Matteüs 2:19 Toen Herodes gestorven was, zie, een engel des
Heren verschijnt in de droom aan Jozef in Egypte, 20 en zegt: Sta op, neem het
kind en zijn moeder en reis naar het
land Israël , want zij, die het kind naar het leven stonden, zijn
gestorven. (NBG Vertaling 1951)

Het
geciteerde Bijbelgedeelte gaat over de boodschap van een engel des Heren die
bij de dood van Herodes de Grote in de maand maart van het jaar vier voor Christus,
aan Jozef in Egypte in een droom verschijnt met de mededeling dat het nu veilig
is om met zijn gezin vanuit Egypte naar Israël
terug te keren.
De
Romeinen verwezen daarentegen naar Palestina als benaming voor het land dat
zij sinds 63 v. Chr. veroverd hadden. Daarom is het verrassend te lezen dat men
vanuit die andere dimensie naar het land Israël blijft verwijzen.
Over de
advent-periode en de volgorde der schreef ik op dit blog eerder aan artikel op 29.12.2015: de ster van Bethlehem. Zie
link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?ID=2828736
De naam
Israël betekent strijder God en gaat terug tot de naamsverandering van de
aartsvader Jacob naar Israël, na
zijn gevecht met de Engel des HEREN, zoals beschreven in het eerste Bijbelboek
Genesis 32:27-32
Genesis
32:27 Daarop zeide hij tot hem: Hoe is uw naam? En hij zeide: Jakob. 28 Toen zeide hij: Uw naam zal
niet meer Jakob luiden, maar Israël,
want gij
hebt gestreden met God en mensen,
en gij hebt overmocht. 29 Daarop vroeg Jakob: Zeg mij toch uw naam. Maar hij
antwoordde: Waarom vraagt gij toch naar mijn naam? En hij zegende hem daar. 30
En Jakob noemde de plaats Pniël, want (zeide hij) ik heb God gezien van aangezicht tot aangezicht en mijn leven is
behouden gebleven. 31 En de zon ging over hem op, toen hij door Penuël
getrokken was; en hij ging mank aan zijn heup. 32 Daarom eten de Israëlieten
tot op heden de heupspier niet, die op het heupgewricht ligt, omdat Hij Jakob op het heupgewricht, aan de
heupspier, geslagen had. (NBG Vertaling 1951)

Sinds het
jaar 63 v. Chr. maakte het gebied van Israël na de verovering door Pompejus,
deel uit van het Romeinse Rijk. In het jaar 37 v. Chr. hadden zij Herodes, een
Idumeeër, als vazalkoning over het land gezet, met als hoofdplaats Jeruzalem.
Aan de kust bouwde Herodes, Caesarea (Maritima) uit tot een moderne havenstad
waar later de Romeinse Pontius zou zetelen, toen het land een Romeinse provincie
werd. De naam Israël als benaming voor het gebied van de plaats Dan in het
noorden tot Berseba in het zuiden, en van de Jordaan tot de Zee, was verdwenen.
De
landkaart hierna geeft de grenzen weer van het gebied onder Herodes en zijn
opvolgers in de periode van -4 v. Chr. tot 37 AD. Na de dood van Herodes werd
het gebied van het oude Israël verder opgedeeld onder zijn zonen. De evangelist
Lucas geeft in zijn evangelie de politieke toestand bij het optreden van
Johannes de Doper, weer.
Lucas 3:1 In het vijftiende jaar van de regering van keizer
Tiberius, toen Pontius Pilatus stadhouder over Judea was, en Herodes viervorst over Galilea, en zijn broeder Filippus viervorst over Iturea en het land Trachonitis, en Lysanias viervorst over Abilene, 2 onder de hogepriesters Annas en Kajafas, kwam het woord
Gods tot Johannes, de zoon van Zacharias, in de woestijn. 3 En hij kwam in de
gehele Jordaanstreek en predikte de doop der bekering tot vergeving van zonden,
4 gelijk geschreven staat in het boek der woorden van de profeet Jesaja: De
stem van een, die roept in de woestijn: Bereidt
de weg des Heren, maakt recht zijn paden. 5 Alle kloof zal gevuld worden en
alle berg en heuvel zal geslecht worden, en de krommingen zullen recht en de
oneffen wegen vlak worden, 6 en alle vlees zal het heil Gods zien. (NBG
Vertaling 1951)

De
regeerperiode van Herodes de Grote en de verankering ervan op de tijdsbalk heb
ik in mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 437-441. Voor wie het boek wil
aanschaffen, zie de hierna volgende link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579
Bij de
aanvang van het dertigste Jubeljaar in oktober 27 AD maakte Jezus van
Nazareth zich als de beloofde Messias aan Israël bekend (Lucas 4:16-31). De
Bergrede, de grondwet voor het aangeboden Koninkrijk, volgde diezelfde maand en
tot het einde van het Jubeljaar in september 28 AD zou Israël uitgenodigd
worden de Messias en Zijn Koninkrijk te aanvaarden. Hij werd echter afgewezen
en met de Pesachweek van 30 AD volgde Zijn kruisdood, Opstanding en Hemelvaart.
Met Pinksteren van het jaar 30 AD begon een nieuwe bedeling Gods: de EKKLESIA.
Veertig jaar later in 70 AD werd Jeruzalem en de Tempel door de Romeinen met de
grond gelijkgemaakt en de Joden voor een tweede maal in ballingschap
weggevoerd.

Het
leek voorgoed met Israël gedaan. Bij de deling van het Romeinse Rijk in
twee delen ging het van Joden ontvolkte gebied van Israël naar het
Oost-Romeinse Rijk. In 638 AD werd het gebied van Israël door de Islamietische
Arabieren ingenomen. Tijdens de Middeleeuwen waren er vanuit het christelijke
Europa de kruistochten, met enkele maken een korte verovering van Jeruzalem op
de Arabieren. In 1517 AD veroverden de Islamitische Turken (of Ottomanen) het
gebied op de Arabieren. Een periode van Turkse overheersing die 400 jaar zou
duren tot 1917. In dat laatste jaar veroverden de Britten tijdens de eerste
wereldoorlog Palestina op de Turken en zij zouden het land tot 1947 als een
mandaatgebied van de Volkenbond besturen. In november van het jaar 1947
besliste de Verenigde Naties, die als organisatie na de Tweede Wereldoorlog de
eerdere Volkenbond vervangen had, tot deling van het mandaatgebied Palestina in
een Joodse en een Arabische staat. In mei 1948 na het vertrek van de Britten
proclameerden de Joodse inwoners van West-Palestina hun nieuwe staat aan de
wereld.

Opmerkelijk
was dat naamkeuze door de Joden voor het door de Verenigde Naties verkregen
gedeelde land Palestina, Israël was. De naam Israël stond opnieuw op de
wereldkaart.
Zo
leeft er vandaag opnieuw de verwachting bij een deel van het christendom dat de
tijden van verademing en de tijden van de wederoprichting aller dingen
(Handelingen 3:19-21) nabij gekomen is, en dat de tijden der heidenen hun
einde naderen. Over de Tijden der Heidenen schreef ik eerder op dit blog een
artikel. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1435528800&stopdatum=1436133600
Ik
schrijf opzettelijk over een deel van het christendom aangezien de gevestigde
kerken de vervangingstheologie aanhangen, een theorie die leert dat de kerk of
het christendom door God in de plaats van Israël is gesteld en dat alle
profetieën in de Bijbel die een derde herstel van Israël beloven (nationaal en
geestelijk), sinds 30/70 AD op de kerk van toepassing zijn.
De
Bijbel is nochtans duidelijk met de belofte van een derde herstel voor Israël.
Amos 9:11
Te dien dage zal Ik de vervallen hut van
David weder oprichten, Ik zal haar scheuren dichten en wat daarvan is
ingestort, overeind zetten; Ik zal haar herbouwen als in de dagen van ouds, 12
opdat zij beërven de rest van Edom
en van al de volken over wie mijn naam is uitgeroepen, luidt het woord van de
HERE, die dit doet. 13 Zie, de dagen
komen, luidt het woord des HEREN, dat de ploeger zich aansluit bij de
maaier en de druiventreder bij hem die het zaad strooit; dan zullen de bergen
druipen van jonge wijn en al de heuvelen daarvan overvloeien. 14 Ik zal een keer brengen in het lot van mijn
volk Israël: verwoeste steden zullen zij herbouwen en bewonen; wijngaarden
zullen zij planten en de wijn ervan drinken; boomgaarden zullen zij aanleggen
en de vrucht daarvan eten. 15 Dan zal Ik hen planten in hun grond, en zij zullen niet meer worden uitgerukt
uit de grond die Ik hun gegeven heb, zegt de HERE, uw God. (NBG Vertaling
1951)
De
profetie van Amos heeft betrekking op de periode na 70 AD met de
vernietiging van Jeruzalem en de Tempel, gevolgd door de wegvoering van de Joden
in een tweede ballingschap, door de Romeinen. Er volgt aldus een derde herstel
van Israël in het oude land der vaderen, geestelijk en nationaal.
Wordt
vervolgd
Met
vriendelijke groet,
Robert
De Telder