De
vestingstad Avaris werd door de eerste Hyksos-farao Salatis gebouwd. Dat is de
historische informatie die de oudheidhistoricus Flavius Josephus doorgeeft
wanneer deze in de eerste eeuw van de westerse tijdrekening de Egyptische
oudheidhistoricus Manetho citeerde. Hierna
het relevante gedeelte:
Flavius
Josephus Against Apion Bk. I, 14.
I shall begin with the writings of the Egyptians; not
indeed of those that have written in the Egyptian language, which it is
impossible for me to do. But Manetho
was a man who was by birth an Egyptian, yet had he made himself master of the
Greek learning, as is very evident; for
he wrote the history of his own country in the Greek tongue, by translating
it, as he saith himself, out of their sacred records; he also finds great fault
with Herodotus for his ignorance and false relations of Egyptian affairs. Now
this Manetho, in the second book of his
Egyptian History, writes concerning us in the following manner. I will set
down his very words, as if I were to bring the very man himself into a court
for a witness:
"There was a king of ours whose name was Timaus. Under him it came to pass, I
know not how, that God was averse to us, and there came, after a surprising
manner, men of ignoble birth out of the
eastern parts, and had boldness enough to make an expedition into our country,
and with ease subdued it by force, yet without our hazarding a battle with them.
So when they had gotten those that governed us under their power, they
afterwards burnt down our cities, and demolished the temples of the gods, and
used all the inhabitants after a most barbarous manner; nay, some they slew,
and led their children and their wives into slavery. At length they made one of
themselves king, whose name was Salatis;
he also lived at Memphis, and made
both the upper and lower regions pay tribute, and left garrisons in places that were the most proper for them. He
chiefly aimed to secure the eastern parts, as fore-seeing that the Assyrians,
who had then the greatest power, would be desirous of that kingdom, and invade
them;

and as he found in the Saite Nomos, [Sethroite,] a city very proper for
this purpose, and which lay upon the Bubastic channel, but with regard to a certain theologic notion was called Avaris, this he rebuilt, and made very strong
by the walls he built about it,
and by a most numerous garrison of two hundred and forty thousand armed men
whom he put into it to keep it. Thither Salatis
came in summer time, partly to gather his corn, and pay his soldiers their
wages, and partly to exercise his armed men, and thereby to terrify foreigners.
When this man had reigned thirteen years,
after him reigned another, whose name was Beon, for forty-four years; after him
reigned another, called Apachnas, thirty-six years and seven months; after him Apophis reigned sixty-one
years, and then Janins fifty years and one month; after all these reigned Assis
forty-nine years and two months. And
these six were the first rulers among them, who were all along making war
with the Egyptians, and were very desirous gradually to destroy them to the
very roots. This whole nation was styled
HYCSOS, that is, Shepherd-kings: for the first syllable HYC, according to
the sacred dialect, denotes a king, as is SOS a shepherd; but this according to
the ordinary dialect; and of these is compounded HYCSOS: but some say that
these people were Arabians." Now in another copy it is said that this word
does not denote Kings, but, on the contrary, denotes Captive Shepherds, and
this on account of the particle HYC; for that HYC, with the aspiration, in the
Egyptian tongue again denotes Shepherds, and that expressly also; and this to
me seems the more probable opinion, and more agreeable to ancient history. [But
Manetho goes on]: "These people,
whom we have before named kings, and called shepherds also, and their
descendants," as he says, "kept
possession of Egypt five hundred and eleven years." (Vertaling
naar het Engels door William Whiston)
De
orthodoxe Egyptologie wijst tegenwoordig de plaats Tell El Daba in het
noordoosten van de Nijldelta aan als de plaats van het historische Avaris. En ook
de bekende revisionistische Egyptoloog David
Rohl gaat er van uit dat Tell el Daba met Avaris geïdentificeerd moet
worden. Te Tell el Daba werd namelijk door Oostenrijkse archeologen een stad
bloot gelegd die in de oudheid door Aziaten bewoond werd. David Rohl is zelfs
van mening dat de nederzetting die in de aardlaag F werd blootgelegd, de
hoofdplaats van Gosjen was, het gebied waar de Israëlieten zich ten tijde van
Jozef mochten vestigen. Hij wijdt een hoofdstuk in zijn boek A TEST OF TIME aan
het vermeende graf van Jozef, dat te Tell El Daba volgens hem werd blootgelegd.
In een vernield beeld van een hoogwaardigheidsbekleder meent hij zelfs de
patriarch Jozef als onderkoning van Egypte te herkennen. De Aziatische trekken
zijn nog af te leiden uit de restanten van het beeld.
Het
lijkt wel het einde van alle vraagstelling en discussie. Tell el-Daba zou
zelfs identiek zijn met een van de voorraadsteden die de Israëlieten in
slavernij voor farao dienden te bouwen: Pithom en Raämses.
Gunnar Heinsohn, een notoire
revisionist van de geschiedenis van de oudheid (Die Sumerer gab es nicht, 1988 blz. 175-182), stelt echter boudweg
dat de straat-grafische laag F te Tell El Daba rond de jaren 750/720 v. Chr.
gedateerd moet worden, en identificeert de Klein-Aziatische nederzetting van
laag F met het bezettingsleger van de Aziaat Arsu of Irsu uit het bekende
Egyptische oudheiddocument: het Harris-papyrus, dat in het British Museum
bewaard wordt. Er zijn dus andere pistes mogelijk.
Arsu
was volgens het Harris-papyrus een veldheer uit Klein-Azië die met een leger
van ongeveer 200.000 man Egypte overheerste. De seculiere wetenschapper
Heinsohn hanteert ditmaal de Bijbel als historisch Boek wanneer hij beweert dat
Arsu met de Bijbelse koning Azaria van Juda, te identificeren is. Indien hij
gelijk heeft is Tell El Daba slechts één van nog meerdere te vinden plaatsen
waar het leger van Arsu/Azaria/Uzzia gekazerneerd was. In mijn boek De Zonaanbidder, 2016, blz. 33-44,
beschrijf ik de periode toen Egypte door Juda gesuperviseerd werd met Joodse
garnizoenen in het land. In 748 v. Chr. werd het Judese leger teruggetrokken.

Dr.
Immanuël Velikovsky meende dat het Avaris
van de Hyksos te El Arisj gelegen
was, een plaats vandaag in het noorden van de Sinaï waar de beek van Egypte, de
Wadi el Arisj in de Middellandse Zee uitmondt. In zijn bekend werk Eeuwen in
Chaos wijst hij El Arisj aan alwaar de archeologen zouden moeten graven, want
daar ligt het Avaris van de Hyksos onder het zand begraven.
Toen
hij zijn werk in de jaren vijftig van de vorige eeuw wereldkundig maakte was
het enige bewijsmateriaal dat hem op deze denkpiste zette, een zwart granieten
monoliet met hiëroglyfen beschreven, dat in El Arisj in 1860 toevallig ontdekt
werd. Tot dan toe was het door Arabieren als een drinkbak voor hun vee gebruikt.
De hiëroglyfentekst werd in 1890 vertaald en gepubliceerd. Het document
verhaalt dezelfde gebeurtenissen zoals in het Bijbelboek Exodus beschreven, maar
dan van de zijde der Egyptenaren bekeken. De naam van de farao van de Exodus
wordt ook vermeld: Thom. Velikovsky
zag onmiddellijk het verband van de naam van farao Thom met de naam van de stad
die de Israëlieten in slavernij volgens de Bijbel, moesten bouwen: Pi-thom, wat stad van Thom betekende.
De Egyptische naam Thom van het schrijn te El Arisj is dan dezelfde naam als de
Timaus die Manetho via Josephus in
de Griekse taal doorgaf.
Van eveneens
groot belang voor Velikovsky s identificatie van El Arisj met Avaris was de bewaard
gebleven proclamatie van farao Horemheb in feite een wettekst, waarin als straf
voor bepaalde misdadigers het afsnijden van de neus werd voorgeschreven, waarna
zij verbannen werden naar Tjaru, een
plaats oostelijk van de Nijldelta. De afgesneden neuzenstraf was de reden dat
dit verbanningsoord later de naam Rhinocolura
kreeg. En dit Rhinocolura is zonder twijfel vandaag El Arisj. Tjaru, Rhinocolura, Avaris en El Arisj zijn één en
dezelfde plaats.
Wat het
mogelijk opgraven van Avaris te El Arisj betreft is het echter wachten op een
nieuwe Heinrich Schliemann. Geen één archeoloog die de orthodoxe egyptologie
volgt heeft naar mijn weten vandaag plannen om te El Arisj te graven.
Dr.
Schliemann was een rijke dilettant-archeoloog die uit enthousiasme zijn
kapitaal besteedde ter locatie van het historische Troje. In 1873 slaagde hij
erin Troje van onder het zand tevoorschijn te brengen. Door zijn inzet werd de
Ilias van Homerus plots van een dichterlijk werk als een historisch werk
bevestigd.
Hierna
het commentaar van Velikovsky betreffende het gehoopte archeologisch opgraven
van Avaris als The Greatest Fortress of Antiquity':
With this imposing score of confirmations from the
field of archaeology, ever growing since 1952, for my work of reconstruction of
ancient history, the question could be asked: which test, besides a complete
radiocarbon survey of the New Kingdom in Egypt would I desire and which
discovery reflecting on chronological problems would I anticipate in the years
to come? Compelling evidence will continue to arrive from almost every
excavated place and there will be an ever-growing number of surprises. I shall
select here one site of great promise for excavation. the identification of Avaris and el-Arish was offered by me as a
crucial testfor my equation of the Hyksos (called Amu by the Egyptians)
and the Amalekites, one of the basic contentions of Ages in Chaos: generally,
Avaris is looked for in the eastern part of the Delta, from Pelusium to
Heliopolis, passing through Tell el Her, el-Qantara, San el-Hagar (Tanis), Tell
el-Yahudieh, wrote P. Montet in Le Drame dAvaris. The site as identified in
Ages in Chaos is quite a distance northeast from the Delta: el-Arish is at the
wadi of the same name, known in the Old Testament as Nakhal Mizraim (Stream of
Egypt ), the historical frontier between Egypt and Palestine. Despite many
efforts made to have el-Arish surveyed and then also excavated, neither when
the site was under the Egyptian authorities nor since it was occupied by the
Israelis following the six-day war, has any survey or excavation taken place.
In June 1968 John Holbrook Jr., architect, backed by a group organized for the
purpose of performing tests to determine the validity of my thesis (Foundation
for Studies of Modern Science) proceeded to el-Arish in the military occupation
zone to gain an impression as to the site of future excavation when, in days to
come, such facilities might be extended, or permit granted. Chances are good
that at such a time, however close or far, the excavators will lift sand from
the greatest fortress of antiquity: before it fell it sheltered a huge garrison
of warriors. It is also quite possible that much treasure had been dug into the
ground by the besieged before the fortress that dominated the ancient East for
several centuries surrendered. The virgin ground of the site never excavated
cannot but entice the curiosity of field archaeologists; the prize of discovering Avaris is one of the great rewards that still
lie in store for the enterprising.
Er is
nog een manier om de juiste ligging van Avaris te bepalen en dat is via de
marsroute van het Egyptische leger van farao Ahmose dat de Hyksos uit Egypte
verdreef en hun vestingstad Avaris veroverde. Het is het inmiddels bekende Rhind-papyrus
dat een historische vermelding van de verdrijving van de Hyksos en de marsroute
bevat:
Jaar 11, tweede maand van het oogstseizoen.
Heliopolis werd ingenomen. De eerste
maand van het overstromingsseizoen, 23ste dag, de bevelhebber (?) van het leger
(?) tegen (?) Tjaru. 25ste dag, het
werd vernomen dat Tjaru ingenomen
was. Jaar 11, de eerste maand van het overstromingsseizoen, derde dag. Geboorte
van Seth, de majesteit van deze god maakte dat zijn stem gehoord werd. Geboorte
van Isis, de hemelen regenden.

De
marsroute van het leger van Ahmose (groene kwastlijn op de bijgevoegde kaart)
liep vanaf Thebe naar het noorden, over Memfis naar Heliopolis en vervolgens
naar Tjaru wat het einde van de veldtocht betekende met de verdrijving van de
Hyksos. De plaats Tjaru lag aan de grens van Egypte, het latere Rhinocolura,
nabij het moderne El Arisj.
Wanneer
men Avaris met Tell el Daba wil identificeren dan betekent dit dat Ahmose
volgens het Rhind-papyrus, in zijn oprukken naar het noorden Avaris links liet
liggen en van Heliopolis direct naar Tjaru oprukte. Het is echter logischer aan
te nemen dat Ahmose gewoon uitgevoerd heeft zoals in het papyrus beschreven
staat, namelijk met zijn vloot noordwaarts naar Heliopolis, en daarop via het
kanaal van het latere Boebastis, richting kust en verder naar Avaris nabij het
huidige El Arisj. In dit model zijn Tjaru en Avaris dat ten tijde van Horemheb
de naam Rhinocolura kreeg ook één en dezelfde plaats.
De
verdrijving van de Hyksos uit Egypte had al eerder op dit blog mijn aandacht.
Zie de aflevering van 18.10.2016,
link:
http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1473631200&stopdatum=1474236000
Tot
slot wil ik nog een gedachtesprong doorgeven die me al een tijd bezig houdt, en
dat is de ligging van het Bijbelse Pitom, een voorraadstad die de Israëlieten
onder Egyptische slavernij moesten bouwen.
Pitom
wordt zoals eerder vermeld met Tell el Maskhuta geïdentificeerd, een plaats in
de noordoostelijke Nijldelta. Alhoewel sinds de identificatie van deze plaats
door de Zwitserse archeoloog en egyptoloog Henri Édouard Naville (1844/1926)
met het Bijbelse Pitom, zijn er sindsdien andere mogelijke sites in de
Nijldelta als het Bijbelse Pitom aangewezen.
In mijn
boek TIJD en TIJDEN, 2015, blz.
89-98, ging ik er nog vanuit dat de voorraadstad Pitom uit de oudheid gevonden
was en geen verdere studie nodig achtte. Vandaag ben ik van mening dat de
blootgelegde Aziatische nederzettingen in de Nijldelta alle terug te voeren
zijn naar de garnizoenssteden van Arsu alias Azaria van Juda in de achtste eeuw
v. Chr. De voorraadsteden Pitom en Raämses dienen nog vanonder het zand
tevoorschijn gebracht te worden.
Een
mogelijke vindplaats zou nabij het huidige El Arisj kunnen zijn. Op dezelfde
plaats waar een laag hoger het Avaris van de Hyksos gevonden zou kunnen worden.
De Egyptische oudheidhistoricus Manetho zoals geciteerd door Flavius Josephus
geeft volgens mij een hint dat mijn gedachtesprong wel eens juist zou kunnen
zijn.
Flavius Josephus Against Apion Bk. I, 14:
and as he (Salatis) found in the Saite Nomos,
[Sethroite,] a city very proper for this purpose, and which lay upon the
Bubastic channel, but with regard to a certain theologic notion was called
Avaris, this he rebuilt, and made
very strong by the walls he built about it, and by a most numerous garrison of
two hundred and forty thousand armed men whom he put into it to keep it.
Avaris blijkt
volgens de tekst herbouwd te zijn over een vorige stad. Wat me intrigeert is
dat El Arisj, waar Velikovsky meent dat Avaris te vinden is, de vindplaats is
van de eerder vermelde zwarte monoliet beschreven met hiërogliefen bevattende
een verslag dat nauw aansluit bij het Bijbelboek Exodus en het relaas van de tien
plagen en uittocht van de Israëlieten. De tekst op de monoliet werd in 1890
vertaald en gepubliceerd (I. Velikovsky, Eeuwen in Chaos, 1979, blz. 64-70). De
naam van de farao in een cartouche op de monoliet is: Thom of Tom dat aansluit
bij Pi-tom wat de stad van Tom betekent.
Maar
zolang er niet door archeologen te El Arisj gegraven wordt zal het bij een
theorie blijven.
Wordt
vervolgd
Met
vriendelijke groet,
Robert
De Telder
Recente publicaties:
Kronieken van
de koningen van Israël, 2017, zie
link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory
EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331
De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999
TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579
De Assyriologie
herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234
De Tweede
Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343
Genesis
versus Egyptologie, 2009, dit boek is
uitverkocht maar kan online gelezen
worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html
Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document
gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar).