werd en dat dit het obscure einde van
Salmaneser V betekende. Sargon II die dat jaar ‘thuisÿ bleef kon daarna zijn
alleenheerschappij vestigen en voerde zijn ‘damnatio memoriaeÿ naar Salmaneser
V uit.
********************************************************************
[711/710] Tijdens het eponiem van Inurta-alik-pani, de gouverneur
van Si'immel, veldtocht tegen Mar'a¹.
Commentaar: het volgende jaar vermeldt het eponiem een veldtocht van Sargon
II naar Maras. Als een gevolg van de inval van de zeevolken in de Levant is
Sargon genoodzaakt na het terugtrekken van de zeevolken opnieuw orde op zaken
te brengen in zijn provincies langs de Levantische kust. In Asdod bijvoorbeeld zat
in de tussentijd een Griekse (Ioniër) heerser op de troon. Ook elders langs de
kust hadden zich zeevolken gevestigd. Zie het artikel op dit blog van 29.09.2017: de zinloze tochten van WEN-AMON.
Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1506290400&stopdatum=1506895200
Hierna volgt het relaas van
Sargon ÿs acties in Asdod zoals het op de muren van zijn paleis in Sargonsburg,
het moderne Khorsabad, werd vermeld.
32. AZURI, King of Ashdod,
determined within himself to render no more tributes; he sent hostile messages
against Assyria to the neighbouring Kings. I meditated vengeance for this, and
I withdrew from him the government over his country. I put his brother AKHIMIT
on his throne. But the people of Syria, eager for revolt, got tired of
AKHIMIT's rule, and installed IAMAN, who
like the former, was not the legitimate master of the throne. In the anger
of my heart, I did not assemble the bulk of my army nor divide my baggage, but I
marched against Ashdod with my warriors, who did not leave the trace of my
feet.
33. IAMAN learnt from afar of the
approach of my expedition; he fled beyond Egypt towards Libya (Meluhhi), and no
one ever saw any further trace of him. I besieged and took Ashdod and the town
of Gimtu-Asdudim; I carried away captive IAMAN'S gods, his wife, his sons, his
daughters, his money and the contents of his palace, together with the
inhabitants of his country. I built these towns anew and placed in them the men
that my arm had conquered.
34. I placed my Lieutenant as Governor over them, and I treated them as
Assyrians. They never again became guilty of impiety. (Excerpted from
"Great Inscription in the Palace of Khorsabad," Julius Oppert, tr.,
in Records of the Past, vol. 9 (London: Samuel Bagster and Sons, 1877), pp.
3-20)
[710/709] Tijdens het eponiem van ©ama¹-bêla-usur, de gouverneur van
Ahizuhina, veldtocht tegen Bit-zeri
[]; de koning bleef in Ki¹.
Commentaar: de tekst is
gefragmenteerd. Er vond een veldtocht tegen Bitzeri plaats terwijl de koning in
Kis bleef.
[709/708] Tijdens het eponiem van Mannu-ki-A¹¹ur-le'i, de gouverneur
van Tille, Sargon nam de hand van Bêl [en
werd koning van Babylon].
Commentaar: In 709 v. Chr. is Sargon II eindelijk in staat Merodach
Baladan, de koning van Babylon te verslaan en zelf het begeerde koningschap
over Babylon op zich te nemen, zoals het eponiem van Mannu-ki-assur-leÿi ook
leert. De overwinning op Merodach Baladan stond uitvoerig op de muur van zijn
paleis te Khorsabad in spijkerschrift afgebeeld:

38. MERODACH-BALADAN, son of
IAKIN, King of Chaldaea, the fallacious, the persistent in enmity, did not respect the memory of
the gods, he trusted in the sea, and in the retreat of the marshes; he eluded
the precepts of the great gods, and refused to send his tributes. He had
supported as an ally KHUMBANIGAS, King
of EIam. He had excited all the nomadic tribes of the desert against me. He
prepared himself for battle, and advanced. During
twelve years,[ From721 to 709 BC] against the will of the gods of Babylon, the town of BEL, which
judges the gods, he had excited the country of the Sumers and Accads, and had sent ambassadors to them. In
honour of the god Assur, the father of the gods, and of the great and august
Lord MERODACH, I roused my courage I prepared my ranks for battle. I decreed an
expedition against the Chaldeans, an impious and riotous people. MERODACH-BALADAN heard of the approach
of my expedition, dreading the terror of his own warriors, he fled before it,
and flew in the nighttime like an owl, falling back from Babylon, to the town
of Ikbibel. Et cetera…
Commentaar: Wat het einde van Merodach Baladan betreft,
bestaan er meerdere versies in de bewaard gebleven Assyrische annalen. Eén
tekst leert dat hij gevangen genomen werd, een andere tekst leert dat Merodach
om genade smeekt en in een derde versie loopt hij van het slagveld weg en kan
ontsnappen. Het werkelijke einde van Merodach Baladan is voorlopig niet te
achterhalen. Als koning van Babylon ging Merodach Baladan bij Hizkia van Juda
in diens veertiende regeringsjaar op bezoek in 709 v. Chr. (2 Koningen 20:12).
Volgens de fabricatie die Thiele afleverde valt dit bezoek in 701 v. Chr. en
klopt de chronologie van het bezoek niet. Het bezoek van Merodach Baladan volgde
na de nederlaag van het Assyrisch leger onder leiding van Sanherib, de zoon van
Sargon II, voor de poorten van Jeruzalem en na de ziekte van Hizkia en zijn
herstel datzelfde jaar. Dit betekent dat Sargon II in het jaar 709 v. Chr. als
co-regent zijn zoon Sanherib had. De Bijbel verbindt nauwkeurig de
regeerperiode van koning Hizkia van Juda in diens zesde regeringsjaar met
Salmaneser V en de val van Samaria in 717 v. Chr., en de belegering van
Jeruzalem in zijn veertiende regeringsjaar door Sanherib in 709 v. Chr.
2 Koningen 18:9 Het geschiedde nu
in het vierde jaar van den koning Hizkia (hetwelk was het zevende jaar van
Hosea, den zoon van Ela, den koning van Israël) dat Salmaneser, de koning van Assyrië, opkwam tegen Samaria, en haar
belegerde. 10 En zij namen haar in ten einde van drie jaren, in het zesde jaar van Hizkia; het was
het negende jaar van Hosea, den koning van Israël, als Samaria ingenomen werd.
11 En de koning van Assyrië voerde Israël weg naar Assyrië, en deed hen leiden
in Halah, en in Habor, bij de rivier Gozan, en in de steden der Meden. 12
Daarom dat zij de stem des HEEREN, huns Gods, niet waren gehoorzaam geweest,
maar Zijn verbond overtreden hadden; en al wat Mozes, de knecht des HEEREN,
geboden had, dat hadden zij niet gehoord, noch gedaan. 13 Maar in het veertiende jaar van den koning
Hizkia kwam Sanherib, de koning van
Assyrië, op tegen alle vaste steden van Juda, en nam ze in.
(Statenvertaling)
Dit is het Bijbelgedeelte dat de
godgeleerde Edwin R. Thiele in zijn boek: ‘The Mysterious Numbers of the Hebrew Kingsÿ, 1951, als kunstmatig aan de Bijbel toegevoegd
verklaarde omdat het chronologisch niet paste in de koningslijstconstructie van de
moderne Assyriologie. Thiele ÿs dramatische knieval naar de Assyriologie toe. Zie
het artikel van 02.12.2017 op dit
blog, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1511737200&stopdatum=1512342000
Het Bijbelboek 2 Kronieken verwijst tijdens de periode
van de belegering van Jeruzalem naar de koningen van Assur in het
meervoud:
2 Kronieken 32:1-4 Na deze gebeurtenissen, waarin
Jehizkia 's trouw bleek, rukte Sanherib, de koning van Assur, op. Hij trok Juda
binnen …… … en zeide: Waarom zouden de koningen van Assur bij hun komst
zoveel water vinden…
In het bovenvermelde citaat staat er 'koningen' in het
meervoud vermeld. In 709 v. Chr. zijnde het veertiende jaar van Hizkia stond
Sanherib met zijn leger voor Jeruzalem terwijl zijn vader Sargon II tegen
Babylon oprukte. Van de belegering van Jeruzalem door Sanherib is de zogenaamde
Assyrische prisma-stele bewaard gebleven. Een merkwaardigheid is dat Sanherib
zijn veldtochten op de prismastele een nummer geeft zonder verwijzing naar een
regeringsjaar. De verklaring ligt in zijn co-regentschap met Sargon II. Zijn
veldtocht naar Jeruzalem in het veertiende regeringsjaar van Hizkia staat
genoteerd als zijn derde veldtocht. De twee eerdere veldtochten waren samen met
Sargon II, maar dat wil ik in een volgend artikel over de chronologie van de
regeerperiode van Sanherib belichten.
Wordt vervolgd….
Met vriendelijke groet,
Robert De Telderÿ
Recente publicaties:
Verwacht voor november 2018:
Dertig
Jubeljaren
Korte inhoud:
Dertig verifieerbare historische Jubeljaren zitten er
op de tijdsbalk voor het oude Israël vanaf de inname van het land Kanaän in de
vijftiende eeuw voor Christus tot aan het openbaar worden van de Messias.
Het gebod op het Jubeljaar was een belangrijk onderdeel
van de Tien Woorden van de HEERE God dat met Sjavoeot (Pinksteren) vijftig
dagen na de Exodus op een sabbatdag aan de Israëlieten gegeven werd. Het doel
van het Jubeljaar was om uiteindelijk alle mogelijk individueel verlies van
land en andere bezittingen aan het einde van een zeven maal zevenjarige
sabbatjaarcyclus en met Jom Kippoer in het negenenveertigste jaar te herstellen
via een Losser aan de rechtmatige eigenaar terug te geven. De toepassing van de
wet betekende een garantie tegen blijvende verarming van onfortuinlijke. Door
middel van de Tien Woorden en in het bijzonder van de Wet op het Jubeljaar zou
in het Beloofde Land de ideale maatschappij werkelijkheid worden en dit in
contrast met de buurvolken die in de lijn van de tegenstander van het eerste
uur Nimrod sindsdien een samenleving op basis van slavernij en uitbuiting
kenden. Het negeren van het Jubeljaargebod door de Israëlieten hield de
voorzegde zware straf van de verwijdering uit het Beloofde Land in.
Diegene die in de oudheid de onfortuinlijke in het
Jubeljaar in zijn of haar bezit herstelde werd de Goël of Losser genoemd. In
geestelijk opzicht is de wet op het Jubeljaar een gelijkenis, een beeld van de
Messias die bij Zijn komst alles herstellen zou. Het is dan ook niet verwonderlijk
dat het openbaar worden van de Messias bij de aanvang van het dertigste
Jubeljaar geschiedde. Bij zijn tweede komst zal Hij volgens de profeet Jesaja
hoofdstuk 61 dan ook een Jubeljaar uitroepen en alles definitief herstellen.

Kronieken van
de koningen van Israël, 2017, zie
link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory
EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331
De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999
TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579
De Assyriologie
herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234
De Tweede
Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343
Genesis
versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar
kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html
Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document
gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar).