Job 1:1
Er was een man in het land Uz, zijn
naam was Job; en dezelve man was
oprecht, en vroom, en godvrezende, en wijkende van het kwaad. 2 En hem werden
zeven zonen en drie dochteren geboren. 3 Daartoe was zijn vee zeven duizend
schapen, en drie duizend kemelen, en vijfhonderd juk ossen, en vijfhonderd
ezelinnen; ook was zijn dienstvolk zeer veel; zodat deze man groter was dan al die van het oosten. (Statenvertaling)
Met de
aflevering van deze week op dit blog wil ik de bekende geschiedenis van Job
dateren, en op de tijdsbalk onderbrengen. Het auteurschap van het Bijbelboek
Job en andere aspecten, laat ik aan deskundigen over. Dat Job een historisch
persoon was leren de overige Bijbelboeken Ezechiël (14:14, 20) en Jakobus
(5:1).
Jakobus
5:11 Ziet, wij houden hen gelukzalig, die verdragen; gij hebt de
verdraagzaamheid van Job gehoord, en
gij hebt het einde des Heeren gezien, dat de Heere zeer barmhartig is en een
Ontfermer.
Zijn
woonplaats was in het land Uz (Job 1:1), een land dat oostelijk van de Jordaan
(Job 1:3) gesitueerd wordt. Volgens de Joodse overlevering was hij een koning
van Edom.
Job, the most pious Gentile that ever lived, one of
the few to bear the title of honor "the servant of God," was of
double kin to Jacob. He was a grandson
of Jacob's brother Esau, and at
the same time the son-in-law of Jacob himself, for he had married Dinah as his
second wife. He was entirely worthy of being a member of the Patriarch's
family, for he was perfectly upright, one that feared God, and eschewed evil.

Job, or, as he is sometimes called, Jobab, was,
indeed, king of Edom, the land
wherein wicked plans are concocted against God, wherefore it is called also Uz,
"counsel."
(Legends of the Jews, by Louis Ginzberg, Chapter III,
Job and the Patriarchs)
De
Joodse overlevering leert hier niet alleen de afstamming van Job maar geeft ook
een indicatie waar Job op de tijdsbalk thuishoort. Job was namelijk een
tijdgenoot van de aartsvader Jakob en aldus is hij op de tijdsbalk te plaatsen in
de achttiende en/of zeventiende eeuw v. Chr. Job zou een leeftijd van 140 jaar
bereiken, wat niet ongewoon was in de tijdsperiode van de patriarchen.
Job
42:16 En Job leefde na dezen honderd en
veertig jaren, dat hij zag zijn kinderen, en de kinderen zijner kinderen,
tot in vier geslachten. 17 En Job stierf, oud en der dagen zat.
De Seder Olam geeft aan dat de leeftijd
van Job zelfs op 210 jaar te berekenen valt?
It was said to our forefather Abraham at the Covenant
Between the Pieces (Gen. 15:13): You shall certainly know that your seed will
be strangers in a foreign land for 400 years. Who is the seed? That is Isaac,
of whom it is said (Gen. 21:12): Because Isaac will be called seed for you. About
Isaac it says (Gen.25:26): Isaac was 60
years of age when they were born. Our forefather Jacob said to Pharao (Gen.
47:9): The days of the years of my wandering are 130 years. This makes together 190 years, this leaves 210
years, a sign for the lifetime of Job who was born at that time as it is said
(Job 42:16): Job lived thereafter 140 years and it is said (Job 42:10): The
Eternal added double to all that Job had. It turns out that Job was born
when Israel descended into Egypt and he died when they left.
(Seder Olam, The Rabbinic View of Biblical Chronology,
translated and with commentary by Heinrich W. Guggenheimer,1998)
Bij het
onderzoek van de Joodse overleveringen hanteer ik de gouden regel van Paulus,
de apostel der heidenen:
1
Thessalonicenzen 5:20 Veracht de profetieën niet. 21 Beproeft alle dingen; behoudt het goede.

De
Seder Olam leert dat Job geboren werd in het jaar dat Jacob-Israël naar Egypte
trokken en via dit jaartal wil ik een en ander historisch reconstrueren. Op de
tijdsbalk zitten we hier in het voorjaar van 1699 v. Chr. Het was het tweede
jaar van de wereldwijde hongersnood en het moment voor Jacob en zijn gezin,
zeventig mensen in totaal, naar Egypte te trekken.
Het jaartal
1699 v. Chr. werd bekomen op basis van de sabbatjaar en jubeljaarcyclus volgens
de telling van William Whiston. Dit heb ik uitgewerkt in mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, blz.61-71. Voor
wie het boek wil aanschaffen, zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

Het
Bijbelboek Job kreeg ook aandacht in het werk van Dr. Immanuël Velikovsky
(1895/1979), Werelden in botsing,
1950. De vermelding in het boek Job dat het
vuur Gods uit de hemel viel (Job 1:16) bracht hij in verband met zijn
theorie van een cyclus van kosmische meganatuurcatastrofes die planeet aarde in
de oudheid, plaagden. Hierna een samenvatting van het werk van Velikovsky door
Wikipedia:
In
zijn boeken Werelden in botsing en Aarde in beroering schetst Velikovsky
catastrofistische theorieën, die erop neerkomen dat bepaalde tijdperken in de
geschiedenis van de aarde abrupt worden afgesloten door rampen van kosmische
aard, zoals het langs de aarde scheren van een komeet, die zich vervolgens in
een permanente baan om de zon heeft gevestigd en nu bekend is als de planeet
Venus. Deze rampen zouden in het collectieve geheugen van de mensheid zijn
gegrift en de bron vormen van diverse mythen over de hele wereld.
Verder
deed hij beweringen over eigenschappen van Venus en Jupiter. Zo was hij van
mening dat de planeet Jupiter radiosignalen uit zou moeten zenden. Dit werd
1954 toevallig bevestigd door Bernard Burke en Kenneth Franklin van het
Carnegie Instituut in Washington D.C., afdeling radio astronomie en aards
magnetisme. Op 6 april 1955, tijdens een bijeenkomst van de American
Astronomical Society, meldden ze hun bevindingen.
Ook
beweerde hij dat de oppervlaktetemperatuur van Venus zeer hoog zou liggen, in
de honderden graden Celsius boven nul. Dit stond haaks op de algemeen
geaccepteerde inzichten over Venus. In 1962 passeerde de ruimtesonde Mariner 2
de planeet Venus en stelde vast dat de oppervlaktetemperatuur ongeveer 400
graden Celsius is. Tevens nam de sonde waar dat Venus een retrograde,
tegengestelde, draairichting heeft ten opzichte van de andere planeten, behalve
Uranus, in ons zonnestelsel. Einde citaat.
De
kosmische catastrofetheorie heeft al langer mijn aandacht. Hoewel ik de theorie
vanuit mijn opleiding niet naar waarheid kan toetsen, past de theorie wel in
een resem van meganatuurcatastrofes die in de Bijbel beschreven worden, en ook
gedateerd kunnen worden. Wat dan ook het mechanisme geweest is, dat deze
meganatuurcatastrofes veroorzaakte?
Naast
Velikovsky kwam in de jaren negentig het werk van Donald W. Patten, Ronald R.
Hatch and Loren C. Steinhauer, The Long Day of Joshua and Six Other
Catastrophes, onder mijn aandacht. Deze geleerden gaan nog gedetailleerder te
werk en leveren een schema met een cyclus van catastrofes van 2484 v. Chr. tot
701 v. Chr. Het jaar 701 v. Chr. is hun ankerpunt op de tijdsbalk, vanaf waar
zij in de tijd terugrekenen. Dit jaartal zou het jaar zijn dat het Assyrische
leger van Sanherib nabij Jeruzalem door de Engel des HEREN, in het veertiende
regeringsjaar van koning Hizkia, vernietigend verslagen werd. Het jaar 701 v.
Chr. werd door de geleerde E. Thiele bekomen. Thiele dokterde op basis van de
Assyrische koningslijst het jaartal 701 v. Chr., voor het veertiende
regeringsjaar van Hizkia, uit. Hij deed dit via het aanpassen van de Bijbelse
chronologische gegevens aan de Assyrische Khorsabad-koningslijst. Thiele
verkorte uiteindelijk de algemene regeringstijd van de koningen van Israël en
Juda met ongeveer veertig jaar, om in lijn met de Assyrische chronologische
gegevens te komen. Het veertiende regeringsjaar van Hizkia wijkt op die manier met
acht jaar van de Bijbelse chronologische gegevens af. De Exodusdatum van 1447
v. Chr. wijkt zelfs zesendertig jaar af van de Bijbels-chronologische gegevens
volgens de Sabbatjaar- en jubeljaarcyclus.
In vele
zogenaamde christelijke naslagwerken en Bijbelatlassen worden de jaartallen van
E. Thiele gehanteerd. In mijn boek De Assyriologie herzien ga ik hier dieper
op in. Voor wie het boek wil aanschaffen, zie link: http://www.bol.com/nl/p/de-assyriologie/9200000049946824/
Zie ook TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 327, hoofdstuk: de kroniek van koning
Hizkia.
Als een gevolg van het hanteren van de chronologie van
Thiele voor de regeerperioden van de koningen van Israël en Juda, zit Donald W.
Patten als beginpunt, er acht jaar naast en op deze manier gaan sommige
verbanden verloren en werkt men dikwijls met circa s wat de datering van de
meganatuurcatastrofes betreft.
Wanneer men echter het
cyclusmodel van Donald W. Patten, Ronald R. Hatch en Loren C. Steinhauer,
binnen de nieuwe chronologie hanteert, zijn de resultaten nochtans verbluffend.
De catastrofe-cyclus is volgens Patten nauwkeurig te berekenen tot 54 jaar
en zes maanden met iedere keer een planetaire interactie in de maand maart,
het Romeinse Tubilustrium en de daaropvolgende catastrofe 54 jaar en 6 maanden
later in oktober, het Romeinse Armilustrium.
De onderzoekers Donald W. Patten, Ronald R. Hatch en
Loren C. Steinhauer geven voor de meganatuurcatastrofe die de aarde trof ten tijde van Job, twee vermoedelijke
jaartallen op: oktober 1728 v. Chr. en/of oktober 1620 v. Chr.
Hierna
een opgave van de belangrijkste verwijzingen naar kosmische fenomenen in het
Bijbelboek Job.
Job 1:16
Als deze nog sprak, zo kwam een ander, en zeide: Het vuur Gods viel uit den hemel, en ontstak onder de schapen en
onder de jongeren, en verteerde ze; en ik ben maar alleen ontkomen, om het u
aan te zeggen.
Job 9:1
Maar Job antwoordde en zeide: 2 Waarlijk, ik weet, dat het zo is; want hoe zou
de mens rechtvaardig zijn bij God? 3 Zo Hij lust heeft, om met hem te twisten,
niet een uit duizend zal hij Hem beantwoorden. 4 Hij is wijs van hart, en sterk
van kracht; wie heeft zich tegen Hem verhard, en vrede gehad? 5 Die de bergen
verzet, dat zij het niet gewaar worden, Die ze omkeert in Zijn toorn; 6 Die de aarde beweegt uit haar plaats,
dat haar pilaren schudden; 7 Die de zon
gebiedt, en zij gaat niet op; en verzegelt de sterren; 8 Die alleen de
hemelen uitbreidt, en treedt op de hoogten der zee; 9 Die den Wagen maakt, den Orion, en het Zevengesternte, en de
binnenkameren van het Zuiden; 10 Die grote dingen doet, die men niet
doorzoeken kan; en wonderen, die men niet tellen kan.
Job 26:7
Hij breidt het noorden uit over het woeste; Hij hangt de aarde aan een niet. 8 Hij bindt de wateren in Zijn
wolken; nochtans scheurt de wolk daaronder niet. 9 Hij houdt het vlakke Zijns
troons vast; Hij spreidt Zijn wolk daarover. 10 Hij heeft een gezet perk over
het vlakke der wateren rondom afgetekend, tot aan de voleinding toe des lichts
met de duisternis. 11 De pilaren des
hemels sidderen, en ontzetten zich voor Zijn schelden. 12 Door Zijn kracht klieft Hij de zee, en
door Zijn verstand verslaat Hij haar verheffing. 13 Door Zijn Geest heeft Hij
de hemelen versierd; Zijn hand heeft de langwemelende slang geschapen. 14 Ziet,
dit zijn maar uiterste einden Zijner wegen; en wat een klein stukje der zaak
hebben wij van Hem gehoord? Wie zou dan den donder Zijner mogendheden verstaan?
Een
Joodse overlevering leert dat het onheil over Job met nieuwjaarsdag een aanvang
nam.
This day of Job's accusation was the New Year's Day,
whereon the good and the evil deeds of man are brought before God.
(Legends of the Jews, by Louis Ginzberg, Chapter III,
Job and the Patriarchs)
Het
beschreven vuur uit de hemel uit Job 1:16 geschiedde aldus in de maand oktober
van een nog aan te duiden jaar en dit sluit aan met de beschreven cyclus van
meganatuurcatastrofes.
Volgens het onderzoek van Donald W. Patten is het niet
mogelijk vanuit de Bijbel of de Talmoed de catastrofe ten tijde van Job te
dateren? Zij geven in hun studie zoals we al gezien hebben, twee mogelijke
jaartallen op: oktober 1728 v. Chr. en/of 1620 v. Chr..
De Seder Olam die ik eerder citeerde, geeft nochtans
aanwijzingen. Laat ons zien wat de mogelijkheden zijn. De geboorte van Job plaatsten we in het jaar van de trek van Jacobs
familie naar Egypte in het jaar 1699 v.
Chr. De leeftijdsspan van Job was 140 jaar wat hem een plaats op de
tijdsbalk geeft van 1699 tot 1559 v. Chr.
Wanneer we nu van het ankerjaar 1443 v. Chr., het jaar
van de slag bij Gibeon toen de Israëlieten onder leiding van Jozua Kanaän
binnentrokken, en het beschreven fenomeen van het stilstaan van de zon, (zie TIJD en TIJDEN, 2015, hoofdstuk: Jozua
en de inbezitneming van Kanaän, blz. 121-141) in de tijd met schijven van 54
jaar en zes maanden terugrekenen, arriveren we in de maand oktober van het jaar
1661 v. Chr. voor een
meganatuurcatastrofe. Job was dan in zijn 38ste levensjaar.

Zoals
vermeld bij de aanvang van dit artikel behandel ik uitsluitend de
chronologische aspecten van het Bijbelboek Job, en laat alle andere aspecten met
rust.
Job 42:16
En Job leefde na dezen honderd en
veertig jaren, dat hij zag zijn kinderen, en de kinderen zijner kinderen,
tot in vier geslachten.
17 En
Job stierf, oud en der dagen zat.
Wordt
vervolgd
Met
vriendelijke groet,
Robert
De Telder